Zorgververleners-voldoende-tijd-voor-patiënt-en-autonomie-belangrijkste-voor-goede-zorg

Zorgververleners: voldoende tijd voor patiënt en autonomie belangrijkste voor goede zorg

Slechts 60% van de zorgverleners ervaart voldoende autonomie en voldoende tijd voor de patiënt. Dit terwijl zorgverleners voldoende tijd en autonomie als het belangrijkste zien voor goede zorg. 93% van de zorgverleners zegt voldoende vertrouwen en waardering van patiënten en familie te krijgen maar een zeer ruime meerderheid ervaart onvoldoende vertrouwen en waardering van zorgverzekeraars en de politiek.

Dit blijkt uit een enquête in opdracht van de VvAA onder ruim 2.000 huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en diverse andere paramedische beroepsgroepen. De resultaten laten een kloof zien tussen diegenen die het zorgbeleid maken en financieren en de uitvoerders van het beleid. Het onderzoek laat zien dat zorgverleners tijd voor de patiënt en professionele autonomie als de belangrijkste voorwaarden voor goede zorg zien. Deze twee voorwaarden staan onder grote druk in het veranderende zorglandschap en door de pandemie.

Vertrouwen

93% van de zorgverleners ervaart vertrouwen en 92% ervaart waardering van patiënten voor hun vakmanschap, volgens het onderzoek. Waar de vertrouwenscijfers voor patiënten en directe collega’s (89%) heel positief zijn, tonen die voor zorgverzekeraars en politiek zeer negatief: slechts 13% van de zorgverleners ervaart vertrouwen in hun vakmanschap vanuit zorgverzekeraars. Voor de politiek ligt dat cijfer zelfs op 11%.

Kloof tussen beleid en praktijk

Ruim 600 zorgverleners lichtten hun ervaringen toe. Het belangrijkste wat naar voren kwam is dat
zij vinden dat verzekeraars en politiek te ver afstaan van de werkpraktijk.

Zorgverleners zijn weinig positief over het instrumentarium dat wordt ingezet om de kwaliteit van zorg te bewaken en fraude te voorkomen: twee derde (66%) geeft aan dat controles niet bijdragen aan betere zorg. Bijna de helft van de zorgverleners (44%) vindt de controle op fraude in de zorg disproportioneel. Slechts 4% van de zorgverleners is het eens met de stelling dat het vertrouwen van zorgverzekeraars in zorgverleners de afgelopen vijf jaar is toegenomen.

Het onderzoek is gedaan tussen maart 2021 en december 2021.

Bron:
VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z, Werken met plezier
Tandarts - tand

Om de zes maanden of twee jaar? Frequentie tandartscontrole geen invloed op o.a. tandbederf volgens onderzoek

Het maakt niet uit of patiënten hun tandarts elke zes maanden bezoeken of met gepersonaliseerde intervallen op basis van de beoordeling van de tandarts. Intervallen tot 24 maanden hebben geen negatieve effecten op tandbederf, tandvleesaandoeningen of kwaliteit van leven, volgens een recente review in Cochrane Library.

Geen consensus

Er is geen consensus over de beste frequentie waarmee patiënten bij de tandarts op controle moeten komen en de effecten op mondgezondheid van het interval tussen controles. Aanbevelingen hierover variëren tussen landen, maar in veel landen wordt traditioneel gezien een periode van zes maanden bepleit.

Gezond maar duur

Een relatief kort interval van zes maanden zorgt ervoor dat de mond gezond blijft en problemen kunnen worden voorkomen. Het leidt echter mogelijk tot onnodige en dure behandelingen voor patiënten.

Update van oudere review

In deze review, een update van een versie uit 2013, werd in verschillende databases gezocht naar gerandomiseerde gecontroleerde studies. In totaal werden gegevens van twee onderzoeken opgenomen met samen 1736 deelnemers. Een onderzoek in een openbare tandartskliniek in Noorwegen omvatte deelnemers onder de 20 jaar die regelmatig op controle gingen. Het andere onderzoek vond plaats in algemene tandartspraktijken in het Verenigd Koninkrijk. Hier werden volwassenen beschreven die de afgelopen twee jaar minstens een keer een tandarts hadden bezocht.

Verschillende intervallen vergeleken

De studies vergeleken intervallen van twee jaar met een jaar en een half jaar respectievelijk. Ook werden ze in het VK met risico-gebaseerde intervallen vergeleken. De resultaten werden na twee jaar gemeten in Noorwegen en na vier jaar in het VK. De auteurs focusten op uitkomsten wat betreft cariës, tandvleesbloeding en kwaliteit van leven gerelateerd aan mondgezondheid.

Weinig verschil bij volwassenen

Uit de resultaten blijkt dat er bij volwassenen weinig tot geen verschil was tussen halfjaarlijkse, tweejaarlijkse en risico-gebaseerde intervallen wat betreft tandbederf (aantal aangetaste tandoppervlakten), tandvleesaandoeningen en welzijn na vier jaar. Ditzelfde geldt waarschijnlijk voor hoeveel mensen matig tot ernstig tandbederf hadden.

Onvoldoende bewijs

Er werd onvoldoende betrouwbaar bewijs gevonden over de effecten van de lengte van de periodes tussen controles bij kinderen en adolescenten na twee jaar. Volgens de auteurs kwam dit door problemen met de opzet van het betreffende onderzoek.

Nadelige effecten niet beoordeeld

De onderzoeken die in de review zijn opgenomen hebben geen nadelige effecten van de mogelijke strategieën beoordeeld. De auteurs concluderen desondanks dat intervallen tot twee jaar tussen de controles het risico op tandheelkundige aandoeningen niet negatief beïnvloeden bij volwassenen. Er is niet genoeg bewijs beschikbaar over hoe vaak kinderen en jongeren een bezoek aan de tandarts zouden moeten brengen.

Bron:
Cochrane Library 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Onderzoek: Er moet nodig wat veranderen aan de Nederlandse tand- en mondzorg

Publicaties Lancet: Er moet nodig wat veranderen in de mondzorg, ook in Nederland

Er moet nodig wat veranderen aan de Nederlandse tand- en mondzorg, vindt Stefan Listl, hoogleraar bij de afdeling tandheelkunde in het Radboudumc. Anders dan in veel andere landen in Europa zit de mondzorg niet in het basispakket.  Ook zijn sociale ongelijkheden in toegang tot mondzorg voor vijftigplussers in Nederland veel groter dan in veel andere Europese landen. Het productiviteitsverlies door tandziekten in Nederland wordt geschat op 3 miljard euro per jaar.

In een serie artikelen in the Lancet schrijven Listl en internationale collega’s waarom ons huidige mondiale systeem van mondzorg vastloopt en hoe we dit kunnen oplossen.

The Lancet publiceert een serie artikelen (Lancet Oral Health Series) waarin de enorme, wereldwijde uitdagingen voor een betere mondgezondheid worden beschreven. Een van de onderzoekers-auteurs is Stefan Listl, hoogleraar bij de afdeling tandheelkunde in het Radboudumc. Mondziekten treffen vooral de armere en gemarginaliseerde groepen in de samenleving. Mondziekten hebben een grote invloed op zowel individuen als de maatschappij. Denk aan pijn, sepsis, verminderde kwaliteit van leven, verloren schooldagen, verminderde arbeidsproductiviteit en de kosten van tandheelkundige behandelingen.

Productiviteitsverliezen van 3 miljard per jaar

Listl: “Ook in Nederland kan nog het nodige verbeterd worden. Uit recent onderzoek blijkt dat sociale ongelijkheden in de mondgezondheid van 50-plussers in Nederland zelfs groter zijn dan in veel andere Europese landen. De productiviteitsverliezen door tandziektes in Nederland worden geschat op meer dan drie miljard euro per jaar.“ Mondziekten hangen ook samen met zaken als suikerconsumptie, tabaksgebruik en schadelijk alcoholgebruik. De suikerconsumptie vergroot de kans op zowel cariës als overgewicht, obesitas en aanverwante aandoeningen zoals diabetes. Het wordt steeds duidelijker dat de invloed, macht en impact van de mondiale suikerindustrie een bedreiging vormt voor de volksgezondheid, zodat strengere regelgeving en wetgeving door overheden vereist is.

Mondzorg beter integreren in bredere gezondheidssysteem

De tandheelkundige zorg kenmerkt zich vooral door hoogtechnologische en gespecialiseerde zorg. De auteurs in de Lancet Oral Health Series schrijven dat die aanpak er niet in geslaagd is de wereldwijde last van mondziekten aan te pakken. Daarom is een uitgebreide hervorming van tandheelkundige zorgsystemen nu dringend nodig. Universal Health Coverage moet de mondzorg beter integreren in het bredere gezondheidszorgsysteem, waardoor ze toegankelijker wordt en beter kan inspelen op de mondgezondheidsbehoeften van de bevolking.

Betaling meer richten op preventie

Betalingssystemen voor mondzorgverleners zouden meer de nadruk moeten leggen op het stimuleren van preventie in plaats van het belonen van herstellende zorg. Een preventieve benadering voor de gehele bevolking is volgens de auteurs nodig om aanhoudende verbeteringen in de mondgezondheid te bereiken en ongelijkheden aan te pakken. Geïntegreerd volksgezondheidsbeleid is nodig om de gezamenlijke risico’s (vrije suikers, tabaks- en alcoholgebruik en sociale en commerciële determinanten) van mondziekten en andere niet-overdraagbare ziekten aan te pakken.

Andere aanpak mondzorg

„Ook in Nederland is behoefte aan een andere aanpak voor de mondzorg“, zegt Listl. „Dat de mondzorg voor volwassenen helemaal niet in het basispakket zit lijkt me maatschappelijk gezien geen geschikte oplossing. Maar de kwaliteit en doelmatigheid van de mondzorg kan ook nog duidelijk omhoog als je kijkt naar op preventie gerichte beloningssystemen, meer integrale samenwerking van verschillende zorgprofessionals, meer public health preventie en een meer op de mondgezondheid-behoeftes van de bevolking gerichte capaciteitsplanning.“

Belangen van de suikerindustrie

De wereldwijde suikerindustrie gebruikt volgens de auteurs strategieën om de omzet en winst te verhogen en de inspanningen van de volksgezondheid te ondermijnen om de consumptie van vrije suikers te verminderen. In de Lancet Oral Health Series schrijven ze dat er een dringende behoefte is aan het ontwikkelen van duidelijker en transparanter beleid en procedures voor belangenconflicten om de invloed van de suikerindustrie op tandheelkundig onderzoek en mondgezondheidsbeleid te beperken en te verduidelijken.

Meest voorkomende ziekte wereldwijd
Mondgezondheid is een integraal onderdeel van de algemene gezondheid en het welzijn. Mondziekten hebben effect op de tanden en de mond, waaronder tandbederf (cariës), ziekte van het tandvlees en tumoren in de mond kunnen ontstaan. Hoewel grotendeels te voorkomen, zijn mondziekten veel voorkomende aandoeningen die wereldwijd meer dan 3,5 miljard mensen treffen. Tandbederf is de meest voorkomende ziekte wereldwijd. Het aantal mensen dat daar last van heeft neemt in veel lage- en middeninkomenslanden nog altijd toe.

Bron:
The Lancet
Radboud UMC

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
weigeren - accepteren

Schrap- en verbeteragenda mondzorg aangeboden aan VWS

Op 11 juli werd de schap- en verbeteragenda voor de mondzorg van (Ont)regel de Zorg aangeboden aan het ministerie van VWS. In deze schrap- en verbeteragenda staan negen regels die geschrapt of verbeterd worden om ervoor te zorgen dat tandartsen minder tijd kwijt zijn aan administratie en meer tijd overhouden voor hun patiënten.

Voor de schrap- en verbeteragenda werken tandartsen, het ministerie van VWS, toezichthouders, zorgverzekeraars en andere belanghebbenden in de mondzorg samen. In de agenda zijn bijvoorbeeld regels overgenomen voor:

  • Aanvragen van machtigingen bij zorgverzekeraars
  • Aanvragen van machtigingen voor röntgenopnamen
  • Contact over onjuiste declaraties
  • Prijslijst van tandtechnische prestaties
  • Invullen risico-inventariastie en -evaluatie
  • Opgeven van de reden bij restauratie en kronen
  • Verplichte invulvelden in het patiëntendossier
  • Stickeren van steriele instrumenten

Minister Bruno Bruins zei over de agenda: “Goed dat de KNMT dit initiatief heeft genomen. Elke overbodige regel die geschrapt kan worden waardoor er meer tijd beschikbaar is voor de patiënt, juich ik toe. Ik ben benieuwd wat over pakweg een jaar het effect zal zijn van de agenda in de dagelijkse praktijk. Ik kijk uit naar de ervaringen van zorgverleners en patiënten”, schrijft de KNMT op haar website.

De KNMT is initiatiefnemer van de schrap- en verbeteragenda voor de mondzorg en sloot aan bij het landelijke programma (Ont)Regel de zorg, een initiatief van het ministerie van VWS.
In een onderzoek onder meer dan 400 tandartsen werd bekeken welke regels zij onnodig of niet goed werkbaar vonden. In drie sessies, waaraan tandartsen, zorgverzekeraars, toezichthouders, het ministerie van VWS en Patiëntenfederatie Nederland deelnamen, werden deze regels uitvoerig besproken en bleven er negen over die nu op de agenda staan die komende tijd worden verbeterd of geschrapt.

Bekijk een PDF waarin de negen schrap- en verbeterpunten zijn opgenomen. 

Bron:
KNMT

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
behandelkamer

1150 fouten door Duitse tandartsen in 2017

De Duitse Medizinischen Dienste der Krankenversicherung (MDK) heeft onlangs de beoordelingsstatistieken gepresenteerd. Van de onderzochte vermoede fouten werd een kwart bevestigd. In de tandheelkunde werden in 2017 1.150 fouten gemaakt.

Kwart van gemelde fouten bevestigd

De MDK heeft 13.519 deskundige adviezen over vermoedelijk gemaakte fouten in 2017 in behandeling genomen. In een kwart (24,7%) van de gevallen werd een behandelingsfout bevestigd. In een vijfde (19,9%) van de gevallen werd gevonden dat schade bij een patiënt was veroorzaakt door een fout. Hiermee werden er in totaal 3.337 fouten bevestigd die afgelopen jaar schade aan patiënten hebben toegebracht. In 8 procent van de gevallen ging het over een fout in de tandheelkunde, met een totaal van 1.150 bevestigde fouten.

Onbekende fouten

Naast de gemelde fouten die bij het MDK bekend zijn, is het zeer waarschijnlijk dat een groot deel van de gemaakte fouten niet eens gemeld, en dus bekend is. Voor behandelingsfouten is het officieel gezien verplicht om deze vast te leggen. Er is door de jaren heel wel duidelijk verbetering zichtbaar: sinds 1996 is het aantal ongevallen inmiddels gehalveerd.

Ontbreken van strategie

Elk jaar weer worden echter wel dezelfde typen fouten teruggezien – van materialen die in het lichaam worden vergeten tot behandelingen die op de verkeerde patiënt worden uitgevoerd. Dr. Stefan Gronemeyer, hoofdarts en plaatsvervangend directeur van MDK, bekritiseert het ontbreken van een strategie voor de verbetering van patiëntveiligheid.

Verdere ontwikkeling van foutenpreventie

De medische diensten zetten zich in voor de verdere ontwikkeling van veiligheid in de geneeskunde en systematische preventie van fouten.

Elke fout waarvan niet wordt geleerd, kan morgen weer herhaald worden en meer schade veroorzaken” aldus Max Skorning, hoofd van de patiëntveiligheid bij MDK.

Bron:
ZWP-online.de

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Afvinken

Nooit te maken fouten door tandartsen voor betere zorg

Voor het eerst ooit is er een lijst met fouten opgesteld die een tandarts nooit zou mogen maken. De lijst is opgesteld door onderzoekers van de Universiteit van Edinburgh, met als doel om excellente patiëntenzorg wereldwijd te kunnen garanderen.

Nooit te maken fouten

De lijst bevat onder andere de volgende scenario’s:

– Het breken van de kaak van de patiënt

– De verkeerde tand trekken

– De verkeerde patiënt behandelen

– Het verkeerde verdovingsmiddel toedienen

– Schade aan het oog van de patiënt toebrengen, door gebrek aan oogbescherming

– ‘Vreemde objecten’ achterlaten in de patiënt na een chirurgische behandeling

– Het inhaleren van ‘vreemde objecten’ door de patiënt

– Het niet of slecht steriliseren van instrumenten

– Het vergeten te registreren van patiënten hun geschiedenis met allergieën voor bepaalde medicatie

– Een product gebruiken bij een patiënt indien het bekend is dat deze hier allergisch voor is

– Een medicijn toeschrijven waarvan bekend is dat de patiënt hier allergisch voor is

– Wegwerpartikelen niet een maar meerdere malen gebruiken

– Het niet aanraden van een mondkanker beoordeling op het moment dat laesies als gevolg van een behandeling niet na twee weken overgaan

– Geen mondkanker screening uitvoeren als onderdeel van de routine beoordeling

– De foute medicatie voorschrijven aan kinderen

Gezondheid van de patiënt

Professor Aziz Sheikh, directeur van het instituut van volksgezondheid en informatie aan de Universiteit van Edinburgh en hoofdauteur van de studie: ‘Nooit te maken fouten zijn een belangrijke manier om fouten aan te geven die een risico zouden kunnen zijn voor de gezondheid van de patiënt. We hopen dat deze lijst het makkelijker kan maken voor professionele instanties om te kijken hoe vaak deze gebeurtenissen voorkomen, om dit aantal vervolgens te kunnen verminderen.’

Panel van experts

De lijst werd samengesteld met een internationaal panel van experts. Het panel en de onderzoekers kwamen tot de overeenkomst dat zowel routine beoordelingen als chirurgie en instrumenten in de lijst moesten vertegenwoordigd. ‘We hopen dat de lijst de zorg voor alle patiënten zal verbeteren door een open omgeving te creëren waarin alle leden van een tandheelkundig team weten wat niet zou moeten gebeuren en hoe zij hierop zouden kunnen reageren.’

Bron:
The University of Edinburgh 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Rood kruis

Duitse tandartsen leren van elkaars fouten

Samen fouten vermijden – dat is het idee achter het Duitse online meldingssysteem waarin fouten bij tandartsbehandelingen worden vastgelegd en gedeeld. Dat dit goed werkt blijkt uit het relatief lage percentage van gemaakte fouten in de tandheelkunde

Iedere tand telt!

Sinds 2011 heeft de Bundeszahnärtzekammer (BZÄK), de Duitse beroepsorganisatie voor tandartsen, een project genaamd ‘Iedere tand telt’ opgezet. Dit is hoogstwaarschijnlijk het eerste systeem ter wereld voor tandartsen, waarop zij hun cases anoniem en zonder herkenning van zichzelf of hun patiënt kunnen invoeren. Het systeem is gemaakt naar voorbeelden uit de luchtvaart, nucleaire en chemische industrie, waarbij kleine fouten tot grote gevolgen kunnen leiden.

“Vlekkeloos te werk gaan is van groot belang bij elke medische professie. Het is dan ook niet voor niets dat tandartsen hun werk zo serieus nemen. Bescherming van de patiënt betekent om fouten en klachten die zijn gebeurd zo grondig mogelijk te analyseren, en alles te doen om deze in de toekomst te vermijden,” aldus Dietmar Oesterreich, vice-president van BZÄK.

Met dit systeem kunnen tandartsen bij elke patiënt eventuele medische fouten laten controleren door neutrale experts. BZÄK verwacht eind juni voor het eerst een evaluatieverslag van de uitkomsten te kunnen leveren.

Weinig fouten

Duitse tandartsen maken vergeleken met andere beroepsgroepen weinig fouten, maar voor BZÄK is elke fout er één te veel. Vorig jaar werden bijvoorbeeld 93 miljoen tandheelkundige behandelingen uitgevoerd. Daarvan voldeden 422 behandelingen niet aan de norm: ze waren foutief of niet volgens de medische standaard uitgevoerd. Dit foutenpercentage is kleiner dan in andere medische gebieden.

Bronnen:
ZWP online

Lees meer over: Endodontie, Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z
De Wkkgz: van administratieve verplichting naar een way of life

De Wkkgz: van administratieve verplichting naar een way of life

De Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen in de Zorg (Wkkgz) is per 1 januari 2016 van kracht voor zorginstellingen en zelfstandige beroepsbeoefenaren en daarmee ook op mondzorgpraktijken. Doel van de wet is enerzijds openheid te bevorderen over klachten en ongewenste gebeurtenissen, waardoor cliënten beter worden gehoord en beschermd en anderzijds de mondzorgverlener te laten leren van zijn fouten.

Omgang met klachten en incidenten en arbeidsverleden controleren

De Wkkgz is gefaseerd ingevoerd. Het eerste deel, in 2016, richtte zich met name op de omgang met klachten en incidenten. Ter zake dienen mondzorgpraktijken een systeem te hebben waarbij incidenten veilig kunnen worden gemeld en moet de cliënt worden geïnformeerd bij fouten. Daarnaast dienen de praktijken het arbeidsverleden van een nieuwe medewerker te controleren vóór indiensttreding en moet ernstig disfunctioneren of geweld gemeld worden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit alles om de kwaliteit van zorg te kunnen waarborgen.

Klachtenfunctionaris en overeenkomst met zorgverleners

Vanaf 2017 dient de mondzorgpraktijk tevens een klachtenfunctionaris gratis ter beschikking te stellen aan haar cliënten die kan bemiddelen om een oplossing te vinden en die de cliënt bij kan staan bij het indienen van een klacht en dient de mondzorgpraktijk aangesloten te zijn bij een erkende geschilleninstantie, zoals de Geschilleninstantie Mondzorg. Tevens dient elke mondzorgpraktijk een schriftelijke overeenkomst aan te gaan met alle zorgverleners die voor haar werken, waarin de normen staan beschreven waaraan de zorgverlener moet voldoen. Ook dit is erop gericht om kwaliteit van zorg evenals een goede afhandeling van eventuele klachten te waarborgen. Deze per 1 januari 2017 toegevoegde voorschriften vragen nogal wat van de mondzorgverlener. Mondzorgverleners dienen hier alert op te zijn. Daarbij zouden zij de Wkkgz niet als een checklist met procedurele eisen moeten zien, maar als een integraal onderdeel van de organisatie. Vandaar 10 vuistregels die elke mondzorgpraktijk in acht zou moeten nemen.

10 vuistregels voor omgang met Wkkgz

  1. Wees u bewust van uw verantwoordelijkheden

    Je bent als mondzorgverlener verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede zorg en als eventueel bestuurder van de mondzorgpraktijk eindverantwoordelijk voor de organisatie. Omgaan met klachten, incidenten of calamiteiten behoren ook tot deze verantwoordelijkheden, ook als deze zijn begaan door een medewerker van uw organisatie.

  1. Zorg er voor dat binnen de praktijk iemand is aangewezen aan wie een incident c.q. calamiteit veilig kan worden gemeld.

    Zorg ervoor dat er een sfeer is binnen de praktijk die maakt dat mondzorgverleners veilig kunnen melden. Bescherm de melder en de betrokken mondzorgverlener(s).

  2. Zorg ervoor dat iedereen binnen uw organisatie het verschil kent tussen incidenten en calamiteiten en dat iedereen weet waar en bij wie een incident of calamiteit moet worden gemeld:

    1. Incident: een niet beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt. Meldt een incident aan de cliënt en maak een aantekening in het dossier onder vermelding van de datum en het tijdstip van het incident en de daarbij betrokken mondzorgverleners. Daarnaast moet het incident in het systeem van veilig incident melden worden verwerkt.
    2. Calamiteit: een incident dat heeft geleid tot de dood of ernstige gevolgen voor de cliënt heeft. Een calamiteit moet worden gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Daarnaast moet een calamiteit in het systeem van veilig incident melden worden verwerkt.
  1. Gaat er wat mis, neem dan uw verantwoordelijkheid

    Geef toe dat er iets mis is gegaan en maak excuses aan de cliënt en eventuele familieleden. Schiet niet in de verdediging, reageer niet te zakelijk en vraag niet om sympathie voor uw kant van het verhaal. Wacht geen lange tijd met het reageren op berichten van de cliënt en leg niet het initiatief tot het oplossen van het ontstane probleem bij de cliënt. Straal bereidheid uit om te leren van incidenten/calamiteiten.

  1. Registreer incidenten en calamiteiten op uw eigen manier

    Registreer incidenten en calamiteiten op uw eigen manier in een beveiligd (met een wachtwoord voor derden afgeschermd) Word- of Excelbestand of gebruik een daartoe ontwikkeld systeem. Vermeld daarin persoonsgegevens slechts voor zover noodzakelijk voor de analyse van het incident/calamiteit. Verwijder de persoonsgegevens zodra dat voor de analyse niet meer noodzakelijk is. Zorg ervoor dat er één iemand verantwoordelijk is voor het invullen en bijhouden van deze registratie. Meld het incident/calamiteit op de voorgeschreven wijze.

  1. Is er sprake van een incident of calamiteit, neem zo snel mogelijk contact op met de cliënt

    Neem een klacht of incident serieus en zorg dat mensen gehoord worden. Bespreek met de cliënt wat er is misgegaan waarbij de kernwoorden openheid en empathie centraal staan. Geef de cliënt duidelijke informatie en vermijd speculaties. Als er nader onderzoek wordt verricht binnen de organisatie, meld u dit aan de cliënt. Nodig de cliënt uit voor een gesprek en neem daar de tijd voor. Laat eventueel een collega of de klachtenfunctionaris aanschuiven. Voorafgaand brengt u in kaart wat er gebeurd is en wat de gevolgen zijn voor de cliënt.

  1. Bespreek binnen de praktijk of het samenwerkingsverband waar u deel van uitmaakt periodiek de genoteerde incidenten/calamiteiten

    Richt daarvoor bijvoorbeeld eens in de drie maanden een “Incidentenuur” in. De frequentie laat u afhangen van de hoeveelheid klachten, incidenten/calamiteiten.

  2. Leer van de geregistreerde incidenten/calamiteiten

    Ook van die van anderen die u ter ore komen in het “Incidentenuur”. Kijk welke maatregelen getroffen moeten worden om een incident/calamiteit in het vervolg te voorkomen en leg deze handelswijze ook schriftelijk vast. Koppel aan de cliënt terug welke maatregelen er zijn getroffen.

  1. Stel een model van een schriftelijke overeenkomst op,

    waarin de normen staan beschreven waaraan de mondzorgverlener die voor u werkt moet voldoen, verwerk deze normen ook in het door u gehanteerde model arbeidsovereenkomst.

  1. Wees kritisch bij het instellen van:

    – een klachtenfunctionaris: met name zelfstandige beroepsbeoefenaren sluiten zich aan bij algemene organisaties die klachtenfunctionarissen ter beschikking stellen. Sluit hierbij niet aan “om maar te voldoen aan de eisen van de Wkkgz”. Het is van belang dat de klachtenfunctionaris weet hoe het in de mondzorgpraktijk eraan toegaat, wat de gebruikelijke gang van zaken is, etc. De klachtenfunctionaris moet bemiddelen tussen u en de cliënt/klager en het is goed als deze weet van het reilen en zeilen binnen een soortgelijke organisatie als die van u; en
    – het verbinden van de praktijk aan een onafhankelijke, wettelijke erkende geschilleninstantie. Deze instantie geeft namelijk een bindend oordeel over het geschil en daar moeten partijen zich aan houden. Van belang is dan dat de geschilleninstantie weet hoe het eraan toegaat in uw praktijk. Kies een instantie die weet waar die het over heeft.

Door: mr. drs. E.E. (Eveline) Hoogeterp en mr. C. (Claudia) Zwetsloot – advocaten Eldermans|Geerts.

Workshop Wkkgz: Pharmaknowledge Nascholingen organiseert in samenwerking met Eldermans|Geerts op dinsdagmiddag 7 november 2017 een workshop over de rol van de Wkkgz voor beroepsbeoefenaren in de eerste lijn. Wat moet u doen om het goed te regelen, hoe moet u dat doen en wat zijn de risico’s als u het niet doet? Doel van de workshop is dat naleving van de Wkkgz voor u een way of life wordt in plaats van de zoveelste administratieve verplichting. Want een goede implementatie biedt ook kansen! Lees meer

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Onderzoek, Wkkgz
JCI Joint Commision International

Radboudumc ontvangt internationaal keurmerk JCI voor kwaliteit en veiligheid

Het Radboudumc heeft het JCI-keurmerk ontvangen voor de kwaliteit en veiligheid van haar patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs van de toonaangevende Joint Commission International (JCI). Het Radboudumc is op 1.400 onderdelen getoetst, waarvan er slechts 8 niet behaald zijn.

Eerste tandheelkundige faculteit in Europa
“Wij zijn bijzonder trots op het verkrijgen van het JCI-keurmerk dat is toegekend aan het Radboudumc. Het betekent namelijk dat onze afdeling de eerste tandheelkundige faculteit in Europa is met het JCI-keurmerk”, zegt Rob Barnasconi, Afdelingshoofd Tandheelkunde bij het Radboudumc.

Onderzoek
Tijdens het onderzoek bezochten vijf auditoren gedurende een week verschillende afdelingen in het Radboudumc, waar de medewerkers konden laten zien dat zij op een uniforme en veilige manier werken. De auditoren wilden zien of het beleid op orde is en vooral of dit in de praktijk wordt toegepast. Zij volgden hiervoor de ‘reis’ die de patiënt in het Radboudumc maakt; van de eerste afspraak tot aan de na-controle. Hierbij werden medewerkers bevraagd op hun kennis en toepassing van het beleid. Patiënten werden gevraagd hoe zij de zorg ervaren. Deze patiënten waren erg positief over het Radboudumc, men gaf aan goed voorgelicht te zijn en geen zaken te kunnen noemen die kunnen verbeteren.

In totaal werden er 1400 onderdelen getoetst, waarvan er slechts 8 niet gehaald zijn en waarop direct verbeteracties worden ingezet. Op de thema’s toegang tot zorg & ketenzorg; rechten van patiënten & familie; bestuur, leiderschap & toezicht, en mensgebonden wetenschappelijk onderzoek behaalde het Radboudumc een 100% score. Prof. dr. Paul Smits, waarnemend voorzitter Radboudumc: ‘We zijn ongelooflijk trots op dit behaalde resultaat. Onze medewerkers hebben de afgelopen twee jaar ontzettend veel werk verzet om goed voorbereid te zijn op deze audit. We willen alle betrokkenen daar ontzettend voor bedanken.’

Over de JCI-accreditatie
Zorginstellingen moeten van de Inspectie voor Gezondheidszorg voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van kwaliteit en veiligheid en daarop worden zij getoetst. Het Radboudumc heeft gekozen voor de accreditatiemethode van JCI, omdat het een hoog aangeschreven internationale standaard is, omdat die uitgaat van de dagelijkse praktijk én kijkt naar ons werk door de bril van de patiënt. Dat sluit aan bij onze visie op persoonsgerichte zorg.

JCI is oorspronkelijk een Amerikaanse non-profitorganisatie die in 1994 is opgericht om wereldwijd de kwaliteit, veiligheid en efficiëntie in de gezondheidszorg te verbeteren. Zij toetst de zorg op basis van meer dan duizend patiëntgerichte normen. Zij kijkt niet alleen naar de directe patiëntenzorg, maar ook naar bijvoorbeeld ondersteunende disciplines die sterk bijdragen aan de kwaliteit en veiligheid van die zorg. Dan kun je denken aan de bereiding van maaltijden, de schoonmaak en de (brand)veiligheid. Daarnaast toetst JCI  of wij aantoonbaar werken aan continue verbetering van de patiëntenzorg.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Leren- boeken

Leren van meldingen via de Wkkgz

Het streven van de inspectie is dat steeds meer gegevens openbaar gemaakt worden zodat zorginstellingen kunnen leren van elkaar. Dit streven wordt onder meer gerealiseerd door de introductie van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Conform deze wet moeten (bijna) incidenten intern gemeld worden conform het systeem Veilig Incident Melden (VIM) en andere incidenten van grotere ernst direct bij de inspectie.

De volgende incidenten moet men melden bij de inspectie:
1. Een calamiteit moet binnen 3 dagen gemeld worden
2. Geweld binnen de zorgrelatie
3. Ontslag van een medewerker wegens disfunctioneren

Hoe gaat de inspectie daar mee om?
Indien er sprake is van ernstige gevaar grijpt de inspectie direct in, ook als een zorgorganisatie zich niet houdt aan wetten en regels omtrent klachtenbehandeling en als hetzelfde incident meerdere malen gemeld wordt. Meestal begeleidt de inspectie het inventarisatieproces van de zorgaanbieder, deze blijft zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. De melding wordt uitgebreid door de inspectie bekeken. Hoe heeft het incident kunnen gebeuren en welke (preventieve) maatregelen zijn genomen in dit kader?

Maatregel
Indien er sprake is van, zoals de inspectie dat noemt, ‘te weinig leervermogen en verbeterkracht’ kan een maatregel opgelegd worden. Welke dat kunnen zijn staat beschreven in het IGZ-handhavingskader.

Nulmeting
Om een beeld te krijgen van de ontwikkelingen omtrent meldingen, wordt de stand van zaken jaarlijks gepubliceerd. De eerste publicatie betreft de nulmeting Wkkgz. Zo kan beoordeeld worden of er sprake is van een efficiënt leerproces door de jaren heen.

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Wkkgz
Kimo

Kimo heeft nieuwe website

Het Kennisinstituut Mondzorg (Kimo) heeft een nieuwe website. Deze jonge vereniging wil de kwaliteit van de mondzorg verhogen en praktijkrichtlijnen ontwikkelen. Het uiteindelijke doel van Kimo is bundeling van de expertise van alle professionals in de mondzorg.

Oprichting Kimo
Kimo werd in september 2016 opgericht door drie belangenorganisaties: de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Federatie Tandheelkundig Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV) en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). In Kimo werken alle beroepsgroepen in de mondzorg samen: tandartsen, mondhygiënisten, tandprothetici, MKA-chirurgen en orthodontisten.

Klinische praktijkrichtlijnen
Kimo wil de komende jaren professionals ondersteunen bij het verder verhogen van de kwaliteit van de mondzorg en het verder professionaliseren hiervan. In eerste instantie zal dit gebeuren door het ontwikkelen en implementeren van klinische praktijkrichtlijnen. Deze richtlijnen moeten zowel wetenschappelijk onderbouwd zijn als voldoen aan de praktische mogelijkheden van de dagelijkse beroepspraktijk.

Behalve met mondzorgdeskundigen wordt bij het opstellen van de richtlijnen samengewerkt met Kennisinstituut Federatie Medisch Specialisten (KIMS), het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG)en de Patiëntenfederatie Nederland.

Programma 2017-2020

De speerpunten voor de komende jaren zijn vastgelegd in een meerjarenprogramma. Deze speerpunten zijn vastgesteld na een peiling onder mondzorgprofessionals.

Voor de periode tot 2020 worden de volgende richtlijnen ontwikkeld:

  • Peri-implantaire infecties (2017);
  • Antistolling in de mondzorg (2019);
  • Implantaat gedragen prothese, modules bovenkaak en onderkaak (2017);
  • Mondzorg voor jeugdigen, modules (eerste module 2018);
  • Mondzorg voor kwetsbare ouderen (2019);
  • Klachtenvrije derde molaar (2018);
  • Polyfarmacie ouderen (2019);
  • Periodiek mondonderzoek (2020).

Nieuwe website
Met het ‘online’ gaan van de nieuwe website van Kimo is een eerste stap gezet in het informeren van de mondzorgverleners over het doel van Kimo en de te ontwikkelen richtlijnen. Er is onder andere te vinden hoe de richtlijnen opgesteld gaan worden, aan welke voorwaarden een richtlijn moet voldoen en wie hieraan mee werken. Ook bevat de website een archief met relevante documenten.

Bron:
www.hetkimo.nl

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
wkkgz

Wkkgz: wijzigingen 2016 en 2017 op een rij

Het zal u niet ontgaan zijn dat u als zorgverlener ook moet voldoen aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Hierbij nog een keer de wijzigingen van 2016 en 2017 op een rij.

De wet Wkkgz vervangt 2 wetten op dit gebied: Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) en Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz). De wet wordt gefaseerd ingevoerd en vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2017 jaar moet u de volgende zaken geregeld hebben:

Per 1 januari 2016

  1. Informatierecht
    De patiënt heeft recht op informatie over prestaties van zorgaanbieders, zodat een goede keuze gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld over hoe vaak een tandarts een bepaalde behandeling heeft uitgevoerd.
  2. Meldingsplicht
    Calamiteiten moeten gemeld worden aan de patiënt en de IGZ en opgenomen worden in het dossier.
  3. Vergewisplicht
    De praktijkhouder moet referenties checken van nieuwe medewerkers en indien u kwetsbare patiëntengroepen behandelt, moet de nieuwe medewerker ook een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) aanvragen.
  4. Ontslag
    Ontslag van een zorgverlener moet, indien het ontslag plaatsvindt wegens disfunctioneren, gemeld worden bij de IGZ.

Per 1 juli 2016

Incidentenmeldingsplicht
Incidenten moeten gemeld worden via het anonieme systeem Veilig Incidenten Melding (VIM) met de functie om ervan te leren.
Lees ook: Veilig incidenten melden

Per 1 januari 2017

Klachten en geschillenregeling
U dient een laagdrempelige klachtenregeling te hebben die aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Klachten dienen schriftelijk afgehandeld te worden.
• Klachten moet u transparant en informeel afwikkelen.
• De klager moet bijgestaan worden door een onafhankelijke klachtenfunctionaris.
• U moet binnen 6 weken de klacht behandelen.
• U dient aangesloten te zijn bij een erkende geschillen instantie.

Oorspronkelijk moesten zorgverleners per 1 januari bij samenwerking met andere zorgverleners (bijvoorbeeld met andere ZZP’ers) ook een schriftelijke overeenkomst hebben waarin staat hoe men de kwaliteit van zorg borgt. Echter, nu de handhaving van de Wet DBA uitgesteld is tot 1 januari 2018, betekent dit dat u als tandarts en praktijkhouder langer de tijd hebt om de contractuele relatie in orde te maken. Van afstel is echter geen sprake; u zult alsnog op zoek moeten naar de beste samenwerkingsvorm.

Bekijk ook de video De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Inzage medisch dossier zonder toestemming patiënt in strijd met mensenrechten

Inzage medisch dossier zonder toestemming patiënt in strijd met mensenrechten

Een zorgverzekeraar zonder toestemming van de patiënt inzicht geven in het medische dossier is strijdig met het mensenrecht op privacy. Dat stelt de VvAA in een brief aan de Eerste Kamer. De VvAA heeft Spong Advocaten gevraagd het wetsvoorstel juridisch te toetsen.

Onlangs nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan waardoor zorgverzekeraars bij een controle zonder voorafgaande toestemming van de patiënt inzage kunnen krijgen in een medisch dossier. Dit geldt nu ook bij ongecontracteerde aanbieders, voor gecontracteerde aanbieders gold dit allang.

Het wetsvoorstel om zorgverzekeraars in staat te stellen medische dossiers in te zien, is in strijd met het mensenrecht op privacy. Dat stelt Spong Advocaten, die hier namens de koepel van zorgverleners onderzoek naar deed.

Veranderingen in tandheelkunde
Vooral in vakgebieden waarbij veel niet-gecontracteerde werknemers voorkomen, zoals in de tandheelkunde, verandert dit veel. Wat wel nog steeds het geval is, is dat verzekeraars slechts bij een ingediende nota bij de verzekeraar in kwestie het dossier kunnen inzien. Is dit niet het geval, dan kan een verzekeraar hier dus ook geen inzage in krijgen.

Commotie
Na de doorvoering van het wetsvoorstel is er een interessante commotie ontstaan, om het feit dat een zorgverzekeraar nu de informatie in het dossier tot zich kan nemen op het moment dat deze controles uitvoert, zowel voor ongecontracteerde als gecontracteerde aanbieders. Dit spreekt echter het mensenrecht op privacy tegen, zoals de VvAA liet blijken in een brief aan de Eerste Kamer.

Privacy boven financieel belang
Volgens Sidney Smeets, van Spong Advocaten, heeft de minister het probleem dat de nieuwe wet zou moeten oplossen niet goed genoeg onderbouwd en zou privacy in elk geval belangrijker moeten zijn dan financieel belang. “Medewerkers van zorgverzekeraars vallen niet onder het medisch beroepsgeheim en zo ontstaan een onaanvaardbaar risico van privacyschending”, aldus Smeets.

Weinig noodzaak
Hiernaast zou het helemaal niet noodzakelijk zijn voor het tegengaan van fraude om het medisch beroepsgeheim aan te tasten. Zorgverzekeraars beschikken nu ook al over vergaande mogelijkheden om dossiers te kunnen controleren en bij wantrouwen kan een zaak altijd worden overgedragen aan politie of justitie.

Op dit moment lijkt het erop alsof de wet verworpen zal gaan worden, aangezien uit onderzoek van de VvAA is gebleken dat rond de 95% van de 23.000 ondervraagde zorgverleners vindt dat dit moet gebeuren. 97% van de zorgverleners is het hier mee eens.

Bron:
VvAA

Lees ook: Verruiming controles zorgverzekeraars vereist aanpassing bestaande systematiek

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
uitspraken - tuchtrecht

Onderzoek NIVEL impact openbaarmaking tuchtuitspraken

Tuchtuitspraken zijn nog tot vijf jaar na uitspraak zichtbaar in het BIG-register, daarnaast worden deze ook bekend gemaakt in een lokale krant als ‘aard van het vergrijp’. Het NIVEL doet onderzoek naar de impact van deze wijze van openbaarmaking.

Steekproef
Het onderzoek wordt gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid. Door middel van een steekproef wil het NIVEL evalueren hoe de openbaarmaking van tuchtuitspraken wordt ondervonden door burgers en zorgverleners. Verschillende zorgverleners en burgers zijn opgeroepen om mee te werken aan dit onderzoek.

KNMG
Verschillende partijen hebben al eerder het belang van dit onderzoek geuit, waaronder de KNMG. De artsenfederatie is het nooit eens geweest met de werkwijze van de tuchtuitspraken die gekenmerkt wordt onder ‘naming and shaming’. Patiënten schieten weinig op met deze informatie aangezien een individuele klacht niets te maken heeft met de totale kwaliteit van de zorg door die arts. Helaas zijn deze klachten wel van negatieve werking op de verdere carrière van de arts. Daarom roept het KNMG iedereen op die wordt aangeschreven door het NIVEL om mee te werken. Des te meer reacties ze hebben, hoe beter er een beeld gevormd kan worden van de meningen van artsen en burgers over de openbaarheid van tuchtinformatie.

Bron: KNMG.nl

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
De Wkkgz – Incident melden

De Wkkgz – Incident melden

Het filmpje de ‘Wkkgz in drie minuten’ geeft onder meer aan dat sinds 1 juli zorgprofessionals (bijna) incidenten op systematische en veilige wijze intern moeten registeren. Veilig Incident Melden (VIM), heet dat. Analyse en reflectie moeten vervolgens bijdragen aan veiliger en daardoor betere zorg.

VIM: registreren, leren en verbeteren
Bij het registreren moet u in ieder geval de aanleiding van het incident meenemen, maar ook de (mogelijke) gevolgen voor de patiënt en wie er in de praktijk bij betrokken was. Wat er geleerd is van het incident en welke aanpassingen de kans op herhaling moeten voorkomen zijn uiteindelijk de belangrijkste contribuanten aan het doel van de VIM. Een veilig, gebruiksvriendelijk digitaal instrument kan hierbij zeker behulpzaam zijn.

Vergissen, vergeten en fouten maken is menselijk, maar niet altijd makkelijk mee om te gaan. Openheid over incidenten is essentieel. De ‘V’ van veilig in de naam VIM is daarbij van groot belang.  De schuldvraag staat niet centraal, de inbrenger moet ‘blame free’ zijn incident kunnen melden en bespreken. Het uitgangspunt is dan ook dat de VIM-registratie alleen voor collega’s en medewerkers toegankelijk is, en niet voor derden.

Wat is een incident?
Om een incident te herkennen is een omschrijving wel handig. Dat zou zoiets moeten zijn:
een onbedoelde gebeurtenis tijdens de zorgverlening die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) kan leiden. Het gaat niet alleen om gebeurtenissen die daadwerkelijk tot schade voor de patiënt en hebben geleid, maar ook om ‘bijna incidenten’.

Denk aan:

  • miscommunicatie, met gevolgen voor de keuze van de patiënt
  • een onjuiste diagnose, met een verkeerde behandeling tot gevolg
  • een patiënt die valt of uitglijdt op een gladde vloer, struikelt over een snoer

Incidenten en calamiteiten worden vaak vooraf gegaan door bijna incidenten. Júist aandacht voor gebeurtenissen waarbij het net niet misliep maakt trends zichtbaar en helpt effectieve maatregelen nemen ter voorkoming van toekomstige incidenten. Een calamiteit is een incident die ernstige schade tot gevolg heeft en melding bij IGZ vereist.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Lilian Knol,  preventie en risicomanagement, beiden senior adviseur bij VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Kwaliteit in mondzorg: Wat is dit precies?

Kwaliteit in mondzorg: Wat is dit precies?

Het begrip kwaliteit wordt heel veel gebruikt binnen praktijken. Echter, het is een zeer algemeen begrip en bij gebruik ervan wordt lang niet altijd hetzelfde bedoeld. Wat is nu precies kwaliteit? En op welke kwaliteitsaspecten zou een praktijk zich moeten focussen?

Definitie van kwaliteit
Kwaliteit is een relatief begrip omdat het gerelateerd is aan het oordeel van de gebruiker. De gebruiker beoordeelt het product of de dienst en spreekt zijn mening hierover uit, bijvoorbeeld in termen als goede of slechte kwaliteit. De mening wordt bepaald door de mate waarin de eigenschappen van het product of de dienst voldoen aan de behoeften van de gebruiker of aan de geschiktheid voor een bepaald gebruik.

Kwaliteitszorg is de georganiseerde zorgvuldigheid van werken. Op de website van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) wordt de volgende definitie gebruikt voor ‘kwaliteitszorg’: Alle systematische en geplande activiteiten die gericht zijn op continue beheersing, bewaking en verbetering van de kwaliteit van zorg.

Kwaliteit vanuit drie invalshoeken
Concreet komt hieruit naar voren, dat kwaliteit een relatief en tevens complex begrip is. En blijft het nogal vaag om hieruit de kwaliteit van de geleverde tandheelkundige zorg in een praktijk te bepalen. Daarvoor is het gemakkelijker om de kwaliteit van zorgverlening integraal te benaderen.

Goede tandheelkundige zorg is niet alleen vakinhoudelijk goede zorg, maar staat of valt met een soepel lopende organisatie van de zorg en een prettige omgang met de cliënt. Kortom, een integrale benadering gericht op alle drie de facetten van de beroepsuitoefening:

  1. Vakinhoudelijk
    Dit richt zich op de vakinhoudelijke kennis en kunde van de tandarts. Een facet dat niet tot nauwelijks door patiënten kan worden beoordeeld. Dit kan vooral door collega tandartsen worden beoordeeld. Sterke instrumenten hiervoor zijn de intercollegiale visitatie en het intercollegiaal overleg. 
  1. Organisatorisch
    In een goed lopende praktijk zijn de processen op elkaar afgestemd en zijn taken en verantwoordelijkheden binnen het team helder. Dit resulteert zoal in een efficiënte praktijkorganisatie en een hygiënische werkwijze. Met name de zorgverleners en deels ook de patiënten kunnen een oordeel vellen over de organisatorische kwaliteit.
  2. Communicatie met de patiënt
    Vooral de manier van communiceren met de patiënt is van invloed op zijn ervaring en beleving. Dit geldt voor verbale communicatie als ook voor alle andere vormen van communicatie, zoals uitstraling van de praktijk en houding van zorgverleners. Deze ervaring en beleving zijn heel subjectief, maar wel zeer bepalend.

Mate van kwaliteit
De mate van kwaliteit van een praktijk dient dus integraal te worden benaderd. Anders gezegd, een praktijk die zich alleen richt op één van de drie genoemde facetten zal nooit goede kwaliteit leveren.

Vanuit deze integrale benadering kan tevens worden geconcludeerd dat het oordeel over de kwaliteit van zorg afhankelijk is van het perspectief van waaruit wordt gekeken. Verschillende betrokkenen hebben dus elk hun eigen oordeel over de kwaliteit gebaseerd op hun eigen belang. Vanuit het perspectief van de patiënt gaat het veel meer om zaken als betrokkenheid, aandacht en informatievoorziening. Vanuit het perspectief van de tandarts is de effectiviteit van zorg veel belangrijker, terwijl vanuit de praktijk en het team de nadruk ligt op zaken als samenwerking, efficiëntie en interne veiligheid.

Conclusies en tips
In de huidige tijd komt er steeds meer nadruk en aandacht te liggen op de kwaliteit van zorgverlening. Dit artikel is bedoeld om inzicht te verschaffen in hoe de kwaliteit van tandheelkundige zorg is opgebouwd. Vanuit dit inzicht en de ervaringen binnen praktijken trekt de auteur de volgende conclusies:

  1. Een praktijk dient kwaliteit integraal te benaderen
    Om kwaliteit te leveren als praktijk en zodoende ook concurrerend te zijn, zal de aandacht zich moeten richten op alle drie de genoemde facetten: vakinhoudelijk, organisatorisch en communicatie met de patiënt. Daarvoor is het advies om elk facet op te nemen in de visie en doelstellingen van de praktijk. Een praktijk die zich alleen richt op één van deze facetten zal (integraal) dus nooit goede kwaliteit leveren, wat de praktijk vroeg of laat gaat tegenwerken.
  2. Voer kwaliteitsmetingen uit
    Het oordeel over de mate van kwaliteit is subjectief en wordt bepaald door de betrokkene. Als praktijkhouder kun je de kwaliteit niet zelf beoordelen als je niet zelf de betrokkene bent. Zo zal de kwaliteit vanuit patiënten perspectief alleen door patiënten kunnen worden beoordeeld en de kwaliteit vanuit organisatorisch perspectief door de medewerkers. Dit geeft direct het belang aan van het uitvoeren van patiënten enquêtes en ook medewerkerstevredenheid onderzoeken.
  3. Geef continu aandacht aan kwaliteit
    Kwaliteit is nooit een gegeven, maar een continuüm. In de definitie van kwaliteitszorg staat niet voor niets het systematisch plannen van activiteiten gericht op continue beheersing, bewaking en verbetering. Daarom het advies om kwaliteit continu aandacht te geven door dit op te nemen in de praktijkdoelstellingen (zie conclusie 1) en met vaste frequentie audits, visitaties, patiënten enquêtes en medewerkerstevredenheid onderzoeken uit te voeren (zie conclusie 2).

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl en mede eigenaar van www.mondzorgdudokplein.nlSjoerd heeft het Praktijk Management Model ontwikkeld, waarin alle onderwerpen zijn opgenomen voor een succesvolle praktijk. Met de Praktijk Management Scan beoordeelt hij praktijken in hoeverre de juiste voorwaarden aanwezig zijn. 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Kwaliteit

De Wkkgz – Vraag en antwoord over de kwaliteitswet

In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) heeft de overheid vastgelegd wat goede zorg precies inhoudt. Aangezien bij veel zorgverleners hierover nog wat duidelijkheid ontbreekt, lieten wij u in een video een samenvatting van de kwaliteitswet Wkkgz zien. Hieronder behandelen we vragen en antwoorden op het gebied van de Wkkgz.

Vraag: Voor wie geldt de Wkkgz?
Antwoord: De Wkkgz is van toepassing op elke zorgverlener – zowel voor een eenmanszaak als voor een samenwerkingsverband, met of zonder personeel. Ook belangrijk is dat de Wkkgz geldt voor elke vorm van zorgverlening, van tandartspraktijk, tot cosmetische zorg en tot meer alternatieve vormen van zorgverlening. Ook zorgverleners die werken in opdracht van een zorgaanbieder, en niet in het bezit zijn van een eigen praktijk, vallen onder de Wkkgz. Partijen moeten elkaars verantwoordelijkheden samen helder op papier zetten.

Vraag: Welke stappen moeten worden ondernomen om mijn praktijkvoering aan de Wkkgz te laten voldoen?
Antwoord: Stap 1 – Zoek de verplichtingen die bij de Wkkgz komen kijken op, bijvoorbeeld via de websites van VWS, beroepsorganisaties of de VvAA, en ga na wat deze verplichtingen betekenen voor uw praktijk.
Stap 2 – Ga na welke werkprocessen en documenten moeten worden aangepast, om aan de Wkkgz verplichtingen te kunnen voldoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het invoeren van een standaard informatieprocedure voor een patiënt bij eventuele incidenten.
Stap 3 – Betrek betrokkenen, zoals medewerkers en samenwerkingspartners, bij het aanpassen van de regels, zodat deze voldoen aan de Wkkgz. Op deze manier weten zij direct van de wijzigingen af en komen zij niet voor verrassingen te staan.
Stap 4 – Bespreek de nieuwe gang van zaken met alle werknemers. Zo kunnen ook zij bijdragen aan het naleven van de Wkkgz.

Vraag: Wat gebeurt er als ik niks in mijn praktijk verander naar aanleiding van de Wkkgz?
Antwoord: Als bij inspecties blijkt dat de Wkkgz in uw praktijk niet goed wordt nageleefd loopt u risico op handhavingsmaatregelen, of kan de Inspectie voor gezondheidszorg sancties opleggen. Als een calamiteit niet tijdig wordt gemeld kan dit bijvoorbeeld een boete opleveren.

Vraag: Ben ik goed verzekerd op het moment dat ik te kampen krijg met een probleem?
Antwoord: Volledig voldoen aan alle verplichtingen van de Wkkgz betekent niet dat u ook nooit te maken zal krijgen met klachten, claims of juridische problemen. Als u niet zeker bent van uw verzekeringsregeling kan het daarom goed zijn om dit even na te kijken bij uw verzekeraar, en te vragen of uw verzekering genoeg dekking biedt bij juridische geschillen en procedures, in overeenkomst met de Wkkgz.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Wkkgz
Recht

De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Begin dit jaar bleek de kwaliteitswet Wkkgz nog erg onbekend. Inmiddels ziet VvAA dat de meeste zorgverleners meer weten maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor zorgaanbieders op een rijtje.

Begin dit jaar, de nieuwe kwaliteitswet was al van kracht, bleek de Wkkgz nog erg onbekend*. Inmiddels zien we dat de meeste zorgverleners meer weten. Maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Dit maakt het lastig de concrete invulling te doorzien. Dus even terug naar de  hoofdlijnen. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor ‘zorgaanbieders’  (instellingen, praktijken, zzp’ers) zonder poespas op een rijtje. In hun onderlinge verhouding.  De komende tijd brengt Dental Info in samenwerking met VvAA verdieping op aan een aantal van de gepresenteerde hoofdonderwerpen op basis van vragen en complicaties uit de praktijk.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA.

* VvAA-onderzoek, maart 2016

Lees meer over: Kennis, Klachten, Kwaliteit, Thema A-Z, Video's, Wkkgz
compliment

Tandartsen en mondhygiënisten over hun ervaringen met visitatie

Visitatie is een kwaliteitsinstrument waarbij collega’s bij elkaar in de praktijk komen en feedback geven. U laten visiteren kan op verschillende manieren via de KNMT, ANT en NVM. Bij elke visitatie komt er een hoofdvisiteur en een assistentvisiteur bij uw praktijk over de vloer. dental INFO interviewde twee tandartsen en twee mondhygiënisten over hun ervaringen met visitatie: waarmee deden zij mee en wat hebben ze van de visitatie geleerd?

Wie visiteert?
De hoofdvisiteur is een collega, een tandarts of mondhygiënist, die door de beroepsvereniging is opgeleid tot hoofdvisiteur. De assistentvisiteur is een tandarts of mondhygiënist die zelf gevisiteerd is of wordt. Als de tandarts de praktijkeigenaar is, zal de hoofdvisiteur een tandarts zijn. Heeft u geen mondhygiënist in dienst, dan is ook de assistentvisiteur een tandarts. Als u als tandarts een mondhygiënist in dienst heeft, is de assistentvisiteur een mondhygiënist en zo wordt uw mondhygiënist dus ook gevisiteerd door een collega. Als u zelf mondhygiënist bent met een vrije vestiging, dan is de hoofdvisiteur tevens mondhygiënist. Ook de ZZP-tandarts en de ZZP-mondhygiënist kunnen gevisiteerd worden.

dental INFO interviewde een aantal gevisiteerden:

  • Peter Paul van Bennekom, de tandarts die zich liet visiteren en aan de wieg stond van visitatie.
  • Sascha van Hummel, de mondhygiënist die al lang zelf visiteur is en tevens ZZP’er is.
  • Johan Oost, tandarts die zijn praktijk liet visiteren via de KNMT.
  • Ruth Sederel, mondhygiënist in loondienst en lid van de Commissie Visitatie.

Wat waren de redenen van de tandarts om met de visitatie mee te doen?
Oost antwoordt: “Samen met mijn compagnon hebben we de praktijk (Tandheelkundig Centrum Beuningen) een kleine 5 jaar geleden overgenomen. Ondanks dat de praktijk destijds al redelijk op orde was, hebben we flink wat veranderingen doorgevoerd en protocollen strakker opgezet. Maar er is in de laatste jaren behoorlijk wat wet- en regelgeving bijgekomen en we wilden daarom weten waar we precies staan met de praktijk. We denken dat we de praktijk aardig op orde hebben maar toch wilden we dat er kritisch gekeken zou worden naar waar we ons nog in kunnen verbeteren.“

Van Bennekom: “Visitatie is voor elke medische beroepsbeoefenaar de beste mogelijkheid om een frisse onafhankelijke blik van een collega op je werk te krijgen. Dat is anders dan een ISO-certificering. Wij zagen duidelijk het verschil tussen certificeren en visiteren doordat de laatste visitatie kort na een certificeringssessie kwam. De meerwaarde van visiteren is dat het veel meer gericht is op het klinisch functioneren.

Oost en van Bennekom kozen beiden niet voor de Iqual-visitatie. Oost: “We hebben gekozen voor de normale visitatie. In onze Iqual-groep zitten diverse goede kennissen en  ons gevoel zegt dat er daardoor wellicht minder kritisch gekeken zou kunnen worden. Daarnaast bestaat onze Iqual groep ook uit niet-praktijkhouders, die doorgaans minder ervaring hebben met bijvoorbeeld een KEW-dossier. Tevens wilden we simpelweg een frisse blik van onbekende collega’s. “ Van Bennekom vult aan:  “Ik vond het een voordeel dat ik zo zelf een vergelijkbare praktijk in het land kon bezoeken als assistentvisiteur. “

Hoe beviel het visitatie-traject?
Oost: “Het is ons zeer goed bevallen, erg leerzaam als er kritisch naar je praktijk wordt gekeken. Van tevoren natuurlijk best spannend, want je geeft je eigenlijk helemaal bloot. Al gauw bleek dat zowel de hoofdvisiteur als de assistentvisiteurs een prettige manier van communiceren hadden en je het gevoel gaven dat gezamenlijk de puntjes op de i  worden gezet.

Van Bennekom: “Toen ik zelf als voorzitter van het KRT betrokken was bij de voorbereidingen van visitatie als kwaliteitsinstrument, lag de inhoudelijke invulling nog helemaal open. De uiteindelijke invulling vraagt wel wat voorbereiding, maar geeft veel inzicht in de praktijkvoering en is niet zo vrijblijvend. De vragenlijsten die men van te voren moet invullen, geven een goed beeld van de richting van de visitatie. Het invullen van de vragenlijsten gaf onze praktijk al een aardig zetje om met name op het gebied van dossiervorming nog een extra stapje te maken. De visitatie vond ik natuurlijk net als Oost ergens wel spannend, want als praktijkhouder heb ik natuurlijk het gevoel dat alles klopt en volgens regels en richtlijnen gaat, maar niets is minder waar. Veel dingen regelen we in de praktijk namelijk op gevoel. De collegiale toets is dan echt wel relevant. De spanning maakt dat het wel een beetje mag schuren. Als ik dat als zorgverlener voel, weet ik dat er wat aan te pakken is.  De gesprekken met de hoofdvisiteur en de assistentvisiteur waren wel heel open en niet oordelend.”

Oost vult aan over de voorbereidingen: “Vooraf dachten we dat we veel tijd kwijt zouden zijn aan het hele traject maar dat bleek erg mee te vallen. De vragenlijsten en het dossieronderzoek heeft ons hooguit drie uur gekost en dus een middagje visitatie waarbij er overigens gewoon door werd gewerkt in de praktijk.”

Zou u visitatie nu aanraden aan collega’s?
Oost: “Absoluut! Ik denk dat het belangrijk is dat je je praktijk af en toe eens langs de meetlat legt: Zijn de protocollen op orde, klopt de dossiervorming en zijn de hygiënemaatregelen voldoende? Tevens is het ook erg leerzaam om eens als assistentvisiteur in een andere praktijk te mogen kijken.

Van Bennekom: “Inderdaad zeker een aanrader, sterker nog: Een collega, die zich niet door een collega in de keuken wil laten kijken, heeft wat uit te leggen. Niet alleen naar zijn collega’s, maar vooral naar zijn patiënten. Eigenlijk zou je een lijst moeten openbaar maken van niet-gevisiteerden…”

Wat was de reden van de mondhygiënisten om hoofdvisiteur te worden?
Sederel en van Hummel wilden hoofdvisiteur worden. Van Hummel: “Visitatie is een mooi instrument om kwaliteit te waarborgen. Je kunt op een gelijkwaardige manier bij elkaar in de keuken kijken en iedereen leert hiervan. Iedereen heeft toch een blinde vlek, hoe fijn is het als een collega deze wel ziet en je tips kan geven.”

Sederel: “In 2013 werd de Commissie Visitatie van de NVM nieuw leven in geblazen. Als net-afgestudeerde wilde ik graag actief lid worden bij de NVM en een functie binnen de Commissie Visitatie leek mij een mooie kans om me in te zetten voor de kwaliteit van onze branche. De training tot hoofdvisiteur volgen was een logische stap als commissielid. Daarbij is het leuk om het traject waaraan ik met de commissie heb gewerkt in de afgelopen 2,5 jaar ook zelf in praktijk te brengen. “

Van Hummel was al langer visiteur en maakte het proces mee naar de nieuwe visitatievariant:
“ De vorige variant was intensief doordat er nog niets gedigitaliseerd was. Ik was uren aan het voorbereiden en aan het afstemmen met mijn mede-visiteurs. We gingen in die tijd ook met z’n drieën, een hele delegatie dus en dat kwam nog wel eens bedreigend over voor de gevisiteerde. Nu gaan we in duo’s en de communicatie is enorm verbeterd met een digitale vragenlijst en een document waarin iedereen werkt.

Training
Beide mondhygiënisten volgden een 4-daagse training waarbij naast wet- en regelgeving en het leren omgaan met de software (het ADAS-systeem) communicatie centraal stond. Het dusdanig opstellen zodat de gevisiteerde zich veilig voelt op zo’n spannend moment stond centraal. De hoofdvisiteur leerde de juiste vragen te stellen op een zo laagdrempelig mogelijke manier. Van Hummel: “ De opleiding vond ik zeer leerzaam, het werken met het ADAS systeem, alle mogelijkheden ervan onderzoeken. We zijn ook bij elkaar gaan visiteren om ervaring op te doen. Dit is volgens mij de enige manier om het echt te leren. Het is best moeilijk om de juiste vragen te stellen en tegelijk ook op te letten hoe de praktijk eruit ziet en wat je opvalt. De rol als gevisiteerde vond ik ook een hele belevenis.“

Sederel: ”Ik heb het visitatietraject ervaren als een beetje spannend, maar vooral heel leuk en leerzaam. Hoe bewust ik me er ook van ben dat de visitatie niet gezien moet worden als een middag waarop twee collega’s eens even komen kijken wat jij allemaal wel of niet fout doet in je praktijk, toch wil je het graag goed doen. Bij het invullen van de vragenlijsten ga je al nadenken over je handelen, dat maakt het meteen al functioneel. Het geeft je ook een beeld van de punten waarover het visitatieteam vragen kan gaan stellen en daarmee handvaten voor het voorbereiden van de visitatie. D-Day was voor mij niet bepaald een relaxte aangelegenheid. Gezonde spanning is de juiste diagnose, denk ik. Ik had zelfs voor wat versnaperingen gezorgd om op die manier nog wat punten te scoren bij de ‘jury’, haha! Gelukkig vielen bij aanvang de zenuwen weg en gedurende de middag hing er zelfs een open sfeer en de visiteurs stelden zich belangstellend en niet-oordelend op. Hierdoor kon ik vol enthousiasme mijn werkplek laten zien en was het achteraf gezien een plezierige middag.”

Hoe gaan de mondhygiënisten verder na de visitatie?
Van Hummel: “Na de visitatie kan ik weer geïnspireerd verder met nieuwe kennis over praktische zaken, maar zeker ook met heel veel ervaringen die ik meeneem in mijn dagelijkse leven.”

Sederel: Het doel van een visitatie is om van elkaar te leren en daarmee de kwaliteit van onze praktijkvoering te optimaliseren. In mijn situatie kwamen er zowel eyeopeners als bevestigingen van reeds bekende punten van ontwikkeling naar voren. Waar ook aandacht aan wordt besteed bij een goede visitatie zijn de positieve punten die het visitatieteam ziet. Soms heb je als professional helemaal niet in de gaten dat jij je op bepaalde punten op een hele positieve manier onderscheidt van anderen. De combinatie van zowel tips als tops maakt een visitatie voor mij zó 2016! Ik werk met een groot, maar ook zeker fijn team van tandartsen, mondhygiënisten en assistenten, waarin dingen bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Dat komt de mogelijkheid tot ontwikkeling op het gebied van kwaliteit ongetwijfeld ten goede.“

Dus…een aanrader?
Van Hummel: “ Ik kan het zeker aanraden aan collega’s. Als je een open blik hebt, kan je zoveel leren van een visitatie. Het is fijn om met vakgenoten van gedachten te wisselen en altijd met als hoogste doel jouw kwaliteit te verhogen. Het is een instrument precies op maat voor de mondhygiënist, wat bloot legt waar het goed gaat en waar je nog kan groeien.

“Sederel: Ik zou iedere professional willen adviseren om zich te laten visiteren, omdat het een leuke en eenvoudige manier is om de kwaliteit van je praktijkvoering op een hoger niveau te krijgen. Door je te laten visiteren laat je zien aan de buitenwereld dat je kwaliteit hoog in het vaandel hebt staan. Daarnaast krijg je letterlijk op een blaadje aangereikt waar de sterke kanten en mogelijke verbeterpunten van je werk liggen en het is aan jou of je ook wat met de adviezen doet.”

En…is het echt nou zo eng?
Sederel: “Waar ik voorafgaand aan de visitatie bang was om ‘af te gaan’, ben ik achteraf gezien een zeer waardevolle en positieve ervaring rijker. Ik zeg DOEN!”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
tandarts en mondhygiënist krijgen hoog rapportcijfer

Patiënt geeft eigen tandarts en mondhygiënist ruim een 8 als rapportcijfer

Patiënten zijn over het algemeen erg tevreden met hun tandarts en mondhygiënist. Ze geven hun tandarts en mondzorgpraktijk gemiddeld een 8,2 als rapportcijfer. Hun mondhygiënist scoort met een 8,1 ook erg hoog. Dit blijkt uit onderzoek van de NPCF onder ruimt 9.000 leden. Maar 2% van de respondenten in het onderzoek geeft de eigen tandarts een cijfer lager dan 6. En meer dan 10% van de respondenten geeft zelfs een 10.

Verbeterpunten
Uit het onderzoek van de NPCF komen ook verbeterpunten naar voren. Met name in de informatievoorziening vinden patiënten dat tandartsen en mondhygiënisten zich zouden moeten verbeteren. Zo geeft bijna de helft van de tandartsen die een behandeling beginnen die meer gaat kosten dan 250 euro geen prijsopgave aan de patiënt. ‘Dit is echter wettelijk verplicht’, vertelt Van Drie van de KNMT, ‘we gaan onze leden daar nogmaals uitdrukkelijk op wijzen.’ Ook willen patiënten graag meer overleg over voor- en nadelen van behandelingen en over alternatieven.

Wisselen van tandarts
Patiënten die van tandarts wisselen geven aan soms met onverwachte behandelingen te worden geconfronteerd. Dat komt deels door verschil van aanpak tussen tandartsen onderling; voor mondproblemen zijn vaak meerdere oplossingen mogelijk. Van Drie: ‘De oprichting van een richtlijneninstituut voor de mondzorg gaat deze behandelvariatie tussen tandartsen verkleinen. In richtlijnen wordt vastgelegd wat de best bewezen behandeling is.’

Kosten als reden voor niet-behandelen
Een op de vijf mensen laat een behandeling soms aan zich voorbij gaan vanwege de kosten. Ze stellen de behandeling uit of laten deze helemaal niet doen.  Een op de zeven ondervraagden zegt de afgelopen twee jaar niet naar de tandarts of mondhygiënist te zijn geweest. Vijftien procent geeft de kosten hiervan als belangrijkste reden.

Lager opgeleiden
De NPCF constateert dat lager opgeleiden minder vaak de tandarts bezoeken dan hoger opgeleiden. Ook wijst de NPCF erop dat ook kwetsbare mensen steeds langer thuis blijven wonen. Dat betekent dat zorgverleners extra alert moeten zijn op de mondzorg bij kwetsbare ouderen.

Kijk hier voor de rapportage van de meldactie Mondzorg (pdf)

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit