bacteriën

Mogelijk verband tussen orale bacterie en het risico op hart- en vaatziekten

Infectie met een veel voorkomende bacterie kan een lichte verhoging van het risico op hart- en vaatziekten veroorzaken, volgens een studie die in eLife is gepubliceerd. De bacterie, die verband houdt met parodontitis, mondkanker en slechte adem, zou een potentiële risicofactor kunnen zijn waarop artsen kunnen screenen om personen met een risico op hartaandoeningen te identificeren.

Belangrijkste doodsoorzaak

Wereldwijd zijn hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste doodsoorzaak. Een combinatie van demografische, omgevings- en genetische factoren dragen bij aan de ontwikkeling van HVZ. Er is enorme vooruitgang geboekt in het begrijpen hoe coronaire hartziekten zich ontwikkelen. Zo hebben klinische onderzoeken verschillende inflammatoire risicofactoren geïdentificeerd. Het begrip van hoe infecties, ontstekingen en genetische risicofactoren bijdragen aan het risico op het ontwikkelen van HVZ in de algemene bevolking blijft echter onvolledig.

Uitgebreid beeld van bewijs

Een team onderzoekers uit Duitsland en Zwitserland heeft een meer uitgebreid beeld van het bewijs voor de respectieve bijdragen van deze factoren aan HVZ verkregen. Hiervoor analyseerden ze genetische informatie, gezondheidsgegevens en bloedmonsters van 3.459 mensen. Deze mensen hadden meegedaan aan het CoLaus|PsyCoLaus-onderzoek, een goed gekarakteriseerd, longitudinaal, op de bevolking gebaseerd onderzoek uit Zwitserland.

Aanwezigheid van antilichamen

Ongeveer 6% kreeg een hartaanval of een andere schadelijke cardiovasculaire gebeurtenis tijdens een follow-upperiode van 12 jaar. Het team testte de bloedmonsters van deelnemers op de aanwezigheid van antilichamen geassocieerd met 15 verschillende virussen, zes bacteriën en één parasiet.

Verband met orale bacterie

Nadat de auteurs de resultaten hadden aangepast voor bekende cardiovasculaire risicofactoren ontdekten ze dat antilichamen gemaakt tegen Fusobacterium nucleatum verband hielden met een licht verhoogd risico op een cardiovasculaire gebeurtenis. Deze antilichamen zijn een teken van een eerdere of huidige infectie door de bacterie.
“F. nucleatum kan bijdragen aan het cardiovasculaire risico door verhoogde systemische ontsteking als gevolg van bacteriële aanwezigheid in de mond, of door directe kolonisatie van de arteriële wanden of plaque langs de arteriële wanden,” leggen de onderzoekers uit.

Nieuwe screeningsmogelijkheden

Uiteindelijk kan het ontdekte verband leiden tot nieuwe benaderingen voor het identificeren van personen met een risico op hartaandoeningen of het voorkomen van cardiovasculaire gebeurtenissen. Voor het zover is moeten toekomstige studies het verband tussen F. nucleatum en hartziekten bevestigen, benadrukken de auteurs.

Bron:
eLife

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen - esigaret

Vapen mogelijk even schadelijk voor DNA als roken

Vapen wordt regelmatig aangeprezen als een minder schadelijk alternatief voor roken. Onderzoek dat is gepubliceerd in Nicotine & Tobacco Research heeft echter aangetoond dat vapen een vergelijkbare DNA-schade aan orale epitheelcellen veroorzaakt als roken. Ook geldt voor beide soorten dat des te langer iemand rookt, des te meer schade er optreedt.

Populair alternatief

Het gebruik van elektronische sigaretten is zeer populair onder adolescenten die nooit roken en volwassen rokers die op zoek zijn naar een minder schadelijk alternatief voor tabakssigaretten. Tot op heden zijn de gezondheidsgevolgen van vapen op de lange termijn echter grotendeels onbekend. Maar nieuw onderzoek koppelt vapen aan dezelfde ziekten als die worden veroorzaakt door roken.

Dezelfde giftige stoffen

Chemische analyse heeft aangetoond dat veel van dezelfde giftige stoffen en kankerverwekkende stoffen die aanwezig zijn in sigarettenrook ook worden aangetroffen in damp van e-sigaretten, zij het meestal in aanzienlijk lagere niveaus. Veel van die chemicaliën beschadigen het DNA. Een analyse van DNA-schade in cellen en weefsels van gebruikers van e-sigaretten versus sigarettenrokers kan helpen bij het bepalen van het genotoxische potentieel van vapen ten opzichte van roken.

DNA-laesies in orale cellen

Wetenschappers van de University of Southern California in de VS hebben de DNA-beschadigende effecten van vapen vergeleken met roken. Dit deden ze door het niveau van DNA-laesies in orale cellen van gebruikers van e-sigaretten en sigarettenrokers te meten in vergelijking met niet-gebruikers.

Drie groepen

Orale epitheelcellen van 72 mensen werden geanalyseerd. De deelnemers waren verdeeld in drie groepen: huidige vapers die nog nooit hadden gerookt, huidige rokers die nog nooit hadden gevapet en niet-gebruikers – mensen die nog nooit hadden gerookt of gevapet. De proefpersonen werden gematcht op leeftijd, ras en geslacht.

Vergelijkbare niveaus van DNA-schade

Zowel vapers als rokers hadden vergelijkbare niveaus van DNA-schade – meer dan twee keer zoveel dan bij gezonde controles. Schadeniveaus namen dosisafhankelijk toe, van lichte gebruikers tot zware gebruikers. Dit was het geval bij zowel vapers als rokers in vergelijking met niet-gebruikers.

Grotere schade bij zoete brouwsels

De schade was groter bij vapers die vapepods en vaping-brouwsels met zoete, fruit- of muntsmaak gebruikten, die worden gebruikt door 85% van de tieners die vapen. Vapen werd ook in verband gebracht met “veranderingen in genexpressie en epigenetische veranderingen geassocieerd met de ontwikkeling van ziekten”, rapporteerden de onderzoekers.

Implicaties voor regulering van tabaksproducten

“Gezien de populariteit van pod- en modapparaten en de voorkeur van dezelfde smaken e-liquid door zowel volwassenen als jongeren, kunnen onze bevindingen aanzienlijke implicaties hebben voor de volksgezondheid en de regulering van tabaksproducten”, concluderen de auteurs.

Bron:
Nicotine & Tobacco Research

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
De medisch gecompromitteerde patiënt

De medisch gecompromitteerde patiënt

De levensverwachting van de mens neemt jaarlijks toe. Het aantal chronische ziekten neemt ook toe met de leeftijd. Van alle 65-plussers in Nederland heeft namelijk 75% minimaal 1 chronische aandoening en 40% gebruikt dagelijks ≥ 5 medicijnen. Het aantal dentate ouderen stijgt ook en daarmee ook het aantal chronisch zieken.

Verslag van de lezing van dr. Robert van Es, kaakchirurg, tijdens de NWVT-cursus over de invloed van de mondgezondheid op de algehele gezondheid. Ook vertelde hij uitgebreid over de invloed van verschillende systemische ziekten op de tandheelkundige behandeling.

Mondgezondheid en de algehele gezondheid

De mondgezondheid beïnvloedt de algehele gezondheid op verschillende manieren:

  • Een goede kauwfunctie bevordert goede voedselopname en cognitieve functies op oudere leeftijd – en daarmee ook de kwaliteit van leven
  • Er is een sterke relatie tussen orale ontstekingen (parodontitis) en systemische ontstekingsziekten: diabetes, reumatoïde artritis, cardiovasculaire – en longziekten
  • Er zijn aanwijzingen dat deze interactie bi-directioneel is en invloed heeft op progressie, ernst en sterfte.

Er wordt gedacht dat parodontitis de algehele gezondheid verslechtert door een toename van systemische ontstekings-belasting. Echter hebben experimenten deze hypothese nog niet kunnen bewijzen. Parodontitis ontwikkelt zich in het algemeen voordat er verslechtering van de algehele gezondheid optreedt. Daarom kan de diagnose parodontitis als alarmsignaal dienen en kunnen patiënten erop geattendeerd worden dat hun lifestyle veranderd moet worden om gezondheidsrisico’s te verminderen.

Systeem ziekten en invloed op uw tandheelkundig (be)handelen

In deze cursus werden veel voorkomende medische aandoeningen en de consequenties hiervan op de tandheelkundige behandeling besproken.

Ten eerste is het belangrijk om een volledige anamnese af te nemen. Europese Medische Risico Registrerend Anamnese (EMRRH) is een sturend anamnesesysteem waarmee tandartsen en mondhygiënisten een adequate en volledige medische anamnese kunnen afnemen. Daarnaast kan de gezondheidsvragenlijst van de VMTI ook gebruikt worden om de medische anamnese af te nemen bij patiënten. Op basis van de ingevulde vragenlijst kan er een ASA-score toegekend worden aan de patiënt.

ASA-classificatie

  1. Gezond persoon zonder regelmatig medicatiegebruik
  2. Patiënt met systeemaandoening, zonder beperking van normale activiteiten
  3. Patiënt met ernstige systeemaandoening die hem beperkt bij normale activiteiten: tandheelkundige behandeling aanpassen
  4. Patiënt met ernstige systeemaandoening, chronisch bedreigend voor het leven: alleen tandheelkundige noodbehandeling
  5. Moribund: Verwacht te overlijden < 24 uur

Wanneer er een ASA-classificatie is toegekend aan de patiënt moeten er bij elk nieuw bezoek 3 vragen worden gesteld om de anamnese up-to-date te houden:

  • Bent u in de afgelopen periode nog bij een arts of specialist geweest? Zo ja, waarom?
  • Is er in de afgelopen periode nog iets aan uw gezondheid veranderd?
  • Is er aan de medicatie in de afgelopen periode iets veranderd? Wat en waarom?

Regelmatig voorkomende aandoeningen in de praktijk

Regelmatig voorkomende aandoeningen in de praktijk zijn hartziekten, longziekten, anafylaxie, nierfalen (en dialyse), afweerstoornissen (suikerziekte en corticosteroïdgebruik) en de oncologische patiënt. Deze aandoeningen en de consequenties hiervan worden hieronder besproken.

Hartziekten

Er zijn verschillende hartziekten zoals coronair lijden, ritmestoornissen en hartfalen.

Coronair lijden

Bij coronair lijden functioneert de slagader die naar de hartspier toe gaan slecht. Er is sprake van een vernauwing van de kransslagader en dit veroorzaakt een tekort schieten van bloedvoorziening naar het hartspierweefsel. De klachten die optreden zijn Angina pectoris en/of een hartinfarct.
Coronair lijden kan worden behandeld met therapieën zoals PTCA (dotteren) en CABG (bypassoperatie). Tegenwoordig wordt er al sneller besloten tot ingrijpen, namelijk al vanaf angina pectoris klasse II.
Patiënten waarbij onlangs stents zijn geplaatst krijgen vaak 2 typen antistolling medicatie. Het is dan niet verstandig om een chirurgische behandeling uit te voeren. Dan is het beter om te wachten met de behandeling tot de patiënt gestopt is met dubbele antistolling en overgegaan is op enkele antistolling.

Ritmestoornis

Een ritmestoornis van het hart is het gevolg van abnormale prikkelvorming of abnormale prikkelgeleiding. Wanneer het hart te snel gaat is er sprake van tachycardie en wanneer het hart te langzaam klopt is er sprake van bradycardie. De belangrijkste ritmestoornis is atriumfibrilleren. Patiënten met een ritmestoornis krijgen antistolling medicatie zoals een vitamine K antagonist of directe orale anticoagulantia(DOAC).

Hartfalen

Hartfalen is een toestand waarbij de pompfunctie van het hart tekortschiet. Hartfalen (decompensatio cordis) is de belangrijkste complicatie van praktisch alle hartaandoeningen.
Er zijn 2 soorten hartfalen; links-decompensatie en rechts-decompensatie. Links-decompensatie leidt tot longoedeem en tot kortademigheid bij inspanning en liggen. Rechts-decompensatie leidt tot perifere stuwing en als gevolg daarvan tot enkeloedeem en cyanose.

Consequenties van hartziekten op tandheelkundig (be)handelen

Een consequentie van een hartziekte is de kans op complicaties bij stress. Stress kan leiden tot een ernstige ritmestoornis of hartstilstand. Het is daarom belangrijk om stress tijdens de behandeling te voorkomen. Het is belangrijk om pijn en angst te bestrijden, de behandelduur te beperken en de patiënt niet te plat te laten liggen.

Adrenaline

Bij een instabiele angina pectoris (klasse III of IV) of wanneer een patiënt minder dan 3 maanden geleden een hartinfarct gehad heeft is het belangrijk om anesthesie zonder adrenaline te gebruiken.
De adrenaline plasmaconcentratie in rust is 0,035 ng/ml. Bij een acute stresssituatie kan de endogene adrenaline uitstoot oplopen tot 300 µg/min. Dit is een toename van de plasmaconcentratie 300x, namelijk tot 10,3 ng/ml. Indien een hele carpule locale anesthesie met adrenaline 1:200.000 resp 1: 80.000 intraveneus in het bloed komt wordt de adrenaline plasmaspiegel 1,8 resp 4,5 ng/ml.
De conclusie is dat eventuele stress-geïnduceerde endogene adrenaline uitstoot vele malen groter is en potentieel bedreigender dan de via uw carpule toegediende adrenaline in weefsel. Bij een gezonde volwassen patiënt kunnen veilig 8 carpules met 22,5 ug adrenaline worden toegediend.

Overige aandachtspunten

Wanneer een patiënt met een pacemaker bij u in de praktijk komt is het belangrijk om te vragen hoe oud de pacemaker is. Alleen wanneer een pacemaker ouder is dan 15 jaar kan er geen elektrochirurgie toegepast worden in de mond, bij nieuwe pacemakers is dit geen probleem.
Bij patiënten met orthostatische hypotensie is het belangrijk om de patiënt te laten wachten met opstaan wanneer de stoel rechtop gezet wordt.
Patiënten met een hartklepafwijking moeten antibiotica profylaxe nemen voor bepaalde tandheelkundige behandelingen i.v.m. de kans op endocarditis (zie de endocarditis profylaxe richtlijn).
Wanneer een patiënt met angina pectoris zich niet goed voelt en zijn/haar eigen medicijnen niet meegebracht heeft is het belangrijk om een nitrostat 0,4 mg tablet of nitrolingual 0,4 mg spray sublinguaal toe te dienen.

Obstructieve longziekten

Onder obstructieve longziekten vallen astma en COPD.

Astma

Astma bronchiale is een veel voorkomende aandoeningen en treft vooral jongere mensen. De symptomen van astma zijn ernstige aanvallen van kortademigheid met een verlengd piepend expirium en een snellere ademhaling (tachypnoe). Patiënten met astma hebben vaak ook last van atopische constitutie (eczeem).
Tandheelkundige consequenties van astma is de overgevoeligheid voor Ascal en NSAID’s. Bij een astma-aanval heeft de patiënt vaak een eigen salbutamol inhaler bij zich. In de praktijk kan eventueel ook een nood salbutamol inhaler aanwezig zijn. Bij een ernstige astma-aanval kan een hydrocortison ampul 100mg/2ml injectie nodig zijn.

COPD

COPD is een chronische longziekte die vaak voorkomt bij ouderen en rokers. De symptomen van COPD zijn kortademigheid met een piepend expirium en veel hoesten met slijm. Patiënten met COPD hebben een beperkte inspanningstolerantie.
Er zijn verschillende stadia van COPD, gebaseerd op basis van spirometrie (volgens Gold)

  • Stadium 1 = spirometrie >80%
  • Stadium 2 = spirometrie 80-50%
  • Stadium 3 = spirometrie 50-30%
  • Stadium 4 = spirometrie <30%

Met betrekking tot een tandheelkundige behandeling is het belangrijk om patiënten in de ochtend te behandelen omdat ze dat de minste klachten ervaren. Het is verder belangrijk om de patiënt voor de behandeling goed te laten ophoesten zodat er niet te veel slijm ophoopt tijdens de behandeling. Daarnaast moet de eigen medicatie geïnhaleerd worden voor de behandeling en is het aangeraden om in een hoek van 45 graden te behandelen.

Anafylaxie

Anafylaxie type I is een acute allergische reactie op een vreemde stof. Anafylaxie kan ontstaan als gevolg van een wespensteek, ACE-remmers en/of antibiotica. Er is altijd sprake van voorafgaande sensibilisatie.

Symptomen van de verschillende types anafylaxie

  1. Jeuk, urticarie, erytheem
  2. + oedeem, misselijkheid, braken, buikpijn, pijn op de borst
  3. + stridor, dysfagie, heesheid, dyspneu
  4. + cyanose, hypotensie, collaps, incontinentie, bewusteloosheid, ritmestoornis

Anafylaxie en reactie op lokaal anesthesie

Er is zelden een reactie op de lidocaïne in een anesthesie carpule. De vasoconstrictor adrenaline is een lichaamseigen stof en daarom krijgt de patiënt hier geen reactie op. Er is in sommige gevallen sprake van een allergische reactie op het conserveermiddel metabisulfiet.

Xylocaïne, citanest en mepivacaïne zijn soorten anesthetica verkrijgbaar zonder conserveermiddel die gebruikt kunnen worden wanneer de patiënt bekend is met anafylaxie. Echter het nadeel van deze soorten is dat ze niet lang houdbaar zijn.

Handelen bij anafylaxie

  • Leg de patiënt neer en het hoofd opzij
  • Adrenaline toedienen via een epi-pen
  • Clemastine (tavegil) 2 mg intramusculair
  • 100 mg hydrocortison intramusculair
  • Vrijhouden van de luchtweg en zo nodig nood tracheotomie
  • Snel transport naar het ziekenhuis

Nierfalen en dialyse

Nierfalen is een progressieve achteruitgang van de nierfunctie. Er sprake van een verminderde glomerulaire filtratie ratio (GFR). Klachten bij nierfalen zijn lang asymptomatisch maar later kan er misselijkheid, jeuk, oedeem, kortademigheid en polyneuropathie optreden. Oorzaken van nierfalen zijn diabetes mellitus, glomerulonephritis en nier-vaatziekten zoals chronische hypertensie. De dosis van de medicatie moet altijd aangepast worden op basis van de nierfunctie.

Er zijn verschillende stadia van nierinsufficiëntie

  1. >90 normale of verhoogde GFR
  2. 60-90 laaggradig functieverlies
  3. 30-60 matig functieverlies
  4. 15-30 zwaar functieverlies
  5. <15 eindstadium nierfalen

Orale verschijnselen

Orale verschijnselen van nierfalen zijn gingivahyperplasie door Ca-antagonist en cyclosporine. Vaak is er sprake van een slechte mondhygiëne dat leidt tot parodontitis. Verder kunnen xerostomie, halitose en smaakstoornis optreden. Daarnaast kunnen infecties zoals candida optreden en is er sprake van osteodystrofie (meer parodontale afbraak).

Tandheelkundige consequenties

De patiënt moet beschouwd worden als een patiënt met een afweerstoornis en verhoogde bloedingsneiging. De behandeling kan het beste uitgevoerd worden de dag na dialyse omdat er dan sprake is van minder bloedingsneiging door verbeterde bloedplaatjes en de minste afvalstoffen. Gebruik nooit NSAID’s. Het is belangrijk om de mondhygiëne te optimaliseren voor een niertransplantatie.
Na een niertransplantatie krijgen patiënten immuunsuppressie en daarom is er een verhoogde kans op infectierisico. Verder is een verhoogde kans op maligniteiten zoals plaveiselcarcinoom, non hodgkin lymfoom en Kaposi sarcoom.

Afweerstoornissen

Voorbeelden van afweerstoornissen zijn diabetes mellitus, auto-immuunziekten, chronische infectieziekten en kwaadaardige bloedziekten. Er wordt nu vooral gefocust op diabetes mellitus.
Diabetes mellitus is een relatief of absoluut te kort aan insuline en dit leidt tot ontregeling van de koolhydraatstofwisseling. Er is sprake van een gestoorde glucose-opname in de cel.

Tandheelkundige consequenties

Hypoglycemie is een tekort aan suiker. Dit ontstaat wanneer er wel insuline is gespoten maar wanneer er weinig is gegeten of wanneer er sprake is van stress. Dit kan leiden tot sufheid, trillen, transpireren en gapen. Het is daarom belangrijk om ‘s morgens te behandelen, kort na de maaltijd. Een andere consequentie van diabetes is een verhoogd infectierisico. Parodontitis, candidiasis, steekinfect en flegmone kunnen sneller voorkomen. Daarom is het belangrijk om extra aandacht te hebben voor de mondhygiëne en dentogene foci. Bij een infectie is het belangrijk om snel met antibiotica te starten.

Corticosteroïdgebruik

Corticosteroïden worden vaak toegepast voor het onderdrukken van chronische ontstekingsreacties. Daarom is er een verhoogde kans op infecties. Bij patiënten die corticosteroïden gebruiken en waarbij een invasieve behandeling nodig is, is het belangrijk om de dagdosis te verdubbelen en de volgende dag bij veel pijn en zwelling opnieuw de dagdosis te verdubbelen.

Oncologische patiënt

Er zijn verschillende soorten oncolytica. De klassieke chemotherapie blokkeert de celdeling van cellen maar ook van de afweer, slijmvliezen, parodontium en speekselklieren. Deze patiënten hebben vaak last van mucositis.
Tegenwoordig is er een verschuiving van klassieke chemotherapie naar middelen met een specifiek aangrijpingspunt: targeted therapie. Deze behandeling is afhankelijk van de specifieke biochemische eigenschappen van de tumor.

NIB’jes en MAP’jes

NIB’jes zijn kleine moleculen die de tumor-chemie in de cel blokkeren. MAB’jes zijn monoclonale antilichamen die de receptoren op een kankercel blokkeren.

Aan de buitenkant van een cel liggen receptoren die de groei van de cel stimuleert en in de kern ligt DNA. In een tumorcel is er sprake van veel celdeling.
Wanneer een groeireceptor gestimuleerd wordt is er sprake van signaaltransductie van die RAS>RAF>MEK>ERK-eiwitketen. Een MAB’je is een stof die op de receptor gaat zitten, de groeireceptor blokkeert en daarmee de groei van de cel laat stoppen.
Een NIB’je blokkeert de signaaltransductie ergens in de eiwitketen.

Bot-resorptie remmers

Bot-resorptie remmers worden toegepast ter preventie van botbreuken bij beenmerg-tumoren en bot-metastasen. Patiënten die botresorptie remmers gebruiken kunnen beter doorverwezen worden naar de kaakchirurg omdat er een hoog risico is op medicatie gerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ)

Ten slotte

Het is dus erg belangrijk om een volledige medische anamnese af te nemen bij de patiënten die bij je in de praktijk komen om voor een juiste behandeling te zorgen.
Een basisset noodmedicatie voor in de tandartspraktijk is aangeraden.

 

basisset noodmedicatie
________________________________________

Klik hier voor de vergrote versie.

Dr. Robert van Es behaalde in 1985 en 1990 resp. zijn tandarts- en arts-examen aan de RU-Utrecht en was van 1985-‘90 waarnemend algemeen praktiserend tandarts. Van 1990-‘92 was hij arts-assistent KNO-heelkunde in het Militair Hospitaal en MKA-chirurgie in het St. Radboud ziekenhuis te Nijmegen. Hij voltooide zijn opleiding tot MKA-chirurg in 1996 in het Academisch Ziekenhuis Utrecht. In 1998 was hij fellow in het Mt. Vernon Hospital te Londen ter specialisatie in maxillofaciale microchirurgie. Hij promoveerde in maart 2001 op de ontwikkeling van een proefdiermodel voor de behandeling van Hoofd-hals kanker.
Sinds 2001 is hij staflid op de afdelingen Mondziekten, Kaak- en Aangezichts-chirurgie van het Universitair Medisch Centrum en het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. Sinds 2006 is hij tevens werkzaam in het Diakonessen Ziekenhuis te Utrecht.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van dr. Robert van Es tijdens NWVT-cursus

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Grotere kans op tandverlies bij patiënten met HIV

Grotere kans op tandverlies bij patiënten met HIV

Volgens een onderzoek gepubliceerd in BMC Oral Health kunnen postmenopauzale vrouwen met HIV meer tandverlies ervaren. Het tandverlies is een gevolg van de afbraak van trabeculaire botmicroarchitectuur. Deze studie evalueert de alveolaire botmicroarchitectuur en parodontitis bij postmenopauzale vrouwen met en zonder HIV.

Patiënten met HIV

IL-1β, IL-6 en TNF-α zijn pro-inflammatoire cytokines en worden geassocieerd met orale ontstekingen zoals parodontitis en met botresorptie. Patiënten met HIV (PWH) lopen daarom een hoger risico op het ontwikkelen van parodontitis vergeleken met patiënten zonder PWH. Anti-retrovirale therapie (ART) kan zorgen voor een verlaging van pro-inflammatoire cytokines en kan ervoor zorgen dat patiënten met HIV een hogere levensverwachting hebben.

Botverlies

Volgens gegevens hebben oudere vrouwen vaker botverlies en botbreuken dan jongere vrouwen en mannen. Dit kan het gevolg zijn van de menopauze en afname van oestrogeen. Echter lijkt het risico op factureren van de mandibula niet toe te nemen met de leeftijd. Er is wel aangetoond dat oudere PWH-patiënten in de menopauze een groter botverlies hebben dan de algemene bevolking. Ook is ontdekt dat vrouwen na de menopauze met PWH een lagere botmineraaldichtheid en groter longitudinaal botverlies hebben dan postmenopauzale vrouwen zonder HIV.

Onderzoek

135 vrouwen namen deel aan het onderzoek om de alveolaire botmicroarchitectuur en parodontitis te evalueren. 76 van de 135 vrouwen met PWH ondergingen anti-retrovirale therapie. De overige 59 vrouwelijke deelnemers hadden geen PWH. Er werden bij alle deelnemers parodontale onderzoeken gedaan waarbij de pocketdiepte, het klinische aanhechtingsniveau en bloeding na sonderen werd gemeten. Met behulp van intra-orale röntgenfoto’s werd de hoogte van de alveolaire top gemeten.

Resultaten

De resultaten lieten zien dat vrouwen met PWH een significante vermindering van het aantal tanden vertoonden vergeleken met vrouwen zonder PWH. Daarnaast was op de röntgenfoto’s meer alveolair botverlies te zien bij vrouwen met PWH en vertoonden zij een hogere expressie van een belangrijke cytokine betrokken bij parodontitis, GCF RANKL.

Conclusie

De hogere expressie van GCF RANKL en een verslechtering van de alveolaire trabeculaire botmicroarchitectuur bij postmenopauzale vrouwen met HIV leiden tot meer tandverlies.

Bron:
BMC Oral Health

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
kaakpijn

Cnm-positieve S. mutans zorgen voor meer cerebrale microbloedingen

Bij patiënten met een beroerte die Cnm-positieve streptococcus mutans (S. mutans) bacterie in hun mond hadden werden hogere aantallen van diepe, lobaire cerebrale microbloedingen gevonden volgens een studie gepubliceerd in het European Journal of Neurology

S. mutans

Streptococcus mutans, een belangrijke cariogene bacterie die het collageenbindende eiwit Cnm tot expressie brengt. Ongeveer 90% van de algemene bevolking heeft S. mutans in hun mond. S. mutans leeft in tandplaque en is bekend als veroorzaker van tandbederf. Bacteriën in de mond, waaronder Cnm-positieve S. mutans, veroorzaken endocarditis. En volgens de studie gaan microbloedingen in de hersenen vooraf aan intracerebrale bloeding bij infectieuze endocarditis.

Effecten van Cnm-positieve S. mutans

De effecten van Cnm-positieve S. mutans zijn het induceren van cerebrovasculaire ontsteking, het aantasten van de bloed-hersenbarrière en veroorzaken van hersenbloedingen. Cerebrale microbloedingen beïnvloeden de lange termijn prognose van patiënten met een beroerte.

Verband Cnm-positieve S. mutans en cerebrale microbloedingen

De auteurs publiceerden eerder literatuur over een verband tussen S. mutans die Cnm tot expressie brengen en een verhoogd risico op diepe cerebrale microbloedingen. Verder was ook gevonden dat bij beroerte-gevoelige ratten, die Cnm-positieve S.mutans intraveneus kregen toegediend, verergerde bloedingen plaatsvonden in de corticale en diepgrijze hersenmaterie. Het blijft echter onduidelijk hoe Cnm-positieve S. mutans bijdragen aan microbloedingen in het lobaire gebied van de hersenen van mensen.

Verder onderzoek naar Cnm-positieve S. mutans en cerebrale microbloedingen

De auteurs voerden een retrospectieve studie uit waarbij 428 patiënten met een beroerte orale bacteriële onderzoeken hadden ondergaan, om de associatie tussen Cnm-positieve S. mutans en cerebrale microbloedingen verder te onderzoeken. Bij 76% van de patiënten was S. mutans gevonden en 24% hadden de ziekteverwekker niet in hun mondholte. In de groep waarin S. mutans werd gedetecteerd in de mondholte hadden 72 patienten Cnm-positieve S. mutans en 254 hadden Cnm-negatieve S. mutans.

De auteurs schreven dat Cnm-positieve S. mutans significant gerelateerd was aan de aanwezigheid van meer dan 10 cerebrale microbloedingen.

Conclusie

Als conclusie van het onderzoek schreven de auteurs dat Cnm-positieve S. mutans geassocieerd waren met een hoger aantal van lobaire en diepe cerebrale microbloedingen. Het reduceren van de bacteriën in de mondholte zou kunnen dienen als een nieuwe behandeling voor patiënten met een beroerte.

Maar er waren verschillende beperkingen van het onderzoek zoals uitkomstgegevens die niet werden verzameld omdat het onderzoek retrospectief werd uitgevoerd. Om de effecten van Cnm-positieve S. mutans te evalueren voeren de onderzoekers een prospectieve studie uit.

Bron:
The European Journal of Neurology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antibioticaresistentie

Computerondersteunde chirurgie is mogelijk een hulpmiddel tegen antibioticaresistentie

Nieuwe technologieën maken volledige virtuele planning en computerondersteunde klinische uitvoering van tandheelkundige implantaten mogelijk. Bovendien hebben ze het potentieel om het proces sneller, nauwkeuriger, maar ook minder ingrijpend en duur te maken, volgens een ingezonden brief in het International Dental Journal. Ook zou het kunnen helpen bij het bestrijden van antibioticaresistentie.

Preventieve antibiotica bij implantaatprocedures

Vanwege de aanwezigheid van ongeveer 500 tot 700 soorten bacteriën in de mond maken profylactische antibiotica vanaf het begin deel uit van tandheelkundige implantaatprocedures. Het gebruik van deze medicijnen wordt echter nog steeds in twijfel getrokken vanwege hun mogelijke bijwerkingen en complicaties. Er is geen overeenstemming over de vraag of preventieve antibiotica (PAT) meer kwaad dan goed doen bij implantaatprocedures.

Antimivrobiële resistentie is belangrijk probleem

Daarnaast is de ontwikkeling van bacteriële antimicrobiële resistentie (AMR) tegen de meeste soorten bekende antibiotica een belangrijk wereldwijd probleem. Dit kan in de toekomst mogelijk leiden tot langere ziekenhuisopnames, hogere behandelingskosten en patiëntensterfte.

Herzien van protocollen is cruciaal

Volgens de auteurs van de ingezonden brief onder leiding van Dr. Juan-Francisco Peña-Cardelles van de Harvard School of Dental Medicine betekent dit dat het van cruciaal belang is dat clinici protocollen voor het voorschrijven van antibiotica herzien.

Huidige protocol

Momenteel wordt aanbevolen dat patiënten een uur vóór standaard tandheelkundige implantaatprocedures 2 g tot 3 g amoxicilline moeten krijgen. Hieronder vallen patiënten met anatomische beperkingen en ingeleide botregeneratie en de plaatsing van tandheelkundige implantaten in één of twee fasen.

Profylactische antibiotica bij bepaalde procedures

Bij andere procedures, waaronder direct geplaatste tandheelkundige implantaten en plaatsingen van meerdere implantaten, worden profylactische antibiotica aanbevolen tijdens de preoperatieve fase en worden antibiotica doorgaans gegeven tijdens de postoperatieve fase. Omdat deze procedures verband houden met grotere mucoperiosteale flappen zijn ze vaak gekoppeld aan langere operatietijden en groot chirurgisch trauma dat het risico op infectie verhoogt, schreven de auteurs.

Betere processen met behulp van de computer

Door gebruik te maken van virtuele planningstechnologieën is een volledige virtuele behandelingsplanning en computerondersteunde klinische uitvoering mogelijk. Hierbij wordt een combinatie van radiografische, prothetische, chirurgische en laboratoriumaspecten gebruikt. Dit zorgt ervoor dat de processen nauwkeuriger, sneller, minder ingrijpend en goedkoper worden.

Computerondersteunde implantaatchirurgie

Statische computerondersteunde implantaatchirurgie (S-CAIS) biedt de mogelijkheid om meerdere implantaten in een optimale driedimensionale positie in te brengen met een kortere operatietijd in vergelijking met een conventionele procedure.

Wanneer een geval geschikt is voor computerondersteunde implantaatchirurgie die moet worden uitgevoerd met behulp van een flaploze benadering, nemen zowel het aantal postoperatieve infecties als de ontstekingsreactie van de patiënt af. Bovendien stelt de computerondersteunde procedure clinici in staat om implantaten te plaatsen in beperkte anatomische gebieden, waarbij in veel gevallen procedures voor ridge augmentation worden vermeden, schreven ze.

Resistentiepreventie bevorderen

“Digitale planning en S-CAIS lijken bij te dragen aan het uitvoeren van minder ingrijpende interventies, waarmee clinici worden geholpen het gebruik van PAT aan te passen en daarom de preventie van toenemende AMR te bevorderen”, schrijven de auteurs. Voordat de nieuwe technieken worden ingezet moeten eerst studies worden uitgevoerd om de prevalentie van secundaire infecties te analyseren, concluderen ze.

Bron:
International Dental Journal 

 

 

 

Lees meer over: Implantologie, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
ymposiumverslag 3rd edition of the International Sports Dentistry Symposium, Edinburgh

Symposiumverslag: 3rd edition of the International Sports Dentistry Symposium, Edinburgh

De 2 belangrijkste onderwerpen in de (inter)nationale media zijn sport en sport. De eerste sport is de competitie op zichzelf, het tweede verwijst naar de atleten. De gezondheid van deze atleten is van cruciaal belang voor het welslagen van de competitie. Daaraan worden dan ook de nodige centen uitgegeven want verlies aan inzetbaarheid kost bakken geld.

Voor het vieren van de tiende verjaardag van hun bestaan, werd door de EA4SD, de European Association for Sports Dentistry, een twee daags symposium ingericht in Edinburgh, Schotland, in het Murrayfield rugby stadion. Dit was hun derde internationaal symposium. Het eerste ging door in Parijs in 2019, het tweede in Athene in 2012. Met veel internationale sprekers werd de terechte plaats van tandheelkunde in de verzorging van de atleten bepleit en bewezen. Volgens een van de sprekers Dr. Peter Fine van de UCL Eastman Dental school is er nog veel overtuiging nodig en dit bij de verschillende sport disciplines.

Inschatten van kwetsuren

De eerste spreker was als opwarmer bedoeld, een bloemlezing uit het rijke verleden van de teamdokter van het Schots Rugby team. James Robson belichtte de taak van de sportarts die samen met zijn team de kwetsuren moet inschatten en behandelen zodat de speler in ijltempo terug kan spelen, de investering moet namelijk renderen. De getoonde vlugge en soms wonderbaarlijke recuperatie van spelers is werkelijk indrukwekkend: bijvoorbeeld KO na een tackle en binnen de minuut terug de bal in handen en verder spelen of met de speler met gescheurde nier die nog een half uur doorspeelt en na plassen van bloed in paniek slaat. De nazorg van de soms gruwelijke incidenten is in vele gevallen een huzaren stukje. Bij de screening, gewoonlijk jaarlijks, wordt de tandarts ook liefst ingeschakeld.

Dr. Peter Fine beschreef de omstandigheden waarin de controle van het team (ongeveer 25 spelers) in de lokalen van de club op een massagetafel gebeuren, een niet zo ideale positie. De financiële middelen zijn belachelijk laag (toen de spreker 1000£ vroeg voor deze screening zijnde 40£ per speler werd hem dit geweigerd).

Gebrek aan aandacht voor mondzorg

De noodzaak van een goed gebit is geen luxe. Het voortijdig detecteren van problemen voorkomt het beperken of in het geheel niet deelnemen van een atleet aan de competitie. Rekening houden met de financiële investering van de club voor bepaalde spelers in de competitiesport zou dit doorslaggevend moeten zijn. De cijfers welke werden vergaard op verschillende sportevenementen bewijzen het gebrek aan aandacht voor mondzorg. Zo hadden bij de Olympische spelen in Rio 49% van de deelnemers cariës, 42% erosie, 77% gingivitis en 22% periodontitis. Problemen met potentiële negatieve impact op de prestaties werden geschat op 9%. De gemeten cijfers bij andere grote evenementen waren gelijklopend.

Dentale screening

Dr. Amir Pakravan gaf ook een pleidooi voor een dentale screening. De prestaties zullen verbeteren en musculoskeletale problemen kunnen voorkomen worden. Zijn suggesties naar de club tandarts toe is het screenen van de spelers voor het seizoen en bij intake van nieuwe spelers. Deze screening wordt best regelmatig gepland, jaarlijks of zesmaandelijks bij sommige spelers. De EA4SD heeft hiertoe een formulier samengesteld dat een goed hulpmiddel is bij de screening. Hierbij is het voortijdig ontdekken van eetstoornissen evenals het gebruik van teveel suikers in de energiedrankjes, een belangrijk topic voor toelichting bij de betrokken sporter. TMJ problemen en focale infecties, waarover verder meer, moeten in de screening onderzocht worden. Dit alles zal op termijn kosten efficiënt zijn voor de club.

Speeksel als biomarker

Een ander interessante topic was het gebruik van speeksel als biomarker. Dit onderwerp werd gebracht door collega Rachiotis Christos. Het gebruik van speeksel heeft als voordeel dat het gemakkelijk kan verzameld worden, namelijk pijnvrij en niet invasief, het is een stabiele vloeistof en kan real-time resultaten geven. Het verschil van de testen voor en na training kan ook interessante gegevens opleveren. Een van de substanties van speeksel zijn biomarkers. De biomarkers zijn anorganisch (elektrolyten) en organisch (enzymes, DNA, RNA metabolieten, lipiden, proteïnen, mucines, immunoglobulines, steroïden en niet-steroidale hormonen, creatine, glucose, drugs en de metabolieten en microorganismen). Na een sportprestatie zullen de Na, HCO, Ca en Cl hoeveelheden gestegen zijn evenals catecholamines, a-amylase, lactase en cysteïnes. Orale peroxides en nitraat oxides zullen gestegen zijn bij beginners. Andere gegevens zijn bij overtraining de hoeveelheden cortisol, lactase en testosterone die afgeweken zijn. De stijging van microRNA’s wijst op een hersenschudding.

Relatie tussen prestatie en tandheelkunde

Een andere interessante topic handelde over relatie tussen prestatie en tandheelkunde (performance dentistry). Hier werd vanuit een normale prestatie uitgegaan om dan naar verminderde prestaties te wijzen en hun tandheelkundige oorzaak. Hieraan verhelpen leidt tot normale prestaties. Dit is zorgen voor pijnverlichting, het verzekeren van een goede mondgezondheid en het voorkomen en behandelen van oro-faciale traumas. Het verbeteren van prestatie door tandheelkundige behandelingen is het andere aspect: dit kan door de kaakpositie te optimaliseren, de occlusie te optimaliseren, de ademhaling vrij te maken. Dit is een controversieel onderwerp, de meningen en bewijzen zijn niet unisono.

Endodontie

Het onderwerp endodontie werd toegelicht door prof. Marc Engels-Deutsch van de universiteit van Lorraine. Na een wat lang uitgevallen verhaal met algemeenheden welke elke tandarts minimaal dient te weten kwamen focale infecties ter sprake. Het verband tussen een chronische apicale ontsteking en ontstekingsverschijnselen in andere organen, relatie tussen apicale periodontitis en metabolische syndromen, dit is een cluster van symptomen die samen optreden met een verhoogd risico op hartinfarct, beroerte en diabetes type 2. Dit alles werd aangetoond in studies.

Bacteremie

Evenals de problematiek van bacteremie na 1 minuut na een extracties (100%), parodontale behandelingen (70%) en endodontie (20%) welke kan leiden tot complicaties. Zo werd onder andere bij reumatoïde artritis de aanwezigheid van rRNA van 49 verschillende bacteriën in het gewrichtsweefsel vastgesteld. Chronische apicale parodontitis medieerde de hoge expressie van cytokines en induceerde de initiële ontstekingsreactie in de aorta door het niveau van inflammatoire cytokines te beïnvloeden (Chen et all, 2021 Clin Oral Investig. 2021 Jun). Apicale parodontitis verhoogt de bloedserumspiegels van CRP, IL-2 en IL 6, waardoor omkeerbare veranderingen in de aortaboog, het myocardium, de milt en de lever ontstaan, dit bij een studie op ratten. (Zhang et all, 2016). Alhoewel het niveau van bewijskracht voor de relatie tussen apicale periodontitis en systeem ziekten over het algemeen als laag wordt beschouwd door bepaalde auteurs, verdient het wel verder onderzoek.

Mondbeschermers

Het gebruik van mondbeschermers was een belangrijk onderwerp van veel sprekers. Hier werden vele aspecten en theorieën verkondigd. Enkele van de te onthouden aspecten: de mondbeschermers moeten wel custom made zijn voor een adequate bescherming. Bij inspanningen die gepaard gaan met klemmen blijkt de mondbeschermer een grotere kracht op te leveren, dus betere prestaties. Dit werd aangetoond met een gewichtheffer die vlotter het gewicht omhoog kreeg. Er werd een cijfer van 10% verhoging van de bovenlichaam kracht en 12% voor het onderlichaam kracht en zelfs een elimineren van Hamstring blessures. Het gebruik van een op maat gemaakte mondbeschermer kan de ademhaling bevorderen doch de maximale aerobe kracht (VO2max) is statistisch niet verbeterd (studie 2021 bij jeugd boksers). Hier was de conclusie evenwel dat het prestatie verbeterend werkt aangezien het niet een prestatievermindering teweeg brengt.! Wie bedenkt dit?

Het verbeteren van de houding door het stabiliseren en mogelijk corrigeren van de beetrelatie, zou leiden tot betere prestaties. waarover evenwel veel discussie bestaat. Het is aangetoond dat het op elkaar klemmen van tanden de spieractiviteit op afstand en de gewrichtsfixatie in het hele lichaam verbetert. Het klemmen kan helpen het evenwicht te bewaren, de systemische functie te verbeteren en de veiligheid te vergroten. Het fixeren van het hoofd is ook verbeterd.

Posturologie

Posturologie was ook een item in dit tweedaags symposium. De elementaire vraag die hierbij gesteld wordt is of het lichaam samengesteld is uit 600 spieren of juist één spier die verpakt zit in 600 facia zakjes. Dit onderwerp is te complex om in één paragraafje uit te leggen. Maar de discussie is zeker het voeren waard.

De brug tussen lichaam en mond werd door collega Eider Unamuno uit Spanje uitgebreid toegelicht. De relatie van prestatie bij sport en in het bijzonder topsporters en tandheelkunde kan niet miskend worden, niet alleen op financieel vlak door het kunnen missen van evenementen maar ook door het mogelijk minder presteren en zelfs groter risico op letsel. Een interessante topic waar veel tandheelkundige deelgebieden aan bod komen.

Dit symposium kan u als een voorproefje zien van het geplande symposium in april 2024 te Gent. Dit gaat door in samenwerkend verband van de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Tandheellkunde, het Universitair Ziekenhuis te Gent, meer bepaald de afdeling Fysische Geneeskunde en het Sportsinjurylab uit Nederland. Alle informatie hierover leest u op de website van de VWVT: www.vwvt.be

Verslag door Eric Vandenoostende, tandarts en bestuurslid van de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Tandheelkunde (VWVT) van de 3rd Edition of the International Sports Dentistry Symposium in Edinburgh

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Cannabis - drugs

Nieuw onderzoek naar het effect van cannabisgebruik op het orale microbioom

Frequent cannabisgebruik verandert het orale microbioom wat kan leiden tot neurologische veranderingen. Dit bleek uit onderzoek dat in 2021 is gepubliceerd in EBioMedicine. Nieuw onderzoek moet nu uitvinden welk bestanddeel van cannabis verantwoordelijk is voor de effecten.

Veelgebruikte drug

Cannabis is de meest gebruikte drug in de VS en kan positieve mentale effecten hebben, zoals het verminderen van angst. Langdurig gebruik kan echter leiden tot verminderde geheugen-, leer- en motorische vaardigheden.

Gevolgen van orale bacteriën

Veranderingen in orale bacteriën zijn in verband gebracht met hart- en vaatziekten, vroeggeboorte en zelfs de ziekte van Alzheimer. Onnatuurlijke veranderingen in het orale microbioom, bekend als dysbiose, kunnen ervoor zorgen dat schadelijke bacteriën in de mond gedijen en zelfs in de bloedbaan terechtkomen, waardoor andere organen zoals de hersenen worden beschadigd.

Cannabisgebruik verandert orale microbioom

Wei Jiang, MD, hoogleraar microbiologie en immunologie aan de Medical University of South Carolina, en haar medewerkers toonden in een eerder onderzoek aan dat frequent cannabisgebruik het orale microbioom verandert. Ze vonden ongewoon hoge niveaus van de bacterie Actinomyces meyeri (A. meyeri) bij frequente cannabisgebruikers, maar niet bij gebruikers van tabak of cocaïne.

Verband met langdurig geheugenverlies

Toen ze vervolgens muizen zes maanden lang blootstelden aan A. meyeri vertoonden de dieren een verhoogde ontsteking en meer bèta-amyloïde. Aangenomen wordt dat deze eiwitten verband houden met langdurig geheugenverlies en de ziekte van Alzheimer.

Bestanddelen van cannabis

Hoewel Jiangs eerdere werk aantoonde dat het door cannabis veranderde orale microbioom een rol speelde bij neurologische veranderingen, is niet specifiek onderzocht welk bestanddeel van cannabis deze veranderingen veroorzaakte. Cannabis bevat zowel psychoactieve (THC) als niet-psychoactieve (CBD) componenten die op verschillende manieren inwerken op de hersenen en het zenuwstelsel.

Recente financiering

“Nadat we deze veranderingen zagen bij muizen die deze bacterie kregen, raakten we erg geïntrigeerd door wat er in hun hersenen gebeurde”, zei Jiang. Met $3,7 miljoen aan recente financiering van het National Institute on Drug Abuse (NIDA) zullen de onderzoekers dieper ingaan op de effecten van cannabisveroorzaakte veranderingen in het orale microbioom en hun impact op neurologische aandoeningen.

Van muis naar mens

In de nieuwe studie zal Jiang ook verder kijken dan muismodellen naar mensen met een cannabisgebruiksstoornis om te zien hoe veranderingen in hun orale microbioom het geheugen beïnvloeden. “We verwachten dat geheugengerelateerde tekorten in verband worden gebracht met hogere niveaus van A. meyeri bij frequente cannabisgebruikers in vergelijking met niet-gebruikers,” zei Jiang.

Complexe relatie met andere ziekten

Het onderzoek onderstreept het belang van mondgezondheid en de complexe relatie met andere ziekten. Met steun van de NIDA-subsidie is Jiang van plan een basis te leggen voor de ontwikkeling van therapieën die gericht zijn op het orale microbioom bij frequente cannabisgebruikers met neurologische aandoeningen.

Bron:
Medical University of South Carolina

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Lichen planus: Sylvia’s ervaringsverhaal

Na jaren van zorgen en talloze consultaties bij medische experts deelt Sylvia Groot (65) haar verhaal over het leven met lichen planus (LP). Sylvia heeft orale en vulvaire lichen planus. Soms doen zich ook symptomen voor op de (hoofd)huid, slokdarm, nagels en ogen. Sylvia is voorzitter van de LPVN (Lichen Planus Vereniging Nederland).

Lees ook het eerdere artikel over Lichen planus

Sylvia vertelt haar verhaal niet om beschuldigingen te uiten, maar vooral in de hoop dat zorgverleners ervan kunnen leren.

Gedurende haar werkende leven was Sylvia officemanager voor diverse bedrijven, nu geniet ze alweer een aantal jaren van haar ‘vrije’ tijd. Naast haar hobby’s zoals tuinieren, handwerken, lezen en af en toe fietsen, heeft ze zich ingezet als vrijwilliger in een hospice, voor de Hemochromatose Vereniging Nederland (toen zich 15 jaar geleden deze erfelijke ijzerstapelingsziekte openbaarde) en later voor de LPVN en Huid Nederland. Naarmate de tijd vorderde, verergerden vooral de klachten van lichen planus, waardoor het noodzakelijk werd om een stapje terug te doen, aangezien stress – in welke vorm dan ook – een ontzettende boosdoener is voor LP.

30 jaar mondklachten maar pas 10 jaar geleden een diagnose

Sylvia vertelt: ‘Al bijna30 jaar lang heb ik felrood tandvlees. Tot ca. 15 jaar geleden was het soms gezwollen en ervoer ik af en toe wat ongemak, maar er waren geen echte ontstekingen. Medicatie was dus niet nodig. De parodontoloog en tandartsen die ik bezocht wisten niet wat het was. Hoewel er ooit biopsieën zijn genomen, kwam daar niets uit. Mijn verhaal veranderde toen ik 10 jaar geleden door de gynaecoloog werd doorverwezen naar de dermatoloog, die de diagnose lichen planus stelde.

Voor een artikel in een mondzorgvakblad vroeg ik mijn medische dossier op bij mijn tandarts, kaakchirurg en parodontoloog.

Tot mijn verbazing ontdekte ik dat de parodontoloog al in 2000 in mijn dossier had vermeld dat ik lichen planus in de mond had, met een beschrijving van de Wickhamse striae. Hij heeft zowel mijn oude tandarts als na diens pensionering mijn nieuwe tandarts hiervan op de hoogte gesteld. Echter, geen van deze zorgverleners heeft met mij gesproken over deze diagnose. Deze ontdekking shockeerde me enorm en maakte me zowel boos als verdrietig: niet weten wat je hebt, is erger dan weten dat er weinig of niets aan te doen valt. De handelwijze van deze zorgverleners heeft mij de kans ontnomen om zelf op zoek te gaan naar oplossingen of om contact te zoeken met mensen in een vergelijkbare situatie.’

Een terugblik

Sylvia vervolgt: ‘In 1997 verwees mijn toenmalige tandarts me naar een MKA-chirurg vanwege klachten rechtsboven, met de vraag of deze gerelateerd waren aan de in 1996 geplaatste kroon op tand 36 of aan het ‘gingiva’-probleem dat ruim een jaar eerder was ontstaan. De klachten van felrood en gezwollen tandvlees waren ontstaan nadat ik een halve dag na aankomst op het Griekse eiland Corfu onmiddellijk weer terug naar Nederland moest vanwege het plotselinge overlijden van mijn schoonmoeder. Overmand door stress, emoties en vermoeidheid kreeg ik een migraineaanval. De huisarts schreef diclofenac voor, waarop ik een hevige allergische reactie kreeg: mijn hele lichaam werd knalrood! De huidroodheid verdween later, maar de mond bleef altijd rood.

Verder onderzoek

In 1998 verwees mijn tandarts me voor verder onderzoek naar een parodontoloog. Hij maakte foto’s (afbeelding 1 en 2)

Afbeelding 1

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 2

en stuurde deze samen met een paar biopten naar ‘Amsterdam’ voor nader onderzoek. De uitslag was dat ze daar ook niet wisten wat ik had of wat er aan mijn problemen gedaan kon worden. Maar ik bleef ‘voor de zekerheid’ onder controle van die parodontoloog en werd behandeld door de mondhygiënist in dezelfde praktijk. Deze behandelingen waren telkens zo pijnlijk dat ik bijna een week lang niet kon eten. Herhaaldelijk kreeg ik te horen dat ik beter moest poetsen. Op advies begon ik te poetsen met een Philips Sonicare, later gevolgd door een Oral B, omdat dit nog beter zou reinigen. De mondhygiënist hield geen rekening met het Köbner-fenomeen – zo weet ik nu.

In 2007 ging mijn oude tandarts met pensioen en stapte ik over naar een nieuwe tandarts die ook de gebitsreiniging overnam. Ik werd toen uitgeschreven bij de parodontologiepraktijk. Mijn dossier, waarin vermeld stond dat ik lichen planus had, werd overgedragen aan deze tandarts, maar wederom werd de lichen planus niet besproken!

Pas 10 jaar geleden kreeg ik zelf officieel de diagnose lichen planus.

Nieuwe specialist

In 2012 verwees mijn huisarts me naar een gynaecoloog vanwege aanhoudende ‘overgangsklachten’. Na meer dan een jaar tobben met zalfjes, bekkenfysiotherapie en hormoonsuppletie stelde de gynaecoloog in 2013 om het ‘zieke’ huidgebied rond de vulva operatief te verwijderen.

Vanwege mijn allergie voor diclofenac moest ik op de ochtend voorafgaand aan de operatie ibuprofen innemen. Bij aankomst in de kliniek was mijn gezicht en hals echter rood en gezwollen – een acute allergie nu ook voor ibuprofen. De operatie verliep desondanks goed onder volledige narcose. Enkele dagen na de operatie ontwikkelde zich echter een tromboflebitis in mijn linkerarm. Als behandeling hiervoor moest ik 6 weken lang spuiten met een antistollingsmiddel. Hoezo stress ….?!

Wat volgde was een periode van intense pijn in mijn hele linkerarm en in het operatiegebied, zodat geen enkele houding meer comfortabel aanvoelde. Na 3 weken bleek bij controle dat alles rond het operatiegebied vuurrood was. Ook mijn mond, ogen en hoofdhuid deden pijn. Toen ik vroeg of dit met elkaar in verband kon staan, raadpleegde mijn gynaecoloog een collega dermatoloog in het UMC Utrecht. Enkele dagen later stelde deze de diagnose orale en vulvaire lichen planus.

Mondklachten

Sinds die tijd ben ik in behandeling bij een dermatoloog in het UMC Utrecht, met 2 tot 4 controles per jaar, afhankelijk van hoe het gaat. De problemen in mijn mond bleven aanwezig, opflakkeringen werden redelijk snel onder controle gebracht met diprolenegel. Totdat ik in 2016 kort na elkaar eerst boven links en vervolgens onder links een ontsteking aan mijn kaak kreeg. Na behandeling met drie verschillende antibiotica bleek er in de ontstoken kies boven links een barst te zijn, waardoor de kies niet meer kon worden behouden. In 2017 is er op die plek een kroon-brugconstructie geplaatst, met de achterste kies. De ontsteking onderin links zat onder een kroon. Om deze nog intacte kroon te behouden, is er door de kroon heen een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd.

Vervolgens bleek dat een andere zeer oude kroon, uit 1995, lekte. Bij het verwijderen van deze kroon bleek dat de wortel was aangetast en verwijderd moest worden. Helaas bleek deze wortel zeer stevig vast te zitten en kostte het bijna 1,5 uur en extra verdovingen om deze te verwijderen. De nasleep van pijn in de kaak duurde maanden voort. Sinds die tijd is de oral lichen planus niet stabiel geweest maar wel rustig genoeg om in 2018 een implantaat te laten plaatsen. De kaakchirurg vond dat er voldoende botstructuur beschikbaar was.

Verergering orale lichen planus

De orale lichen planus ibegon te verergeren sinds de diprolene gel 2,5 jaar geleden niet meer verkrijgbaar was (toeval?). Het behandelen van de OLP-plekken was steeds vaker nodig. Bethametason was niet effectief genoeg; daarom ben ik sindsdien op advies van de dermatoloog clobetasol-mondpasta gaan gebruiken.

In december 2019 werd de OLP erger en veroorzaakte veel pijn. Sinds dat moment heb ik bijna continu clobetasol-mondpastaen/of -mondspoeling gebruikt. In april 2020 kreeg ik na telefonisch overleg met de dermatoloog (wegens de coronasituatie) de instructie om ciclosporine-mondspoeling 3 keer per dag te gebruiken, samen met 3 keer per dag clobetasol-mondspoeling en -mondpasta voor de nacht. Tien dagen later voelde ik me bijna flauwvallen: ik was misselijk, had veel hoofdpijn en hartkloppingen. Daarom ben ik tijdelijk gestopt met alle medicatie.

Maar de klachten bleven. Na verdere telefonische consultatie met de dermatoloog ben ik doorgegaan met alleen de mondspoeling en de mondpasta. Overdag spoelen, en voor de nacht de mondpasta. Gelukkig kon ik in september weer naar het ziekenhuis voor controle. Het advies was om door te gaan met spoelen en de mondpasta, en indien nodig te verhogen tijdens opflakkeringen. Als het beter ging, mocht ik naar eigen inzicht ook afbouwen.

Helaas werd de mondpijn erger. Daarom werd in december 2020 tijdens een telefonisch consult met de dermatoloog besloten om een 10-daagse prednisonkuur te starten, samen met de mondspoeling. De pijn verminderde snel, maar de prednison zorgde ervoor dat ik niet meer kon slapen. Mijn hele systeem en darmen raakten van streek. Bovendien kreeg ik een zeer hardnekkige mondschimmel. Na het gebruik van 2 tubes Daktarin ben ik op zoek gegaan naar zelfhulp en heb ik uiteindelijk de schimmel onder controle gekregen met een supplement op basis van caprylzuur.

Second opinion van kaakchirurg

In juni 2021 stelde de dermatoloog bij de controle voor om een second opinion te vragen bij een kaakchirurg, omdat de pijn in mijn rechterbovenkaak aanhield. Gelukkig zag de kaak er op zich goed uit, mijn persoonlijke mondverzorging was goed, alleen vertoonde het kaakbot op enkele plekken krimp.

Voor de behandeling van OLP werd ik terugverwezen naar de dermatoloog met de mededeling: ‘U weet waarschijnlijk wel dat er weinig aan te doen is.’… Daarnaast ontdekte de kaakchirurg ook een behoorlijk vergevorderde parodontitis, waardoor 3 kiezen los bleken te staan. Hij adviseerde om de hulp van een mondhygiënist in te schakelen om de mond zo optimaal mogelijk schoon te houden en ten minste te proberen de tandvleesontsteking onder controle te krijgen.

Wat ik vooral vervelend vind is dat 3 keer per jaar naar de tandarts en gebitsreiniging blijkbaar niet voldoende was. De vraag is of de parodontitis zo snel veel ernstiger geworden is door de vele corticosteroïden ?

Zowel de dermatoloog als de tandarts heeft dit niet opgemerkt of voor dit risico gewaarschuwd. Ik ga nu voor behandeling naar de mondhygiënist en zij behandelt met grote zachtheid en houdt rekening met het Köbner-fenomeen waardoor langzaam maar zeker de ontstekingen verminderen.

De roodheid en zwelling variëren van dag tot dag  (zie afbeelding 3).

Afbeelding 3

Afbeelding 3

Een half jaar geleden ben ik vanwege de aanhoudende pijn in de rechterbovenkaak achtereenvolgens bij een KNO arts geweest en daarna bij de MKA chirurg. Met een CT scan hebben de artsen zowel de bijholtes op ontstekingen bekeken als ook de kaak zelf. Gelukkig bleek daar niets mee aan de hand. Op advies van de MKA arts heb ik daarna een paar maanden orofaciale fysiotherapie gehad. Dat heeft de kaakpijn aanzienlijk verbeterd.

Een MKA-arts gaf mij pas aan dat je clobetasol-mondspoeling maximaal 3 weken mag gebruiken! Bovendien werd ik de laatste keer helemaal onwel van de modspoeling. Sindsdien smeer ik met tacrolimuszalf ipv clobetasol. De ontstekingen lijken sneller te reageren en deze zalf heeft niet de nadelen van de corticosteroïden. Het duurt alleen wat langer voor je resultaat merkt en de mond kan heel branderig aanvoelen. Zelfs yoghurt smaakt naar hete peper …

Al met al ben ik tevreden met mijn behandelaar in het UMC Utrecht: een jonge dermatoloog die altijd de tijd neemt om naar mij te luisteren en met mij mee te denken. Voor mensen met een huidaandoening is het zo essentieel om gehoord te worden. Dat suggereert dat dit niet altijd het geval is… Het grote probleem is de onbekendheid van de aandoening. Huisartsen, gynaecologen en vooral oudere artsen zijn zich vaak niet bewust dat lichen planus ook (alleen) in de mond kan voorkomen. Een ander probleem is dat de aando–ning – in tegenstelling tot andere huidprob–emen – de ene dag sterk aanwezig is en de andere dag nauwelijks. Mensen begrijpen dan niet dat je toch iets onder de leden kunt hebben. Door de aandoening ben ik het contact met sommige mensen uit mijn directe omgeving kwijtgeraakt. Begrijp me niet verkeerd: ik hoef niet de hele daglichenlichen planus te praten, integendeel. Maar als ik bijvoorbeeld niet aan een activiteit kan deelnemen zoals een fietstochtje, of moeite heb met eten of drinken tijdens een feestje, wil ik er niet om eromheen hoeven te draaien en het gewoon kunnen vertellen. Maar de omgeving staat daar meestal niet voor open, en dat maakt soms best eenzaam.

Een vaak gehoorde opmerking: “Is het nog steeds niet over?”

Je bent niet wat je hebt!

Ik heb er geen moeite mee om erover te praten. Het gaat net zoals het leven zelf, met ups en downs. Maar wat ik vooral in het begin erg moeilijk vond, was dat je plotseling van het ene op het andere moment een chronisch patiënt bent. Het is belangrijk om niet vast te blijven zitten in de aandoening. Die aandoening maakt deel uit van je leven en bepaalt soms dat leven. Maar: je bent niet wat je hebt!

Ik heb geleerd te accepteren dat ik mindere dagen heb, dat lichen planus bij mij hoort. Het werk voor de LPVN en de vele gesprekken met andere mensen met LP in het kader van lotgenotencontact, hebben zeker bijgedragen aan deze acceptatie. Toch blijft er ook iets onbevredigends, en dat is het antwoord op de vraag waarom iemand lichen planus krijgt. Echte genezing is in veel gevallen niet mogelijk. Behandeling kan ervoor zorgen dat de klachten minder worden, soms zelfs verdwijnen, maar op enig moment kunnen ze zo weer terugkeren. Daar moet je als patiënt mee leren omgaan. Het is goed als je weet welke aandoening je hebt en wat dat betekent. Dat neemt de onzekerheid weg en zo kan iemand als hij dat wenst, zelf meer informatie opzoeken of op zoek gaan naar ondersteuning.

Tip voor mondzorgprofessionals

Als u een patiënt heeft met lichen planus, stuur hem of haar niet weg met de boodschap ‘er is niets aan te doen’. Dat maakt mensen intens verdrietig en onzeker. Genezen kan dan wel niet, maar klachten kunnen wel verminderd worden.U kunt u hem / haar ook helpen door te verwijzen naar de Lichen Planus Vereniging Nederland. Het contact met lotgenoten kan zeer heilzaam zijn, (h)erkenning is zo belangrijk.’ Je kunt de vereniging als een soort verlengde van de spreekkamer zien: als iemand een diagnose en een foldertje heef gehad, staat hij/zij buiten en denkt: ‘Wat nu?’ Dat antwoord vinden ze niet in de spreekkamer, wel bij een patiëntenvereniging!

Door:
Sylvia Groot, voorzitter van de Lichen Planus Vereniging Nederland.

Lees ook het eerdere artikel over Lichen planus

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tandeloos door het leven door kunstnagels

Tandeloos door het leven door kunstnagels

Door een kunstnagel geen tanden meer klinkt misschien als een fabel, maar het kan echt. Kassa onderzocht in een aflevering hoe gevaarlijk deze nagels zijn en waarschuwt nu mensen. Kunstnagels kunnen namelijk een acrylaat-allergie veroorzaken waardoor tanden of kiezen niet meer gevuld kunnen worden.

Kassa heeft op 2 december een aflevering over kunstnagels uitgezonden waaruit bleek wat voor grote gevaren er wel niet hiermee gepaard kunnen gaan. Ze spraken met Marieke, die hierdoor een infectie kreeg. “Het begon met velletjes en dat werden uiteindelijk kloven, dat het gewoon helemaal open lag”, vertelt ze. Ook had ze veel last van haar nagels. “Ze waren gevoelig en jeukten heel erg.”

Kijk de aflevering hier terug.

Dit allemaal omdat er in gellak de kunststof acrylaat zit. Acrylaat zorgt ervoor dat de gellak onder de UV-lamp hard wordt. Als de gel nog vloeibaar is, kunnen er kunststof deeltjes het lichaam binnenkomen en dit kan lijden tot een allergie, legt dermatoloog Thomas Rustemeyer uit.

Patiënten

Mensen die allergisch er voor blijken te zijn, komen terecht bij het allergiespreekuur van oud-decaan en hoogleraar tandheelkunde Albert Feilzer (ACTA) of bij dermatoloog Rustemeyer (Amsterdam UMC) die de allergietesten uitvoert. Zij zien de groep langzaam toenemen. In 2020 waren het nog 14 patiënten, in 2022 waren dit er al 35.

Gevolgen

Het nare is dat deze acrylaat-allergie ook een grote impact op de mondzorg van iemand kan hebben, waarschuwt Feilzer. Naast pijnlijke nagels kan deze allergie er ook voor zorgen dat er geen nieuwe tanden geplaatst kunnen worden. Acrylaten worden namelijk ook gebruikt om een tand te vullen en zit bijvoorbeeld ook in kunstheupen. Vervangers zijn er nog niet voor dit kunststof, als iemand allergisch is eindigt die vaak tandeloos. ‘Ik raad studenten af om kunstnagels te nemen: kies gewoon voor de ouderwetse nagellak, daar heb je deze problemen niet’, zegt Feilzer.

Kits

Het gevaar zit hem in de mensen die niet weten van de allergie en zelf aan de slag gaan met een kit.

Op de gebruiksaanwijzing staat aangegeven dat de kits enkel voor professioneel gebruik zijn, maar toch kan je ze in bijna elke drogist en website kopen. Toen Kassa aan de verkopers vroeg of beginners het ook thuis konden gebruiken, werd er ‘geen probleem’ gezegd. ‘Daar moet Europese regelgeving voor komen, nu staat er geen enkele waarschuwing op die kitjes dat het spul niet op je huid mag komen’, vindt Rustemeyer.

Bron:
Kassa

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tand

Mogelijk verband tussen bepaald gen en kanker bij patiënten met tandverlies

Mensen met een variant op een bepaald gen hebben meer kans op bepaalde soorten tandheelkundige aandoeningen. Dezelfde genvariant is nu in verband gebracht met andere ziekten, waaronder bepaalde soorten kanker, volgens onderzoek dat in Scientific Reports is gepubliceerd.

Meer aandacht door verband

“Caviteiten kunnen worden gezien als iets kleins – zoals ‘Oh, het is maar een tand'”, zegt hoofdauteur Mariana Bezamat, assistent-professor aan Pitt’s School of Dental Medicine. “Maar het is de meest voorkomende chronische ziekte ter wereld. Als blijkt dat er een verband is met andere systemische gezondheidsproblemen, denk ik dat het meer aandacht zou kunnen krijgen.”

ERN1-gen

Tijdens haar PhD ontdekte Bezamat dat mensen met een variant van een bepaald gen, ERN1, meer kans hadden op bepaalde soorten tandheelkundige aandoeningen. Andere studies suggereerden dat het gen in sommige groepen ook in verband kan worden gebracht met kanker. Bezamat besloot dieper in te gaan op deze associaties om erachter te komen of bepaalde soorten kanker de oorzaak waren.

Patiënten met tandverlies

In de studie analyseerden de onderzoekers gegevens van meer dan 1.400 patiënten die een tandheelkundige behandeling hadden gezocht en die eerder tanden hadden verloren. Het onderzoeksteam analyseerde de steekproef op genetische associaties met het ERN1-kandidaatgen. Alleen patiënten die een of meer tanden misten als gevolg van tandcariës, parodontitis of periapicale laesies werden opgenomen in de studie.

Twee keer zoveel kans op huid- of borstkanker

De resultaten bevestigden dat er een verband is tussen de ERN1-variant en kanker bij deze patiënten. In het bijzonder hadden patiënten met de genvariant ongeveer twee keer zoveel kans op huid- of borstkanker dan degenen zonder. “We ontdekten dat de kankers die de associaties aanstuurden borstkanker en huidkanker waren”, zei Bezamat. “Ze zijn helemaal niet verwant, maar verschillende vormen van kanker.”

Mechanisme onbekend

Het is nog niet duidelijk waarom varianten in het gen mogelijk verband houden met kanker of tandheelkundige aandoeningen. Wel is bekend dat het ERN1-gen een rol speelt bij stresspaden in het endoplasmatisch reticulum, een netwerk van buizen in cellen dat belangrijk is voor het transporteren en vouwen van eiwitten.

Meer onderzoek nodig

Studies bij muizen suggereren dat het gen de sterkte en kwaliteit van tanden kan beïnvloeden. Er is echter nog veel meer onderzoek nodig voordat associaties als deze kunnen worden gebruikt om patiënten direct te helpen.

Veel genetische en omgevingsfactoren kunnen bijdragen aan de kans op kanker. Daarnaast is dit specifieke gen misschien niet eens de oorzaak van het verband dat in de studie wordt aangetoond. De echte boosdoener zou in plaats daarvan een stuk DNA in de buurt kunnen zijn waar ERN1 op meelift. “Er is behoefte aan dierstudies en aanvullende menselijke genetische studies om [het verband] echt te bevestigen, en er zijn veel stappen om daar te komen”, zei Bezamat.

Belangrijke vroege waarschuwingen

Met meer onderzoek zou het vinden van verbanden tussen tandheelkundige aandoeningen en andere veelvoorkomende gezondheidsproblemen belangrijke vroege waarschuwingen voor patiënten kunnen opleveren. Een meer vaststaand verband kan volgens de onderzoekers echt impact hebben.
“De vroege identificatie van genetische markers en/of orale aandoeningen die wijzen op een verhoogd risico op kanker kan een positieve invloed hebben op de kankeruitkomsten en overlevingspercentages met tijdige implementatie van preventieve en diagnostische maatregelen”, schrijven de auteurs.

Bronnen:
Scientific Reports
University of Pittsburg

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Mondwater

Mondwater kan leiden tot gezondheidsproblemen

Uit een recensie gepubliceerd in het International Dental Journal blijkt dat mondwater niet veel voordelen heeft voor patiënten met een laag cariësrisico en goede parodontale gezondheid. Het gebruik van mondwater kan juist tot gezondheidsproblemen leiden.

Dysbiose

Onderzoeken hebben aangetoond dat wanneer antimicrobieel mondwater vaak wordt gebruikt, het bij gezonde mensen dysbiose kan veroorzaken. Dysbiose kan ervoor zorgen dat de systemische gezondheid wordt aangetast.
De auteurs onder leiding van Dr. Kumar van de afdeling parodontologie en orale geneeskunde geven aan dat tandartsen op de hoogte moeten zijn van de gevolgen van het gebruik van mondspoelmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn.

Mondspoelingen voor cariës en parodontale ziekten

Het gebruik van mondwater met fluoride wordt gebruikt voor de behandeling van cariës en mondwater met chloorhexidine voor de behandeling van parodontale ziekten.
Op basis van richtlijnen hebben de auteurs de volgende aanbevelingen gedaan:

  • Mondwater kan gingivitis en supragingivale tandplaque verminderen wanneer het wordt gebruikt in combinatie met zelfzorg en professionele mondhygiëne
  • Patiënten die vragen naar het beste antimicrobiële mondwater voor tandvleesaandoeningen moeten geadviseerd worden dat het mondwater dat ze willen gebruiken essentiële oliën en chloorhexidine moeten bevatten
  • Het gebruik van fluoride mondwater kan ondersteund worden als aanvullende zelfzorg, maar op een ander moment dan na het tandenpoetsen
  • Er is gebrek aan bewijs over mondwater tegen een slechte adem en het bleken van tanden
  • Het gebruik van mondwater heeft potentiële risico’s van allergische reacties en orale dysbiose die kunnen leiden tot een aangetaste systemische gezondheid. Daarom is het gebruik van mondwater bij patiënten met een gezonde mondgezondheid niet aangeraden
  • Er is meer onderzoek nodig naar de effectiviteit en nadelige effecten van mondwater verkrijgbaar in natuurvoedingswinkels omdat er geen bewijs is voor de schadelijke effecten die in verband zijn met het gebruik van natuurlijke of alternatieve spoelmiddelen

Conclusie

Mondwater mag maximaal twee tot vier weken gebruikt worden om milde tot matige parodontitis te behandelen. Echter is er gebrek aan onderzoek en daarom kan het klinische voordeel van deze aanpak minimaal zijn. De auteurs schrijven dat ze hopen dat deze review tandheelkundige zorgverleners helpt betere informatie te geven aan patiënten over het gebruik van mondwater.

Bron:
International Dental Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
open mond - gebit

Op CRISPR gebaseerde technologie in de tandheelkunde

Volgens een onderzoek in the Journal of Oral Microbiology kan met behulp van een speekselmonster en op CRISPR gebaseerde technologie ‘Sherlock’ een scala aan orale en systemische ziekten worden beoordeeld. Onderzoek heeft aangetoond dat orale microbiële gemeenschappen een rol spelen bij orale ziekten zoals parodontitis en cariës.

Tandartsbezoek

Onderzoekers van het Forsyth Institute ontdekten dat CRISPR specifieke orale pathogenen en ziektes kan detecteren in 30 minuten via een speekselmonster. Stel dat wanneer je naar de tandarts gaat, dan kan er een monster van je speeksel worden genomen en daarbij uitgebreide informatie geven over je mondgezondheid, tandvleesaandoeningen, cariës en systemische ziekten zoals diabetes, hartaandoeningen en kanker.
Dit diagnostische hulpmiddel zou dus ideaal zijn om ziektes op te sporen zonder pijn, kosten en gedoe van een bloedonderzoek.

Mondziekten

Meer dan 3 miljard mensen wereldwijd hebben mondziekten en 65% van de oudere volwassenen in de VS hebben tandvleesaandoeningen volgens de onderzoekers. Specifieke bacteriën zoals Streptococcus mutans, Porphyromonas gingivalis en Fusobacterium nucleatum worden geassocieerd met mondziekten maar ook met systemische ziekten.
Omdat orale bacteriën een verband hebben met systemische ziekten heeft het onderzoeksteam van het Forsyth Institute onderzocht of CRISPR-Cas technologie een momentopname zou kunnen geven van iemand mondgezondheid. CRISPR-Cas richt zich op RNA- en DNA-moleculen die in speeksel kunnen worden aangetroffen. De groep richtte zich op vier bacteriën in de mond waarvan bekend is dat ze ziekten veroorzaken die verband houden met spijsverterings-, cardiovasculaire en neurodegeneratieve ziekten en kanker.

Specifieke bacteriën

Het team was in staat om zich op specifieke bacteriën in het speeksel te richten en te detecteren zonder het speekselmonster extra hoeven te verwerken. Dit houdt in dat het niveau van gevoeligheid en specificiteit al bereikt is in onverwerkt speeksel. Deze bevindingen zouden kunnen leiden tot een nieuwe tool in de mondgezondheid. Volgens Shi van het onderzoekteam ‘’kan de tandarts met deze nieuwe ontwikkeling u voorzien van alle biologische informatie met betrekking tot uw mond- en algehele gezondheid, terwijl de tanden worden schoongemaakt’’.

Bron:
Journal of Oral Microbiology
Forsyth

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tandartsen en huisartsen werken samen om de patiëntenzorg te verbeteren

Tandartsen en huisartsen werken samen om de patiëntenzorg te verbeteren

Experts pleiten voor een gezamenlijk beheer van parodontitis, samen met hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, obesitas, diabetes, chronische luchtwegaandoeningen, roken en hyperlipidemie. De EFP en WONCA Europe lanceerden de Perio & Family Doctors-campagne. Deze campagne bevat informatief materiaal voor professionals in de mond- en niet-mondgezondheid.

Samenwerking tussen mondzorgverleners en huisartsen

De samenwerking en uitwisseling tussen mondzorgverleners en huisartsen kan de kwaliteit van de behandeling en het welzijn van hun patiënten effectief verbeteren, en in bepaalde gevallen zelfs levens redden. Hoe nauwer de samenwerking tussen tandartsen en huisartsen, hoe groter de verbetering in de behandelstandaarden van hun patiënten, vooral met betrekking tot ernstige chronische aandoeningen zoals diabetes en hart- en vaatziekten en aandoeningen van de luchtwegen. Huisartsen moeten worden geïnformeerd over tandvleesaandoeningen en de gevolgen daarvan, terwijl mondzorgprofessionals bewust moeten worden gemaakt van het belang van niet-overdraagbare ziekten (NCD’s) en de daarmee samenhangende risicofactoren.

Perio & Family doctors campagne

De nieuwe Perio & Family Doctors campagne is een initiatief van de Europose Federatie van Parodontologie (EFP) en WONCA Europe. In 2022 onderzochten 18 experts van de EFP en WONCA Europe de rol van huisartsen en het mondgezondheidsteam en formuleerden een reeks aanbevelingen voor beide groepen artsen. Hun conclusies zijn gepubliceerd in een wetenschappelijk consensusrapport dat eerder dit jaar werd gepubliceerd in het door EFP uitgegeven Journal of Clinical Periodontology.

Prof. Vinker geeft aan: “Het versterken van de band tussen mondgezondheidsprofessionals en huisartsen is niet alleen van groot belang bij de vroege detectie en behandeling van niet-overdraagbare ziekten, maar ook bij het bevorderen van een gezondere levensstijl. De ontwikkeling en evaluatie van routes voor vroege detectie van parodontitis in huisartspraktijken en in tandartspraktijken markeert de volgende grens in ons collectieve streven naar alomvattende gezondheidszorg.”

Campagnemateriaal

Het campagnemateriaal van Perio & Family Doctors omvat infographics en andere digitale inhoud die beschikbaar is op de EFP-website.

Doel van de campagne

Volgens voorzitter van de projectencommissie van de EFP prof. Anton Sculean: “Ons doel met deze materialen is om de kernboodschappen van het consensusrapport visueel en intuïtief te maken, waarin grondig het meest recente wetenschappelijke bewijsmateriaal is onderzocht dat ondersteunt dat parodontitis, in het bijzonder parodontitis of chronische ontsteking van het tandvlees, onafhankelijk geassocieerd is met hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en ademhalingsziekten, zoals chronische obstructieve longziekte, slaapapneu en Covid-19-complicaties”

EFP

De EFP (European Federation of Periodontology) is een non-profitorganisatie die zich inzet voor het bevorderen van het bewustzijn van parodontale wetenschap en het belang van tandvleesgezondheid bij mondgezondheidsprofessionals en het publiek. De leidende visie is ‘Parodontale gezondheid voor een beter leven’.

WONCA Europe

WONCA Europe vertegenwoordigt 47 lidorganisaties en meer dan 90.000 huisartsen, en is de academische en wetenschappelijke vereniging van WONCA voor huisartsgeneeskunde/huisartsgeneeskunde in Europa.

Bron:
Journal of Clinical Periodontology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kanker, cellen

Tandartsen kunnen HPV-kanker helpen voorkomen door met patiënten te praten

Mondzorgprofessionals kunnen Humaan papillomavirus (HPV)-gerelateerde kankers helpen voorkomen, volgens een studie die is gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association. Dit zouden ze kunnen doen door patiënten te betrekken bij gesprekken over HPV-vaccinatie, hoewel mondzorgverleners mogelijk eerst beter getraind moeten worden.

Oorzaak van te voorkomen kankers

HPV is de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening in de Verenigde Staten. Aanhoudende infectie met genotypen met een hoog risico kan leiden tot precancereuze laesies en invasieve kanker. HPV is de belangrijkste oorzaak van verschillende te voorkomen kankers, waaronder orofaryngeale kankers.

Verschillende rollen

Volgens de auteurs van een review kunnen mondzorgprofessionals verschillende rollen hebben wat betreft de preventie van HPV-infectie. Ze zouden zich kunnen inzetten voor het verbeteren van het bewustzijn van de patiënt, het verbeteren van de voorlichting en het opzetten en promoten van HPV-vaccinatiestrategieën.

Barrières

De onderzoekers van Boston University in de VS analyseerden barrières om kennis en discussie over HPV te verbeteren. Ook bepaalden ze de potentiële bevolking die bereikt zou kunnen worden door gesprekken over HPV-vaccinatie met een mondzorgprofessional.

Databases

Om gegevens te verzamelen, doorzochten onderzoekers systematisch vier databases en gegevens van het Behavioral Risk Factor Surveillance-systeem uit 2018 over de prevalentie van HPV-vaccinatie en tandartsbezoeken bij patiënten tussen de 18 en 49 jaar. Vierentwintig onderzoeken werden in de review opgenomen.

Discussies zijn zeldzaam

Hoewel de kennis over de prevalentie, overdracht, ziekteprocessen en risico’s van HPV varieerde, waren discussies over HPV in tandheelkundige settings over het algemeen zeldzaam. Onderzoekers speculeren dat dit te wijten kan zijn aan een gebrek aan kennis en communicatieve vaardigheden bij tandheelkundige professionals. Dit kan mogelijk worden verbeterd door opleiding en begeleiding van professionele tandheelkundige organisaties.

Ongevaccineerden bezoeken tandarts

Data uit het Behavioral Risk Factor Surveillance-systeem lieten zien dat de meeste mensen die niet gevaccineerd zijn het afgelopen jaar wel de tandarts hebben bezocht. Volgens de onderzoekers benadrukt dit de potentiële rol van mondzorgprofessionals met betrekking tot de discussie over HPV en het bevorderen van bewustzijn en acceptatie van vaccinatie.

Bereid om meer te leren

Verder meldden tandartsen over het algemeen dat ze bereid waren om meer te leren over HPV en de mogelijke gevolgen ervan. Ook is er bewijs dat mondzorgprofessionals geïnteresseerd zijn om de opname van vaccins te verbeteren.

Verbeterde richtlijnen zijn cruciaal

“Deze review toont aan dat verbeterde richtlijnen en beleidsverklaringen van toonaangevende tandheelkundige organisaties cruciaal zijn om gesprekken te ondersteunen en aan te moedigen die vaak als gevoelig worden ervaren binnen tandheelkundige instellingen”, schreven de auteurs van het onderzoek.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
stoppen roken

De gevolgen van roken op de mondgezondheid

Veel mensen weten dat roken slecht is voor hun (mond)gezondheid maar een groot deel daarvan is niet bereid om daadwerkelijk te stoppen met roken. Jolanda Gortzak en Yvonne Buunk-Werkhoven hielden een webinar over de gevolgen van roken op de mondgezondheid. Een verslag over hun webinar.

Een internationaal onderzoek over bewustzijn van mondgezondheid laat zien dat mensen in Duitsland wel weten dat roken slecht is voor hun mondgezondheid, maar bij doorvragen blijkt slechts 17% bereid te zijn om daadwerkelijk te stoppen met roken. In Nederland zijn 2,5 miljoen mensen verslaafd aan roken. In het webinar lichtten wij de gevaren van nicotine op de gezondheid en welk effect dit heeft op de mondgezondheid toe.

Gevolgen van roken op mondgezondheid

Dat roken slecht is voor de gezondheid (het kan leiden tot longemfyseem, longkanker etc.) is algemeen bekend. Maar wat zijn de mogelijke gevolgen van roken op de mondgezondheid?

Bijna iedereen weet dat roken verkleuringen geeft van tanden en kiezen. Ook is bekend dat mensen die roken minder goed ruiken en dat hun smaak vaak anders is. Een mooi voorbeeld: als iemand die rookt en tegelijk gek is op bijvoorbeeld Icetea stopt met roken en daarna zegt: “Jeetje, heb ik dit ooit lekker gevonden?”

Een ander effect van roken op de mondgezondheid is een slechte adem. Voor een niet-roker wordt de sigarettengeur vaak ervaren als een slechte adem. Echter, de oorzaak van een slechte adem kan op een ander vlak liggen. Roken zorgt voor een drogere mond. Dit komt omdat nicotine invloed heeft op de aanmaak van het speeksel. Doordat er minder speeksel in de mond aanwezig is, ontstaat er een minder zelfreinigend vermogen, omdat speeksel normaal de tanden, kiezen, tandvlees en mondlijmvlies beschermen en bacteriën bestrijden die mondinfecties en zweertjes in de mond veroorzaken. Bij minder speeksel blijven bacteriën en voedselresten op het ruwe oppervlak achterop de tong zitten en/of in diepere groeven van de tong. Dit zorgt uiteindelijk voor een vieze ademgeur, halitose.

Via de bloedvaten vinden afweercellen hun weg door het lichaam. Deze afweercellen vallen de slechte bacteriën aan in de mond. Door de aanwezigheid van nicotine vernauwen de bloedvaten van rokers zich en hierdoor kunnen de afweercellen moeilijk op de plekken komen om de slechte bacteriën op te ruimen. Tegelijkertijd zorgen de schadelijke stoffen uit de rook ervoor dat de kwaliteit van de afweercellen minder is en dat deze cellen dus minder goed functioneren. De kans op tandvleesontstekingen wordt hierdoor groter dan bij iemand die niet rookt.

Gevolgen van vapen op de mondgezondheid

Andere woorden voor vapen: dampen, elektronisch roken en e-roken.

Nog niet zo lang geleden dacht men dat vapen een gezondere manier was van roken en dat er minder gevaarlijke stoffen vrij komen in vergelijking met een gewone sigaret. Vandaag de dag is het duidelijk en weet men wel beter. Iemand die vaped heeft kans op dezelfde gezondheidsproblemen als iemand die sigaretten rookt. Het is erg populair onder jongeren.

Het verschil tussen vapen en gewoon roken (sigaretten, sigaren en of pijp) zit hem in de vape vloeistof. Er zijn verschillende smaakjes op de markt, zoals aardbei, chocolade, maar ook een mojito klinkt niet onbekend. Er wordt door de tabaksindustrie alles aan gedaan om de verslaving van nicotine instant te houden.

Uit onderzoek is gebleken dat vape vloeistof hoge concentraties suikers bevat, waardoor er een verhoogde kans is op het ontwikkelen van cariës. Daarnaast zorgt de viscositeit van de vloeistof ervoor dat het makkelijk op de tanden / kiezen blijft plakken. Hierdoor krijg je een disbalance in je microbioom. Ander onderzoek spreekt dit weer tegen en geeft aan dat dit nog niet bewezen is en verder onderzoek nodig is.

Het advies voor mensen die vapen is, om vaker naar de tandarts/mondhygiënist te gaan voor controle en extra fluoride te krijgen.

Cariës is een ziekte en kost veel tijd en geld om onder controle te krijgen, het is een vicieuze cirkel. Met de start van Stoptober, dus per 1 oktober 2023, is er een verbod op de smaakjes van het vapen. Wat dit op langere termijn voor de mondgezondheid betekent moet verder onderzocht worden.

Is snus gevaarlijk voor het gebit?

Snus is een populaire naam voor pruim en/of snuiftabak. Het gebruik van snus is ontstaan in Zweden. Er zijn twee soorten: met tabak (gestoomd/gedroogd) en zonder tabak. Beide soorten bevatten nicotine. Naast nicotine zijn er ook verschillende chemische stoffen aan toegevoegd en zouten, suikers, geur- en smaakstoffen, waaronder mint en of eucalyptus. Dit alles is verpakt in een soort theezakje dat onder de lip kan worden gelegd, waardoor de nicotine via de kleine bloedvaatjes van het tandvlees wordt opgenomen en in het speeksel, waardoor het lichamelijk hetzelfde genotsgevoel geeft als een sigaret en of e-sigaret.

Is snus gevaarlijk voor het gebit? De nicotine in de snus zorgt dat ook hier de kleine bloedvaten in het tandvlees vernauwen. Het tandvlees is hierdoor gevoeliger voor ontstekingen en een bestaande tandvleesontsteking zal verslechteren en dit kan uiteindelijk lijden tot verlies van tanden/kiezen. Eveneens is teruggetrokken tandvlees op de plek waar de snus is geplaatst een bekend verschijnsel. Ook wondjes in de mond zullen minder snel en goed genezen. Een normale wondgenezing in de mond duurt meestal 7-10 dagen. Door irritatie van de chemische stoffen in de snus is de kans op mond- en keelkanker aanwezig, dat dan weer een risico vormt voor de algehele gezondheid. Het enige voordeel aan snus – vergeleken met het roken van sigaretten en e-sigaretten – is dat er geen verbrandingsproduct (teer, zware metalen en koolstofmonoxide) aanwezig is. Bij het roken van sigaretten en e-sigaretten wordt de nicotine direct opgenomen in het lichaam via de longen en bij snus duurt dit langer. Wel is de nicotine in de snus drie keer zo hoog vergeleken met een gewone sigaret. In Nederland is de verkoop en gebruik van snus verboden, maar tegenwoordig is alles te verkrijgen via internet. Let daarbij op dat het bij aankoop via internet, niet altijd duidelijk is welke (kankerverwekkende) chemische stoffen toegevoegd zijn. En dus evenmin duidelijk is welke gevolgen dit zal hebben voor de algemene gezondheid.

Stopober

Stoptober is gestart: hopelijk leidt deze informatie niet enkel tot meer bewustwording van en kennis over verscheidende rookwaar, maar geeft het extra inzicht over de effecten van het roken, vapen en snus gebruik op de mondgezondheid. Na 28 dagen niet roken heeft iemand vijf keer meer kans om het vol te houden.

Tijdelijk kan er ook voor andere dingen gekozen worden om de mond bezig te houden: kauw suikervrije kauwgom, kauw op worteltjes of gebruik een tandenstoker. Hiermee wordt het rookgedrag vervangen én zorgt het voor een optimale mondgezondheid. Dit is een mooie bijkomstigheid van het onderzoek naar het aanbieden van tandenstokers in de horeca en sportcentra. Het gebruik van een tandenstoker zou kunnen dienen als substitutiegedrag voor roken, “Het kan voor rokers en mensen die bezig zijn met stoppen prettig zijn om iets in hun handen te hebben en iets naar de mond te brengen.”

Stoptober heeft al meer dan 450.000 rokers geholpen om te stoppen. Tips, adviezen, live events, een magazine, een app, een actieve social community en meer: Stoptober heeft alles en kost niks. Lees meer op WeQuit

Door:
Jolanda Gortzak, mondhygiënist en eigenaar van Oral-Vision, info@oral-vision.nl

 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

In hoeverre zijn tandartsen bereid om bij patiënten point-of-care testen af te nemen? Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht, onderzochten tijdens hun afstudeerproject of tandartsen bereid zijn point-of-care testen af te nemen en de lichaamssamenstelling te meten bij patiënten, om vroegtijdig het metabool syndroom op te kunnen sporen.

Het metabool syndroom is een aandoening van de stofwisseling die gediagnosticeerd wordt als drie van de volgende kenmerken aanwezig zijn: obesitas, hypertensie, hyperglykemie, hypercholesterolemie en/of hypertriglyceridemie (Olijhoek et al., 2005). Patiënten lijdend aan het metabool syndroom hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en diabetes type 2 (Huang, 2009). Daarnaast worden er verbanden aangetoond tussen het metabool syndroom en het risico op parodontitis, peri-implantitis, en cariës (Campos et al., 2022; De Oliveira et al., 2020; Iwasaki et al., 2019; Rosário-dos-Santos et al., 2022; Salamonowicz, et al., 2019).

Point-of-care testen

Point-of-care testen (POCT’s) kunnen een vroegtijdige diagnose van het metabool syndroom en diens risicofactoren teweeg brengen, om preventieve zorg te bevorderen en morbiditeit en mortaliteit te reduceren (Bălăşoiu et al., 2014). Speekseldiagnostiek is opkomend in de POCT-technologie (Khan et al., 2017). Het is een ideale niet-invasieve methode om het metabool syndroom te kunnen detecteren, gezien een snelle uitslag zonder betrokkenheid van laboratoria kan worden verkregen (RIVM, 2013; RIVM, 2017; Pittman et al., 2023; Zhang et al., 2016). Daarnaast hoort het meten van de lichaamssamenstelling bij deze vroege diagnose, waardoor obesitas kan worden opgespoord. In het afnemen van POCT’s en het meten van de lichaamssamenstelling is een mogelijke rol voor mondzorgprofessionals weggelegd.

Doel onderzoek

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verkrijgen in de percepties en attitudes van tandartsen met betrekking tot het toepassen van point-of-care testen (POCT’s) en het meten van de lichaamssamenstelling, als onderdeel van de mondzorgbehandeling, om het metabool syndroom vroegtijdig op te sporen.

Interviews met tandartsen

Door middel van kwalitatief onderzoek is onderzoek gedaan naar Nederlandse tandartsen werkzaam in de eerstelijns zorg. Data zijn verzameld door middel van het afnemen van individuele semigestructureerde interviews, aan de hand van een interviewguide. De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd volgens aspecten van de Grounded Theory (Bryant & Charmaz, 2007).

Meningen verdeeld

Zes tandartsen hebben deelgenomen aan de interviews. Uit het codeerproces zijn een aantal hoofdthema’s tot stand gekomen: rol tandarts, kennis, visie en bereidheid en beïnvloedende factoren. Tandartsen vinden het meten van de lichaamssamenstelling niet bij hun rol passen, maar meer bij de rol van de huisarts. De respondenten hebben geen ervaring opgedaan over POCT’s tijdens de loopbaan of via bij- en nascholingen. Men ziet een meerwaarde voor het stellen van een vroegtijdige diagnose, met gezondheidswinst als gevolg. Echter wordt afgevraagd of patiënten het wenselijk vinden om deze gegevens te verstrekken aan tandartsen. Voor de interprofessionele samenwerking worden voordelen gezien, zoals het verkrijgen van een ‘totaalplaatje’ door met een team naar de patiënt te kijken. Echter zijn de respondenten van mening dat huisartsen mogelijk een barrière ervaren in de samenwerking. Andere belemmerende factoren zijn de kosten en het onvermogen om een code te declareren.

Door:
Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht.

 

Bronnen

Proatherogenic adipocytokines levels in metabolic syndrome. Romanian Journal of Morphology and Embryology, 55(1), 29-33. Geraadpleegd op 9 maart

2023.

Bryant, A., & Charmaz. K. (2007). The Sage Handbook of Grounded Theory. Sage Publications. Geraadpleegd op 15 april 2023.

Association between components of metabolic syndrome and periodontitis: a systematic review and meta-analysis. Clinical Oral Investigations, 26(9), 5557-5574.

Obesity/Metabolic Syndrome and Diabetes Mellitus on Peri-implantitis. Trends in Endocrinology and Metabolism, 31(8), 596–610. 

A comprehensive definition for metabolic syndrome. Disease Models & Mechanisms, 2(5-6), 231-237.

Associations between caries experience, dietary habits, and metabolic syndrome in Japanese adults. Journal of Oral Science, 61(2), 300-306.

Advancing Point-of-Care (POC) Testing Using Human Saliva as Liquid Biopsy. Diagnostics, 7(3), 39.

The metabolic syndrome: a cluster of vasculair risk factors. Nederland Tijdschrift voor Geneeskunde, 149(16), 859-865. Geraadpleegd op 1 maart 2023. 

Saliva-based microfluidic point-of-care diagnostic. Theranostics, 13(3), 1091-1108. 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2013). Point-of-care testen in de Nederlandse ziekenhuizen – Borging van kwaliteit en veiligheid. (Rapport 360125001/2013)

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2017). Diagnostische testen. Geraadpleegd op 26 april 2023. 

Periodontitis severity relationship with metabolic syndrome: A systematic review with meta-analysis. Oral Diseases. 

Oral consequences of obesity and metabolic syndrome in children and adolescents. Dental and Medical Problems, 56(1), 97- 104. 

International Journal of Oral Science, 8(3), 133-137.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme

Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme

Cannabisgebruikers melden vaak een droge mond, maar de oorzaak hiervoor is nog onbekend. Volgens onderzoek dat is gepubliceerd in Scientific Reports treden de effecten op via een nog niet eerder bekend mechanisme voor de regulatie van speekselvloed. Het belangrijkste euforische bestanddeel van cannabis, THC, zou namelijk via het endogene cannabinoïde signaleringssysteem een droge mond kunnen veroorzaken.

Belangrijke functies

Speeksel vervult tal van belangrijke functies in het lichaam die als vanzelfsprekend worden beschouwd. Zo bereidt het voedsel voor om door te slikken en helpt speeksel in de afweer tegen ziekteverwekkers in de mond. Wanneer de speekselklieren niet goed functioneren, kan dit resulteren in xerostomie of een droge mond. Dit kan de kwaliteit van leven en de gezondheid aanzienlijk verminderen. Daarnaast gaat een tekort aan speeksel gepaard met het risico op ernstige complicaties, waaronder orale infecties.

CB1-receptoren

Een droge mond wordt vaak gemeld door cannabisgebruikers, maar de oorzaak hiervan is nog onbekend. Onderzoekers van de University of Indiana onderzochten daarom in muizen de expressie van cannabinoïdereceptor 1 (CB1) in de submandibulaire speekselklier met behulp van immunohistochemie. CB1-receptoren horen bij een bepaalde soort receptoren die vaak een complementaire rol spelen bij de regulatie van perifere fysiologische systemen. Deze receptoren worden geactiveerd door THC.

Regulatie van de speekselstroom

Ook testten de auteurs de regulatie van de speekselstroom door THC, cannabinoïde-gerelateerde liganden en onder andere CBD. Dit is een stof die ook voorkomt in cannabis, maar in tegenstelling tot THC geen psychoactieve effecten heeft. Echter beïnvloedt CBD de werking van THC wel door op dezelfde soort receptoren te binden, maar op een andere plek.

Expressie in axonen

Het team ontdekte dat CB1-receptoren tot expressie worden gebracht in de axonen van de cholinerge neuronen die de submandibulaire klier innerveren. Er werd geen kleuring gedetecteerd in epitheelcellen van de submaxillaire klier of in myoepitheelcellen (MEC’s). Dit geeft aan dat deze cellen geen of weinig CB1-expressie hadden.

Verminderde speekselvloed door THC

Behandeling met THC (4 mg/kg, intraperitoneaal toegediend) of de cannabinoïdereceptoragonist (0,5 mg/kg) verminderde één uur na de behandeling de speekselvloed bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. CBD had op zichzelf geen effect, maar keerde de effecten van THC op een concentratieafhankelijke manier om. Zowel de CB1-receptorantagonist (4 mg/kg) als CB2-selectieve agonist (4 mg/kg) had geen effect op de speekselvloed.

Regulatie door enzym

De onderzoekers ontdekten ook dat vetzuuramidehydrolase (FAAH), het enzym dat de endocannabinoïde anandamide en verwante lipiden metaboliseert, de speekselvloed reguleert. De speekselvloed was verminderd bij zowel FAAH-knockout-muizen als muizen die waren behandeld met de FAAH-blokker (4 mg/kg).
De FAAH-blokker had geen effect bij CB1-knock-out-muizen. FAAH-eiwitten werden intracellulair gedetecteerd in acinaire maar niet in ductale epitheelcellen. Ook werden er lipidomicsexperimenten uitgevoerd, waarbij de netwerken van cellulaire lipiden in biologische systemen worden bestudeerd Hiermee vonden de onderzoekers dat FAAH-knock-out-muizen voornamelijk verhoogde niveaus van acylethanolaminen hadden, waaronder anandamide, en verlaagde niveaus van acyglycines.

Model kan droge mond verklaren

Uit de resultaten stellen de onderzoekers een model voor de regulatie van speekselvloed voor door CB1. THC werkt waarschijnlijk door zichzelf in dit systeem in te voegen en de CB1-receptoren te activeren om de speekselvloed te verminderen. Dit gebeurde bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. Mogelijk kan dit model de droge mond die wordt gemeld door cannabisgebruikers verklaren, volgens de auteurs.

Bronnen:
Scientific Reports
Jellinek

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Lichen Planus

Wat is Lichen Planus en hoe ga je als mondzorgprofessional hiermee om?

Lichen planus (LP) is een ontstekingsziekte waarbij zowel huid, hoofdhuid, nagels als slijmvliezen (vooral de orale en genitale) kunnen zijn aangedaan. Deze laatste vorm wordt ook wel ‘mucosale LP’ genoemd.
Op de huid doet het uiterlijk denken aan een korstmos (lichen). De mucosale vorm komt voor in de mond, slokdarm, neus, op het slijmvlies langs de binnenkant van de oogleden, vulva, vagina, penis en conjunctiva. De enige plaats waar het niet voorkomt, is in het gezicht. Door de vele verschijningsvormen van LP is herkenning van de aandoening niet altijd makkelijk.

Oorzaak

De oorzaak van LP is niet goed bekend. We weten dat een deel veroorzaakt wordt als reactie op metalen in de mond. De aandoening ziet eruit en gedraagt zich als een virale aandoening.
LP komt voor bij ca. 1% van de algehele bevolking. LP manifesteert zich meestal op latere leeftijd en bij vrouwen tweemaal vaker dan bij mannen, maar kan ook al op jonge leeftijd gezien worden. Tot nu toe is genitale LP bij kinderen niet beschreven, OLP wel.
Er is sprake van een genetische aanleg (wat niet wil zeggen dat het erfelijk is). Vaak hebben mensen LP op meerdere plaatsen. Bij ongeveer de helft van de patiënten met LP van de huid zijn ook de slijmvliezen aangetast, waarbij de orale vorm het vaakst voorkomt. Omgekeerd heeft ongeveer een derde van de patiënten met de LP in de mond ook huidafwijkingen. Meestal is LP eenmalig, waarbij de symptomen na verloop van tijd verdwijnen en niet meer terugkomen. Ongeveer een op de vijf mensen (20%) krijgt LP voor een tweede keer. Bij sommige mensen blijft de aandoening echter zeer hardnekkig. Vooral LP van de mond blijft vaak langdurig aanwezig, dat is de chronische vorm.

Kenmerk

Een typisch en vervelend kenmerk van LP is het Koebner-fenomeen. Dit betekent dat bij krabben, wrijven of frictie van weefsel in de buurt van een laesie een nieuwe laesie kan ontstaan. In de mond betekent dit dat een bewegende prothese langs de randen laesies kan geven. Ook tandenpoetsen met een agressieve tandenborstel kan laesies veroorzaken.

Lichen planus is niet besmettelijk!

OLP of OLL?

Orale lichen planus (OLP), wordt meestal gekenmerkt door een per definitie bilateraal voorkomend, min of meer symmetrisch patroon van veranderingen van het mondslijmvlies dat vaak gekenmerkt door witte, licht verheven lijntjes (Striae van Wickham), de reticulaire vorm. Daarnaast kan het zich ook voordoen als een meer erosieve, rode vorm waarin soms één of meer zweertjes kunnen voorkomen.
De reticulaire vorm geeft over het algemeen niet veel last, de erosieve vorm echter des te meer: veel pijn en veel last bij eten, spreken, en alles wat met de mond gedaan wordt. Soms gaat het met een pijnlijk branderig gevoel gepaard. De klachten kunnen erg wisselend. Ook als de aandoening chronisch is, kunnen er perioden zijn met geen of weinig klachten.

Lichen Planus

Lichen Planus

Wickhamse Striae evenwijdig in de mond in het wangslijmvlies: kenmerk van OLP

De meest aangedane plaatsen zijn het wangslijmvlies, de tongrug en -randen, de buccale gingiva en het lippenrood van de onderlip.

Orale lichen planus heeft geen bekende oorzaak, maar wel uitgesproken kenmerken qua locatie en uiterlijk. Als de laesies een afwijkende locatie of uiterlijk hebben of door een bekende oorzaak zijn ontstaan, spreken we niet meer van orale lichen planus maar van orale lichenoïde laesies (OLL). Deze kunnen in de mond ontstaan door bijvoorbeeld een reactie op tandheelkundige materialen in de mond. Met name amalgaam is hierbij vaak genoemd als oorzaak. Vooral het kwik in het amalgaam werd altijd als verdacht beschouwd. Als er lichenoïde laesies ontstonden in de gingiva of aan de tongranden in de buurt van het amalgaam, werd de conclusie al snel getrokken dat het kwikhoudende amalgaam wel de oorzaak moest zijn. Vooral in de alternatieve geneeskunde en de tandheelkunde wordt amalgaam verantwoordelijk gehouden voor vele vage maar ook duidelijk zichtbare klachten in en aan de oppervlakte van het lichaam. In het verleden is er om die reden veel amalgaam verwijderd en vervangen door kronen van goud of spaarlegering, eventueel opgebakken met porselein. Soms verbeterde of verdwenen de klachten na de verwijdering van het amalgaam, maar lang niet altijd.

Screening

De screening op orale lichen planus (OLP) is erg belangrijk. OLP staat namelijk bekend als een premaligne aandoening. Bij een vijf jaar durend onderzoek aan de Vrije Universiteit met 150 patiënten met OLP en OLL ontstond bij 3 patiënten een maligniteit. De maligniteiten komen niet per se voor op de plaats van de lichenoïde laesie, maar kunnen zich ook op een andere plaats in de mond voordoen. In dit onderzoek betrof het maligniteiten bij OLL-patiënten. Ook bij andere onderzoeken naar de maligniteit van OLP kwam naar voren dat bij iets meer dan 1% een maligniteit optreedt. Dit gebeurt vaker bij OLL dan bij OLP.
Hoewel de kans op maligniteiten bij OLP zeer klein is, is het wel zaak dat OLP-patiënten met een zekere regelmaat door een MKA-arts of door een dermatoloog gecontroleerd worden om eventuele maligniteiten in een vroeg stadium te constateren.

Hoe wordt de diagnose LP gesteld?

In principe kan OLP met het blote oog vastgesteld worden. Maar in geval van twijfel wordt een biopt uit het veranderde mondslijmvlies genomen. Bloedonderzoek of allergietesten hebben geen toegevoegde waarde.

Lichen Planus

OLP op de mucosa/tong

Behandeling en controle

De oorzaak van lichen planus is onbekend, daarom is er geen effectieve mogelijkheid om de afwijking te voorkomen. Therapie is vooral gericht op onderdrukking en verlichting van de symptomen.

Lokaal aangebracht

Er wordt vooral gewerkt met lokaal aangebrachte corticosteroïde zalven, gels, spoelmiddelen en sprays.
In de mond is het lastig met een zalf te werken omdat die meteen met het speeksel wegspoelt. Soms wordt gebruik gemaakt van een soort bleeklepels om de zalf op zijn plaats te houden. Doordat hieruit toch wel wat zalf wegspoelt, komt daarvan ook wat terecht op de andere plaatsen, zoals tong en wangen. In de mond kan ook gebruik gemaakt worden van een (neus!)spray. Het voordeel hiervan is dat hij goed geresorbeerd wordt door de mucosa waardoor er niet veel met het speeksel verdwijnt.
Corticosteroïden hebben veel bijwerkingen, zeker als ze systemisch gebruikt worden. Belangrijke bijwerkingen in de mond zijn atrofie van de huid, slechte wondgenezing en candida-infecties.

Intralesionale injecties

Naast systemische en lokale applicatie worden soms ook intralesionale injecties gebruikt. Uit onderzoek blijkt dat deze even effectief zijn als bijvoorbeeld spoelmiddelen, maar dat er veel minder last is van candida-infecties.

Immunosuppressiva en ontstekingsremmers

Naast de lokale corticosteroïden worden ook wel andere immunosuppressiva en ontstekingsremmers toegepast, zoals tacrolimus en hydroxychloroquine. Bij OLP zien we dat met name de erosieve vorm rustiger wordt bij gebruik van hydroxychloroquine, maar het werkt niet bij iedereen en het kan bijwerkingen hebben die in de gaten gehouden moeten worden. Zo kan het problemen geven bij bepaalde oogaandoeningen. Daarom is het belangrijk dat de oogarts van tevoren en tijdens de behandeling de ogen onder controle houdt.

Niet-medicamenteuze behandeling

Bij de niet-medicamenteuze behandeling van OLP en OLL is het van belang om uitlokkende factoren te onderkennen en te vermijden. Voor tandartsen en mondhygiënisten geldt dat er geen of weinig paropathogenen zijn, dat dus een goede mondhygiëne erg belangrijk is. Deze moet op een uiterst zachte wijze uitgevoerd worden opdat er geen schade wordt aangebracht via het Koebner-fenomeen. Gepoetst moet worden met een extra zachte handtandenborstel. Bij voorkeur niet met een elektrische borstel, omdat daarmee minder controle is en daardoor meer laesies kunnen ontstaan.
Verschillende voedingsmiddelen, maar ook tandpasta’s en spoelmiddelen, kunnen de pijnlijke symptomen bij OLP en OLL verergeren, met name scherpe kruiden en alcohol. In tandpasta zijn vooral SLS en menthol boosdoeners.
De onterechte opvatting dat orale LP kan ontstaan door slechte mondhygiëne behoort gelukkig tot het verleden. Het is eerder andersom: goede mondverzorging bij een pijnlijke, ontstoken mond is bijzonder moeilijk. Daarom wordt aanbevolen twee à drie maal per jaar naar de mondhygiënist te gaan om parodontitis te voorkomen.

Er komt een patiënt met OLP bij je in de stoel – Kijken, doorvragen en overleggen

Het begint met (h)erkenning van de OLP, dat is naar de patiënt toe heel belangrijk. Omdat er geen vaststaande behandeling voor OLP is, kan samen een plan van aanpak bedacht worden. Het komt vaak voor een groot deel neer op de creativiteit en vooral het begrip van de mondzorg professional om de behandeling van de OLP patiënt in goede banen te leiden. Zoals iemand tijdens een lezing voor de Lichen Planus Vereniging Nederland eens opmerkte, ‘.. en daarbij is kennis van de ervaringen van OLP patiënten de leidraad!’ .

Stel jezelf en de patiënt vragen:

  • is de OLP reticulair (klachtenvrij) of erosief?
  • bij erosief -> wat zijn de klachten (pijn, branderigheid, moeite met eten, moeite met slikken, moeite met spreken…..etc)?
  • hoe lang bestonden klachten al voordat LP vastgesteld werd door tandarts/mondhygiënist/ kaakchirurg?
  • door wie werd de diagnose gesteld?
  • als het je eigen vermoeden is dat iemand OLP heeft, vraag voorzichtig verder of iemand nog andere huid-/slijmvliesklachten heeft. Dat kan je diagnose bevestigen,
  • is er voor het gevoel van de patiënt genoeg tijd genomen om de klachten in kaart te brengen?
  • heeft patiënt het gevoel, genoeg uitleg gekregen te hebben over LP ?
  • is er genoeg “ meegedacht” om verlichting van de klachten te verkrijgen?
  • welke medicatie/producten/handelingen geven nu de meeste verlichting?
  • zijn er (genoeg) “aangepaste” technieken aangeboden om de mond zelf op een zo prettig mogelijke manier te reinigen?
  • wat vindt patiënt de prettigste manier om de mond zelf te onderhouden?
  • heeft patiënt na behandeling of gebitsreiniging door de tandarts en/of mondhygiënist weleens een opleving van de klachten ondervonden en is er na het kenbaar maken hiervan aangepast behandeld of gereinigd?
  • welke manier werkt nu het beste (hand/elektrisch) instrumentarium, wel of niet verdoofd (met zalf of per injectie) etc…..?
  • hoe vaak bezoekt patiënt de mondhygiënist per jaar en is dat, naar uw gevoel, te weinig, genoeg of te vaak?
  • zijn er nog ervaringen/tips die patiënt zou willen delen ter bevordering van het inzicht van zorgverleners in de mondzorg?

Aandachtspunten

  • Bij orale LP is een goede mondhygiëne héél belangrijk. Daar zijn alle OLP-patiënten zich van bewust.
  • Er is geen standaard behandeling voor OLP. Het komt aan op creativiteit en begrip, op voorzichtig en zorgvuldig te werk gaan. Verdoving kan helpen, maar ook tegenwerken – immers de patiënt kan niet aangeven wanneer je te ver gaat! . Bemoedig uw je OLP-patiënt en verwijs tijdig door, indien nodig (naar kaakchirurg en/of dermatoloog).
  • Veel OLP-patiënten hebben last van een droge mond, ook tijdens de behandeling. Vraag dit na en biedt water aan. De lippen tevoren insmeren met vaseline voorkomt irritatie.
  • Systematische aanpak is van belang!

Conclusie

Lichen planus is een vervelende aandoening met vele gezichten, waarover nog steeds weinig van bekend is. Er wordt nog steeds te weinig onderzoek gedaan naar de etiologie en de behandeling bestaat eigenlijk alleen uit het onderdrukken van de ontstekingen. Patiënten klagen dat ze soms jaren kampen met allerlei vervelende klachten voordat ze uiteindelijk de goede diagnose krijgen.

Het is te hopen, dat door de vernieuwde richtlijn (2021) zo breed mogelijk bekend te maken, patiënten eerder herkend en ook erkend worden. De Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) heeft veel informatie over OLP. Naast verwijzing naar een kaakchirurg en/of dermatoloog (via de huisarts) kan het goed zijn om de patiënt in contact te brengen met de LPVN. Er zijn hier onder andere contactgroepen waarin men elkaar door middel van uitwisseling van persoonlijke ervaringen kan bijstaan.

Lichen Planus folder

Bekijk de patiëntenfolderfolder ‘Diagnostiek en behandeling van over Orale Lichen Planus’

Bekijk de patiënteninformatie ‘Wat kunt u zelf doen bij Lichen Planus in de mond’

Door:
Sylvia Groot, voorzitter van de Lichen Planus Vereniging Nederland.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Roken

Stoptober: samen 28 dagen niet roken – informeer je patiënten

In oktober gaat Stoptober weer van start: een campagne waarin rokers en niet-rokers elkaar helpen om 28 dagen niet te roken. Dit jaar viert Stoptober hun 10e editie en verwelkomen zij hun 500.000-ste stopper.

“Stoptober is een bewezen succesformule. Met een slagingskans van 70% is het duidelijk dat Stoptober werkt en levens verandert. Als je meedoet, vergroot je je kans met maar liefst 5 keer om voorgoed te stoppen met roken. Stel je voor hoe geweldig het zou zijn om die vrijheid en gezondheid te ervaren en om elke dag vol energie te leven”, lees je op de website van Stoptober.

Onderzoek van het AMC in 2017 toont aan dat 70% van alle Stoptober-deelnemers het volhoudt om 28 dagen niet te roken. Bijna de helft van de deelnemers is drie maanden later nog steeds gestopt. Stoptober is een initiatief van KWF, Hartstichting, Longfonds, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Trimbos-Instituut, GGD GHOR Nederland, en Stichting Gezondheidsfondsen voor Rookvrij.

Geef je patiënt een stopadvies

Stoppen met roken is goed voor het gebit. Het kan leiden tot ernstige tandvleesontstekingen en verlies van tanden. Roken is bovendien de oorzaak van 75% van mond- en keelkankergevallen.

Bezoekers van de praktijk kun je wijzen op de Stoptober-campagne. Dit kan bijvoorbeeld met de online materialen die via Stoptober beschikbaar zijn. Ook kun je een gratis toolkit Stoptober bestellen via het Trimbos-instituut. Deze toolkit bevat 2 posters, 100 flyers, 100 visitekaartjes en 5 ‘very brief advice’-kaartjes. De materialen verwijzen naar de website van Stoptober voor meer informatie.

Lees meer over Stoptober

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z