Microrobots om orale infecties te diagnosticeren en te behandelen

Microrobots om orale infecties te diagnosticeren en te behandelen

Volgens een artikel gepubliceerd in Penn Today van de Universiteit van Pennsylvania zouden kleine robots mogelijk een hulpmiddel zijn om infecties in de mond te diagnosticeren en te behandelen.

Biofilms

Een biofilm is een gemeenschap van micro-organismen die een beschermende matrix vormt tegen externe bedreigingen zoals antibiotica. Biofilms komen voor op lastig te bereiken oppervlakken zoals tussen de tanden en implantaten. Biofilms vormen een uitdaging bij medische behandelingen en zijn verantwoordelijk voor 80% van de menselijke infecties. De behandeling van biofilms is tot op heden beperkt tot antibiotica, andere middelen en fysieke methoden zoals mechanische verstoring van de biofilm. Echter is het probleem dat er antimicrobiële resistentie optreedt waardoor antibiotica de beschermende laag van de biofilm moeilijk kunnen bereiken en penetreren.

Kleine robots

Kleine robots, ook wel microrobots, bieden een manier om biofilms te diagnosticeren en te behandelen. Er zijn intrinsiek en extrinsiek aangedreven robots. Intrinsieke robots halen energie uit hun directe omgeving en kunnen in verschillende omgevingen opereren, maar hun beweging kan een uitdaging zijn om nauwkeurig te controleren. Extrinsiek aangedreven microrobots worden bestuurd door externe middelen en bieden nauwkeurige en gerichte bewegingen.

Toekomst

Het vakgebied dat zich richt op microrobots biedt studenten een unieke kans om voorop te lopen in onderzoek en ontwikkeling. De toekomst van microrobots hangt af van big data en kunstmatige intelligentie. Verder zijn gegevens die worden gebruikt om patronen en inzichten te verkrijgen in de menselijke gezondheid erg belangrijk voor het verbeteren en ontwerpen van de microrobots om ze nauwkeuriger, effectiever en efficiënter te maken.

Bron:
Penn Today

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
robots mondzorg

Gebruik van robots in de tandheelkunde – promotieonderzoek

Tom van Riet promoveerde op 6 december 2023 op zijn onderzoek naar gebruik van robots in de tandheelkunde. Zijn onderzoek werd cum laude beoordeeld. Hij onderzocht een belangrijk maatschappelijk onderwerp: het gebrek aan mogelijkheden om het trekken van tanden en kiezen te oefenen tijdens de tandheelkunde opleiding. Met als gevolg dat deze taken zich verplaatsen naar ziekenhuizen en (duurdere) specialismen.

Hij gebruikte robottechnologie in zijn onderzoek om meer te weten te komen over het trekken van tanden en kiezen. Deze nieuwe kennis kan direct gebruikt worden in het onderwijs. Studenten tandheelkunde krijgen hiermee de mogelijkheid om onderwijs te krijgen op dit gebied. Hij gebruikte voor zijn onderzoek een ‘gestructureerde academische denkwijze en zijn aanpak rond het toepassen van robottechnologie was uniek, creatief en innovatief.’

Lees hier het promotieonderzoek van Tom van Riet

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Beeldvormende methoden - 400

Beeldvormende methoden monitoren de activiteit van secundaire cariës na composietrestauratie

Korte-golf infrarood reflectie (SWIR), thermische beeldvorming en optische coherentie tomografie (OCT) kunnen worden gebruikt om de activiteit van secundaire cariës te monitoren naast een composietrestauratie, volgens een studie gepubliceerd in de Journal of Biomedical optics.

Ontstaan van secundaire cariës

De afgelopen jaren zijn tandartsen vaker bezig geweest met het vervangen van restauraties dan het maken van nieuwe. Als restauratiematerialen niet goed hechten aan de gezonde tandstructuur kan een randspleet ontstaan. Door deze randspleet kunnen vloeistoffen en bacteriële zuren infiltreren. Dit heeft als gevolg dat er secundaire cariës ontstaat naast een gemaakte restauratie.

Sterk gemineraliseerde transparante oppervlaktelaag alleen bij niet-actieve laesies

Een indicator dat laesies zijn gestopt als gevolg van remineralisatie is de vorming van een sterk gemineraliseerde transparante oppervlaktelaag op de buitenste lagen van de laesies. De aanwezigheid van deze laag remt de diffusie van vloeistoffen in en uit de laesie. Actieve laesies missen zo’n laag en hebben een veel hogere permeabiliteit. Daarom is de snelheid van waterdiffusie uit de laesie de mate van laesie-activiteit. Effectief gebruik van nieuwe optische diagnostische technologieën die gebruik kunnen maken van veranderingen in de lichtverstrooiing van carieuze tandstructuur en restauratiematerialen hebben een groot potentieel voor het diagnosticeren van secundaire laesies.

Onderzoek met menselijke tanden

Dr. Chang heeft verschillende methoden gevonden om secundaire cariës activiteit te monitoren. Ze analyseerden 63 geëxtraheerde menselijke tanden met in totaal 109 vermoedelijke secundaire laesies met behulp van SWIR en thermische beeldvorming tijdens uitdroging van het element. De dikte van de sterk gemineraliseerde transparante oppervlakte laag op de buitenste lagen van de laesies werd gemeten met OCT, waarbij met micro-CT beeldvorming de ernst en structuur van de laesie werd bekeken. De metingen met OCT en micro-CT zijn gecorreleerd met vloeistofverliespercentage gemeten met SWIR en thermische beeldvorming.

Korte golf infrarood (SWIR)

Wanneer korte-golf infrarood (SWIR) wordt gecombineerd met het luchtdrogen van het element, kan deze methode worden gebruikt om cariës te detecteren. Het doel van de studie is om de methoden te gebruiken om de snelheid van vochtverlies uit laesies tijdens uitdroging met lucht te meten om de laesie-activiteit te beoordelen. Omdat caviteiten poreus zijn en meer water vasthouden veranderen de infraroodmetingen rondom de cariës naarmate de tand uitdroogt.

Dikkere oppervlakte laag leidt tot een verminderde doorlaatbaarheid

De onderzoekers hebben ontdekt dat een dikkere transparante oppervlakte laag leidde tot een verminderde doorlaatbaarheid van de laesies. De bevinding geeft aan dat laesies mogelijk niet actief zijn bij een dikte van meer of gelijk aan 70 µm.

SWIR vs. Thermische beeldvorming

Uit de onderzoeken is gekomen dat SWIR beter presteerde dan thermische beeldvorming voor het beoordelen van de activiteit van secundaire cariës. Een overeenkomst is dat beide methoden de beste resultaten geven als het wordt gebruikt op laesies met een glad oppervlak. Deze bevindingen kunnen de diagnostische beeldvorming in de tandheelkunde bevorderen.

Bron:
Journal of Biomedical optics

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

AI nu ook omarmd door tandartsen

Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat 35% van de tandartsen in Amerika kunstmatige intelligentie (AI) toepast in hun praktijk. Over het algemeen zijn mensen positief, ook al zijn er zorgen over ontslagen in de toekomst.

Onderzoek

Er zijn 1.015 patiënten en 250 tandartsen gesproken voor dit onderzoek om te bepalen hoe AI in de tandheelkunde wordt gebruikt. De afgelopen jaren heeft de tandheelkundige industrie een enorme groei meegemaakt, mede door AI. Dit heeft tot verschillende reacties gezorgd in het veld.

Bevindingen

Zevenenzeventig procent van de tandartsen gaf aan positieve resultaten te hebben na het inzetten van AI. Eenentachtig procent van de tandartsen vindt AI een positieve toevoeging. Tweeënzestig procent van de tandartsen vindt dat sommige taken door AI kunnen worden gedaan. Zevenenvijftig procent vindt dat AI sommige taken die nu door tandartsen worden gedaan, zou kunnen vervangen.
Uit het onderzoek blijkt dat 55% van de tandartsen denkt dat AI in de aankomende vijf jaar kan zorgen voor ontslagen. Echter ziet 68% van de patiënten voordelen in het toepassen van AI en is 65% optimistisch als het wordt verwerkt in de toekomst.

Conclusie

Het onderzoek laat zien wat AI in de toekomst te bieden heeft. Ook al gaat het nu erg langzaam, de eerste praktijken die AI al gebruiken zijn positief. De verbeterde nauwkeurigheid bij de diagnose, verbeterde behandelplanning en gepersonaliseerde behandelopties door AI zijn van harte welkom.

Bron:
Dentaly.org

Wat vinden Nederlandse tandartsen van AI?

Vul de korte vragenlijst hieronder in.

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Intraorale apparaten populair in de hedendaagse tandartspraktijk

Intraorale apparaten populair in de hedendaagse tandartspraktijk

In de tandartspraktijk wordt een groeiend aantal intraorale apparaten gefabriceerd en gebruikt. In een studie gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association hebben onderzoekers de toepassing van intraorale apparaten, werkstromen in de praktijk en veranderingen in praktijktrends geanalyseerd.

Enquête onder panelleden

Onder leiding van Dr. Kevin Frazier van de Augusta University in Georgia ontwikkelden de onderzoekers een enquête die in juli 2022 verspreid werd onder de panelleden van klinische beoordelaars van de American Dental Association

Meer dan een uitneembare partiële prothese

In totaal reageerden 286 mensen. Het overgrote merendeel (88%) zei andere intraorale hulpmiddelen aan te bieden dan een uitneembare partiële prothese. Meer dan de helft gaf aan bleeklepels (88%), flippers of Essix-beugels (83%), spalken (81%), atletische mondbeschermers (72%), orthodontische beugels (60%), fluoride-lepeltjes (56%) en doorzichtige aligners (55%) aan patiënten te geven.

Grootste verandering: intraorale scans

Volgens de onderzoekers is de grootste verandering in de praktijk in de afgelopen vijf jaar met betrekking tot intraorale apparaten dat bij 56% van de respondenten tegenwoordig intraorale scans worden aangeboden. Ook is de verscheidenheid aan gebruikte intraorale apparaten toegenomen.

Meerdere teamleden betrokken

Bij het proces van afdrukken maken tot het vervaardigen van intraorale apparaten waren zowel tandartsassistenten als laboranten betrokken in zo’n driekwart van alle gevallen (respectievelijk 72% en 76%). De tandarts was echter in bijna altijd (97%) betrokken bij de levering van apparaten aan patiënten.

Verschillende soorten informatievoorziening

Patiëntenvoorlichting over het gebruik van hun apparaten kan op meerdere manieren worden gegeven. 95% van de respondenten deed dit mondeling, maar in gedrukte vorm (61%) en visueel (42%) informeren kwam ook regelmatig voor.

Leren door educatiecursussen

Negentig procent van de respondenten meldde dat ze educatiecursussen volgden over intraorale apparaten, wat overeenkomt met het feit dat deze apparaten een vast onderdeel van de tandartspraktijk worden.

Weinig bijwerkingen

Er waren weinig meldingen van bijwerkingen die verband hielden met het gebruik van intraorale hulpmiddelen. Zevenennegentig procent van de respondenten meldde dat ze slechts af en toe of nooit voorkwamen. De meest gemelde problemen waren een slechte pasvorm, pijn, ongemak en irritatie van zacht weefsel.

Steeds diversere lijst van toepassingen

De auteurs concluderen dat intraorale apparaten vaak gebruikt worden in de tandartspraktijk. Ook zijn vaak meerdere leden van het team betrokken bij de fabricageprocessen. “Er zal waarschijnlijk blijvende interesse zijn in relevante leermogelijkheden over technologische vooruitgang en de steeds diverser wordende lijst van toepassingen voor intraorale apparaten”, denken de onderzoekers.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Uncategorized
Stralingshygiëne voor gebruik van CBCT

Stralingshygiëne voor gebruik van CBCT

Wat zijn de effecten van straling? Welke CBCT-instellingen zijn mogelijk? Wat is de wetgeving
rond het werken met CBCT en hoe kan deze in de praktijk worden geïmplementeerd? Stralingsdeskundige Wout Moerman gaf antwoord op deze vragen tijdens zijn lezing voor PAOT.

Straling

De natuurlijke achtergrondstraling dosis is 2 mSv per jaar in Nederland, hier bovenop mag een behandelaar 1 mSv per jaar ontvangen. De dosislimiet voor de hoogst blootgestelde groep werknemers is vastgesteld op 20 mSv per jaar (wereldwijd), deze groep moet een dosismeter dragen.

De groep van 0-18 jarigen is het meest gevoelig voor straling, personen van > 67 jaar zijn juist het minst gevoelig voor de schadelijke effecten van straling.

Door straling kunnen 4 soorten effecten optreden

1. Stochastische (kans-gebonden) effecten

Het effect is schade aan DNA met als gevolg een verhoogde kans, na een bepaalde tijd (latentietijd), op kanker. Dit wordt uitgedrukt in mSv, grootheid effectieve dosis E. Hierbij is gecorrigeerd voor stralingssoort (röntgen = 1) en weefselsoort (gevoeligheid per type weefsel). Tot 400 mSv is er geen verhoging aantoonbaar in aantal gevallen kanker en/of leukemie, daarboven wel. Er zijn ook publicaties waarbij 200 tot 250 mSv als de grens voor significantie wordt aangehouden.

Stochastische effecten treden wel OF niet op, en kúnnen in principe al bij een heel kleine dosis optreden. Er bestaat dus geen “veilige” dosis, geen drempeldosis want elke foto kan nét die cruciale DNA-verandering geven. Wel bestaat er een “verwaarloosbaar risico”, dit is vast gesteld op 1 mSv per jaar voor de algemene populatie. De ernst van het effect is onafhankelijk van de dosis, wel geldt er hoe hoger de dosis, hoe groter de kans op het effect.

2. Deterministische effecten

Weefselreacties, zoals verbrande huid of orgaanfunctie uitval. Dit wordt uitgedrukt in Gray, grootheid geabsorbeerde dosis D. Hier bestaat wel een drempeldosis (klinische waarneembaarheid van het effect) en de ernst neemt toe met dosis. Weefselreacties zullen normaliter nooit bij tandheelkundige radiodiagnostiek optreden, omdat er eerst een drempeldosis moet worden bereikt en deze ligt enorm hoog. Het treedt wel altijd op bij radiotherapie in het hoofd-halsgebied, hierop berust juist het therapeutisch effect omdat een deel van het weefsel onschadelijk moet worden gemaakt! Hierbij kan helaas wel schade aan omliggend weefsel ontstaan (bijvoorbeeld osteo-radionecrose, hyposialie, smaakverlies) maar dit komt tegenwoordig gelukkig veel minder voor, door o.a. het gebruik van kleinere bundels en betere richttechnieken.

3. Genetische effecten/schade

De kans op genetische effecten is heel erg klein, en bij mensen niet aantoonbaar omdat de toename in genetische effecten door straling niet significant te onderscheiden is van de natuurlijke incidentie. De stralingsdosis moet ontvangen zijn vóór bevruchting. Is de dosis ontvangen ná bevruchting, dan heet het een teratogeen effect.

4. Teratogeen effect

Wanneer de ongeboren vrucht een significante stralingsdosis ontvangt, zijn deze effecten duidelijk waarneembaar. Pas bij > 100 mGray is er significante toename van de kans op malformatie van de ongeboren vrucht, en vanaf 10 mGray toename op kanker vóór het 19e levensjaar. Op welk moment in de zwangerschap de stralingsdosis wordt ontvangen, bepaalt in sterke mate het effect. 0-3 weken heeft geen effect postnataal, bij 3-8 weken heeft het effect op misvormingen van de organen tijdens de organogenese. In de periode van 8-25 weken gaat het om de ontwikkeling van de grote hersenen en kan het leiden tot een verlaging van het IQ en/of mentale retardatie. Tijdens de gehele zwangerschap is er een verhoogd risico op het ontstaan van kanker in de jonge jaren van het kind.
Het is tegenwoordig niet meer gebruikelijk dat een tandarts een loodschort aanbiedt aan een zwangere patiënt, dit schort moet bovendien jaarlijks gecontroleerd worden op stralingslekken omdat deze anders niet gebruikt mag worden.

Voor patiënten in de tandartspraktijk zijn enkel de stochastische (kansgebonden) effecten van betekenis. Ondanks de zeer kleine toegediende dosis in de tandheelkunde, treedt er misschien wel een effect op. Dit komt door het grote aantal radiodiagnostische verrichtingen in de tandheelkunde.

CBCT en toestelinstellingen

Bij het vervaardigen van een CBCT wordt er gekeken naar de effectieve dosis E, dit is de grootte van de dosis vermenigvuldigd met de gevoeligheid van het weefsel (= weefselweegfactor). Ten opzichte van andere medische toepassingen, zoals het vervaardigen van een multislice CT van het hoofd, wordt er bij een CBCT-opname een relatief lage dosis straling ontvangen door de patiënt.

Het doel is de dosis voor de patiënt zo laag mogelijk te houden, maar nog wel genoeg informatie te verkrijgen voor de gevraagde diagnostiek, door middel van een juiste instelling van de toestelparameters. De medisch deskundige is verantwoordelijk voor de patiënt-dosis bij elk protocol, en niet de fabrikant, hoewel er grote verschillen zitten tussen de hoeveelheid straling die de toestellen uitzenden. Zo wordt bij Scanora 3D de minste dosis gebruikt.

Werking

In een röntgenbuis zit een gloeidraad die elektronen uitzendt, die met heel hoge snelheid botsen op de anode.  Deze worden sterk geremd en verliezen hierdoor energie, de verloren energie wordt middels een foton uitgezonden. Daarbij ontstaat een heel klein beetje röntgenstraling. Het kleine beetje remstraling is het foton, het grootste deel van de verloren energie is omgezet in warmte. Deze röntgenstraling kan maar in 1 richting het toestel verlaten. Het energiespectrum bestaat uit remstraling en karakteristieke straling.

Zaken die je bij een röntgenbuis kunt instellen:

  1. Buisspanning, kV (hoogspanning/versnelspanning, hoe “hard” er aan de elektronen wordt getrokken). Dit bepaalt de hoogste energie, en de totale hoeveelheid röntgenstraling.
  2. Buisstroom, mA (aantal elektronen die door de buis vliegt). Dit is het aantal per seconde, het totale aantal is de mAs. Dit komt omdat de belichtingstijd ook bepaalt hoeveel elektronen door de buis vliegen per opname.
  3. Belichtingstijd, S. Deze beïnvloedt evenredig de totale dosis.
  4. Field of view, FOV. Bij een small FOV wordt een duidelijk lagere dosis gebruikt dan bij een groot FOV. Bij een small FOV wordt er minder weefsel bestraald, dus minder cellen met DNA-schade én er ontstaat er minder strooistraling. Dit geeft een lagere effectieve patiënt dosis, én lagere medewerker dosis. Daarnaast ontstaat er betere beeldkwaliteit.
    Een scout-view wordt vaak bij een klein FOV vóóraf gemaakt. Hierbij wordt met een zeer lage dosis een proefopname gemaakt, om te bepalen of de beoogde weefsels ook daadwerkelijk centraal in beeld komen bij de “echte” opname.
  5. Voxelsize, over het algemeen geldt hoe kleiner de gekozen voxel des te groter de dosis. Hierdoor ontstaat wel betere beeldkwaliteit met minder ruis, maar een zwaardere stralingsbelasting voor de patiënt. Bij moderne CBCT-apparatuur kan er al voor een voxelsize van 0.1mm worden gekozen.
  6. Buisfiltering, meestal door aluminium en soms ook koper, deze filtert de laag-energetische fotonen weg welke niet bijdragen aan de beeldkwaliteit maar enkel een onnodige huiddosis veroorzaken.

Buisstroom en de totale belichtingstijd, worden vaak samengevoegd tot mA x s. Bovenstaande zaken kun je regelen met je protocolkeus. De mA x s is over het algemeen de beste parameter om na te gaan hoe groot de dosis is, en de geabsorbeerde dosis voor de patiënt. Deze parameter is meestal niet instelbaar, maar te vinden in de toestelgegevens per protocol.

Werkwijze

  1. Bepaal welke vorm van diagnostiek nodig is;
  2. Kies het juiste protocol en stel de parameters in;
  3. Scout-view maken, FOV eventueel aanpassen;
  4. CBCT daadwerkelijk maken.

Het handigst is een dental depot waar het toestel aangeschaft wordt, de verplichte acceptatietesten voor medisch-radiologische apparatuur te laten verzorgen.

Strooistraling ontstaat vooral bij het intreedveld (de huid), naast de röntgenbuis is de dosis het hoogst. Dus zoveel mogelijk “patiënt” tussen jezelf en het intreedveld te houden.

Een persoonsdosismeter is verplicht bij blootgestelde werknemers: E >1 mSv/j. Dit is zeer ongebruikelijk in de tandheelkunde.

Wet- & regelgeving

Om straling toe te mogen passen, moet je bevoegd én deskundig zijn. De geregistreerde tandarts of mondhygiënist moet de uitvoerder (bijvoorbeeld de tandartsassistente) bekwaam vinden, en de uitvoerder moet zichzelf ook bekwaam vinden. Onder bekwaamheid valt; kennis, kunde en attitude/professionaliteit. Onbekwaam maakt onbevoegd!

Registratie

Intra-orale toestel of OPT, op een vaste locatie.

Vergunning

CBCT-toestellen én röntgen-toestellen die niet op een vaste locatie staan. Hierbij moet een jaarlijkse interne rapportage worden vervaardigd. De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) heeft een handreiking opgesteld voor het indienen van deze vergunningaanvraag voor CBCT. Digitaal indienen dient te gebeuren op www.loket.anvs.nl. Hierin dient opgenomen te zijn o.a. een overeenkomst met stralingsbeschermingsdeskundige (SBD) én een klinisch fysicus, dit kán lastig zijn. De SBD zorg voor accordatie van de risicoanalyse, classificatie werknemers en ruimtes.

Om een CBCT-apparaat te mogen plaatsen en te gebruiken, moet eerst de registratie of vergunning op orde zijn, dan moet een acceptatietest plaats vinden door de leverancier. Er wordt risicoanalyse opgesteld, als input zijn hiervoor gegevens van de gebruiker én de gegevens van de fabrikant nodig. Later volgt de risico-evaluatie. De leverancier is verplicht voorlichting te geven en gegevens stralingsomstandigheden van het toestel aan te leveren. Bij inspectie moeten resultaten van jaarlijkse testen van het toestel terug te lezen zijn in het KeW-dossier.

Principes van stralingsbescherming 

  1. Rechtvaardiging

    De (tand)arts is verantwoordelijk, doe de patiënt meer goed dan kwaad. Er moet een goede reden zijn om röntgenstraling te gebruiken, op grond van een individuele indicatie. Er moet vooraf worden vast gesteld of de diagnose ook gesteld kan worden zonder opname of de behandeling ook uit te voeren zou zijn zonder opname.

  2. Optimalisatie / ALARA (As Low As Reasonably Achievable)

    Zo min mogelijk straling, onderhoud apparatuur, standaardisatie in opnames en systematische procedures

  3. Dosislimieten

    Geldt voor personeel en publiek, maar niet de patiënt!

    • Burgers en werknemers: maximaal 1 mSv/jr, bovenop de natuurlijke straling.
    • Blootgestelde werknemer: limiet effectieve dosis 20 mSv/j. B-werknemer: dosisbeperking 6 mSv/j, overschrijding is geen overtreding maar vraagt om evaluatie van de ontvangen dosis. A-werknemer: controle bij stralingsarts.
    • Ongeboren kind ná melding zwangerschap is 1 mSv/j.
    • Classificatie ruimte bij > 1 mSv/j – 6 mSv/j blijkt uit risicoanalyse = bewaakte zone, klaverblad symbool, bord bewaakte zone én bord röntgenstraling.
      Ruimte met mogelijk > 6mSv/j = gecontroleerde zone.

Toezicht houden en wettelijke taken

  • Ondernemer is de eindverantwoordelijke voor de stralingsbescherming, voor de veiligheid op de werkvloer. Dit kan voor een groot deel gedelegeerd worden naar de TMS, maar moet dan wel schriftelijk worden vast gelegd.
  • De TMS houdt lokaal toezicht op het veilig werken met röntgenstraling en stelt schriftelijke instructies en protocollen op. Het toezicht mag gradueel plaats vinden.
  • Stralingsbeschermingsdeskundige beoordeelt de stralingsrisicoanalyse en stelt deze ook op. Daarnaast is deze van belang bij aanvraag van de vergunning of registratie.
  • 10 miljoen tandheelkundige röntgenopnames per jaar in Nederland.
  • De werknemer maakt de daadwerkelijke röntgenfoto, ná instructie of opdracht geven door een TMS (tandarts of geregistreerd mondhygiënist). Er is pas sprake van een blootgestelde werknemer (en het verplicht dragen van een badge voor persoondosimetrie) als de werknemer een effectieve stralingsdosis kan oplopen van > 1 mSv/j. In de tandheelkunde blijft iedereen onder deze grootte, óók bij toediening met CBCT-apparatuur.
  • De medisch deskundige (tandarts of geregistreerd mondhygiënist) is de eindverantwoordelijke voor de medische kant van de stralingstoepassing, de indicatie en vervaardiging en beoordeling van de röntgenopnamen.
  • Tandartsassistent mag röntgenopnamen maken, indien deze hiervoor aantoonbaar scholing aan erkend instituut heeft gevolgd. Zij moet kennis, vaardigheid en kunde hebben.

Aanvulling tandheelkundige CBCT

Er geldt een nascholingseis voor medisch deskundigen, bij een erkende instelling én documentatie hiervan moet worden vast gelegd in KeW-dossier:

  • OPT-gebruik en intra-oraal opnamen = 4 uur per 5 jaar.
  • CBCT-gebruik = 8 uur per 5 jaar (dit omvat tevens de 4 uur nascholingseis OPT/ i.o. opnamen)
  • Assistenten = 2 uur per 5 jaar

SEDENTEX geeft duidelijke richtlijnen voor rechtvaardiging voor CBCT-opnamen.

Bij verwijzen voor het vervaardigen van een CBCT-opname, zijn zowel de verwijzer áls de medisch deskundige verantwoordelijk.

Wout Moerman is werkzaam bij het Radboudumc als stralingsbeschermingsdeskundige op niveau van algemeen coördinerend deskundige.

 Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van de heer Wout Moerman, tijdens de PAOT-cursus Toezichthoudend medewerker Stralingsbescherming Tandheelkunde voor de Conebeam CT.

Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Zwanger

Röntgenfoto’s zijn veilig voor zwangere patiënten

Patiënten kunnen in elk stadium van een zwangerschap noodzakelijke röntgenbeeldvorming ondergaan zolang de juiste veiligheidsuitrusting correct wordt gebruikt. Volgens een review in het Journal of the American Dental Association wordt er een dusdanig lage hoeveelheid ioniserende straling geproduceerd tijdens tandheelkundige radiografische procedures dat het onwaarschijnlijk is dat deze in utero geboorteafwijkingen veroorzaken.

Zorgen over veiligheid

Jaarlijks worden er in Nederland zo’n 170.000 kinderen geboren. Veel van degenen die zwanger zijn gaan echter niet naar de tandarts vanwege angst voor de tandheelkundige apparaten of zorgen over de veiligheid voor hun ongeboren kinderen.

Controversieel onderwerp

De veiligheid van tandheelkundige radiografie bij zwangere patiënten is sinds de jaren zestig een controversieel onderwerp. Verloskundigen en gynaecologen onderzoeken meestal de mond van patiënten niet en verwijzen ze nooit door naar tandartsen, ondanks aanwijzingen dat een goede mondgezondheid essentieel is voor patiënten en hun foetussen. Daarnaast maken tandartsen nog steeds verkeerde aannames over het belang van mondzorg tijdens de zwangerschap.

Effecten van ioniserende straling

De auteurs van de Virginia Commonwealth University in Richmond bestudeerden daarom de literatuur om de effecten te bepalen die tandheelkundige ioniserende straling kan hebben op zwangere personen en in utero geboorteafwijkingen. De review omvatte artikelen gepubliceerd in het Engels tussen 1957 en 2021.

Innovaties verminderen blootstelling

In de loop van 60 jaar hebben dosimetriewaarden een aanzienlijke daling van de ioniserende stralingsdoses en -blootstellingen laten zien. Innovaties in digitale beeldverwerking zorgden bijvoorbeeld voor een vermindering van 60% in de belichting door over te schakelen van de langzaamste D-speed naar de snelste F-speed film, aldus de review.

Geboorteafwijkingen onwaarschijnlijk

Uit de resultaten bleek dat de stralingsdosis zo laag is dat het onwaarschijnlijk is dat tandheelkundige ioniserende straling kan leiden tot geboorteafwijkingen, zolang een röntgenfoto correct wordt genomen.

Ethische implicaties

Beperkingen van de review zijn onder meer dat deze grotendeels gebaseerd was op secundaire gegevens. Sommige primaire gegevensbronnen gebruikten fantomen, kadavers of gesimuleerde projecties vanwege de ethische bezwaren van het onderwerpen van zwangere personen aan ioniserende straling, schreven de auteurs.

Terughoudendheid

Verder leiden verschillende factoren ertoe dat tandartsen terughoudend kunnen zijn in het verkrijgen van röntgenfoto’s van zwangere patiënten. Mogelijk zijn sommigen bang voor juridische stappen en is er een geschil over verantwoordelijkheid. Ook kan een gebrek aan training, klinische richtlijnen en leerplan aangeboden in tandheelkundige scholen bijdragen aan de terughoudendheid.

Samenwerken met de gynaecoloog

Om dit probleem op te lossen moeten tandartsen volgens de auteurs samenwerken met de verloskundige/gynaecoloog van een patiënt en samen werken aan een behandelplan. Uiteindelijk moeten tandartsen de verantwoordelijkheid voor de mondzorgbehandeling nemen en indien nodig radiologische beeldvorming inzetten.
“De tandheelkundige gemeenschap moet op de hoogte blijven van de huidige veiligheidsrichtlijnen voor ioniserende straling om beter geïnformeerde beslissingen te kunnen nemen en met succes de juiste mondgezondheid te kunnen bieden aan zwangere patiënten,” concluderen de auteurs.

Bronnen:
CBS 
JADA 

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
k

Casus: Beeldvorming essentieel voor verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente vrouw

Beeldvorming hielp bij het vinden en verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente 52-jarige vrouw, volgens een casusrapport in het International Journal of Surgery Open. De casus toont aan dat zelfs mentaal bekwame patiënten onbewust vreemde voorwerpen kunnen inslikken, wat kan leiden tot complicaties met lastig vindbare oorzaak.

Per ongeluk inslikken

Het komt regelmatig voor dat mensen voorwerpen per ongeluk inslikken en op de spoedeisende hulp belanden. Meestal gebeurt dit echter bij kinderen, ouderen, of volwassenen met cognitieve achterstand of psychische aandoeningen. Hoewel veel vreemde lichamen meestal onschadelijk zijn en het verteringsstelsel passeren, komt het object soms vast te zitten waarna een operatie nodig is.

Beeldvorming gebruiken

Om ernstige complicaties, waaronder darmperforatie of obstructie, te voorkomen, moeten clinici volgens de auteurs grondige discussies hebben met patiënten en beeldvorming gebruiken om het vreemde lichaam te lokaliseren en het juiste behandelplan te kiezen.

52-jarige vrouw

De auteurs uit Portugal beschrijven het geval van een 52-jarige vrouw die naar de eerste hulp ging wegens pijn rechtsonder in de buik die verergerde en misselijkheid. Ze had geen koorts, braken of andere symptomen en had een voorgeschiedenis van diabetes, hoge bloeddruk en hoog cholesterol.

Laboratoriumonderzoek

Onderzoek onthulde gevoeligheid in de rechter iliacale fossa van de vrouw, evenals een ontsteking van haar buikvlies. Laboratoriumresultaten toonden een verhoogd aantal witte bloedcellen en C-reactief eiwitgehalte. Een thoraxfoto toonde geen teken van pneumoperitoneum.

CT-scan toont voorwerp

Een CT-scan van de buik en het bekken toonde een endoluminaal metalen voorwerp in het kwadrant rechtsonder. Desgevraagd kon de patiënt zich niet herinneren dat ze vreemde voorwerpen als een kunstgebit had ingenomen. Om het object te identificeren en de kans op perforatie te kunnen inschatten werd een 3D CT-reconstructie gemaakt. Dit beeld toonde een voorwerp met een scherpe haak die mogelijk de darm kon perforeren.

Kunstgebit in darmwand

Er werd voor gekozen om het object operatief te verwijderen. De chirurg voelde onmiddellijk een hard voorwerp bij het aanraken van de darmlussen van de patiënt. Ondanks tekenen van dreigende perforatie kon een object dat gespietst was in de wand van de darm succesvol worden verwijderd. Het voorwerp bleek een gedeelte van een kunstgebit te zijn. Gelukkig was het postoperatieve herstel van de vrouw voorspoedig. Ze werd zes dagen na de operatie ontslagen, schreven de auteurs.

Ongrijpbare diagnose

Deze casus “maakt ons bewust van het feit dat de diagnose vaak ongrijpbaar is, omdat zelfs mentaal bekwame patiënten het inslikken van vreemde voorwerpen, met name kunstgebitten, misschien niet opmerken of ernaar verwijzen”, schreef de groep.
Clinici zouden patiënten met buikpijn – ongeacht de geestelijke gezondheidstoestand – moeten vragen naar mogelijke inname van vreemde lichamen en follow-up met beeldvorming om andere aandoeningen uit te sluiten, concludeerden ze.

Bron:
International Journal of Surgery Open

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
tanden - gele tanden

Tandheelkundige CBCT-scans kunnen mogelijk helpen bij preventie van beroertes

Kaakchirurgen kunnen mogelijk arterosclerose of plaque-opbouw in de halsslagader identificeren op tandheelkundige cone-beam computertomografie (CBCT)-scans. Het als bijkomstige bevinding detecteren van zo’n ernstige aandoening die een beroerte kan veroorzaken, kan mogelijk helpen bij de vroege diagnose en preventie van beroertes, staat in het European Journal of Radiology.

Veelvoorkomende procedure

Tandheelkundige professionals gebruiken CBCT-scans tegenwoordig regelmatig voor verschillende klinische toepassingen. Voorbeelden hiervan zijn de planning van tandheelkundige implantaten, visualisatie van abnormale tanden en endodontische diagnose. Bij het analyseren van de beelden zullen onderzoekers echter vaak afwijkingen detecteren buiten het specifieke interessegebied, zogenaamde incidentele bevindingen.

Incidentele vondst van verkalking

Volgens een ander onderzoek komt dit bij een kwart tot meer dan 90% van de CBCT-onderzoeken voor. De meest voorkomende bevindingen zijn periapicale, speekselklier-, cerebrale en vasculaire veranderingen. Onder vasculaire veranderingen is met name het detecteren van plaque in de interne halsslagader (ICA) als een incidentele bevinding van vitaal belang voor patiënten. Verkalking van de halsslagader is een bekende marker van atherosclerose en wordt geassocieerd met een hoge mate van morbiditeit en sterfte. De detectie hiervan kan dus de algemene gezondheid van patiënten beïnvloeden.

CBCT-scans voor implantaatplaatsing

Om de aanwezigheid en ernst van ICA in CBCT te evalueren bekeken onderzoekers van de Federal University of Rio Grande do Sul in Brazilië 248 scans van volwassen patiënten. De onderzoeken werden verkregen van een particuliere tandheelkundige kliniek en beoordeeld door waarnemers die blind waren voor eventuele patiëntkenmerken. De patiënten bestonden uit mannen en vrouwen van 40 jaar en ouder die ter voorbereiding op implantaatplaatsing CBCT-scans hadden ondergaan.

Verkalking bij 63% van onderzoeken

Verkalkingen werden gedetecteerd in 179 onderzoeken (63%), met respectievelijk 57 en 166 in de extracraniale en intracraniale paden. Van de 179 beelden had een kwart verkalkingen in beide wegen. De calcificaties in de extracraniale routes waren vaker ernstig dan die in de intracraniale (60% versus 19%).

Meerdere risicofactoren

Het aantal ontbrekende tanden hield direct verband met de aanwezigheid van verkalking en de ernst. Ook had de leeftijd van een patiënt een directe relatie met de aanwezigheid van de verkalkingen: de frequentie en ernst ervan nam in de loop van de jaren toe. Bovendien waren hypertensie en het gebruik van antihypertensica direct geassocieerd.

Tandheelkundige kan patiënt doorverwijzen

Studiebeperkingen omvatten het feit dat CBCT niet de voorkeursmethode is voor het beoordelen van hartaandoeningen. CBCT maakt echter detectie van calcificaties in de extracraniale en intracraniale routes van de interne halsslagader mogelijk, merkten de auteurs op.

“De kaakchirurg of de orale radioloog kan de eerste professional zijn die deze verandering detecteert en de patiënt eerder doorverwijst naar de arts voor verder onderzoek”, schreef de groep.

Bron:
European Journal of Radiology

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Röntgen

Tandheelkundige röntgenfoto’s kunnen mogelijk helpen bij de diagnose van bruxisme

Patiënten die hun tanden knarsen vertonen significant vaker botaanhechting op panoramische tandheelkundige röntgenfoto’s, volgens een recente studie in BMC Oral Health. Radiologisch gediagnosticeerde botappositie kan daarom mogelijk dienen als een indicatie of bevestiging van bruxisme.

Veelvoorkomende aandoening

Bruxisme is een veelvoorkomende aandoening bij volwassenen met een geschatte prevalentie van ongeveer 30% bij wakkere en 15% bij slapende mensen. Aanhoudend bruxisme kan klinische gevolgen hebben door het risico op het ontwikkelen van bijvoorbeeld tandslijtage, pijn in de kauwspieren of kaakgewrichten, en verplaatsing van de anterieure schijf.

Diagnose gebaseerd op zelfrapportage

Huidige strategieën voor het beoordelen van de aanwezigheid van de aandoening zijn gebaseerd op zelfrapportages van patiënten, klinisch onderzoek en instrumentele strategieën, zoals elektromyografische opnames. Samen vormen ze een beoordelingssysteem met een toenemende kans op een geldige diagnose. Instrumentele procedures zijn echter minder vaak beschikbaar en kosten meer tijd en geld. Vanwege deze beperkingen zou het nuttig zijn om alternatieve methoden te hebben om bruxisme te diagnosticeren.

Botveranderingen op röntgenfoto’s

Het hoofddoel van dit onderzoek van het Universitair Centrum voor Tandheelkunde in Basel was om op panoramische röntgenfoto’s de prevalentie van macroscopisch zichtbare benige veranderingen in de kaak van bruxismepatiënten vast te stellen. Hiervoor onderzochten de auteurs 200 röntgenfoto’s. De helft van deze afbeeldingen was van volwassenen bij wie bruxisme was vastgesteld, de andere helft van kinderen tussen de 12 en 18 jaar oud. Kinderen werden gebruikt als controlegroep omdat verwacht werd dat hun mond geen tekenen van botaanhechting zou vertonen.

Botappositie bij helft van bruxismepatiënten

Bij 95 mandibulaire hoeken van 59 volwassenen (47,5%) werden botveranderingen gevonden. Hoewel de mate van appositie varieerde, had bijna twee derde van deze patiënten bilaterale benige veranderingen. Op twee bekeken onderkaakhoeken na ging elke botaanhechting gepaard met een richtingsverandering van de bijbehorende onderkaakhoek. Zoals verwacht waren er geen benige veranderingen te zien op de röntgenfoto’s van de kinderen, schreven de auteurs.

Functionele aanpassing

Wanneer tandheelkundige röntgenfoto’s benige veranderingen vertonen bij de onderkaakhoeken van de patiënt, moeten de veranderingen worden geïnterpreteerd als een functionele aanpassing aan de langdurige verhoogde belasting die optreedt wanneer de kaaksluitende spieren samentrekken als gevolg van bruxisme, leggen ze de resultaten uit.

Precieze locatie niet duidelijk

Vanwege het sommatie-effect van panoramische röntgenfoto’s kon de precieze locatie van de apposities niet worden gedefinieerd. Hoewel dit een beperking van de bevindingen is, was het ontbreken van de locatie van de benige veranderingen niet relevant voor deze studie, schreven ze.

Meer leeftijdsgroepen vergelijken

Op basis van de data zou men ook kunnen concluderen dat het verschil in prevalentie van botappositie tussen de groepen een leeftijdseffect is. Dit is echter in tegenspraak met klinische observaties, volgens de auteurs. Desalniettemin zou een vergelijking van op leeftijd afgestemde groepen bruxismepatiënten en mensen zonder bruxisme nuttig zijn.

Indicatie van bruxisme

Dit wordt verondersteld de eerste studie te zijn die morfologische veranderingen onderzoekt bij mensen met en zonder bruxisme Gebaseerd op de resultaten is het mogelijk dat “radiologisch gediagnosticeerde botaanhechting kan dienen als een indicatie of bevestiging van bruxisme”, concluderen de auteurs.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Onderzoekers hebben een algoritme gecreëerd dat het potentieel van kunstmatige intelligentie voor de tandheelkunde laat zien, staat in het Journal of Dental Research. Waar mensen bijna vijf uur besteedden aan het segmenteren van de tanden en kaak op een conebeam computertomografie (CBCT)-scan, lukte een algoritme het om de taak in slechts 25 seconden te voltooien – met een uitstekend resultaat.

Malocclusie en 3D-modellen

CBCT-scans worden steeds vaker gebruikt door orthodontisten vanwege de lage kosten en stralingsdosis. De beeldvorming wordt gebruikt om complexe malocclusie nauwkeurig te beoordelen. Dezelfde scans kunnen worden gebruikt om 3D-modellen te maken voor verdere diagnose en behandelplanning.

Segmenteren meest uitdagende stap

Momenteel is de meest uitdagende stap bij het maken van de 3D-modellen de CBCT-beeldsegmentatie, schrijven de auteurs onder leiding van H. Wang van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Amsterdam UMC. Dat is het opdelen van de scans in verschillende anatomische interessegebieden. Het onderzoek was gericht op het trainen van een veelbelovend nieuw algoritme, het mixed-scale dense (MS-D) convolutionele neurale netwerk, om tegelijkertijd zowel de kaak als de tanden van CBCT-scans te segmenteren.

Model versus tandarts

In totaal werden dertig CBCT-scans verkregen van patiënten tussen de 11 en 24 jaar oud die een orthodontische behandeling hadden ondergaan. De prestaties van de MS-D-netwerken werden vergeleken met goudenstandaardsegmentaties die werden gemaakt door vier tandartsen met minstens twee jaar ervaring. De scans werden in drie klassen verdeeld, tanden, kaak en achtergrond, en geconverteerd naar 3D-modellen.

Neuraal netwerk levert goede resultaten

De resultaten van het algoritme waren vergelijkbaar met de segmentatie die door de tandartsen werd gedaan: de overeenkomstindex was 0.934 voor het onderscheiden van kaken en 0,945 voor het identificeren van tanden. De op het MS-D-netwerk gebaseerde 3D-modellen van de kaak weken 0,390 mm af van de gouden standaard, en slechts 0,204 mm voor de tanden.

Vergissingen aan de randen

In één voorbeeld toonde de verschillenkaart aan dat het algoritme zich meestal aan de randen van de segmentatie vergist met een verschil van ongeveer 1 pixel. Het algoritme miste ook enkele dunne, benige structuren rond de maxillaire sinus, merkten de auteurs op.

Algoritme is veel sneller

Het algoritme wist dus goede resultaten te behalen in slechts 25 seconden per CBCT-scan, terwijl handmatige segmentatie ongeveer 5 uur duurde. “Het MS-D-netwerk dat is getraind voor multiclass-segmentatie zou daarom patiëntspecifieke orthodontische behandelingen haalbaarder maken door de tijd die nodig is om meerdere anatomische structuren in CBCT-scans te segmenteren sterk te verminderen”, schrijven de onderzoekers.

Geen gecompliceerde tandheelkundige status

Belangrijk is dat geen van de patiënten in de studie vullingen, implantaten of kronen had, en dat de scans dus vrij waren van metalen artefacten. De auteurs adviseerden daarom dat toekomstige studies patiënten met een meer gecompliceerde tandheelkundige status zouden moeten omvatten.

Bron:
Journal of Dental Research

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Het-gebruik-van-kunstmatige-intelligentie

Het gebruik van kunstmatige intelligentie in de tandheelkunde komt steeds dichterbij

In de toekomst van de tandheelkunde kan kunstmatige intelligentie (AI) mogelijk automatisch parodontale pathologieën ontdekken die anders mogelijk worden gemist.

Een onderzoek dat werd gepresenteerd op het EuroPerio10-congres van de Europese Federatie van Parodontologie (EFP) toont aan dat dit steeds dichterbij komt: een deep learning-algoritme heeft namelijk met succes parodontitis op 2D-bitewing-röntgenfoto’s gedetecteerd.

Pathologie eerder ontdekken

Het inzetten van kunstmatige intelligentie vermindert mogelijk de hoeveelheid onderzoeken die nodig is om een pathologie te ontdekken, waardoor de blootstelling aan straling kan worden verminderd. Ook kan de stille progressie van parodontale ziektes worden verminderd en een behandeling eerder worden gestart. Het onderzoek werd gepresenteerd door Dr. Burak Yavuz van Eskisehir Osmangazi University in Turkije op EuroPerio10 – ’s werelds toonaangevende congres op het gebied van parodontologie en implantaattandheelkunde dat wordt georganiseerd door de EFP.

Deep learning bepaalt parodontale status

AI is eerder al gebruikt tijdens studies om cariës, wortelfracturen en apicale laesies te detecteren. Het onderzoek op het gebied van parodontologie is echter beperkt. Deze studie evalueerde het vermogen van deep learning, een type AI, om de parodontale status in 343 bitewing-röntgenfoto’s van parodontitispatiënten te bepalen.

Neuraal netwerk en specialist

De beeldverwerking werd uitgevoerd met een convolutief neuraal netwerk en door een ervaren specialist. Beide maakten gebruik van de segmentatiemethode. Beoordelingen omvatten totaal alveolair botverlies rond de onder- en boventanden, horizontaal botverlies, verticaal botverlies, furcatiedefecten en tandsteen rond de boven- en onderkaaktanden.

Gevoeligheid en precisie

Het succes van het algoritme bij het identificeren van defecten werd vergeleken met de beoordeling van de arts. Hiervoor werden gevoeligheid, precisie en F-1 score, het gewogen gemiddelde van gevoeligheid en precisie, gerapporteerd. Voor gevoeligheid, precisie en F1-score is 1 de beste waarde en 0 de slechtste.

Goede detectie van bepaalde soorten defecten

Het neurale netwerk identificeerde 859 gevallen van alveolair botverlies, 2.215 gevallen van horizontaal botverlies en 340 gevallen van verticaal botverlies. Daarnaast werden 108 furcatiedefecten en 508 gevallen van tandsteen gevonden.

De resultaten voor gevoeligheid, precisie en F1-score waren wisselend voor de verschillende types beoordeelde onderdelen. Zo werd totaal alveolair botverlies zeer goed gedetecteerd, terwijl de kunstmatige intelligentie verticaal botverlies niet kon identificeren. De exacte waardes zijn weergegeven in de tabel.

Bekijk hier een grotere afbeelding.

Uitgebreidere studies nodig

Dr. Yavuz zei: “Onze studie illustreert dat AI in staat is om vele soorten defecten op te pikken uit 2D-beelden die kunnen helpen bij de diagnose van parodontitis. Er zijn uitgebreidere studies nodig op grotere datasets om het succes van de modellen te vergroten en het gebruik ervan uit te breiden tot 3D-röntgenfoto’s.”

Kijkje in de toekomst

“Deze studie geeft een kijkje in de toekomst van de tandheelkunde, waar AI automatisch beelden evalueert en tandheelkundige professionals helpt om ziekten eerder te diagnosticeren en te behandelen”, concludeerde hij.

Bron:
“Detecting periodontal bone loss with an artificial intelligence approach on dental bitewing radiographs”, gepresenteerd tijdens de sessie “Periodontal diagnosis and disease progression” tijdens EuroPerio10 op 16 juni 2022, gepresenteerd door Dr. Burak Yavuz.

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Beeldvorming onthult bij vrouw molaren met zes en zeven wortelkanalen

Beeldvorming onthult bij vrouw molaren met zes en zeven wortelkanalen

Het belang van beeldvorming in de tandheelkunde komt regelmatig naar voren. Bij de behandeling van een vrouw met twee molaren die minstens zes abnormale wortelkanalen hadden door taurodontisme werden cone-beam computed tomography (CBCT) en een tandheelkundige operatiemicroscoop ingezet voor het lokaliseren van de wortelkanalen. Dit staat beschreven in een recent casusrapport in BMC Oral Health.

Anatomie en morfologie

Om endodontische procedures met succes af te ronden moeten clinici de anatomie van het wortelkanaal van elke patiënt en de morfologie van de tanden begrijpen. Als kanalen niet volledig worden afgesloten of sommige onbehandeld blijven, mislukken endodontische behandelingen vaak.

Taurodontisme maakt behandelingen lastiger

Taurodontisme is gekoppeld aan genetische of ontwikkelingsaandoeningen en beïnvloedt meerwortelige tanden, zoals kiezen. Het wordt geïdentificeerd door een langwerpige pulpakamer als gevolg van apicale verplaatsingen van de pulpabodem. De aandoening die bij 0,5% tot 5% van de algemene bevolking voorkomt kan een endodontische behandelingen uitdagender maken.

CBCT en operatiemicroscoop

Gelukkig vergemakkelijken CBCT-scans het analyseren van de anatomie van het wortelkanaal. Het gecombineerde gebruik van een tandheelkundige operatiemicroscoop met CBCT helpt bij het opsporen van en werken aan wortelkanalen in de bovenmolaren.

Zes en zeven wortelkanalen

De meeste molaren hebben twee tot vier kanalen. Er zijn veertien meldingen bekend van kiezen met ten minste zes kanalen, en slechts drie van die gevallen hebben betrekking op molaren met zeven kanalen, aldus de Chinese onderzoekers in het casusverslag. Het artikel beschrijft het geval van een patiënt met een eerste molaar met zes wortelkanalen en een ipsilaterale bovenkaakmolaar met zeven kanalen.

Zwelling in kaak

Een 35-jarige vrouw werd verwezen voor een wortelkanaalbehandeling na herhaalde perioden van zwelling in de rechterachterkaak bij tanden #16 en #17 gedurende drie maanden. Op röntgenfoto’s konden clinici zien dat de pulpakamer was verlengd, de pulpabodems apicale verplaatsing vertoonden, de wortels kort waren en beide tanden periapicale doorschijnendheid vertoonden.

Parodontitis en mesotaurodontisme

De tanden werden gediagnosticeerd als symptomatische apicale parodontitis en mesotaurodontisme. Mesotaurodontisme is een classificatie van taurodontisme waarbij de tanden aanzienlijk groter zijn en kortere wortels en een vergrote pulpakamer hebben.

Complexe patronen in de pulpakamer

Een wortelkanaalbehandeling werd aanbevolen. Met behulp van een operatiemicroscoop werden uiteindelijk complexe patronen in de pulpakamer van beide molaren onthuld. De bevindingen werden geverifieerd met CBCT-scans. Clinici hebben zes kanalen in tand #16 geprepareerd, twee in elk van de mesiobuccale, distobuccale en palatinale wortel. Ook maakten ze zeven kanalen in tand #17: drie in de mesiobuccale wortel, twee in de distobuccale wortel en twee in de palatinale wortel.

Twee van de kanalen in de mesiobuccale wortel van tand #17 waren met elkaar verbonden. De kanalen in de palatinale wortels waren gescheiden in het midden van de palatinale wortel en ontmoetten elkaar in de derde apicale. Met behulp van röntgenstralen en een elektronische apexlocator werd de werklengte van de wortels bepaald. De voorbereiding was voltooid en de toegangsholte werd afgesloten met een tijdelijke vulling. Een week later werd de procedure afgemaakt, werd de toegangsholte tijdelijk hersteld en moest de vrouw coronale rehabilitatie ondergaan.

Bewust zijn van zeldzame morfologie

Volgens de auteurs was dit geval “een uitdaging vanwege de grote morfologische variaties van de diepe pulpakamer, de posterieure locatie en het slechte zicht”. Beeldvorming hielp bij het analyseren van de wortelkanaalanatomie. Omdat complexe maxillaire molaire variaties bij patiënten mogelijk zijn, moeten clinici zich bewust zijn van de zeldzame morfologie van wortelkanalen. “Een juiste diagnose en zorgvuldig klinisch-radiologisch onderzoek zijn noodzakelijk, en het is essentieel om de kennis van de zeldzame morfologie van wortelkanalen voor clinici te versterken”, concluderen de auteurs.

Bron:

BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Kunstmatige intelligentie kan krachtig hulpmiddel zijn bij tandverlies voorspellen

Kunstmatige intelligentie kan krachtig hulpmiddel zijn bij tandverlies voorspellen

Kunstmatige intelligentie (AI) kan een krachtig hulpmiddel zijn om tandverlies te voorspellen, volgens een studie die werd gepubliceerd in PLOS One. Machine-learning-algoritmes die niet alleen medische maar ook sociaaleconomische gegevens bevatten toonden veelbelovende resultaten bij het voorspellen van edentulisme, tandverlies en het ontbreken van een functioneel gebit.

Sociaaleconomische voorspellers van tandverlies

Er is weinig bekend over de sociaaleconomische voorspellers van tandverlies, een aandoening die de kwaliteit van leven van individuen negatief kan beïnvloeden. Volgens de auteurs komt dit vooral doordat de meeste eerdere analyses waren gebaseerd op beschrijvende onderzoeken met een beperkt aantal variabelen.

AI-modellen

Met behulp van machine learning kan informatie over een groot aantal kenmerken gebruikt worden om een uitkomst te voorspellen en de relevante variabelen te identificeren. Daarmee ontwikkelden de onderzoekers vijf AI-modellen om volledig en incrementeel tandverlies te voorspellen. De studie gebruikte gegevens van bijna 12.000 volwassenen die deelnamen aan de Amerikaanse National Health and Nutrition Examination Survey.

Tandverlies voorspellen

De algoritmen gebruikten sociaaleconomische kenmerken, mondgezondheidsgedrag en chronische medische aandoeningen om te voorspellen welke van de deelnemers tandverlies had. De auteurs rapporteerden hun resultaten met behulp van AUC-percentages (Area Under the Curve). De AUC is een maatstaf om de prestaties van de algoritmen te evalueren: hoe dichter de AUC bij de 100% ligt, hoe beter het algoritme kan voorspellen, in dit geval of de deelnemers wel tandverlies of geen tandverlies hadden.

Modellen presteren goed

Alle modellen presteerden goed in de analyse, met AUC’s van minstens 80% voor het identificeren van verschillende soorten tandverlies. Het beste algoritme voorspelde edentulisme met een AUC van 89%, gebrek aan een functioneel gebit met een AUC van 88% en een of meer ontbrekende tanden met een AUC van 83%.

Medische aandoeningen minder belangrijk

Ook werden patiëntkenmerken geïdentificeerd die het belangrijkst zijn voor het voorspellen van tandverlies. Sociaaleconomische factoren bleken veel sterkere voorspellers te zijn dan medische aandoeningen. Leeftijd was de sterkste voorspeller van tandverlies in de analyse. Andere belangrijke factoren waren opleiding, routinematige tandheelkundige zorg, werk, gezinsinkomen, ras/etniciteit en eigenwoningbezit.

Hoewel medische aandoeningen waaronder artritis, diabetes en hartaandoeningen ook tandverlies voorspelden, presteerden ze niet zo sterk als de sociaaleconomische kenmerken. Sommige medische aandoeningen zoals jicht hadden helemaal geen voorspellende kracht.

Met sociaaleconomische kenmerken beter

De modellen die sociaaleconomische kenmerken bevatten waren beter in het voorspellen van tandverlies dan degene die alleen op routinematige klinische tandheelkundige indicatoren vertrouwden, volgens een van de auteurs.

Hulpmiddel om risicopatiënten te identificeren

In de toekomst kunnen de algoritmen een nieuw hulpmiddel worden om patiënten te identificeren die risico lopen op tandverlies. Tot die tijd benadrukken de bevindingen het belang van de sociale determinanten van gezondheid. “Het kennen van het opleidingsniveau, de arbeidsstatus en het inkomen van de patiënt is net zo relevant voor het voorspellen van tandverlies als het beoordelen van hun klinische tandheelkundige status”, zeggen de onderzoekers.

Bron:
PLOS One

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Beeldvorming helpt bij identificeren en verwijderen van geaspireerde kroon

Beeldvorming helpt bij identificeren en verwijderen van geaspireerde kroon

Een thoraxfoto hielp bij het identificeren van een tandkroon van 9.5 mm die werd ontdekt in de long van een 81-jarige man die in het ziekenhuis was opgenomen voor meningitis. Volgens de auteurs van het artikel dat in Radiology Case Reports werd gepubliceerd is onderhoud van prothetische kronen van cruciaal belang bij oudere patiënten.

Oude, gezonde mond

Nu mensen steeds ouder worden is er een grote behoefte aan behandelingen om de mond heel en gezond te houden. Creatie, plaatsing, onderhoud en behoud van prothetische kronen zijn hiervoor van cruciaal belang.

Aspiratie van kroon is levensgevaarlijk

Hoewel het relatief ongebruikelijk is, kan aspiratie van een kroon leiden tot levensgevaarlijke situaties wanneer de prothese niet tijdig wordt verwijderd. Oudere patiënten kunnen een verslechtering van mondhygiëne ervaren, en tandbederf kan uiteindelijk resulteren in het breken of losraken van kronen. Ook cementsoorten, parodontitis en slechte prothetische planning zijn gekoppeld aan het losraken van tandkronen.

81-jarige man

Onderzoekers beschrijven in een casusrapport het geval van een 81-jarige man die werd opgenomen op een intensivecareafdeling voor meningitis. Hij ervoer een veranderde staat van bewustzijn en zijn zuurstofsaturatie nam af, waardoor hij een spoedintubatie via de orotrachea nodig had.

Thoraxfoto toont vreemd lichaam

Om zeker te zijn dat de buis op de juiste plaats zat werd een thoraxfoto gemaakt. De beeldvorming toonde echter ook een vreemd lichaam in de vorm van een tandkroon in de bronchus van de rechter onderkwab.

Vastpakken en verwijderen

Artsen beoordeelden vervolgens de situatie met behulp van een orotracheale intubatiecanule samen met een flexibele bronchoscoop en een klem. De klem werd gebruikt om de bovenste premolaire tandprothesekroon vast te pakken waarna de canule werd ingezet om deze te verwijderen.

Succesvol proces van een uur

Ze kozen voor deze methode omdat het een lager risico op morbiditeit en mortaliteit heeft, schrijven de auteurs. De procedure werd zonder complicaties voltooid en de patiënt werd opnieuw geïntubeerd. Het totale proces van ontdekking van het vreemde lichaam tot het opnieuw intuberen duurde ongeveer een uur.

Preventie beste methode

Voorzichtigheid is volgens de artsen geboden bij het uitvoeren van intubaties of andere soortgelijke procedure bij oudere patiënten. Hoewel het niet altijd haalbaar is om alle aanbevelingen op te volgen bij het omgaan met trauma- of noodpatiënten, is preventie de beste manier om onbedoelde ingestie of aspiratie van een tandprothese te voorkomen.

Beeldvorming is essentieel

Desalniettemin is beeldvorming essentieel bij patiënten met ademhalingsveranderingen of die gebitselementen lijken te missen na een ongeval of noodgeval. Zo kunnen mogelijk ernstige complicaties worden voorkomen, schrijven de auteurs. Dit geldt vooral voor oudere patiënten die vaak een verslechterde mondgezondheid hebben. Tandartsen moeten rekening houden met de behandelingsopties voor deze patiënten, merkten ze op.

Bron:
Radiology Case Reports

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Hogere stralingsdosis hoofd-halsgebied bij kinderen gelinkt aan orale complicaties

Hogere stralingsdosis hoofd-halsgebied bij kinderen gelinkt aan orale complicaties

Overlevenden van hoofd- en nekkanker bij kinderen die hogere doses bestralingstherapie hebben ondergaan lopen een groter risico op het ontwikkelen van speeksel- en tandheelkundige complicaties, volgens een review in het International Journal of Radiation Oncology, Biology, Physics. De stralingsdoses voor de parotisklieren en in de mondholtes van kinderen zouden zo laag mogelijk moeten worden gehouden.

Bestralingstherapie veroorzaakt complicaties

Meer dan 350.000 kinderen over de hele wereld worden gediagnosticeerd met kinderkanker. Hoewel bestralingstherapie hun mogelijkheden aanzienlijk heeft verbeterd kan de behandeling ook complicaties veroorzaken die de gezondheid van kinderen op de lange termijn kunnen beïnvloeden.

Richtlijnen radiotherapie voor kinderen

Clinici ontwikkelen behandelplannen met de meest recente beschikbare informatie, maar er is geen enkele bron die evidence-based beslissingen schetst die specifiek betrekking hebben op kinderen die radiotherapie krijgen. Daarom heeft de Pediatric Normal Tissue Effects in the Clinic, een vrijwillige taskforce van specialisten, onderzoekreviews uitgevoerd om wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen te ontwikkelen voor de dosering van radiotherapie voor kinderen met het doel om bijwerkingen te minimaliseren.

Speekseldisfunctie en gebitsafwijkingen

In deze review werden veertig onderzoeken beoordeeld voor een kwalitatieve analyse en drie voor een kwantitatieve analyse om speekseldisfunctie en gebitsafwijkingen te bepalen bij kinderen die als kind bestralingstherapie kregen in het hoofd-halsgebied. Dergelijke tandheelkundige aandoeningen worden vaak pas jaren na radiotherapie ontdekt en zijn helaas permanent. Ze kunnen chirurgie of orthodontische corrigerende procedures vereisen.

Stralingsdosis parotisklieren

De onderzoekers keken specifiek naar de stralingsdosis die aan de parotisklieren werd afgegeven, uitgedrukt in eenheden van grey (Gy). Deze klier is verantwoordelijk voor de productie van speeksel, dat de mond bevochtigt om te helpen bij het kauwen, slikken, spreken en verteren. Ook functioneert het om tandbederf te voorkomen, aldus de review.

Xerostomie bij een derde van kinderen na dosis van 40 Gy

Uit de analyse bleek dat een gemiddelde parotisdosis van 35 Gy geassocieerd is met een risico op acute en chronische graad 2-xerostomie bij ongeveer 13% van de kinderen. Een gemiddelde dosis van 40 Gy gaat bij ongeveer 32% van de kinderen gepaard met een risico op dergelijke droge mond.

Gemiddelde dosis beperken

Hoewel het risico op speekseldisfunctie toeneemt bij hogere doses is er geen informatie over het risico bij lagere doses. Daarom beveelt de taskforce aan om de gemiddelde dosis te beperken tot niet meer dan 26 Gy, schreven de auteurs.

Toxische dosis onbekend

Tandontwikkelingsafwijkingen komen vaak voor na bestralingstherapie in de mondholte. Aangezien de minimale toxische dosis voor deze aandoeningen onbekend is, stelt de taskforce voor om de dosis op tanden zo laag mogelijk te houden. Bij patiënten onder de 4 jaar oud moeten speciale inspanningen worden geleverd om de doses onder de 20 Gy te houden. De reden hiervoor is dat de aard en ernst van tandheelkundige afwijkingen omgekeerd evenredig is met iemands leeftijd en tandontwikkelingsstadium op het moment van radiotherapie, schrijven de auteurs.

Risico’s tegen voordelen afwegen

De analyse had wel beperkingen. Zo waren de gegevens beperkt in wat betreft het mogelijke effect van submandibulaire- of kleine speekseldosis op het optreden van een droge mond. Desalniettemin zeggen de auteurs dat de risico’s van bestralingstherapie moeten worden afgewogen tegen de voordelen voor kinderen.
“Hogere doses voor de speekselklieren en de mondholte kunnen acceptabel zijn als ze nodig zijn voor een gunstig oncologisch resultaat”, concludeerden de onderzoekers.

Bron:
Radiation Oncology, Biology, Physics

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
SEDENTEX rechtvaardiging bij CBCT

SEDENTEX rechtvaardiging bij CBCT

CBCT-opnamen geven een hogere stralingsbelasting dan conventionele opnamen. Hiervoor zijn door SEDENTEXCT-richtlijnen opgesteld, welke deels expert opinion zijn. Hierin staat o.a. informatie over rechtvaardiging van blootstelling van patiënten aan ioniserende straling en de optimalisatie.

Rechtvaardiging

CBCT moet potentieel nieuwe informatie opleveren, en deze informatie moet niet met conventionele röntgenopnames kunnen worden verkregen. Een CBCT-opname mag nooit routinematig worden gemaakt of herhaald.
Belangrijk: Heeft 3D informatie uit de CBCT meerwaarde voor de diagnostiek en meerwaarde voor de behandeling?

Optimalisatie / ALARA

Er bestaat geen veilige stralingsdosis, omdat er geen drempelwaarde bestaat voor mutatie aan het DNA (à latentietijd à maligniteit). Het is verplicht vooraf alle informatie en geschiedenis van de patiënt door te nemen, en een klinisch onderzoek uit te voeren ter rechtvaardiging van de opname, omdat dit bijdraagt aan de reductie van de stralingsbelasting van de patiënt.

  1. Afschermingshulpmiddelen

    Loodkraag en loodschort zijn niet effectief, wél loodglaswand of betonnen of gipsen muur. Afscherming moet 1,5mm lood equivalent zijn.

  2. Diagnostic Reference levels

    “zuinig” apparaat kiezen.

  3. Dosislimieten

    Geldt voor bescherming van de behandelaar en publiek, niet voor patiënten.

  4. Leeftijd

    Stralingsrisico is sterk leeftijdsafhankelijk, bij patiënten < 10 jaar weegt dit risico 3x zo zwaar.

  5. Field of View

    Hoe groter het volume hoe meer weefsel wordt bestraald. Kleine FOV ligt zo rond de 5 bij 5 cm. Speekselklieren en de schildklier zijn gevoelige organen voor ioniserende straling.

  6. Resolutie

    Een kleinere voxel geeft meer detailweergave maar ook hogere stralingsdosis voor de patiënt. Goed bepalen of dit daadwerkelijk nodig is.

  7. Positionering

    Patiënt fixeren om bewegingsonscherpte te voorkomen.

  8. Scout view en dry run

    Scout-view is met lage röntgenstraling om met name bij klein FOV de positie controleren. Het onderwerp moet altijd in het centrum van het FOV staan, omdat daar de meeste informatie en hoogste beeldkwaliteit is. Een dry run is een “opname” zonder straling, om te kijken of apparaat niet “vast” loopt bij corpulente patiënten, en om kinderen te laten wennen aan een ronddraaiend apparaat. Zo voorkom je dat opnamen opnieuw moeten worden gemaakt. Als richtlijn geldt dat maximaal 5% van de CBCT-opnamen als onacceptabel mag worden beoordeeld.

Beoordeling CBCT

De gehele CBCT/data-set moet systematisch worden beoordeeld, om geen afwijkingen te missen. Deze beoordeling moet verplicht worden vastgelegd in een verslag. Vooraf aan de systematische beoordeling dient het contrast van de opname, de helderheid en Threshold Volume Rendering (software reconstructie van anatomische structuren) te worden geoptimaliseerd.
Het belangrijkste is dat wanneer er een abnormaliteit wordt gezien op de opname, er wordt doorgestuurd naar de desbetreffende specialist (MKA, KNO, radioloog).

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van C.M. Suttorp, orthodontist, tijdens de PAOT-cursus Toezichthoudend medewerker Stralingsbescherming Tandheelkunde voor de Conebeam CT.

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Beeldvorming helpt bij diagnose en behandeling van oogcellulitis veroorzaakt door tandabces

Casus: Beeldvorming helpt bij diagnose en behandeling van oogcellulitis veroorzaakt door tandabces

Beeldvorming heeft geholpen bij de diagnose en behandeling van een tweejarig meisje dat de levensbedreigende aandoening orbitale cellulitis ontwikkelde als gevolg van een tandabces. Deze casus, gepubliceerd in Cureus, benadrukt het belang van eerstelijnstandzorg bij kinderen: een gebrek aan zorg kan fatale complicaties tot gevolg hebben.

Mogelijk levensbedreigend

Pediatrische orbitale cellulitis is een mogelijke gezichts- en levensbedreigende aandoening. De ernstige infectie bij kinderen kan leiden tot aanzienlijke complicaties als blindheid, meningitis en hersenabces. Van de patiënten met deze aandoening stierf 17% aan meningitis en had 20% van de overlevenden permanent gezichtsverlies. Het is dus erg belangrijk om orbitale cellulitis snel vast te stellen en vroeg te behandelen.

Zeldzame complicatie van tandinfectie

Staphylococcus- en Streptococcus-soorten en Haemophilus influenzae zijn de meest voorkomende soorten bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de aandoening, en sinusitis en trauma zijn de meest voorkomende risicofactoren ervoor. Het is echter ook een zeldzame complicatie van een tandinfectie.

Tweejarig meisje

Een groep artsen van de University of Science Malaysia School of Medical Sciences beschrijft het geval van een tweejarig meisje dat naar het ziekenhuis werd gebracht na lichte koorts en progressieve periorbitale zwelling aan de linkerkant gedurende drie dagen. De zwelling verscheen eerst in de linkerbovenhoek en strekte zich uit naar de wang en het linker onderooglid. Ze had geen geschiedenis van trauma en haar oog was niet rood of waterig.
Het meisje was actief en had stabiele vitale functies. Alle oogonderzoeken waren normaal en haar ooguitstrijkje en bloedkweken waren negatief. De patiënt werd opgenomen en behandeld voor preseptale cellulitis met intraveneuze antibiotica en een antibioticumcrème voor haar oog.

Beeldvorming toont abces

Op de derde dag na de opname verslechterde de toestand. Tandheelkundig onderzoek toonde volgens de auteurs meerdere tandcariës, zwelling van het tandvlees en een abces, en twee losse melktanden aan. Contrastversterkte computertomografie (CECT) van de oogkas, het paranasale gebied en de hersenen vertoonden een linker periostale abcescollectie aan die zich uitstrekte tot het inferomediale gebied van de oogkas.

Mogelijke bron van infectie

Onder algemene anesthesie werden vervolgens een tandheelkundig onderzoek en tandextractie uitgevoerd. Tijdens het onderzoek ontdekte de tandarts een abces in de linkerbovenhoek van het tandvlees, mogelijk de bron van de infectie die vervolgens naar haar oog en sinussen ging, volgens de auteurs. Na een week van intraveneuze antibiotica nam de zwelling van het meisje af en werd ze ontslagen.

Bewustwording mogelijke verspreiding infectie belangrijk

De casus toont aan dat beeldvorming cruciaal is voor het diagnosticeren en behandelen van orbitale ontsteking, vooral wanneer de aandoening verslechtert. Ook werpt het een licht op een zeldzame complicatie van een tandinfectie. “Bewustwording van de mogelijke verspreiding van odontogene infectie naar de oogkas is buitengewoon belangrijk, zodat een krachtige behandeling zo vroeg mogelijk kan beginnen”, schrijven de auteurs.

Eerstelijns tandzorg belangrijk bij kinderen

Tenslotte benadrukt dit geval het belang van eerstelijns tandzorg bij kinderen. Volgens de auteurs kan “een gebrek aan zorg leiden tot verspreiding op afstand van de infectie en daarmee samenhangende complicaties, zoals verlies van gezichtsvermogen en overlijden”.

Bron:
Cureus

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
inspectie - vergrootglas

ANVS houdt opnieuw inspecties bij tandartsen

Vanaf half maart 2022 starten opnieuw inspecties bij tandartsen, meldt de ANVS. Uit recent dataonderzoek van de ANVS blijkt dat 15% van de tandartspraktijken niet in het bezit is van een vergunning of registratie voor een röntgenapparaat die tegenwoordig met de nieuwe regelgeving wel nodig is. Reden om bij deze groep fysieke inspecties uit te voeren.

Inspecteurs van de ANVS gaan in de eerste helft van 2022 fysiek langs bij vijftien tandartspraktijken die op papier niet lijken te voldoen aan de voorschriften voor vergunning of registratie.

Thema’s van de inspectie

Het inspectiebezoek richt zich op het bezit van de juiste registratie of vergunning (autorisatie), de deskundigheidseisen voor het werken met straling, het volledig op orde hebben van de veiligheidsvoorschriften ten aanzien van het röntgenapparaat en de kwaliteit van onder meer de administratie.

Aansluiting op eerdere inspecties

In 2018 is de wet- en regelgeving rondom het werken met straling gewijzigd. Tandartsen zijn nu onder meer verplicht om de juiste registratie of vergunning te hebben voor hun röntgenapparaat. Vanaf 2019 voert de ANVS daarom inspecties uit bij een groot aantal tandheelkundige praktijken om te controleren of ze voldoen aan de nieuwe wet- en regelgeving. Wat bleek? Van de 500 geïnspecteerde tandheelkundige praktijken had rond de 30% nog geen geldige registratie of vergunning. En 35% had de deskundigheid niet volledig op orde, zoals de verplichting om advies in te winnen van een stralingsbeschermingsdeskundige. Na herinspecties hebben de inspecteurs bij alle geïnspecteerde praktijken geen overtredingen meer geconstateerd.

En wat als het bij de inspectie niet op orde blijkt?

Wanneer de inspecteur een overtreding constateert kan de ANVS één of meer interventies toepassen. Dit loopt van een waarschuwing tot bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke interventies, waaronder het stilleggen van de handelingen met de röntgentoestellen. Voor het bepalen van de toe te passen interventie(s) wordt er gebruik gemaakt van de ‘Toezicht- en interventiestrategie ANVS’. Mocht er een overtreding worden geconstateerd, zal de ANVS altijd een herinspectie uitvoeren. Na de zomer verwacht de ANVS de resultaten te kunnen delen.

Samenwerking met andere inspecties

De ANVS werkt samen met de Nederlands Arbeidsinspectie bij het controleren of ondernemers voldoen aan de nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van stralingsbescherming. De ANVS controleert tijdens dit project op dezelfde thema’s. De Nederlandse Arbeidsinspectie richt zich daarbij vooral op werknemersbescherming, maar controleert ook of bedrijven beschikken over de vereiste autorisatie. De Nederlandse Arbeidsinspectie zal inspecties uitvoeren bij bedrijven die mogelijk met toestellen werken zonder geldige autorisatie. Om zo effectief mogelijk te zijn, is er afgesproken dat de ANVS zich richt op de tandartsen. De Nederlandse Arbeidsinspectie zal inspecties inplannen bij andere bedrijven. De ANVS deelt ook de resultaten met andere bevoegde inspecties. Naast de Nederlandse Arbeidsinspectie is dat dus de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Bron:
ANVS

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Casus: Beeldvorming en labonderzoek essentieel bij diagnose reuzencelgranuloom bij 17-jarige

Casus: Beeldvorming en labonderzoek essentieel bij diagnose reuzencelgranuloom bij 17-jarige

Beeldvorming en laboratoriumwerk hielpen bij de diagnose van een centraal reuzencelgranuloom (CGCC) bij een 17-jarige met kaakpijn en zwelling. De zeldzame, goedaardige, agressieve tumor werd onthuld door een computertomografie (CT)-scan en histopathologische resultaten. Na een kaakoperatie herstelde de patiënt volledig, volgens een artikel in het Cureus Journal of Medical Science.

Veel mogelijke oorzaken van zwelling

Een bezoek aan de spoedeisende hulp voor kaakpijn geassocieerd met zwelling is niet ongebruikelijk. Deze symptomen kunnen echter worden veroorzaakt door tal van aandoeningen, waaronder de ziekte van Lyme, trauma, gebitsproblemen, auto-immuunziekte, infectie en tumoren.

Centraal reuzencelgranuloom

Een soort tumor die dergelijke pijn kan veroorzaken is een centraal reuzencelgranuloom, een intraossale laesie gemaakt van cellulair fibreus weefsel. De incidentie ervan is ongeveer 0,0001%, en CGCC is goed voor rond de 7% van de goedaardige tumoren van de onderkaak. Volgens de auteurs moeten beeldvorming en laboratoriumtests worden gebruikt om een juiste diagnose te stellen.

17-jarige met kaakpijn

Een groep pediatrische artsen van het Brooklyn Hospital Center beschrijft het geval van een 17-jarig meisje dat naar de spoedeisende hulp ging na drie dagen van verergerende rechterkaakpijn. Ze schatte haar pijnintensiteit op negen uit tien en beschreef het als een doffe pijn die erger werd tijdens het poetsen of kauwen. Ibuprofen gaf enige verlichting en er werden geen andere symptomen gemeld.

Botachtige zwelling

Drie weken eerder was haar premolaar rechtsonder getrokken. Bij onderzoek van de mondholte bleek er echter een 1 x 1 cm gevoelige verharde botachtige vestibulaire buccale zwelling naast deze plek te zitten. Volgens de auteurs werd ook een niet-fluctuerende roze tandvleesovergroei-laesie van 5 x 5 mm gezien op de eerste premolaarplaats rechtsonder.

Laesie met erosie

Een team voor kaakchirurgie werd geraadpleegd en een CT-scan toonde een laesie in het midden van de rechterkaak van de patiënt met ongeveer 2,2 x 1,7 x 1,7 cm erosie die door de binnenste en buitenste cortex van de onderkaak ging. De locatie van de erosie duidde op een reuzencelgranuloom, en laboratoriumresultaten van een biopsiemonster bevestigden dit.

Herstel zonder complicaties

Het chirurgische team verwijderde de onderste tweede premolaar van de patiënt en verwijderde de laesie met debridement van de onderkaak, gevolgd door een bottransplantaat. Ze kreeg antibiotica en herstelde zonder complicaties. “Vroege diagnose, snelle interventie en volledige verwijdering van CGCG-laesies resulteren in een uitstekende prognose en lage herhalingspercentages”, schreef de groep.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z