twitter

Twitter, een praktische handleiding

In de gezondheidszorg kun je op allerlei manieren profiteren van het sociale netwerk Twitter. Dit Zorgvisie-boekje is een handleiding voor mensen die graag willen starten met twitteren en voor mensen die Twitter op een effectievere manier willen gebruiken.

Zo vind je uitleg over de terminologie en leer je een profiel opstellen. Ook staan er tips in het boekje voor het uitbreiden van je netwerk en het inzetten van Twitter voor professionele doeleinden.

 

Lees meer over: E-health, Kennis
twitter

Leren van de twitterende patiënt

E-healthonderzoeker Lisette van Gemert verwacht veel van de toepassing van informatietechnologie in de gezondheidszorg. Artsen schaffen nog te vaak technologie aan vóórdat ze kijken wat de gevolgen zijn voor het innoveren van de zorg. ‘Terwijl het andersom moet.’ Artsen die aan de slag gaan met e-health, doen er verstandig aan om eerst eens goed te kijken wat er in de social media allemaal al gebeurt, zegt universitair hoofddocent Lisette van Gemert. Dan ontdekken ze onder meer dat behoeften van patiënten verder gaan dan het vergaren van evidence-based informatie.

Termen
In het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) zitten mensen ijverig tweets te analyseren. Wat schrijven de twitteraars over de gevaren van roken of de griep? Het instituut past zijn website met patiënteninformatie over infecties en preventie hierop aan. Twitteranalyse liet bijvoorbeeld zien dat de term ‘H1N1’ vaker werd gebruikt op Twitter dan ‘varkensgriep’. Zo wist het CDC dat het bij de voorlichting over de uitbraak ook het beste die term kon gaan gebruiken.

Een schoolvoorbeeld van hoe je social media kunt gebruiken in de zorg, vindt Lisette van Gemert. De universitair hoofddocent van de faculteit Gedragswetenschappen aan de Universiteit Twente is tevens hoofd van het Center voor eHealth Research & Disease Management. Ze begeleidt een tiental promovendi die onderzoek doen op dit gebied, bijvoorbeeld naar persuasieve technologie en participerend ontwerpen via social media.

Afstemmen voorlichting
De vakgroep past de CDC-methode momenteel zelf toe in een analyse van tweets rond de uitbraak van de EHEC-bacterie. ‘Een marktonderzoek naar informatiebehoefte is daarmee overbodig’, aldus Van Gemert. ‘Steeds meer mensen raadplegen eerst hun volgers en vrienden voordat ze naar de huisarts gaan. Met tweetanalyse zie je wat er leeft onder de mensen en daar kun je je voorlichting op afstemmen.’

De tweets geven een minder vertekend beeld dan sommigen denken, want het zijn niet alleen pubers en bekende Nederlanders die twitteren, zegt de hoofddocent. In tegendeel. De gemiddelde twitteraar is 39 jaar oud. ‘Het gebruik onder ouderen stijgt enorm. Ze hebben tegenwoordig allemaal een smartphone en in tegenstelling tot wat iedereen denkt, zijn ze heel actief op Twitter.’

Duidelijke taal
Analyse van de opmerkingen en reacties van websitebezoekers is een andere manier om informatie over de doelgroep te vergaren. Die methode heeft veel goeds gedaan voor www.MRSA-net.nl, een website die de Twentse vakgroep samen met Duitse partners in de grensstreek heeft ontwikkeld. Zorgverleners en patiënten kunnen op de website open vragen stellen over de resistente bacterie en het antibioticabeleid, en aan de hand van deze vragen wordt de aangeboden informatie verbeterd. Hard nodig, want mensen bleken op websites als die van het RIVM en Kiesbeter.nl te verdwalen in een oerwoud aan informatie.

Van Gemert pleit ervoor dat zorginstellingen voortdurend snel en direct met mensen communiceren, bijvoorbeeld via een digitaal platform op een website, dwars over alle ambtelijke organisaties heen. ‘Maak ook een kanaal voor social media, want patiënten willen snel weten wat anderen doen en ervaren. Dat de informatie niet duidelijk te geven is omdat er geen wetenschappelijk bewijs beschikbaar is, moet je ook aangeven. Zeker dan kunnen patiëntervaringen aanvullende informatie geven’, aldus Van Gemert.

Informatie voor zorgverleners
Ook zorgverleners hebben wel eens behoefte aan informatie die niet in de literatuur te vinden is, zo bleek uit bezoekersonderzoek. Van Gemert: ‘We zagen dat zorgverleners de patiënteningang gebruikten, bijvoorbeeld met de vraag of je tijdens zwangerschap een MRSA-patiënt kan verzorgen, of dat beter aan een collega kan overlaten. Dergelijke praktijkinformatie staat niet in de protocollen van de Werkgroep Infectie Preventie, en was daardoor niet te vinden via de zorgverlenersingang. De patiënteningang leidde wel tot deze praktische informatie.’

Vijf tips voor beginners

E-healthonderzoeker Lisette Van Gemert heeft vijf tips voor beginners:

Tip 1: Technologie wordt als zelfstandige eenheid gezien die dingen oplost, maar het is een onderdeel van het zorgproces. Neem daarom het hele zorgproces goed door en kies dan pas, samen met de partners, voor een bepaalde technologie.

Tip 2: Als arts blijf je de spil van het zorgproces. Zeker bij samenwerking zijn er financiële consequenties en gevolgen voor de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid. Doorloop verschillende scenario’s en maak plenair afspraken. Nuttig hierbij zijn de businessmodellen die het Centre for eHealth research and Disease Management van de Universiteit Twente heeft ontwikkeld. Tevens is er een vijfstappenplan voor het kiezen van het juiste businessmodel.

Tip 3: Vraag hulp bij doelgroeponderzoek en evaluatie.

Tip 4: Stuur continu bij, en kies daarom voor technologie die makkelijk en goedkoop updates kan verwerken.

Tip 5: Heb realistische verwachtingen. E-health is geen toverlantaarn.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: E-health, Kennis
mondgezondheid - tanden poetsen

Werelddag mondgezondheid

Op maandag 12 september was het werelddag mondgezondheid. Naar aanleiding van die dag organiseerde de Vlaamse Vereniging voor Tandartsen met de campagne Glimlachen.be een ludieke wedstrijd voor klassen en scholen. Dit jaar ligt het accent op het belang van water ter preventie van tanderosie. Water is en blijft de gezondste dorstlesser.

Sep 11

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Gouden jubileum Tandheelkunde Nijmegen

De academische opleiding tandheelkunde van het UMC St Radboud in Nijmegen bestaat vijftig jaar. Het UMC St Radboud viert dit in een feestweek van 24 tot en met 30 september met activiteiten voor patiënten, studenten, medewerkers, reünisten en bewoners van Nijmegen en omstreken.

2500 afgestudeerde tandartsen
In september 1961 begint een groep van 45 studenten in Nijmegen aan de academische tandartsstudie. Zes jaar later studeren de eerste zeven van hen af. Het is de derde tandartsopleiding in Nederland. Utrecht en Groningen gingen Nijmegen voor. Na Nijmegen komen er nog opleidingen in Amsterdam.
Dit jaar bestaat de opleiding in Nijmegen dus vijftig jaar. In die periode zijn er hier zo’n zeventigduizend patiënten in behandeling geweest en precies 2500 tandartsen afgestudeerd. Van hen zijn er 117 verder opgeleid tot orthodontist en 78 tot kaakchirurg. Bijna dertig procent van alle Nederlanders heeft een tandarts die in Nijmegen heeft gestudeerd.

Veelbewogen geschiedenis
De geschiedenis van het tandheelkundeonderwijs is veelbewogen. In de jaren tachtig besloot de toenmalige minister van Onderwijs, Wim Deetman, de tandartsopleiding in Utrecht af te bouwen en de twee opleidingen in Amsterdam te fuseren. Van de twee overige opleidingen, die in Nijmegen en Groningen, moest er één sluiten. De afbouw van tandheelkundeopleidingen werd ingegeven door bezuinigingen voor het hoger onderwijs en dalende prognoses van de behoefte aan tandartsen. De instroom van studenten tandheelkunde moest terug van landelijk 465 per jaar naar 120 per jaar. Zowel Groningen als Nijmegen zaten lange tijd in spanning. Uiteindelijk nam de minister in 1987 zijn besluit. De opleiding in Groningen werd opgedoekt, Nijmegen ontsprong de dans.

Al spoedig bleek dat de behoefte aan tandartsen veel groter was dan geraamd. In verschillende delen van het land ontstond een tandartsentekort. Nederlanders behouden tot op hoge leeftijd hun gebit en hebben dus veel langer mond- en tandzorg nodig. Dit leidde ertoe, dat de opleiding tot tandarts in Groningen in 1996 weer heropend werd. Vandaag de dag is de animo voor de studie tandheelkunde groot. Voor 2011 hebben zich landelijk maar liefst 1269 gegadigden aangemeld. Er worden 243 eerstejaars toegelaten, van wie 67 in Nijmegen.

Van tandarts naar mondarts
Het beroep van tandarts, en daarmee de opleiding, is in de loop der jaren sterk veranderd. Waren het aanvankelijk uitsluitend eenmanspraktijken, tegenwoordig bestaat een praktijk vaak uit meerdere professionals: tandartsen, één of meer mondzorgkundigen (mondhygiënisten) en één of meer assistenten. De tandarts heeft zich ontwikkeld tot een allround mondarts, die zich allang niet meer uitsluitend op het gebit richt, maar op allerlei behandelingen in de mond en de kaak. Steeds meer tandartsen specialiseren zich, bijvoorbeeld tot implantoloog of parodontoloog. En naarmate de praktijken groeien, neemt ook het belang van goed praktijkmanagement toe. Dat is tegenwoordig dan ook een onderdeel van de opleiding. In verband met al deze ontwikkelingen is de duur van de opleiding in 2009 verlengd van vijf naar zes jaar. Verder is de tandarts vandaag de dag vaker een vrouw dan een man. De afgelopen jaren was zestig procent van de afgestudeerden vrouw.

Festiviteiten met open dag
De laatste week van september is gereserveerd voor de festiviteiten ter gelegenheid van het gouden jubileum. Voor de inwoners van Nijmegen en omstreken wordt er op zaterdag 24 september een open dag gehouden, waar iedere belangstellende welkom is. In het Tandheelkundegebouw aan de Philips van Leydenlaan kunnen bezoekers zelf boren en gaatjes vullen in de plastic kiezen van fantoomhoofden, net zoals beginnende studenten dat doen. Voorts zijn er rondleidingen door studenten, geven docenten lezingen, demonstraties en presentaties en is er een tentoonstelling ingericht. ’s Middags geeft de bekende hypnotiseur Jos Claus een hypnoseshow, een unieke gelegenheid om kennis te maken met het fenomeen hypnose.

De feestweek van 24 tot en met 30 september bestaat verder uit de officiële opening van het gouden jubileum voor genodigden, een feestavond voor staf en studenten, een reünistenbijeenkomst en een slotfeest. Tijdens de officiële opening is er onder andere aandacht voor de 2500ste afgestudeerde tandarts en voor patiënten die vanaf het eerste begin in behandeling zijn bij de onderwijspraktijk.

Bron:
Nieuwsbank

Lees meer over: Kennis
chirurg -

Afbreekbare materialen moeten zich nog bewijzen in kaakchirurgie

Promotieonderzoek Jappe Buijs
14 september 2011, 16.15 uur
Aula Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen, Broerstraat 5

Bij kaakbreuken en kaakverplaatsingen gebruiken (kaak)chirurgen metalen platen en schroeven om stukken bot vast te zetten. In een deel van de gevallen worden de metalen elementen na verloop van tijd verwijderd, om eventuele bijwerkingen te voorkomen. Bij gebruik van biologisch afbreekbare materialen is deze extra ingreep niet nodig, en blijven de patiënt een vervelende ingreep en de nodige kosten bespaard.

Onvoldoende bewezen
Onderzoek van UMCG-promovendus Jappe Buijs laat zien dat de veiligheid en doelmatigheid van afbreekbare platen en schroeven nog onvoldoende bewezen zijn. Ook stelt Buijs vast dat titanium platen en schroeven nog altijd betere mechanische eigenschappen hebben dan de afbreekbare alternatieven. Wat botgenezing betreft, zijn er acht weken na de operatie geen verschillen waarneembaar tussen patiënten die met metalen of met afbreekbare materialen werden behandeld. Concluderend stelt Buijs dat de afbreekbare materialen niet van inferieure kwaliteit zijn. Echter, voor ze op grote schaal kunnen worden toegepast, moeten ze zich nog bewijzen in een periode van tenminste vijf jaar na de operatie.

Curriculum Vitae
Jappe Buijs (Monnickendam, 1980) studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en binnen het Kolff Institute. Buijs werkt inmiddels als tandarts in Groningen. De titel van zijn proefschrift luidt: “Biodegradable Plates and Screws in Oral and Maxillofacial Surgery”.

Bron:
UMCG

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
controle

Wetenschappers controleren elkaar niet

Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit, deed onderzoek met de Tilburgse psychologiehoogleraar Diederik Stapel, die deze week op non-actief is gesteld. Stapel zou data fingeren. Ook de ‘vlees-data’ zijn waarschijnlijk verzonnen. De vraag is of Vonk blaam treft. ‘Je mag er toch van uitgaan dat collega’s integer zijn’.

Fake
Het onderzoek naar de karaktertrekken van vleeseters van Vonk, Stapel en nog een andere Tilburgse hoogleraar (Marcel Zeelenberg) trok de afgelopen weken veel aandacht. Uit de resultaten zou blijken dat denken aan vlees mensen asociaal en eenzaam zou maken. Op haar website maakt Vonk duidelijk dat er vermoedelijk helemaal geen onderzoeksresultaten bestaan over de effecten van denken aan vlees, en dat ‘we hierover dus geen enkele uitspraak kunnen doen’. Ze gaat diep door het stof. Ze spreekt van een afgang van megaformaat. ‘Niet alleen was het onderzoek niet waardevrij, de resultaten waren compleet fake!’

Je controleert elkaar niet’
Maar Vonk treft geen enkele blaam, vindt sociaal psycholoog en collega Ap Dijksterhuis. ‘Wetenschappers verzamelen data en schrijven daar – vaak in groepsverband – een artikel over. Maar je controleert elkaar niet. Soms doe je dat wel bij beginnende AIO’s om te kijken of ze niet per ongeluk fouten hebben gemaakt, maar daar blijft het bij.’

Vertrouwen
Stapel stuurde Vonk een mail met de onderzoeksresultaten, op basis waarvan een persbericht werd gemaakt. Had Vonk de data niet eerst moeten checken? Nee, vindt ethicus Marcel Becker, die onderzoek doet naar integriteit van bestuurders. Wetenschap is een kwestie van specialisatie, het is alleen al daarom onmogelijk om het werk van collega’s te doorgronden. Daarbij: wetenschap is een kwestie van vertrouwen. ‘Publicaties staan vol met verwijzingen naar het werk van andere wetenschappers. Je kunt niet anders dan ervan uitgaan dat dat werk van die anderen goed in elkaar steekt. Anders is het niet werkbaar. Vertrouwen speelt een ontzettend belangrijke rol in de wetenschap. Precies daarom zijn wetenschappelijke integriteitkwesties zo problematisch: iemand die de boel flest, vreet aan het fundament van de wetenschap.’

‘Je mag er toch van uitgaan dat collega’s integer zijn en dat hun data kloppen’, zegt ook Inge Rabeling, die psychologiestudenten doceert over ethiek en methoden van onderzoek. ‘Ik denk dat het in de praktijk heel moeilijk is om na te gaan of data zijn verzonnen. Je kunt elkaar toch niet voortdurend op de vingers gaan kijken, dat zou niet goed zijn voor de werksfeer.’

Publicatie in wetenschappelijk tijdschrift eerst
Toch had Vonk wel iets voorzichtiger kunnen zijn. Door de weg te bewandelen die wetenschappers past: eerst een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift – dat de toets moet doorstaan van een kritische blik van pers – en dan pas een persbericht. ‘Dat is wel de gebruikelijke gang van zaken’, zegt Becker, ‘een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift bevestigt natuurlijk ook je wetenschappelijke kwaliteiten. Dus dat is wel een extra aanbeveling denk ik.’

Op haar website benadrukt Vonk dat het hier gaat ‘om een enkele uitzondering die voor mij en mijn vakgenoten waarschijnlijk nog schokkender en onthutsender is dan voor buitenstaanders, omdat wij allen tijdens onze opleiding doordrongen zijn van het belang van integriteit’.

Bron:
Radboud Universiteit

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
aantekeningen - student - studeren

Rik Bes: Motiveren kun je leren

Verslag van de lezing van Rik Bes over motiveren tijdens de 8e Talking Points in Dentistry van GSK.

Rik Bes is weliswaar zelf geen tandarts (zijn vrouw wel!), maar mede oprichter van de stichting Centre for Motivation and Change. Adviezen komen vaak niet aan. Wat doen we daar aan? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de gegeven adviezen wel tot het gewenste resultaat leiden? Allereerst is het van belang dat een patiënt er aan toe is. Je kunt inhoudelijk wel het juiste advies geven, maar is die patiënt er wel aan toe om dat advies te horen, laat staan zijn gedrag te veranderen? Hoe kun je dat dus optimaliseren is de vraag, waarop Rik Bes zegt: motiveren kun je leren. Dan is het goed te weten waarom mensen nu eigenlijk niet veranderen. Waarom stopt een zwangere vrouw niet met het drinken van alcohol? Waarom gaat een diabetespatiënt niet meer bewegen en gezonder eten? Waarom stopt een COPD patiënt niet met roken?

Adviezen werken vaak niet
De opvattingen van de zorgverleners zijn vaak gebaseerd op het idee dat als patiënten maar zouden weten wat de risico’s zijn, ze dan wel zullen veranderen. Of als patiënten weten hoe ze zouden kunnen veranderen, ze dan wel veranderen. Of als ze het belangrijk zouden vinden om te veranderen, ze dan wel zouden veranderen. Zorgverleners zijn erop gericht kennis over te dragen, middelen en oplossingen aan te dragen en de patiënten (niet goed, dan maar kwaadschiks) te overtuigen dat ze hun probleem belangrijk moeten vinden. Soms werkt een advies op een dergelijke manier, maar vaak werkt het niet of onvoldoende.

Waarom zouden mensen wél veranderen?
De motivatie voor verandering komt geregeld uit de verkeerde mond. Het is vaak de professional die de motivatie voor verandering aangeeft, terwijl de patiënt zelf zijn motivatie zou moeten aangeven. Het gaat hier om de intrinsieke motivatie (uit de patiënt zelf). Er zijn gesprekstechnieken om de intrinsieke motivatie aan te spreken en de houding van de professional te verberen. Waar het om gaat is dat mensen veel sneller, beter en blijvender overtuigd zijn van hun eigen motieven, wanneer hun wensen, redenen, mogelijkheden en noodzaak tot veranderen uit hun eigen mond komt in plaats van uit die van een (goed bedoelende professionele) ander. Een zorgverlener is al snel geneigd zijn redenen aan te geven en de feitelijke mogelijkheden te belichten. Maar vraag de patiënt eens om een reactie, kijk eens hoe je advies valt en hoe de patiënt reageert. Dit voorkomt vaak ook klachten. Er zijn zeven fasen te onderscheiden voor gedragsverandering, te weten:

  • voorbeschouwing (pre-contemplatie)
  • overpeinzing (contemplatie)
  • besluitvorming
  • voorbereiding
  • actie
  • nieuw gedrag
  • terugval

Voor- en nadelen afwegen
Veel patiënten maken zich zelf helemaal geen zorgen (waarom zou ik stoppen met roken?) en ontkennen hun probleem vaak (ik heb helemaal geen drankprobleem). Maak mensen meer gemotiveerd door de voor- en nadelen van hun gedrag af te wegen. Lok patiënten uit vooral zelf na te denken. Veel mensen zeggen dat ze op de goede weg zijn (ja ik ben op dieet, ja ik rook al minder), maar dat is nog geen nieuw gedrag. Veel mensen zullen dus nog terugvallen in hun oude gedrag en vrolijk verder eten of roken. Professionals zijn geneigd om van de huidige situatie van de patiënt (bijvoorbeeld roken) de nadruk te leggen op de nadelen. En voor al de voordelen te noemen van de nieuwe situatie (gestopt met roken). Bij de patiënt is dat precies andersom. De kunst is de patiënt zelf te laten uitleggen wat hij als voor- en nadelen van beide situaties ziet.

Intrinsieke motivatie
Ambivalentie kan je doen verstijven. Denk aan een kind dat van plan is van de hoge duikplank te springen. Eenmaal boven op de plank wil hij eigenlijk helemaal niet meer en is doodsbenauwd. Zijn motivatie om te willen springen wordt beïnvloed door zijn omgeving. Iedereen is toch al gesprongen? Alleen hij moet nog. Ook daarom is de intrinsieke motivatie zo belangrijk. Er zijn drie communicatiestijlen te onderscheiden bij veranderprocessen:

  • Instructie
  • Luisteren
  • Gidsen/coachen

Welke van de drie stijlen je moet toepassen is afhankelijk van de situatie. Voor ieder moment is er een juiste stijl en er is een juiste stijl voor ieder moment.

“Hoe gaat u om met uw patiënten?”
Rik Bes sloot zijn betoog af met de opdracht aan het publiek om nog eens terug te kijken naar vandaag en eens ons eigen gedrag te bekijken: “Hoe gaat u om met uw patiënten?”

Op Youtube zijn aardige voorbeelden te zien van diverse adviesgesprekken (zoekwoord: merlolab) .
De niet zo effectieve interventie:

De meer effectieve en met motiverende gespreksvoering meer consistente interventie

De compilaties van dezee presentaties zijn te bekijken op www.talkingpoints.nl

Bron:
GSK

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
Digitaal

Klaas Weima: Overleven in een digitale wereld

Verslag van de lezing van Klaas Weima over de digitale wereld tijdens de 8e Talking Points in Dentistry van GSK.
Hoe zorg je ervoor dat je praktijk gevonden wordt en dat er positief over je praktijk wordt gesproken?

Klaas Weima is oprichter van het bureau Energize, een creatief bureau voor interactieve merkcommunicatie. Hij nam het publiek mee naar de digitale wereld van linkedIn, Facebook, Hyves, MSN en Twitter. Allereerst vroeg hij wie wel eens Twittert. Er gingen weinig vingers de lucht in. En hij vroeg wie er wel eens een marketingplan maakt? Opnieuw gingen er weinig vingers de lucht in. Maar in deze tijd van vrije prijsvorming en meer concurrentie zou je meer aan marketing moeten doen. De wereld digitaliseert. Zo zijn er al miljoenen mensen met een smartphone. Er zijn al heel veel Skype gebruikers – je kunt ook al via Skype (gratis) naar je tandarts bellen. Patiënten zoeken eerder oplossingen voor problemen op internet (Wikipedia) en komen beter voorgelicht in de praktijk. Via vergelijkingssites zoeken (potentiële) patiënten naar de beste zorgverlener. Dit is nu nog het geval bij hun huisartskeuze maar dat zal snel ook het geval zijn in hun zoektocht naar een goede tandarts. Moeten we daar wat mee? Weima gaf het voorbeeld van een jonge moeder die gaat verhuizen en zich op een nieuwe tandarts oriënteert. Hoe doet zij dat? Ze kijkt niet meer in de telefoongids, maar gaat eerst even googelen. Via haar netwerk (Facebook) vraagt ze haar ‘vrienden’ om advies. Ze bekijkt ook enkele fora. Volgensmama.nl is bijvoorbeeld zo’n populair forum. Er zijn zoveel soorten digitale media dat het je al snel duizelt. Je hoeft natuurlijk niet alles te doen. Gevonden worden via Google is al een hele stap voorwaarts.

Zes digitale media
Klaas Weima onderscheidde zes digitale media, te weten:

  • Blogs: websites waarop regelmatig nieuwe bijdragen verschijnen in omgekeerd chronologische volgorde
  • Social Networking sites: websites waarop gebruikers een persoonlijk profiel maken en inhoud delen met mensen in hun netwerk, bijvoorbeeld Facebook
  • Locatie-gebaseerde dienst: informatieve of vermaakapplicatie voor de mobiele telefoon die gebruikmaakt van de gebruikerslocatie, bijvoorbeeld Foursquare
  • Microblogs: een vorm van bloggen waarbij gebruikers via hun sociale netwerk korte teksten of links delen, bijvoorbeeld Twitter
  • Fora: websites bestaande uit publieke discussiepagina’s rondom bepaalde thema’s
  • Instant messaging: een techniek of applicatie waarbij berichten en multimediale inhoud zo snel mogelijk worden overgebracht, bijvoorbeeld MSN

Kennis, doelen en keuzes
Maar hoe overleef je als tandheelkundig zorgverlener in deze wirwar aan informatie? Hoe zorg je ervoor dat je praktijk gevonden wordt en dat er positief over je praktijk wordt gesproken en dat je goed bereikbaar bent? “Doe allereerst kennis op”, adviseerde Klaas Weima. Weet wat er speelt zodat je goed op de hoogte bent. Stel doelen. Vraag jezelf af wat je wilt bereiken op dit vlak. Maak vervolgens keuzes. Welke middelen passen bij mij? Doe het vervolgens en durf daarbij fouten te maken.

De compilatie van de deze presentatie is te bekijken op www.talkingpoints.nl

Bron:
GSK

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
boren

Tandartsboor verleden tijd?

Gaatjes in tanden en kiezen hoeven straks niet meer geboord. Britse onderzoekers gaan ze met een eiwitzalfje te lijf.

Zenuwslopend en pijnlijk geboor in het gebit behoort straks tot het verleden. Tandheelkundigen van de universiteit van Leeds hebben namelijk een compleet andere manier ontdekt om gaatjes te verwijderen. Ze hebben een eiwitmengsel ontwikkeld dat het tandbeen aanzet om het gaatje zélf te dichten.

Dat mengsel hoeft alleen maar op de aangetaste tand te worden gesmeerd. Het eigenlijke wonderingrediënt (verder voorzien van enkele hulpstoffen) is het eiwit P 11-4. Dat dringt door in de scheurtjes veroorzaakt door het zuur, en vormt daar een draderig netwerk dat calcium vasthoudt en daarbij een uitstekende steiger vormt voor nieuw tandbeenweefsel. Net dat steuntje in de rug dat de aangetaste tand nodig heeft. Een eerste test, uitgevoerd bij een kleine groep volwassenen met een begin van een gaatje, was zeer positief.

Bron:
De Pers

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Producten
dossier, map

Werkt u volgens de praktijkrichtlijn Patiëntendossier?

Het patiëntendossier neemt een belangrijke plek in bij infectiepreventie. Welke gegevens moet het patiëntendossier bevatten en waarom? Verslag van de lezing van Hans de Soet tijdens de Cursus ‘infectiepreventie en patiëntveiligheid in de tandartspraktijk’ van MarkTwo Communications

Infectiepreventie draait om het voorkomen van infectieuze ziekten, ook binnen het tandheelkundige team. Ziektekiemen zoals legionella, tuberculose bacteriën, herpes en MRSA. Een patiënt kan het team besmetten, het team de patiënt en door kruisbesmetting kan zelfs de ene patiënt de andere besmetten. Misschien is zelfs een tandartspraktijk verantwoordelijk geweest voor de verspreiding van EHEC. Het patiëntendossier neemt een belangrijke plek in bij infectiepreventie. Bovendien bevordert het de transparantie.

Verloop van infectie
Eerst is er sprake van transmissie: De bacterie verhuist van de bron, zoals unitwater of de vorige patiënt, naar de volgende patiënt. Hier vestigt de bacterie zich en wordt de kolonisatie gestart. De bacterie past zich aan aan het ecosysteem en weerstaat (of niet) de gastheerreactie. Een mens bestaat uit zo ontzettend veel bacteriën dat men zich kan afvragen of een mens een ‘mens’ is of een kolonie bacteriën. Een mens bevat namelijk minder cellen dan bacteriën. We leven dan ook in een dynamisch evenwicht met onze microflora.

Waarom is de tandartspraktijk nu zo gevaarlijk?
Waarom wordt er ineens zo streng geïnspecteerd in de tandartspraktijk terwijl voetballers straffeloos op het veld spugen er hier vervolgens doorheen sliden? Het verschil is dat voetballers uitgebreid getest zijn op hun gezondheid. Onze patiënten zijn dit vaak niet. Ze kunnen van alles onder de leden hebben en dit verspreiden via tandheelkundige instrumenten. Bovendien mogen onze patiënten van ons verwachten dat ze niet ziek worden van een tandheelkundige behandeling

Zijn pathogenen gevaarlijker dan vroeger?
De pathogenen van vroeger, zoals veroorzakers van de pest, de vliegende tering, cholera en de Spaanse griep hebben we aardig onder controle. Dit komt door de invoering van hygiëne maatregelen en antibiotica. Maar dit heeft een keerzijde. Nu hebben we te maken met MRSA, EHEC en noem het maar op. Antibitiotica-resistentie is een groot probleem. We moeten zorgen dat we weer goed gaan letten op die hygiëne. In 1995 is hiervoor de richtlijn van de werkgroep Infectie Preventie (WIP) in het leven geroepen voor de tandheelkundige praktijk, welke in 2007 herzien is. De aanbevelingen voor mondzorgers zijn gebaseerd op zorgvuldige analyse van de literatuur en de expertise van professionals.

De cijfers
Dat infectiepreventie echt nodig is, blijkt wel uit de cijfers. Op zich is de kans van het oplopen van HIV bij een prikaccident met bloed van een HIV-positieve patiënt niet zo hoog (0,3-0,6%), maar dit is bij een prikaccident met bloed van een hepatitispatiënt veel hoger. Oké, gelukkig hoort het hele team wel gevaccineerd te zijn tegen hepatitis B (37-62% kans), maar steeds frequenter heeft een hepatitis-B patiënt ook hepatitis C. Vooral bij verslaafden moet men hier verdacht op zijn. Tegen Hepatitis-C zijn we niet gevaccineerd. Hepatitis is via bloed en via slijmvliezen (!) overdraagbaar, dus een stuk gemakkelijker dan HIV wat enkel via bloed overdraagbaar is.

De kans op overdracht van het Herpes Simplex Virus (HSV) is hoog. Het leidt niet frequent tot ziekte, maar bedenkt u zich wel dat de aerosol 2 meter hoog kan komen…Het komt op uw armen en gezicht.

Ook komt overdracht van de griep voor binnen de tandheelkundige praktijk. De spreker vond het aan te raden om het team de griepprik te laten halen. Primair ter preventie van overdracht, maar een spin-off is natuurlijk de continuering van de praktijkvoering tijdens zo een epidemische periode. Uiteraard is gevaccineerd zijn geen vrijbrief voor onhygiënisch handelen en moeten dan nog steeds de overige hygiëne maatregelen getroffen worden.

Tuberculose, komt dat nog voor?

Tuberculose (TBC) komt weinig voor onder autochtonen Nederlanders. Onder allochtonen komt het echter wel regelmatig voor. En deze mensen krijgen wij ook in de stoel. Gelukkig is er niet vaak sprake van open TBC, maar het is wel degelijk iets om rekening mee te houden. Er is immers een stijgende incidentie van TBC in Nederland. Bovendien is er resistentievorming tegen gangbare antibiotica.

In de USA is daarom een richtlijn opgesteld waarin patiënten met de volgende symptomen apart behandeld moeten worden:

  • Meer dan 3 weken hoesten
  • Gebrekkige eetlust
  • Gewichtsverlies
  • En andere symptomen op een TB-lijst

Hoe kun je nu zien of de patiënt wellicht een ziekte onder de leden heeft, zoals tuberculose?

Het patiëntendossier
En hier komt het patiëntendossier te voorschijn: Laat duidelijk op de kaart naar voren komen dat er sprake is van een (besmettelijke) ziekte. Het dossier moet op zijn minst het volgende bevatten:

  • Medische anamnese
    Denk daarbij aan:
    – Gegevens over allergie, diabetes, reuma, hartafwijkingen, bloedafwijkingen, epilepsie
    – Orale en dentale afwijkingen
    – Systemische aandoeningen, waaronder besmettelijke ziektes
    – Ziekenhuisverleden
    –  Medicatie
    – Reactie op anesthesie
    – Genetische aandoeningen
  • Tandheelkundige historie en anamnese
  • Status praesens
  • Röntgenfoto’s
  • De gegevens die de tandarts met instemming van de patiënt van zijn voorganger heeft overgenomen
  • Gegevens betreffende informed consent inzake voor de patiënt ingrijpende verrichtingen/behandelingen met aanzienlijke kostenconsequenties
  • Tandheelkundige gegevens:
    1.  De verslaglegging van de tandarts-patiënt contacten (consulten)
    Het verdient aanbeveling de volgende gegevens op te nemen:
    – De data waarop de contacten hebben plaatsgevonden (ook geannuleerde afspraken en afspraken die niet zijn nagekomen)
    – De klacht/hulpvraag/wens
    – Het uitgevoerde onderzoek, diagnose en indicatiestelling

    2. Het behandelplan
    – Tot op het moment van voltooiing van de behandeling
    – Met aantekeningen van essentiële afwijkingen van het plan
    – Bij plannen voor langere termijn, rekening houdend met informatie over de redenen waarom die termijn in acht genomen wordt. Tussentijds kunnen hierin immers wijzingen voorkomen

    3. Verder:
    – Verrichtingen (besteed extra aandacht aan het noteren van deels of volledig mislukte verrichtingen) en de naam van de behandelaar
    – Verstrekte tandheelkundige adviezen en behandelvoorstellen, inclusief reacties van de patiënt/mate van medewerking van patiënt
    – Rapportages van bacteriologische onderzoeken
    – Modelanalyse
    – Gegevens in het kader van horizontale en verticale verwijzing
    – Recepturen

Als u netjes het patiëntendossier bijhoudt, is er zicht op het welbevinden van de patiënt en kan er gemakkelijk worden geconstateerd of de patiënt ziek is. Bij een (kans op) besmettelijke ziekte dient u een risico inschatting te maken hoe groot de kans is dat u uzelf of uw volgende patiënten besmet.

Los van de overdracht van patiënt op patiënt is er ook nog de overdracht van behandelunit naar patiënt.

Hoe vaak controleert u het water van uw unit(s)?
Ondanks het feit dat ACTA zijn waterkwaliteit in de tandartsunits goed op orde heeft dankzij een actief test en decontaminatie beleid, kampt ACTA momenteel met een grote contaminatie met legionella (non-pneumophila) dankzij een fout in de waterleiding aansluitingen van de nieuwbouw van ACTA.

Wist u dat meer dan 80% van de waterleidingen in units in Nederland meer dan 5.000 KVE/ml bacteriën bevatten? Terwijl de norm 200 KVE/ml is?

Ook veel (Gram-negatieve) bacteriën in water kan COPD veroorzaken bij behandelaars en maakt behandelaars gevoeliger voor andere infecties! In sommige praktijken is het water uit de unit zelfs te vergelijken met urine van een urineweginfectiepatiënt. We hebben als behandelaars een inspanningsverplichting dus zorg ervoor dat uw water wordt gecontroleerd. Legionella-controle is elke 6 maanden nodig. Uit de reacties vanuit de zaal bleek dat er maar enkelen dit wel eens lieten controleren.

Conclusie
Concluderend stelde de heer Soet dat men een reëel risico loopt op infectieziekten bij de tandarts. Door hygiëneregels kan men deze risico’s inperken. Door transparant te zijn kunnen we zorgen voor veiligheid van het team en de patiënt.

Bron:
Verslag van de lezing van Hans de Soet tijdens de Cursus ‘infectiepreventie en patiëntveiligheid in de tandartspraktijk’ van MarkTwo Communications

Hans de Soet is microbioloog en werkzaam als Ass. Professor Preventieve Tandheelkunde bij ACTA. Ook hij is Voorzitter van de adviescommissie Infectie Preventie ACTA.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
kaakpijn

Casus acute kaakluxatie

Een gezonde jonge vrouw, komt bij u in de praktijk voor behandeling. Na het uitvoeren van extracties in de onderkaak kan zij haar kaken niet meer op elkaar krijgen. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een gezonde vrouw, 28 jaar, komt bij u in de praktijk voor behandeling. Na het uitvoeren van extracties in de onderkaak kan mevrouw haar kaken niet meer op elkaar krijgen. De patiënt geeft aan dat zij pijn heeft en raakt in paniek. U ziet dat er sprake is van een open beet in het front die niet eerder aanwezig was. Ter plaatse van de preauriculaire regio is een deuk zichtbaar.

Diagnose
Er is sprake van een bilaterale kaakluxatie. Tijdens de extractie is de onderkaak niet goed afgesteund. De kaakkopjes staan nu ventraal van het tuberculum articulare gefixeerd (zie foto). Als gevolg van de kaakluxatie vindt spierspasme van de kauwspieren plaats. Dit veroorzaakt de pijn.

Behandeling
De prognose van een kaakluxatie is goed. Het is belangrijk om eerst de patiënt gerust te stellen. Het beste is om de kaakkopjes zo snel mogelijk weer te repositioneren. Bij uitstel zal namelijk de spaciticteit van de spieren toenemen. Dit maakt het lastiger de kaak te repositioneren. Er worden verschillende procedures beschreven.
Een klassieke methode is om beide duimen naast het occlusale vlak, links en rechts, te zetten (zie foto). Eerst wordt de onderkaak naar caudaal geduwd. Vervolgens kan er, met de vingers die op de kin rusten, een druk naar dorsaal worden bewerkstelligd. Op deze manier worden de kaakkopjes over het tuberculum articulare begeleid. Deze methode kan ook unilateraal plaatsvinden waarbij de kaakkopje een voor een in de oude positie worden gezet. Een toename van pijn tijdens het repositioneren is normaal.
Geadviseerd wordt om de geplande tandheelkundige behandeling te staken. De patiënt kan eventueel pijnstillers slikken en er moet worden geadviseerd om het kaakgewricht te ontlasten door bijvoorbeeld zacht voedsel te eten. Ook moet de mond niet te ver worden geopend. Mocht het niet lukken de kaak zelf te repositioneren, bijvoorbeeld door uitstel van repositie, dan kan worden doorverwezen naar de kaakchirurg.

Een kaakluxatie kan ook optreden als gevolg van bijvoorbeeld een trauma of het wijd openen van de mond tijdens het gapen. In elk geval is het belangrijk dat de kaak zo snel mogelijk weer gerepositioneerd wordt. Ook kan er sprake zijn van een unilaterale luxatie. In dit geval staat de kaak naar de niet aangedane zijde.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 56 nummer 6 – December 2010/ Januari 2011
Stegenga B, Vissink A, Bont LGM. Mondziekten & Kaakchirurgie.

Lees meer over: Casus, Kennis
Leren- boeken

Laaggeletterdheid betekent gezondheidsrisico’s

Minister Schippers van VWS krijgt maandag 5 september het advies ‘Laaggeletterdheid te lijf’ aangeboden door de Gezondheidsraad. Maandag start de Week van de Alfabetisering.

Impact op gezondheid
Stichting Lezen & Schrijven besteedt na de publicatie van het advies aandacht aan de impact van laaggeletterdheid op gezondheid. Louise Gunning (voorzitter Gezondheidsraad), Wim van der Meeren (voorzitter RvB CZ Zorgverzekeraar), Wilna Wind (directeur NPCF), Margreet de Vries (algemeen directeur Stichting Lezen & Schrijven) en een arts gaan maandagavond in gesprek over het dilemma tussen huidige mensbeelden in de zorg en laaggeletterdheid. In dit gesprek verkennen zij mogelijke oplossingen.

Het gesprek vindt plaats om 20:00 uur in De Balie te Amsterdam. De toegang is gratis, maar reserveren is verplicht. Dit kan middels een mail aan communicatie@debalie.nl

Bron:
Skipr

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Kalender

Dental Review – 30 september in Utrecht

Vijf Nederlandse experts bezochten een meerdaags buitenlands congres en doen daar verslag van tijdens het congres Dental Review. Helder, beknopt en praktijkgericht.

Groot succes
De eerste Dental Review was vorig jaar een groot succes. Niet zo verwonderlijk, want het bleek een uitgelezen mogelijkheid om in één dag kennis te nemen van zeer recente en belangwekkende internationale tandheelkundige onderzoekgegevens. Vijf Nederlandse experts bezochten een meerdaags buitenlands congres en deden daar in Utrecht verslag van.

Bezochte congressen
Ook dit jaar bezoeken weer vijf bekende collega’s een buitenlandse bijeenkomst. Zo worden dit keer bezocht:

  • Het jaarlijkse congres van de American Association of Endodontists in Texas
  • The First International Sialendoscopy Conference in Genève
  • Het congres van de International Association of Dental Research in Boedapest
  • Het wereldcongres van de International Society for Breath Odor Research in Salvador, Brazilië
  • De congressen van de American Association of Fixed Prosthodontics en American Equilibration Society in Chicago

Sprekers
Op 30 september presenteren de collega’s Eijkman, De Cleen, Van der Meij, Van Van Dalen, Winkel en Van der Kuij de zaken die hen op deze congressen zijn opgevallen: nieuwe onderzoeksresultaten, verrassende klinische implicaties en de evaluatie van nieuwe instrumenten, materialen en behandelmethoden. Zij halen voor u de krenten uit de pap, zodat u in een relatief korte tijd een schat aan zeer actuele informatie meekrijgt.

Omdat alle vijf docenten zeer goed ingevoerd zijn in hun vakgebied, kunnen zij internationale trends vertalen naar de Nederlandse situatie. Actuele informatie wordt daardoor ook voor u relevante informatie.

Meer informatie en inschrijven
Via Mark Two Communications, klik hier

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
tand - kapot - erosie

Ontwikkeling en oorzaak van tanderosie bij jeugdigen

Voor gebitsbehoud is het belangrijk om het ontstaan en voortschrijden van tanderosie bij jeugdigen te voorkomen.

El Aidi deed een longitudinaal onderzoek naar tanderosie onder de jeugd in Oss. Bij aanvang van de studie varieerde de leeftijd tussen de 10 en 12 jaar. De steekproef was evenwichtig verdeeld over de beide geslachten en de sociaal economische groepen. De 656 jongeren in de studie werden in een periode van drie jaar drie maal onderzocht op tanderosie en op factoren die verband kunnen houden met tanderosie. Bij 24% van de onderzochte jongeren ontstond tanderosie en bij ruim 60% van de jongeren met tanderosie trad verergering op. Het nuttigen van alcoholische mixdranken, zure groenten en tandenknarsen werden positief geassocieerd met het ontstaan van tanderosie en vitaminetabletten met de progressie van tanderosie. De consumptie van melk- en yoghurtproducten beschermt tegen tanderosie. Tandenknarsers die veel zure producten consumeren, hebben een extra verhoogd risico op tanderosie.
Conclusie
El Aidi concludeert in haar proefschrift dat de oorzaken van het ontstaan van tanderosie complex zijn en dat erosieve componenten meer zijn dan alleen zure (fris)dranken.

Promotie vrijdag 9 september, 13:00 uur
Titel: Voor gebitsbehoud is het belangrijk om het ontstaan en voortschrijden van tanderosie bij jeugdigen te voorkomen.

Locatie
Academiezaal Aula
Comeniuslaan 2
Faculteit der Medische Wetenschappen
Promovendus: mevrouw drs. H. El Aidi
Promotors: prof. dr. G.J. Truin, prof. dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans
Copromotors: dr. ir. E.M. Bronkhorst

Biografie
Halima El Aidi (Cuijk, 1981) studeerde tandheelkunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 2004 startte zij als tandartsdocente aan de afdeling Preventieve en Curatieve Tandheelkunde in Nijmegen. In mei 2005 kreeg zij de kans haar promotieonderzoek naar de etiologie van tanderosie uit te voeren. Sinds 2007 werkt El Aidi als tandarts in een groepspraktijk in Rosmalen.

Bron:
Radboud Universiteit Nijmegen

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
dossier - onderzoek

EPD kan doorstart maken

Een aantal koepelorganisaties van huisartsen en apothekers concludeert dat het elektronisch patiëntendossier (EPD) toch kan worden ingevoerd. Het EPD, waarmee artsen medische informatie over patiënten kunnen uitwisselen, sneuvelde dit voorjaar in de Eerste Kamer. De senatoren vreesden dat de privacy van patiënten onvoldoende kon worden gewaarborgd. Aan de jarenlange voorbereiding van het megaproject was toen al ongeveer 300 miljoen euro besteed.

Voorstel
De Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN), het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de apothekersorganisatie KNMP en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) hebben een vertrouwelijk voorstel gepresenteerd om toch een digitaal patiëntendossier te kunnen invoeren dat de privacy van de patiënt volledig garandeert. Dit voorstel is in handen van het ANP.

Verhoging tarieven
Het EPD zou voortaan Servicecentrum voor Zorgcommunicatie gaan heten. Het plan zou 10 miljoen per jaar kosten. Zorgverzekeraars zouden bereid zijn de kosten te dragen. Ze zouden die doorberekenen via een verhoging van de tarieven die artsen en apothekers voor hun werk krijgen.
Nictiz, de organisatie die belast was met de oprichting van het EPD, heeft na het afblazen van het project opdracht gekregen te onderzoeken of een doorstart mogelijk is. Bronnen rond de vijf koepelorganisaties zeggen goede hoop te hebben dat Nictiz hun voorstel heeft overgenomen. De organisatie zou minister Edith Schippers van VWS inmiddels hebben geïnformeerd over haar standpunt.

Patiëntveiligheid
Een woordvoerder van Nictiz bevestigt dat de brief aan de minister is verstuurd, maar wil niet ingaan op de inhoud van het advies. De vijf belangenorganisaties van artsen en apothekers vinden dat een centraal patiëntendossier een belangrijk middel is om de patiëntveiligheid te verbeteren. Als patiënten, zoals bij bijvoorbeeld senioren veel voorkomt, behandeld worden door diverse artsen, kunnen die hun behandelingen op elkaar afstemmen. Dat voorkomt veel medische complicaties.

Bron:
Zorgvisie

Lees meer over: E-health, Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier
onderzoek - lab

Échte nieuwe tanden, gekweekt in het laboratorium

Nieuw onderzoek maakt het mogelijk om in de toekomst misschien volledige tanden te transplanteren. En dan gaat het niet over tanden van iemand anders maar over volledig in het laboratorium gegroeide tanden.

Transplanteren
Het transplanteren van organen is al sinds de jaren ‘50 praktijk in de geneeskunde. Het probleem van afstotingsverschijnselen en de schaarsheid van donor-organen heeft ertoe geleid dat wetenschappers op zoek gingen naar mogelijkheden om hele organen in het laboratorium te kweken. Gespecialiseerde celtypes zoals hartcellen, zenuwcellen en huidcellen kunnen inderdaad gekweekt worden in het laboratorium. Hiervoor worden embryonale stamcellen gebruikt: cellen die zich nog tot allerlei celtypes en weefsels kunnen ontwikkelen. Deze stamcellen kunnen in het lab, met toevoeging van de juiste stoffen, zo gemanipuleerd worden dat ze zich precies tot het celtype ontwikkelen dat je wilt hebben. Ook relatief simpele weefsels zoals stukjes huid kunnen op deze manier gekweekt worden. Maar een volledig drie-dimensioneel orgaan waarin meerdere celtypes met elkaar samenwerken bleek een stuk moeilijker om te maken.

Tandknopjes
Bepaalde uitwendige organen, zoals tanden, laten zich echter makkelijker in het lab kweken dan bijvoorbeeld een hart. Tanden ontstaan tijdens de embryonale ontwikkeling uit een mix van stamcellen. Er vormen “tandknoppen” in de kaak die zich differentiëren in alle celtypes die een tand nodig heeft: glazuur, tandbeen, tandmerg, bloedvaten en zenuwen. Al 5 jaar geleden hadden wetenschappers uit Tokio het voor elkaar gekregen om uit embryonale stamcellen van muizen in het laboratorium tandknopjes te laten groeien. Dit gebeurde door de juiste stamcellen te behandelen met stoffen die normaal in het lichaam ook tandvorming beïnvloeden. Deze tandknoppen werden in de kaak van de muis geplaatst, waar ze, onder invloed van alle voedingsstoffen uit het lichaam van de muis, uitgroeiden tot normale functionele tanden.

Laboratorium
Destijds was dit al een grote doorbraak, maar de groei van de tand duurde bij de muis al 60 dagen, en bij mensen zou dit nóg langer duren. Voor het behandelen van tandproblemen bij mensen zou deze methode dus niet werken. Daarom zetten de onderzoekers hun tanden in de volgende stap: het kweken van een volledige tand in het laboratorium. Onlangs is dit gelukt, zie hier. Hiervoor is de tandknop, in een speciaal ontworpen apparaatje gekweekt om de afmetingen van de tand te beïnvloeden: hij moet namelijk wel in de kaak van de muis passen. Dit apparaatje blijkt te werken, er worden in het laboratorium tanden gevormd die de normale vorm en afmeting hebben. Vervolgens hebben de onderzoekers deze tanden in de kaak van een muis getransplanteerd waarbij zojuist een tand is getrokken. Deze geheel buiten een lichaam van een muis gekweekte tand is geïntegreerd in het botweefsel in de kaak en heeft zich ontwikkeld tot een volledig functionele tand, met bloedvaten, zenuwen, bot en wortel. Zes weken na de operatie blijkt de volledige tand nog steeds goed te werken.

Voor mensen
Eenzelfde methode zou ooit voor mensen ook ontwikkeld kunnen worden, als een goed en meer natuurlijk alternatief voor kunstgebitten en implantaten. Maar hiervoor moeten eerst nog een hoop hordes genomen worden. Het kweken van humane embryonale stamcellen ligt nog behoorlijk gevoelig, aangezien hier humane foetussen voor gebruikt moeten worden. Maar, hopen de onderzoekers, over een jaar of 10 zijn er mogelijkheden voor een tandtransplantatie.

Bron:
Sciencepalooza.nl

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
roken

Roken voor vrouw slechter dan voor man

Het risico dat roken leidt tot coronaire hartziekten is bij vrouwen groter dan bij mannen. Dit blijkt uit een meta-analyse die Rachel Huxley en Mark Woodward uitvoerden. De resultaten staan in The Lancet.

Onderzoek
De onderzoekers gebruikten de gegevens van bijna 4 miljoen mensen, die bij elkaar ruim 67 duizend coronaire vaatincidenten hadden doorgemaakt. Het risico op zo’n aandoening nam in vergelijking met niet-rokers bij rokende vrouwen een kwart meer toe dan bij rokende mannen. Dat verschil groeide elk jaar dat gerookt werd met zo’n 2 procent. Het verschil was niet afhankelijk van andere risicofactoren voor hart- en vaatziekten.

Biologisch verschil of anders roken
Het is volgens de onderzoekers niet duidelijk of dit risicoverschil te maken heeft met biologische verschillen, of dat mannen en vrouwen anders roken. Maar gezien het toenemend aantal vrouwen dat rookt – en gezien het gegeven dat tabaksfabrikanten hun reclame op deze ‘groeimarkt’ richten – zouden overheden hun preventiebeleid meer op deze groep moeten afstemmen.

Bron:
Medisch Contact
The Lancet 2011, doi: 10.1016/S0140-6736(11)60781-2 en -61035-0

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Tand - gaatje - tandarts

CVZ: Grootste deel van Nederlandse jeugd heeft cariës

In het op 9 augustus gepubliceerde Signalement Mondzorg 2011 gaat het CVZ in op de ontwikkeling van de mondgezondheid van jeugdige verzekerden.

Vier op 10 van 21-jarigen poetst niet twee keer per dag met fluoride tandpasta
Uit onderzoek blijkt dat het grootste deel van de Nederlandse jeugd met cariës heeft te maken, ondanks het feit dat de maatregelen om cariës te voorkomen bewezen effectief zijn. Zo is tweemaal daags poetsen met fluoride tandpasta wetenschappelijk onomstreden maar bleek bijna vier op de 10 van de 21-jarigen uit de lage SES groep dit advies niet op te volgen.

Algemene tendens laat wel positieve lijn zien
De algemene tendens is dat de mondgezondheid bij jeugdigen ten opzichte van 2003, een positieve lijn laat zien, zowel bij de jeugdige in de hoge als in de lage SES groep. Wel blijken er aanzienlijke verschillen te bestaan tussen beide SES groepen. Deze ontstaan op jeugdige leeftijd en blijven voortbestaan in de volwassen leeftijd. Het probleem van de gebitsslijtage neemt in de loop der tijd echter wel toe. Het CVZ doet op het moment onderzoek naar de vraag wanneer er als gevolg van gebitsslijtage recht bestaat op bijzondere tandheelkunde. De resultaten van het onderzoek naar de mondgezondheid van jeugdige verzekerden geven het CVZ geen aanleiding om de minister nu te adviseren pakketmaatregelen te treffen.

Bron:
VAGZ

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
Hart - gezondheid

Slechte poetsers hebben 30-40% meer kans op hartaanval

Een schoon en gezond gebit helpt bij het voorkomen van hartproblemen. Uit onderzoek blijkt dat de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor tandplak ook een rol spelen bij de verkalking van de slagaderen van hartpatiënten. Slechte tandverzorging kan dus een verhoogde kans geven op hart- en vaatziekten. De Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (NMT) hamert daarom op het belang van goed poetsen en regelmatige controle van het tandvlees.

Slecht poetsen: 30-40% meer kans op hartaanval
Uit het onderzoek blijkt dat in verkalkte slagaderen van hartpatiënten dezelfde bacteriën voorkomen, die ook medeverantwoordelijk zijn voor tandplak. Bovendien stellen onderzoekers vast dat mensen die slechts eenmaal per dag hun tanden poetsen dertig tot veertig procent meer kans hebben op een hartaanval.

Diverse ondezoeken
Tandarts en vice-voorzitter van de NMT, Hendrike van Drie: “De relatie tussen tandvleesproblemen en hart- en vaatproblemen is aangetoond in diverse onderzoeken. Mensen met een gezond gebit met meer dan 25 tanden bleken minder last te hebben van hartproblemen, dan mensen met minder dan tien tanden. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de kans op een hart- of vaataandoening met twintig procent toeneemt als je tandvlees ontstoken is. Ben je jonger dan 65 jaar en heb je chronische parodontitis, dan is die kans zelfs 44 procent. Parodontitis lijkt dus een risicofactor voor hart- en vaatziekten te zijn. Zij hadden significant vaker hart- en vaataandoeningen. Ons advies als tandartsen is: twee maal per dag goed poetsen en het tandvlees regelmatig door een tandarts en/of mondhygiëniste laten beoordelen.”

Waarschuwing cardiologen
Ook cardiologen zien een goede mondverzorging als bijdrage aan het voorkomen van hartproblemen. Cardioloog dr. D. J. A. Lok van het Deventer Ziekenhuis geeft aan dat hart- en vaatziekten geassocieerd zijn met chronische infecties, zoals parodontitis. “Bacteriën die frequent in de mond worden aangetoond, zoals Chlamydia Pneumoniae, kunnen worden aangetroffen in vaatvernauwingen (plaques) van bijvoorbeeld de halsslagaderen.”

Bron:
NMT

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
vakantie

Zonnen voorkomt tandbederf

Het risico op tandbederf kan aanzienlijk worden verminderd door een optimale hoeveelheid vitamine D. Ons lichaam vormt vitamine D, onder invloed van UV-straling, in de huid. Veilig en gematigd zonnen lijkt dus gezond voor de tanden. Onderzoeker William Grant, schrijft in het tijdschrift Dermato-Endocrinology dat een vitamine D-niveau van ten minste 30 nanogram per milliliter bloed er voor zorgt dat lichaamseigen antibacteriële peptiden worden gevormd. Deze peptiden dammen de veroorzakers van tandbederf in.

Wetenschappelijke studies
Grant baseerde zijn onderzoek op 325 wetenschappelijke studies naar UV-straling en tandbederf, die de afgelopen vijftig jaar verschenen. “In gebieden met een lagere UV-stralingsintensiteit treedt tandbederf duidelijk vaker op dan in gebieden die een hogere UV-straling laten zien.”, vertelt Grant. “UV-straling stimuleert de aanmaak van vitamine D en vitamine D is op zijn beurt de motor voor de opbouw van antibacteriële peptiden die het ontstaan van tandbederf voorkomen.”

De onderzoeker beveelt aan om de rol van een optimale vitamine D-opname in de tandheelkunde sterker te benadrukken. Vanaf 30 nanogram per milliliter bloed kan het positieve effect van vitamine D zich voldoende ontwikkelen. Waarden tussen de 40 en 60 ng/ml worden als optimaal beschouwd. Onderzoeker William Grant, schrijft in het tijdschrift Dermato-Endocrinology dat een vitamine D-niveau van ten minste 30 nanogram per milliliter bloed er voor zorgt dat lichaamseigen antibacteriële peptiden worden gevormd. Deze peptiden dammen de veroorzakers van tandbederf in.

Bron:
Gezondheidsnet

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek