Onderzoek Brits lachgedrag: chocolade doet ons het meest glimlachen

Eindelijk is er bewijs voor wat wij al langer wisten: chocolade doet ons lachen! In een enquête die peilde naar het Britse lachgedrag, moest ‘het zien van een geliefde’ zelfs nipt de duimen leggen voor de lekkernij.

National Smile Month van Britse Dental Health Foundation
Naar aanleiding van de ‘National Smile Month’ wilde de Britse Dental Health Foundation wel eens weten wat de Britten het meest doet lachen. Ze lieten een enquête rondgaan, waaruit bleek dat vooral eten en relaties erg hoog scoren.

Meer dan 50% van de ondervraagden zette chocolade op hun lijst van dingen die hen doen lachen. Voor 60% van de vrouwen stond de lekkernij zelfs op nummer één, terwijl het bij de meeste mannen op twee stond – net na de traditionele ‘Sunday roast’-maaltijd.

Kleur
Daarnaast ging de enquête ook na welke kleur het vaakst een glimlach ontlokt bij de Britten. Ongeveer één derde van de stemmen ging naar geel, waarschijnlijk omdat die kleur doet denken aan de zon.

Aanstekelijk
Ten slotte bleek ook dat lachen aanstekelijk werkt, net zoals geeuwen. Een derde van de ondervraagden zei dat ze sneller geneigd zijn om te lachen als iemand anders dat ook doet.

Bron:
Het Laatste Nieuws


Lees meer over: Kennis, Onderzoek
tandpasta

Kinderen leren zelf hun tandpasta maken

Klas 3A van een lagere school leerde tandpasta maken tijdens een workshop die zij wonnen na deelname aan een wedstrijd rond Ben De Bever, een tandenpoetsproject in Vlaanderen.

Klas 3A van de lagere school kreeg gisteren bezoek van professoren Stupidos en Luminos, die de leerlingen leerden zelf tandpasta te maken. ‘De klas heeft die workshop verdiend omdat ze deelnam aan de wedstrijd rond Ben De Bever’, legt Lieve Coffyn van de Christelijke Mutualiteit uit.

Tandenpoetsproject
‘Ben De Bever is een tandenpoetsproject over heel Vlaanderen. We proberen de kinderen bewust te maken van het belang om correct en genoeg de tanden te poetsen. De leerlingen uit de deelnemende klassen krijgen elk een tandenborstel, een beker en een tandenkaart waarop de leerlingen kunnen noteren wanneer ze hun tanden hebben gepoetst.’ Begin dit schooljaar besloot het Pittemse derde leerjaar deel te nemen aan de bijhorende tekenwedstrijd. ‘Uiteindelijk werd er één winnaar gekozen per ziekenfonds. De Pittemse klas kwam als beste uit de bus voor CM Roeselare-Tielt.’

Bron:
Nieuwsblad.be

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
stoppen met roken

Tandheelkundige kan helpen bij stoppen met roken

Tandheelkundigen kunnen hun cliënten goed adviseren en begeleiden in het stoppen met roken. Tandarts-onderzoeker Josine Rosseel onderzocht, begeleid door de afdeling IQ-healthcare van het UMC St Radboud, hoe advies en ondersteuning bij het stoppen met roken door tandheelkundige hulpverleners in hun dagelijkse praktijk kan worden verbeterd.

Rol in preventie van tabaksverslaving
De tandheelkundige beroepsgroep (tandartsen, mondhygiënistes en assistentes) kan een actieve rol spelen in preventie van tabaksverslaving. Dit bepleit de nationale richtlijn voor de behandeling van tabaksverslaving. Deze hulpverleners zien hun cliënten regelmatig, vaak twee maal per jaar, en de cliënten zijn veelal gezond. Rosseel vond in haar promotieonderzoek bij het UMC St Radboud dat mondgezondheidsklachten, bijvoorbeeld tandverkleuring en tandvleesproblemen, goede aanknopingspunten vormen voor de discussie over stoppen met roken. Dit maakt de tandheelkundige praktijk een goed startpunt voor preventie van tabaksverslaving.

Positieve cultuur
Rosseel stelt vast, dat feedback van patiënten de tandheelkundige medewerkers stimuleert om de richtlijnen voor behandeling van tabaksverslaving beter na te leven. Ook ondersteuning van collega’s beïnvloedt de advisering en ondersteuning positief, evenals de eigen overtuiging van de verschillende tandheelkundige medewerkers. Sociale steun hielp tandheelkundige medewerkers om meer advies en ondersteuning te geven. “Er moet een positieve cultuur rondom stop-roken advisering gecreëerd worden”, zegt Rosseel.

Barrières voor tandheelkundig hulpverleners om een stop-roken advies te geven zijn voornamelijk tijdgebrek en de angst om het vertrouwen van de cliënt te beschamen. Ook blijkt dat de kennis van tandheelkundige medewerkers op dit gebied nog te wensen over laat.

Richtlijnen aanpassen
Rosseel heeft een strategie ontwikkeld om tandheelkundige hulpverleners beter in staat te stellen een actieve rol te spelen in preventie van tabaksverslaving. Deze strategie bestaat uit educatie geven aan de tandheelkundige beroepsgroep, terugkoppeling van patiënten, een positieve cultuur creëren rondom het stoppen met roken en organisatorische interventies aanbieden, zoals de mogelijkheid tot doorverwijzen naar een specialist en het hanteren van protocollen. De resultaten bevestigen dat stop-met-roken advisering en begeleiding meer dan nu een rol zou moeten spelen in de tandheelkundige praktijk. Volgens Rosseel kunnen de huidige richtlijnen worden aangepast op basis van de resultaten van haar onderzoek.

Bron:
UMC St. Radboud

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
beker - prijs

Wetenschappelijke prijs VMTI

Ook in 2011 biedt het bestuur van de VMTI aan onderzoekers, auteurs en docenten, die zich bezig houden met onderzoek en/of onderwijs op het terrein van de doelstellingen van de VMTI, de mogelijkheid in aanmerking te komen voor een stipendium.

Hiervoor in aanmerking komen:

  1. Onderzoekers, die wetenschappelijk onderzoek verrichten of gaan verrichten op het gebied van de VMTI.
  2. Hoofdauteurs van, in gerenommeerde tijdschriften geplaatste artikelen, die handelen over een onderwerp dat tot de doelstellingen van de VMTI behoort. Het artikel mag een onderzoeksverslag zijn door de auteurs zelf uitgevoerd, dan wel een klinische les.
  3. Docenten verbonden aan een wetenschappelijke instelling, die onderwijs geven op het gebied van de doelstelling van de VMTI, voor extramurale onderwijs activiteiten.
  4. Studenten in de vakken geneeskunde, tandheelkunde, mondhygiëne of in een relevante aanverwante discipline, die onderzoek doen op het gebied van de doelstelling der VMTI en hiervan verslag (gaan) doen in de vorm van een scriptie, artikel of lezing.

Meer informatie
Informatie over (het meedoen aan) de wetenschappelijke prijs kan worden verkregen bij dr. Richmond A.Th. Gortzak, voorzitter wetenschappelijke commissie, E: r.a.t.gortzak@lumc.nl

Belangstellenden worden verzocht voor 01-09-2011 een aanvraag , vergezeld van een kort cv., in te dienen bij het secretariaat van de VMTI, op onderstaand adres, t.a.v. de wetenschappelijke commissie VMTI .

VMTI
p/a AMC
A1-143
Mei bergdreef 9
1105 AZ Amsterdam-Zuidoost

Jun 2011

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
communicatie-patient

Motivational interviewing: hoe motiveert u uw patiënt?

Eén van de grootste uitdagingen in de tandheelkundige praktijk is het motiveren van patiënten voor een goede mondhygiëne. Motivational Interviewing kan u hierbij helpen.

Eén van de grootste uitdagingen in de tandheelkundige praktijk is het motiveren van patiënten voor een goede mondhygiëne. Want gaatjes vullen lost tijdelijk wel het probleem op van de patiënt, maar doet niets aan de oorzaak. Gaatjes ontstaan omdat patiënten hun mondhygiëne verwaarlozen of onvoldoende uitvoeren. De oorzaak van het probleem is het gedrag van de patiënt. Alleen als de patiënt zijn gebit goed verzorgd, wordt de oorzaak aangepakt. Dat lukt lang niet altijd, veel patiënten werken niet of onvoldoende mee.

Wat is Motivational Interviewing?

Motivational Interviewing (MI) is een evidence-based motiveringstechniek (Burke e.a., 2003, Hettema e.a., 2005, Yevlahova, 2009) die op vele terreinen in de gezondheidszorg wordt toegepast, o.a. bij verslavingsproblematiek, obesitas, stoppen met roken etc. Ook in de tandheelkundige praktijk is MI een krachtig instrument om patiënten te motiveren voor het verbeteren van hun mondhygiëne.
Motivational Interviewing, ontwikkeld door Miller en Rollnick (1991), motiveert niet door de patiënt te overtuigen, maar door zijn ambivalentie voor het veranderen van zijn gedrag te verduidelijken en op te lossen. Veel patiënten staan ambivalent tegenover het verbeteren van hun mondhygiëne; ze willen wel een gezonde mond, maar zijn (nog) onvoldoende gemotiveerd om daar de noodzakelijke inspanning voor te leveren. Ze willen wel en niet tegelijkertijd. In de praktijk hoor je dat ze graag hun mond weer gezond willen hebben. Vervolgens beginnen ze thuis enthousiast, maar na enige tijd worden de goede adviezen niet meer opgevolgd en valt de patiënt terug in zijn oude gewoonten.

Doel Motivational Interviewing

Motivational Interviewing heeft als doel een blijvende gedragsverandering te realiseren: de patiënt te motiveren om van het nieuwe mondhygiënegedrag een gewoonte te maken. MI stelt de patiënt centraal, neemt hem serieus en geeft hem inspraak in de behandeling. De samenwerking met de patiënt is gebaseerd op gelijkwaardigheid. Hiermee sluit MI naadloos aan op de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO), die stelt dat patiënten betrokken moeten worden bij de behandeling. In de praktijk is er vaak sprake van instemmen met. De inspraak voor de patiënt beperkt zich meestal tot ‘ja’ of ‘nee’ mogen zeggen tegen de adviezen en instructies van de behandelaar. Patiënten zeggen dan vaak ‘ja’ en doen ‘nee’, waardoor het gevaar bestaat dat de relatie verslechtert en zowel de patiënt als de behandelaar ongemotiveerd raken.

Verantwoordelijkheid bij patiënt

Motivational Interviewing legt de verantwoordelijkheid voor de mondgezondheid bij de patiënt. De behandelaar informeert de patiënt over de actuele situatie in zijn mond en de risico’s die hij hiermee loopt. De behandelaar onderzoekt de mening en wensen van de patiënt met betrekking tot zijn mondgezondheid. Wat wil de patiënt? De behandelaar maakt eventuele ambivalentie bespreekbaar en stimuleert de patiënt om een besluit te nemen over zijn gewenste zelfzorg. Als de patiënt besloten heeft zijn mondhygiëne te verbeteren begeleidt de behandelaar hem bij het maken van een plan van aanpak om van het nieuwe mondhygiëne gedrag een gewoonte te maken. Een gewoonte die goed ingevoegd kan worden in zijn dagelijkse routine. Alleen als het nieuwe gedrag tot een gewoonte is geworden, is de verwachting dat de verbeterde mondzorg blijvend zal zijn.

Hoe pas je Motivational Interviewing toe?

Nieuw mondhygiënegedrag aanleren is geen sinecure. Het vraagt veel inspanning, discipline en het vertrouwen dat het op den duur zal lukken om het nieuwe gedrag eigen te maken. Is het nieuwe mondhygiënegedrag eenmaal een gewoonte geworden, dan gaat het bijna vanzelf en kost het nauwelijks moeite. Het aanleren of veranderen van een gewoonte is een dynamisch proces dat 5 verschillende fases kent (Prochaska e.a., 1992).


Figuur 1. Proces van de gedragsverandering.

Fase 1: Precontemplatie

De patiënt is niet van plan op korte termijn zijn mondhygiënegedrag te verbeteren. De redenen hiervoor kunnen heel verschillend zijn. Het kan zijn dat hij onvoldoende de ernst van de situatie inziet. Hij ziet de risico’s niet die hij loopt als hij doorgaat met het huidige mondhygiënegedrag. Hij vindt de situatie in zijn mond geen probleem. Of hij ziet wel het probleem, maar heeft nu belangrijker zaken aan zijn hoofd dan de gezondheid van zijn gebit.

Fase 2: Contemplatie

De patiënt overweegt het verbeteren van zijn mondhygiënegedrag, maar staat hier ambivalent tegenover. Hij wil wel een gezonde mond maar heeft weerstand tegen de noodzakelijke inspanning die daarvoor nodig is. Hij kan er (nog) niet toe komen om te beslissen zijn mondhygiënegedrag te gaan verbeteren.

Fase 3: Preparatie

De patiënt stelt een plan van aanpak op om zijn besluit succesvol uit te voeren en van het nieuwe mondhygiënegedrag een gewoonte te gaan maken.

Fase 4: Actie

De patiënt is gestart met het nieuwe mondhygiënegedrag.

Fase 5: Behoud

De patiënt houdt met veel wilskracht en energie het nieuwe mondhygiënegedrag goed vol. Is hij intrinsiek gemotiveerd dan kan hij het nieuwe gedrag makkelijker volhouden, wat de kans op een blijvende gedragsverandering groter maakt.

Terugval

De patiënt valt terug in zijn oude gewoonte. Dit betekent niet dat hij weer terug bij af is; een gedragsverandering gaat met vallen en opstaan. De patiënt heeft ervaring opgedaan en staat nu opnieuw voor de keuze hoe hij de verantwoordelijkheid voor zijn mondgezondheid op zich wil nemen.

Welke therapie geeft u in de verschillende fasen?

MI heeft voor elke fase een specifieke therapie ontwikkeld, die effectief is voor de fase waarin de patiënt zich bevindt. Patiënten gaan op heel verschillende wijze door het proces heen, voor iedere patiënt is het verloop weer anders.

Fase 1 precontemplatie

De patiënt bewust maken van de gezondheidsrisico’s die hij loopt met zijn huidige mondzorg. Niet alleen nu, maar ook op de lange termijn.

Fase 2 contemplatie

De ambivalentie van de patiënt bespreekbaar maken en oplossen.

Fase 3 preparatie

De patiënt begeleiden en een realistisch plan van aanpak opstellen.

Fase 4 actie

Afspraken maken over de zelfzorg en de eventueel gewenste begeleiding.

Fase 5 behoud

De inzet van de patiënt positief bekrachtigen en stimuleren het nieuwe mondhygiënegedrag vol te houden.

Bij terugval

Allereerst de opgedane ervaringen door de patiënt benutten en vervolgens achthalen in welke fase hij zich nu bevindt.

Toepassen Motivational Interviewing

Motivational Interviewing toepassen gaat als volgt:

1. De patiënt op neutrale wijze informeren over de situatie in zijn mond en de risico’s die hij hiermee loopt voor zijn mondgezondheid.
2. Met open vragen achterhalen in welke fase van de gedragsverandering de patiënt zich bevindt.
3. De juiste therapie toepassen.

Wat wordt er van de behandelaar gevraagd?

Motivational Interviewing professioneel toepassen vraagt van de behandelaar een goede beheersing van de noodzakelijke communicatievaardigheden. Zoals op gelijkwaardige basis een vertrouwensrelatie met de patiënt opbouwen. Het gesprek structureren. Actief luisteren, samenvatten, reflecteren en doorvragen naar de essentie van het probleem. De weerstand van de patiënt effectief benutten om zijn ambivalentie op te lossen. De inzet van de patiënt positief bekrachtigen en hem stimuleren het nieuwe gedrag vol te houden. Hoe professioneler de communicatie van de behandelaar, des te groter de kans op succes met MI.

Wat levert Motivational Interviewing op?

  • MI is effectief omdat het de intrinsieke motivatie van de patiënt vergroot, waardoor de kans op succes veel groter is
  • MI is efficiënt omdat elke interventie volledig is afgestemd op het veranderingsproces bij de patiënt
  • MI maakt de patiënt zelf verantwoordelijk voor zijn mondhygiëne waardoor de kwaliteit van zijn mondgezondheid toeneemt
  • MI geeft de patiënt inspraak hetgeen relatiebevorderend werkt.

Motivational Interviewing geeft voorlichting op maat. De behandelaar geeft alleen de voorlichting die afgestemd is op de persoonlijke situatie van de patiënt. Bovendien wordt met MI veel duidelijker hoe de patiënt werkelijk denkt over het verbeteren van zijn mondhygiëne. Dit voorkomt de nodige frustratie bij de behandelaar en kan de behandeltijd efficiënter benut worden.

Door:
Carry Gresnigt

Drs. Carry O.V.M. Gresnigt-Bekker is docent Voorlichtingskunde en Communicatie bij de sectie Sociale Tandheelkunde en Voorlichtingskunde van ACTA. Zij heeft vele jaren als docent bij de opleiding Mondzorgkunde van de Hogeschool INholland in Amsterdam gewerkt, waar zij verantwoordelijk was voor het onderwijs Psychologie en Communicatie. Carry is psycholoog en heeft een praktijk voor Coaching, Training en Advies. Zij geeft personal coaching aan mensen die zich verder willen ontwikkelen en communicatie- en teamtrainingen voor medewerkers van tandheelkundige praktijken.
Lees meer

Literatuur
Burke B.L., Arkowitz H. & Menchola M. (2003). The Efficacy of Motivational Interviewing: A Meta-Analysis of Controlled Clinical Trials. Journal of Consulting and Clinical Psychology; Vol. 71, No 5, 843-861.
Hettema, J., Steele, J., & Miller, W. R. (2005). Motivational Interviewing. Annual Review of Clinical Psychology, 1, 91-111.

Miller WR, Rollnick S. (1991). Motivational Interviewing: preparing people to change addictive behaviours. New York, NY: Guilford Press.

Prochaska JO, DiClemente CC. (1992). In search of how people change. Applications to addictive behaviours. Am Psychol 47:1102-14.

Yevlahova D, Satur J. (2009). Models for individual oral health promotion and their effectiveness: a systematic review. Australian Dental Journal; 54: 190-197.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
spiegel - tandarts

Hoe herkent u kiespijn bij peuters?

Lezing tijdens de opening van het Centrum Tandheelkunde in Bijzondere Gevallen Doetinchem, door Wilma Kouwenberg-Bruring, tandarts-pedodontoloog.

Cariës in het melkgebit geeft een grotere kans op cariës in het blijvend gebit. Door kiespijn kunnen kinderen minder gaan eten en slapen. De concentratie kan afnemen en gedragsproblemen kunnen toenemen. Kinderen met kiespijn kunnen zich minder goed ontwikkelen.

Kiespijnstoplicht
Bij peuters kan men aan het gedrag beoordelen of er sprake is van kiespijn. Om te weten te komen of hier sprake van is kan het onderstaande vragenlijstje – het Kiespijnstoplicht – worden gebruikt. Wordt er 1 vraag met ‘vaak’ beantwoord of 2 vragen met ‘soms’ dan wordt aangeraden met het kind de tandarts te bezoeken, omdat er sprake kan zijn van kiespijn

Hoe vaak merkt u dat uw kind:

  • Klaagt tijdens het tandenpoetsen
  • Iets lekkers plotseling weg legt
  • Eten afbijt met de kiezen i.p.v. met de tanden
  • Moeite heeft met kauwen
  • Aan één kant kauwt
  • Tijdens het eten plotseling begint te huilen
  • Naar zijn/haar wang grijpt tijdens het eten

Sterkste voorspellers hierbij zijn:

  • Naar je wang grijpen tijdens het eten
  • Iets lekkers eten en plotseling en wegleggen
  • Moeite hebben met kauwen

Kiespijn geen reden eerder bezoek tandarts
Uit een – nog niet gepubliceerd – onderzoek blijkt dat bij peuters kiespijn geen reden lijkt te zijn om eerder naar de tandarts te gaan en voor de tandarts ook niet om (meer) vullingen te leggen. Het Kiespijnstoplicht zou een hulpmiddel kunnen zijn voor ouders, verzorgers, tandartsen, huisartsen, medische staf van consultatiebureaus, onderwijzend personeel en anderen om gedrag gerelateerd aan kiespijn te kunnen herkennen.

Waarom geven kinderen pijn niet aan?
Na dit betoog vroeg ik me af waarom er een Kiespijnstoplicht afgenomen moet worden. Waarom geven de kinderen zelf niet aan dat ze pijn hebben? Volgens QP mondhygiëne van 23 maart 2011 kunnen kinderen op deze leeftijd hun pijn nog niet goed benoemen of nog niet zelf duidelijk aangeven waar het pijn doet. Wanneer jonge kinderen kiespijn hebben, is dat meestal voor de eerste keer. De kiespijn is bovendien niet altijd lokaal en soms cyclisch van aard, wat duidelijke communicatie bemoeilijkt. Als het pijnlijke element necrotisch wordt, of er ontstaat een fistel waardoor de druk verlaagt, kan de kiespijn tijdelijk verdwijnen. Het gevolg is dat sommige kinderen helemaal niet klagen, zelfs niet als er sprake is van‘rampant caries’.

Bron:
Lezing bij de opening van het Centrum voorTandheelkunde in Bijzondere Gevallen op 20 mei 2011 in Doetinchem door mevrouw Wilma Kouwenberg-Bruring, tandarts-pedodontoloog, erkend door de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z
kanker

Vroegtijdige herkenning van mondkanker

Verslag van de lezing van kaakchirurg dr. Spijkervet over hoe te verwijzen naar een kaakchirurg, kenmerken en voorstadia van mondkanker.

De heer dr. Spijkervet ontvangt ons enthousiast. ‘Het wordt een leuke avond!’, zegt hij. Hij geeft ons een formulier waarop wij een diagnose kunnen invullen van de aandoeningen op de foto’s die hij laat zien. ‘Nee, het is geen examen en ook geen huiswerk’, geeft hij aan. Wij zijn weer gerustgesteld. Toch mogen enkelen van ons met een laserlampje aanwijzen wat we precies waar menen te zien. Zo blijven we in elk geval goed bij de les. We krijgen een foto van iets wat op een koortsblaar lijkt. Het blijkt de maligne plaveiselcelcarcinoom te zijn. Als we goed kijken, zien we inderdaad dat het meer gezwollen is dan dat het bij herpes simplex zou zijn. We leren dat palperen hierbij ook erg belangrijk is.

Verwijzen
We krijgen een verwijsbrief te zien die nu niet bepaald veel zegt. Hiermee wil dr. Spijkervet illustreren dat dit een verwijsbrief is waarmee hij niet veel kan doen.

Duidelijk zet hij uiteen welke gegevens in elk geval in een verwijsbrief voor een kaakchirurg behoren te staan:

  • Praktijkgegevens en naam van de verwijzer
  • Patiëntgegevens: naam, geboortedatum, woonplaats, telefoonnummer
  • Korte historie: de duur van de aandoening, de locatie en eventuele veranderingen
  • Eventueel differentiatie diagnose
  • Algemene gezondheid en medicatie

Bij verdenking van maligniteit dient men direct naar het ziekenhuis te bellen. Met een OPG kan de kaakchirurg niet zoveel; het past niet in het computersysteem wegens gebrek aan persoonlijke informatie.

Kenmerken mondkanker

  • Meestal ulceratie
  • Soms geringe zwelling
  • Enkelzijdig
  • In vroeg stadium weinig klachten
  • Induratie = ingroei in omgevende weefsels, hierbij gaat de omgeving stugger aanvoelen
  • Voorkeurslocatie: tongrand, mondbodem, lip, gingiva en wang
  • Functieproblemen: losse gebitselementen, niet passende prothese, bewegingsbeperking tong/mondopening
  • Gevoelsstoornis, bijvoorbeeld oorpijn

Epidemiologie en etiologie
Van alle vormen van kanker is slechts 2% mondkanker. 90% van de mondkanker is een plaveiselcelcarcinoom. Bij mannen komt mondkanker dubbel zo vaak voor als bij vrouwen en dan meestal boven het 40e-50e levensjaar. Roken en alcohol zijn de belangrijkste oorzaken. Ook kan het veroorzaakt worden door zonlicht.

Voorstadia van mondkanker
Afwijkingen in het voorstadium van mondkanker noemt men ‘premaligne’. Hierbij ziet men celveranderingen die ook bij kwaadaardige epitheelcellen worden gezien. Bij lippen kan men actinische cheilitis zien: een bleek, atrofische en wat stug lippenrood veroorzaakt door blootstelling aan het zonlicht. Als men dit waarneemt, is er een biopsie geïndiceerd. Verder kan de patiënt geadviseerd worden om de lippen vet te houden, direct zonlicht te vermijden en zich goed in te smeren met zonnebrandcrème factor 50. Blijf als mondzorger de situatie goed onder controle houden. 90% van lipkanker komt op de onderlip voor.

In het mondslijmvlies komen in het voorstadium van mondkanker voor:

  • Leukeplakie / erythroplakie
  • Lichen Planus en dan met name de erosieve vorm, 0,04-1,8% ontaardt daadwerkelijk in kanker

Bron:
Quality Practice themadag februari 2011, lezing van dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg, werkzaam bij het Universitair Medisch Centrum Groningen, afdeling Mondziekten, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Prijs - beker

Winnaars Mail & Win: boek Babyspreekuur van Difrax met informatie over mondverzorging

Medisch panel
In de veertig jaar van haar bestaan verzamelde Difrax een schat aan informatie. Kennis opgedaan met de hulp van het medisch panel dat Difrax al sinds jaar en dag raadpleegt. Over bijvoorbeeld mondverzorging, veiligheid, motoriek, prikkelverwerking en ademhaling  van baby’s.

Tien experts nemen in dit boek het woord en geven hun visie op hun expertise. Zoals een kinderarts, logopedist en psycholoog. Pedodontoloog Jaap Veerkam geeft ouders informatie over mondverzorging.

Winnaars Mail & Win boek Babyspreekuur van Difrax
– Mondzorg Nieuwerkerk, R.N. Polderman en S. Tchornobay
– Mondhygiëne Praktijk Uden, José Verstegen
– GGD Groningen, Astrid Talsma

De winnaars krijgen het boek per post toegestuurd.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
diabetespatiënten

Verband ontstoken tandvlees en ernst van diabetes en gewrichtsreuma

Diabetes type 2 en gewrichtsreuma komen vaker voor bij mensen met tandvleesontsteking dan bij mensen met gezond tandvlees. Bovendien is er een verband tussen de ernst van tandvleesontsteking en de ernst van beide ziektes. Dit blijkt uit onderzoek van arts én tandarts Willem Nesse van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij heeft voor zijn onderzoek een nieuwe maat ontwikkeld voor ontstoken tandvlees. Deze geeft nauwkeurig inzicht in de hoeveelheid ontstoken weefsel en de daaraan gekoppelde ontstekingslast voor het gehele lichaam. Op 30 mei 2011 promoveert Nesse op de resultaten van zijn onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Tandvleesontsteking (parodontitis) vormt een zwerend wondoppervlak dat de wortels van de tanden en kiezen volgt. Hoe groter het wondoppervlak is, hoe groter de kans dat bacteriën en ontstekingsfactoren uit het tandvlees in de bloedbaan komen en elders in het lichaam voor gezondheidsproblemen zorgen.

PISA
Nesse vond in de literatuur een grote variatie in de classificatie van parodontitis. Bovendien ontbrak een maat om de ontstekingslast door parodontitis te kwantificeren. Om in de leemte te voorzien, heeft Nesse een nieuwe maat voor parodontitis ontwikkeld op basis van metingen van het bloeden en terugtrekken van het tandvlees. Op deze wijze wordt het totale oppervlakte van het ontstoken tandvlees, het ‘periodontal inflamed surface area’, ofwel PISA, in kaart gebracht.

Diabetes type 2
In een groep Indonesische mensen met en zonder Diabetes type 2 heeft Nesse onderzocht hoe vaak parodontitis voorkomt. De resultaten laten zien dat Indonesiërs met diabetes vaker en ernstiger parodontitis hebben dan gezonde personen. Dit verband werd gevonden voor verschillende manieren waarop parodontitis kan worden geclassificeerd, inclusief PISA. Nesse concludeert verder in zijn onderzoek dat er een oorzakelijk verband is tussen de toenemende ernst van parodontitis en het verergeren van de bloedsuikerregulatie bij diabetes-patiënten; dit kan ook betekenen dat hogere bloedsuikerwaarden zorgen voor een slechtere conditie van het tandvlees.

Gewrichtsreuma
Nesse deed verder een systematische literatuurstudie om te onderzoek of de behandeling van parodontitis de ziekteactiviteit van gewrichtsreuma zou kunnen verminderen. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Nesse concludeert dat preventie en behandeling van parodontitis bij patiënten met gewrichtsreuma nodig is om de mondgezondheid te bevorderen en de ziekteactiviteit te verminderen.

Curriculum Vitae
Willem Nesse (Drachten, 1978) studeerde geneeskunde en tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Nesse combineerde de uitvoering van zijn promotieonderzoek bij de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen met de studie tandheelkunde. Het onderzoek werd medegefinancierd door subsidie van BOOA. De titel van zijn proefschrift is “The periodontal inflamed surface area as inflammatory burden in diabetes and rheumatoid arthritis patients.” Promotores: A. Vissink, F. Abbas, P.U. Dijkstra. Copromotor: F.K.L. Spijkervet. Nesse is in opleiding tot kaakchirurg.

Bron:
RUG

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Casus: Medicijn tegen hoge bloeddruk veroorzaakt gingiva hyperplasie bij 52-jarige man

Behandeling patiënten met gebruik antistollingsmiddelen

Bent u al bekend met de nieuwe afspraken voor het behandelen van patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken? De belangrijkste aandachtspunten met ACTA richtlijn.

Het is belangrijk regelmatig de medische anamnese bij uw patiënten af te nemen en/of na te vragen of er veranderingen zijn opgetreden sinds het vorige bezoek. Sinds 1 januari 2011 is het zelfs verplicht voor de tandarts/mondhygiënist om een recent medicatieoverzicht beschikbaar te hebben. U dient met uw patiënt te evalueren welke voorgeschreven medicijnen de patiënt gebruikt en of de patiënt op eigen initiatief medicijnen – bijvoorbeeld van de drogist – gebruikt. Als uw patiënt antitrombotica gebruikt zal hij of zij een verhoogde bloedingsneiging hebben en dient u te overwegen of uw geplande ingreep kan plaatsvinden.

Geen stop antitrombotica
In het verleden werd geadviseerd de antitrombotica te (laten) stoppen voorafgaand aan een bloedige tandheelkundige ingreep, maar sinds 2007 zijn er internationale richtlijnen verschenen voor tandheelkundige ingrepen bij patiënten met antitrombotica. Hierin wordt gesteld dat nabloedingen weinig voorkomen en met lokale maatregelen kunnen worden bestreden. Het tijdelijk stoppen van antitrombotica kan leiden tot nieuwe trombose en mogelijk tot een hart- of herseninfarct of zelfs een fatale afloop hebben.

Overzicht nieuwe aandachtspunten voor tandarts/mondhygiënist

  • Bij elke controle aan de patiënt vragen of er veranderingen zijn opgetreden in de medische anamnese en de patiënt vragen naar het gebruik van coumarine (acenocoumarol, fenprocoumon) of TAR (Aspirine®; salicylaten, clopidogrel, prasugrel en dipyridamol).
  • De tandarts/mondhygiënist overweegt om met infiltratie of ligamentaire anesthesie te werken in plaats van met een mandibulair blok. Bij het gebruik van een mandibulair bestaat de kans dat een bloedvat wordt geraakt waardoor een hematoom kan ontstaan.
  • Bij voorkeur paracetamol als pijnstiller voorschrijven en terughoudend zijn met NSAID’s bij patiënten die coumarine of TAR gebruiken.
  • Regionaal afspreken met trombosedienstarts op welke wijze en hoeveel tijd van de tevoren de tandarts of patiënt de voorgenomen ingreep meldt bij de trombosedienstarts. De trombosedienstarts verifieert de aard van de ingreep en controleert of het antistollingsniveau in het therapeutische gebied ligt en de ingreep verantwoord kan plaatsvinden.
  • Bij gebruik van twee of meer antistollingsmiddelen overleggen met behandelend arts die de behandeling heeft ingesteld.
  • Bij tandheelkundige ingrepen met een laag bloedingsrisico, zoals een extractie van 1 tot 3 kiezen of een parodontale behandeling, kan de ingreep in principe zonder stoppen van de coumarinebehandeling plaatsvinden. Het gebruik van een TAR hoeft niet te worden gestaakt bij een laag bloedingsrisico.
  • Om lokaal het bloedingsrisico te verlagen, kan de tandarts/mondhygiënist tranexaminezuur 5% mondspoeling voorschrijven (zie recept). Deze mondspoeling wordt magistraal bereid en is twee weken houdbaar. Tandarts en apotheker spreken met elkaar af wie het recept voorschrijft en spreken een termijn af voor een tijdige bestelling van deze mondspoeling.Recept Tranexaminezuur
    R/ Tranexaminezuur 5% mondspoeling da 250 ml
    S/ 5 dagen 4 dd de mond zachtjes spoelen met 10 ml gedurende 2 minuten; niet doorslikken

Factoren
Om te bepalen welke strategie u kunt volgen zijn de volgende factoren van belang:

  • Welk antitromboticum gebruikt de patiënt?
  • Wanneer heeft de patiënt de laatste dosis ingenomen?
  • Voor welke ziekte of aandoening gebruikt de patiënt de antitrombotica?
  • Gebruikt de patiënt nog andere middelen die ook inwerken op de bloedstelping of bloedstolling?
  • Is de patiënt onder controle bij een trombosedienst?
  • Wat was zijn laatste INR waarde en wanneer is die gemeten?
  • Welke tandheelkundige ingreep wilt u uitvoeren?
  • Is het een spoedingreep of kan de behandeling eventueel op een gunstiger tijdstip worden afgesproken?
  • Is de patiënt in staat om een eventuele nabloeding op te merken en daar maatregelen op te nemen?

Afspraken en richtlijnen
Vanaf januari 2011 is de richtlijn “Overdracht medicatie-gegevens” definitief geworden. Dit betekent voor u als tandarts/mondhygiënist dat u altijd over een recent medicatie overzicht van uw patiënt moet beschikken.

De Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak Antistolling (LESA) is in februari 2011 verschenen. De LESA geeft veel duidelijkheid voor alle behandelaars; huisarts, apotheker, tandarts en de trombosedienstarts, kunnen met behulp van deze samenwerkingsafspraak de patiënt die een antistollingsmiddel gebruikt beter helpen en behandelen.
In de loop van 2011 wordt ook een landelijke richtlijn “Tandheelkundige ingrepen bij patiënten met antitrombotica” voor tandartsen en kaakchirurgen verwacht. Op dit moment wordt door veel tandartsen en kaakchirurgen gewerkt met de ACTA richtlijn uit 2010.

ACTA-richtlijn: Beleid bij tandheelkundige ingrepen tijdens antitrombotische behandeling

Bij het gebruik van één trombocytenaggregatieremmer (Ascal®, Persantin®, Plavix® en Asasantin®) hoeven deze NIET gestaakt te worden voor een invasieve tandheelkundige ingreep*. Bij gelijktijdig gebruik van Ascal® en Plavix® of Persantin® moet één van beide in overleg met de voorschrijvend specialist tijdelijk gestaakt worden. Is staken van één van beide niet toegestaan dan volgt verwijzing naar een kaakchirurg.

* Dit geldt voor de volgende tandheelkundige ingrepen: extractie van 1-3 tanden of kiezen, operatieve verstandskies verwijdering, parodontale behandelingen, operatieve wortelkanaalbehandelingen, abcesincisie, plaatsen van max. 3 implantaten.

Bij het gebruik van anticoagulantia zoals acenocoumarol (Sintrom®) of fenprocoumon (Marcoumar®) behoeven deze NIET routinematig gestopt te worden voor tandheelkundige ingrepen* MITS

  1. De INR maximaal 24 uur voor de ingreep is bepaald en niet hoger is dan 3.5
  2. De ingreep zo atraumatisch mogelijk verricht wordt
  3. Na extractie de wond gehecht wordt
  4. De patiënt de praktijk pas verlaat als de bloeding gestelpt is
  5. De patiënt de mond zachtjes spoelt met 10 ml 5% tranexaminezuur mondspoeling 4 dd gedurende 5 dagen.
  6. De patiënt mondelinge en schriftelijke instructies krijgt over postoperatieve beloop en te nemen maatregelen bij een nabloeding.
  7. De patiënt zich telefonisch bij de tandarts meldt indien een nabloeding toch optreedt
    en niet zelf te stoppen is.
  8. De tandarts of zijn vervanger voor de patiënt bereikbaar is buiten kantooruren.

Is de INR >3.5 en mag deze niet naar een lagere waarde worden bijgesteld dan volgt verwijzing naar een kaakchirurg. Zijn er grotere of meer invasieve ingrepen gepland dan volgt verwijzing naar een kaakchirurg.

Deze richtlijn is samengesteld op basis van een systematische search naar bestaande Evidence-based richtlijnen en gebaseerd op bestaande richtlijnen uit de UK en de VS. Een Nederlandse multidisciplinaire evidence-based richtlijn is in ontwikkeling. Hoewel de aanbevelingen geacht worden juist te zijn, kan ACTA niet verantwoordelijk gesteld worden voor nadelige gevolgen die ontstaan bij naleving van deze richtlijn.

Bereikbaarheid van diverse zorgverleners
Het gebruik van antistollingsmiddelen gaat gepaard met een verhoogd risico op bloedingen. Dit kan acute complicaties opleveren en direct ingrijpen noodzakelijk maken. Om die reden is het belangrijk dat huisarts, apotheker, trombosedienstarts en tandarts bereikbaar zijn voor overleg en direct in de omgeving van de patiënt zorg kunnen verlenen. De zorgverleners moeten weten op welk telefoonnummer zij elkaar of hun vervangers in noodsituaties dag en nacht kunnen bereiken.
De tandarts moet tevens na een ingreep bij een patiënt die een antistollingsmiddel gebruikt, schriftelijke informatie meegeven waarin het telefoonnummer van de praktijk en de dienstdoende tandarts of van de lokale spoedgevallendienst staat vermeld.

Conclusie
De meeste tandheelkundige ingrepen kunnen uitgevoerd worden bij patiënten die antitrombotica gebruiken, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, die in dit artikel zijn aangestipt. Door goed op de hoogte te zijn van de medische status van de patiënt en zijn medicatiegebruik, kunnen onnodige risico’s worden vermeden en kan de tandheelkundige zorg voor medisch complexe patiënten zo veilig mogelijk worden uitgevoerd. Een definitieve richtlijn voor tandartsen en kaakchirurgen is in wording en wordt in de loop van 2011 verwacht.

Klik hier voor het volledige artikel “Antitrombotische medicatie bij tandheelkundige patiënten”, auteur mevrouw D. van Diermen.

Mevrouw D. Van Diermen is arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie/Ziekteleer en Medisch Tandheelkundige Interactie bij het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Tevens doet zij onderzoek op dit gebied. Daarnaast was Van Diermen bestuurslid van de Vereniging voor Medische Tandheelkundige Interactie (VMTI).

Klik hier voor de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Antistolling

Literatuur

  • Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Antistolling
  • Brennan MT, Wynn RL, Miller CS. Aspirin and bleeding in dentistry: an update and recommendations. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2007;104:316-323.
  • Diermen, D.E. van, Hoogstraten, J, Waal, I van der. Bloedige ingrepen bij patiënten met antitrombotica: nieuwe inzichten. Ned Tijdschr Tandheelkd 2008:115: 225-229.
  • Diermen DE van, Aartman IHA, Baart JA, et al. Dental management of patients using antithrombotic drugs. Critical appraisal of existing guidelines. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2009; 107: 616-624.
  • Douketis JD, Berger PB, Dunn AS, et al. The Perioperative Management of Antithrombotic Therapy: American College of Chest Physicians Evidence–based Clinical Practice Guideline. Chest 2008; 133; 299-339.
  • Perry DJ, Noakes, TJC, Helliwell PS. Guidelines for the management of patients on oral anticoagulants requiring dental surgery. Br Dent J 2007; 203:389-393.

 


Download brochure lesa-antistolling-04-111.pdf
Download brochure antitrombotische-medicatie-bij-tandheelkundige-patienten.pdf
Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Thema A-Z
Kindergebit

Casus: Transpositie cuspidaat-premolaar bij een meisje van 9

Een gezond meisje van 9 jaar oud komt bij u voor een preventief mondonderzoek. Uit intra-oraal onderzoek blijkt dat ter plaatse van de 23 een diasteem aanwezig. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een gezond meisje van 9 jaar oud komt bij u voor een preventief mondonderzoek. Extra-oraal zijn er geen bijzonderheden. Uit intra-oraal onderzoek blijkt dat de patiënt een klasse I molaarocclusie heeft. De patiënt heeft een bijna complete blijvende dentitie. Ter plaatse van de 23 is een diasteem aanwezig. De 23 is palpeerbaar tussen beide premolaren in het tweede kwadrant. De 24 is geroteerd.

U besluit een OPT en een peri-apicale opname te maken. Bij het beoordelen ziet u dat er sprake is van een ectopische cuspidaat. De eruptie vindt tussen – en parallel aan – beide premolaren plaats.

Diagnose
Er is sprake van een complete cuspidaat-premolaar transpositie. De definitie van een transpositie is: verwisseling van positie van twee aanliggende elementen in hetzelfde kwadrant. Cuspidaat-premolaar transpositie in de blijvende dentitie in de bovenkaak is de meest voorkomende transpositie. De prevalentie is relatief laag. Over de etiologie is weinig bekend, mogelijk spelen zowel genetische als omgevingsfactoren een rol.

Behandeling
Het is belangrijk om een cuspidaat-premolaar transpositie vroegtijdig te diagnosticeren. Hiermee wordt de prognose van de behandeling verbeterd en beschadiging van omliggende weefsels voorkomen. Er zijn twee behandelopties. De eerste optie is extractie van de eerste premolaar gevolgd door een orthodontische behandeling. Hiervoor wordt gekozen indien er te weinig ruimte in de tandboog aanwezig is. De tweede optie is om alleen een orthodontische behandeling uit te voeren.

Gekozen behandeling casus
Bij deze patiënt is ervoor gekozen om vaste orthodontische apparatuur te plaatsen. De behandeling heeft in totaal 23 maanden geduurd.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association  – Volume 56 nummer 6- December 2010/ January 2011

 

Lees meer over: Casus, Kennis
Minister Schouten wil terugkomst van schooltandarts

Kaakchirurg Ruud Boos: Geef kind fluoridepil

Ouders zouden jonge kinderen fluoridepillen moeten geven in de strijd tegen tandbederf. Dat betogen hoogleraar kaakchirurgie aan het UMCG Ruud Bos en huisarts Bert Tent.

Ze reageren hiermee op de ophef die is ontstaan over de toename van het aantal zeer jonge kinderen met verrotte melkgebitten. Kaakchirurgen in het Noorden luidden de noodklok omdat ze er niet meer tegen kunnen dat ze onder narcose complete melkgebitten moeten trekken omdat ze niet meer te vullen zijn.

Te veel snoepen, zoete drankjes en slecht poetsen
De oorzaak is te veel snoepen, zoete drankjes en te slecht poetsen. “Maar ja, blijkbaar lukt het gewoon niet om die ouders en kinderen zo ver te krijgen dat ze gaan poetsen”, zegt Tent. “Ik adviseer mijn patiënten met jonge kinderen dus om maar weer fluoridepillen te slikken, net als vroeger.”

Bos zou ook toevoeging van fluoride aan het drinkwater toejuichen, net als in sommige andere landen. “Maar dat ligt politiek erg lastig en is dus niet zomaar te realiseren.”

Fluoridepillen niet meer geadviseerd
Fluoridepillen worden niet meer geadviseerd door het Ivoren Kruis. “Maar dat is omdat ze er vanuit gaan dat kinderen twee keer per dag twee keer poetsen met fluoridehoudende tandpasta”, zegt Bos. “Dat blijkt in praktijk dus vaak niet te gebeuren.”

Bron:
Dvhn.nl

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
melktanden - kindergebit - lachen - kind

Alarm over slechte staat melkgebitten

Het is slecht gesteld met de gebitten van kinderen. Tandartsen, gebitsorganisaties en specialisten in ziekenhuizen slaan alarm. Ze zien in het hele land lange wachtrijen bij jonge kinderen, bij wie ze soms het complete melkgebit moeten trekken of renoveren,  schrijf het AD.

TNO onderzoek
Concrete cijfers over de staat van de melkgebitten ontbreken nog. TNO is bezig met een onderzoek. “Of het echt veel slechter gaat dan een paar jaar geleden moet nog blijken”, zegt hoogleraar tandheelkunde van het UMC St. Radboud in Nijmegen Gert-Jan Truin. “Maar ik hoor ook zorgelijke geluiden uit het beroepsveld.”

Zorgen
Gebitsorganisaties Ivoren Kuis, NVvK en Acta maken zich zorgen. De gebitsrot bij jonge kinderen komt onder meer door slecht poetsen, niet napoetsen door ouders, de hele dag snoepen en doordat kinderen een zuigflesje mee naar bed krijgen. De exacte oorzaak van de veronderstelde toename is onduidelijk.

Campagnes
Kaakchirurgen en tandartsen vinden dat verzekeraars en gezondheidsdiensten actie moeten ondernemen. Ze pleiten voor campagnes om te wijzen op de gevaren van tandbederf bij kinderen. Zo kunnen kinderen totdat ze gaan wisselen tandeloos blijven en kan het ook het volwassen gebit aantasten.

Bron:
Nieuws.nl

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tand - tandarts

Casus: Patiënt met een hard plekje naast een kies

Een man meldt zich bij u met gevoeligheid in de regio linguaal 37. Hij ervaart hier pijn rechts van de mandibula tot aan de kin. Er is duidelijk een laesie aanwezig. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een man van 45 jaar meldt zich bij u met gevoeligheid in de regio linguaal 37. Hij ervaart hier pijn rechts van de mandibula tot aan de kin. De patiënt vertelt dat het een doffe pijn is die heviger wordt bij het kauwen. Hij is zich niet bewust van enig opgelopen trauma. Enkele maanden eerder was de patiënt bij de kaakchirurg geweest met een vergelijkbare klacht, echter is er toen geen pathologie gevonden. Op dit moment is er duidelijk een laesie aanwezig linguaal van de 37 (zie fig).

Foto’s: dr. Melissa Dennison, Bedford, N.H.

Diagnose
De diagnose is linguale mandibulaire sequestratie, die voorkomt in de linguomandibulaire regio. De natuurlijke positie van de tanden zorgen voor een beschutte omgeving om het weefsel tegen chronische aanvallen en besmetting te beschermen. Wanneer een tand geëxtraheerd is, is het gebied meer kwetsbaar voor irritatie door het verlies van bescherming. Daarnaast kan de druk van het kauwen een chronische ontsteking veroorzaken binnen het weefsel en bot door constante krachten op de molaarregio met als gevolg necrose van het bot.

Osteonecrose wordt ook geassocieerd met een aantal risicofactoren: extracties, trauma, systemische factoren zoals diabetes, immunosuppressie, ziekte van Paget, osteopetrose en radiotherapie. Osteonecrose als gevolg van therapie waarbij bisfosfonaten gebruikt worden, wordt ook genoemd omdat de medicijnen osteoclasten onderdrukken en botremodilatie belemmeren. Bedogni, et al. (2010) legde verband tussen osteonecrose en het gebruik van alendronaat (Fosamax), het ontwikkelen van linguale mandibulaire sequestratie, en het falen van implantaten in sommige gevallen.

Patiënten beschrijven de pijn als een “doffe pijn” die vaak heviger wordt bij kauwen en slikken. Ulceratie kan plaatsvinden met het verschijnen van osseuze fragmenten. De tong kan ulceraties vertonen door de wrijving tegen de botfragmenten.

Elf casen van linguale mandibulaire sequestratie werden gedocumenteerd door Peters et al. in 1993. Het is aannemelijk dat de molaarregio gevoeliger is voor deze type sequestratie en dat milde trauma genoeg is om de veranderingen in bot te starten en ulceraties te veroorzaken. Een röntgenfoto bij dit ziektebeeld geeft geen typisch beeld, omdat het beeld er normaal uitziet en geen radiologische afwijkingen vertoont. Dit komt doordat de laeses slechts een beperkt gebied van de linguale corticale plaat aan doen. Kessler (2005) suggereert dat er mogelijk een bijzonderheid is van die specifieke locatie die ervoor zorgt dat het ziektebeeld daar tot uiting komt. Hij voegt bij aan deze theorie toe dat het merendeel van de gedocumenteerde casen in de regio van de linea mylohyoidea voorkomen. Hij legt verder uit dat een hoge positie van de linea er ook voor zorgt dat die regio kwetsbaarder is voor trauma, ulceratie en fractuur. Kessler benadrukt dat wanneer de linea mylohyoidea verhoogd is en dicht onder het mucosale oppervlak van de ulceratie, dat micro-organismen en ontsteking makkelijk kunnen uitbreiden naar het uitstekende bot. Dit kan als gevolg op lokaal gebied een osteomyelitis veroorzaken met botnecrose en sequestratie.

Kleine gebieden van bot beginnen dan los te laten en het proces van sequestratie begint. Als osteoclasten proberen om de losse botfragmenten te resorberen, produceren de onstekingscellen granulatieweefsel als de botpartikels naar het oppervlak gestuwd worden.

De patiënten met linguale mandibulaire sequestratie uit het casereport van Peters hadden een gemiddelde leeftijd van 47 jaar met een range van 32-57 jaar. De tijdsduur van constatering tot het einde van behandeling was zo’n drie weken. De verhouding man-vrouw lag op 7:4. Deze ratio is anders dan de ratio gevonden bij de bifosfonaatgebruikers, aangezien de vrouwen dit product veel meer gebruiken.

Behandeling
Vaak is het mogelijk om voorzichtig de botfragmenten te verwijderen met compleet herstel als gevolg. Echter bestaat de behandeling meestal uit chirurgische verwijdering van de botfragmenten, die normaal resulteert in heling van het aangedane gebied. De keuze van therapie is afhankelijk van de ernst van de symptomen.

Bron:
rdhmag.com

Mei 2011

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
kunstgebit

Marketing tip: Open dag over klikgebit

Vallei Tandartsen organiseert zaterdag 14 mei een Open Dag over het (gratis) klikgebit. Deze dag is bedoeld voor iedereen die problemen ondervindt met zijn of haar kunstgebit.

Bij veel mensen zit het gebit los, door een slinkende kaak bij het ouder worden. Bij deze mens is het klikgebit vaak een oplossing. Die gebit wordt vastgeklikt op twee kunstwortels. Wie meer wil weten over het klikgebit is zaterdag tussen 11.00 en 15.00 welkom bij Vallei Tandartsen aan de Kerkewijk 67 in Veenendaal.

Meer informatie
Onderzoek wijst uit dat dit bij minstens de helft van de ruim 2 miljoen prothesedragers in ons land het geval is. Oorzaak is veelal een loszittend ondergebit als gevolg van een slinkende kaak bij het ouder worden. Het losse ondergebit zorgt dan voor ongemakkelijk praten, lachen, eten en afbijten. Het eten van hard voedsel, zoals een appel of hard broodje, is dan niet mogelijk.
“Een nieuwe, gewone prothese is niet de oplossing, omdat de geslonken kaak hiervoor vaak niet voldoende ondersteuning biedt” zegt tandarts Johan Oost van Vallei Tandartsen. ”Een veel betere oplossing is het klikgebit, een prothese die wordt vastgeklikt op twee implantaten (kunstwortels). Deze prothese kan men gemakkelijk zelf in- en uitnemen, maar zit toch stevig in de mond. Daarmee wordt de gebitsfunctie weer vrijwel zoals vroeger met het eigen gebit en ondervindt men geen problemen meer tijdens het praten, lachen, eten en afbijten. Bovendien voorkomen de implantaten voor een groot deel het verder slinken van de kaak en daarmee het invallen van de wangen.”

De tandarts plaatst de implantaten onder lokale, vrijwel pijnloze, verdoving. Het kaakbot groeit na de ingreep vast aan de implantaten. Dit duurt enkele weken. Daarna wordt de nieuwe prothese gemaakt. De oude wordt in die tussentijd aangepast, zodat men die gewoon kan blijven gebruiken. Het nieuwe klikgebit wordt door gespecialiseerde tandprothetici vervaardigd. De vorm en kleur van de tanden wordt samen met de patiënt bepaald.

Gratis klikgebit
De gemiddelde kosten voor een klikgebit bedragen al gauw € 4.000,- of meer per kaakdeel. In de meeste gevallen wordt de behandeling, buiten een eigen bijdrage van € 125,- per kaakdeel, volledig door de verzekering vergoed. Daarvoor is wel een machtiging van de tandarts voor de verzekering nodig. “Maar dat regelen wij voor de patiënt,” zegt tandarts Oost.

Tijdens de Open Dag geeft Vallei Tandartsen meer informatie over de mogelijkheden en voordelen van het klikgebit en uiteraard ook een persoonlijk advies. Deze Open Dag is voor iedereen toegankelijk! Wie tijdens de Open Dag een afspraak maakt voor het aanpassen van een klikgebit, krijgt deze – onder voorwaarden – helemaal gratis. De leverancier van de implantaten betaalt de eigen bijdrage aan het klikgebit (maximaal € 250,-) aan de patiënt terug. Kijk voor meer informatie op www.gratis-klikgebit.nl of www.valleitandartsen.nl.

Bron:
Midland FM

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen
Slechte adem

Video sexy vampier met slechte adem moet tandartsen opnieuw populair maken

Britse jonge mannen die weigerachtig tegenover de tandarts staan, worden met een ‘bloederig’ filmpje overtuigd om toch te gaan. Een exotische schone wijst een sexy vampier af omdat hij een slechte adem en rotte tanden heeft.
De Britse Nationale Gezondheidsdienst NHS maakte het filmpje aanvankelijk enkel voor het graafschap Northamptonshire. Door het succes wordt het nu ook in andere streken ge(her)lanceerd.

Het reclamefilmpje speelt goed in op het succesrijke vampierthema. Actrice Lola Molar wijst de vampier krachtig af. ‘Je adem stinkt. Heb je de toestand van je tanden al eens gezien? Het kost toch niet zoveel om naar een tandarts te gaan. Het lijkt alsof er daar iets in gestorven is.’

Volgens Simon Bryant van NHS moesten ze wel zo’n bizar filmpje gebruiken. ‘Mannen gaan minder graag naar de tandarts. Traditionele beelden werken niet meer. Er moet een beetje geprovoceerd worden. We weten daarbij dat jonge mannen gevoelig zijn voor alles wat met hun partner te maken heeft.’ Onderzoek van NHS wees uit dat jonge mannen tussen 16 en 35 jaar pas naar de tandarts gaan als hun moeder of vriendin er hen toe aanzette. Een mooie glimlach vinden ze belangrijker dan preventie.

Bekijk de video

Bron:
De Standaard.be

Lees meer over: Communicatie patiënt, Halitose (slechte adem), Kennis
probiotica-foto-van-yakult-90

Mondgezondheid: Is er een rol voor probiotica?

De werking van probiotica ter verbetering van darmklachten, stoelgang en het immuumsysteem is de laatste jaren steeds duidelijker geworden. Is er ook een rol voor probiotica binnen de mondgezondheid?

Probiotica hebben de laatste jaren als middel ter verbetering van darmklachten, de stoelgang en het immuunsysteem een duidelijke plaats gekregen. De werking van probiotica op de genoemde gebieden heeft te maken met directe actie ten opzichte van pathogene micro-organismen, stimulering van de darm door uitgescheiden metabolieten en beïnvloeding van het (systemische) immuunsysteem door interactie met speciale cellen in de darm. De mechanismen achter deze effecten worden steeds duidelijker en daarmee ook de mogelijke toepasbaarheid van probiotica op andere gebieden. Een van de dingen waarbij dit het geval kan zijn, is de mondgezondheid. Net als in de darm leven in de mondholte vele, en veel verschillendesoorten bacteriën. Verstoring van deze “samenleving” heeft een effect op de (mond)gezondheid.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het bewijs voor een rol voor probiotica?
Uit verschillende studies is gebleken dat de consumptie van producten met lactobacillen of bifido bacteriën het aantal Streptococci mutans in speeksel kan verminderen. Dit zou in principe een effect moeten kunnen opleveren op het voorkomen van cariës. Helaas zijn de studies die tot nu toe zijn uitgevoerd te klein van schaal en te kort om dit effect te bevestigen.

Studies probiotica
De allereerste studie [1] waarbij gekeken werd naar de verbetering van mondgezondheid met probiotica richtte zich op de effecten op periodontale ontstekingen. Lokale behandeling met L. acidophilus bij gingivitis en periodontitis leverde significante verbeteringen op voor bijna alle behandelde patiënten. Ook meer recent is op dit gebied onderzoek gedaan met verschillende lactobacillus species. Voor L. reuteri en L.brevis werd een verbeterde gingivale gezondheid gevonden gebaseerd op verminderde tandvleesbloedingen. Met L.casei Shirota werd een verminderde tandvleesontsteking gevonden. Dit resultaat werd gebaseerd op de MPO activiteit. Ook hier moet echter opgemerkt worden dat de studies vaak klein van opzet en kort van duur waren. Onlangs is in een Duitse studie aangetoond dat het drinken van Yakult het effect van plaque-geinduceerde tandvleesontsteking reduceert [2]. Voor halitose werd ook effectiviteit gevonden. De bacteriën die hierbij een rol speelden waren o.a. E. coli Nissle 1917 en S. salivarius K12.

Bij de onderzoeken die tot nu toe zijn uitgevoerd op gebied van probiotica en mondgezondheid, is het besef dat als probioticum hierbij meestal stammen worden gebruikt die effectief zijn gebleken in het maag-darmkanaal. Een specifiek op de mondholte gebaseerd product zou wel eens tot veel duidelijkere resultaten kunnen leiden.

Effect op diarree
Naast deze effecten van probiotica op de mondgezondheid is natuurlijk het al bewezen effect op diarree bij antibioticagebruik van belang. Probiotica kunnen, wanneer ze gebruikt worden tijdens en na een antibioticakuur het risico op antibiotica-geassocieerde diarree significant verlagen [2]. Dit levert naast een vermindering van behandelingsklachten ook een grotere therapietrouw op. Gezien het feit dat antibiotica ook in de behandeling van tandheelkundige klachten belangrijk zijn, is een rol voor probiotica hier duidelijk.

Meer onderzoek
Concluderend kan dan ook gesteld worden dat op dit moment er veel positieve, indicatieve data zijn die wijzen op een therapeutische rol voor probiotica bij mondgezondheid. Om dit hard te maken zullen de onderzoeken uitgebreider moeten worden opgezet en mogelijk moeten worden uitgevoerd met bacteriën die speciaal zijn geselecteerd vanwege hun rol in de orale microbiota.
Data van dergelijke klinische onderzoeken worden in de komende jaren verwacht.

Referenties:
[1] Kragen, H. The treatment of inflammatory affections of the oral mucosa with a lactic acid bacterial culture preparation, Zahnarzt Welt 1954;9:306-308

[2]  Slawik S, Staufenbiel I, Schilke R, Nicksch S, Weinspach K, Stiesch M, Eberhard J., Probiotics affect the clinical inflammatory parameters of experimental gingivitis in humans. Eur J Clin Nutr. 2011 Mar 30. [Epub ahead of print]

[3] Jones, K., Probiotics: preventing antibiotic-associated diarrhea.
J Spec Pediatr Nurs. 2010 Apr;15(2):160-2.

Bron:
Yakult

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
ouderen

Mondzorg voor de zorgafhankelijke ouder

Verslag van de lezing van prof. dr. Rob Schaub, tandarts-geriatrie tijdens het NVM voorjaarscongres van vrijdag 15 april.

Prof. dr. Schaub startte met de verwachting over de toename van het aantal kwetsbare ouderen in de komende jaren. Steeds vaker hebben zij hun eigen gebit waardoor alle mondzorgers hiermee te maken krijgen. Als de zorgafhankelijkheid toeneemt, zal ook de zelfzorg verminderen en helaas ook de professionele zorg. Meer zorgafhankelijke mensen moeten over minder of hetzelfde aantal zorgverlenende mensen verdeeld worden hiervoor. Dit is nu al een probleem. Hoe moeten we dit gaan oplossen?

De oplossing
Volgens Schaub moet de mondzorglevensloop bestendig worden. Ook bij verandering moet de mond nog steeds functioneel zijn. De oudere patiënt moet dat zeker niet als last ervaren.

Daarvoor is het volgende nodig:

  1. Zorgen voor een goede basis.
  2. Ons beseffen dat zorg meer is dan alleen behandelen.

Vroeg beginnen
Met een goede basis bedoelde Schaub dat er al vroeg begonnen moet worden met vooral preventieve zorg. Al vanaf het 55e levensjaar zal de patiënt geïnstrueerd moeten worden over een goed mondhygiëne. Een goede hulp daarbij is een instructie over hoe te poetsen met een elektrische tandenborstel. Op latere leeftijd passen patiënten zich niet zo gemakkelijk meer aan. Het is goed als ze dan aan preventie en aan het poetsen met een elektrische tandenborstel gewend zijn. Ze moeten vaak door anderen gepoetst worden, wat makkelijk is met een elektrische tandenborstel. Maar dan moet de oudere er wel aan gewend zijn, anders kan een elektrische tandenborstel ervaren worden als een onaangenaam gebibber en kabaal in de mond. Patiënten kunnen hiervan schrikken en dan is de kans groot dat de elektrische borstel vervolgens ergens ligt te verstoffen. Ook pleit Schaub voor stillere elektrische tandenborstels.

Organisatie
Er zouden meer mobiele mogelijkheden moeten komen voor controle en behandeling. Dus praktijkbussen, draagbare apparatuur en dergelijke.

Betrokkenheid
Een grote mate van betrokkenheid is nodig bij de ouder wordende patiënt. We moeten goed kijken en opletten. Verandert er wat bij de patiënt? Hoe is de mobiliteit? Wordt de patiënt vergeetachtig? Het is belangrijk om hierop in te spelen.

Zorgrichting
De zorg omvat screenen, monitoring, preventie en curatie. Aan het ‘bed’ van een patiënt staan zeer veel professionals. Het is de truc om de zorg goed op elkaar af te stemmen. Dan pas worden alle puzzelstukjes gevonden en passen ze op de juiste manier in elkaar. Het overleg moet gebaseerd zijn op zorgrichting (het plan voor de toekomst), zorginrichting en zorgplan.

De zorgrichting wordt bepaald door:

  • Wens van de patiënt: Wat wil hij en door wie wordt het uitgevoerd? Waar willen we naar toe?
  • De mogelijkheden

De wensen
We kunnen ouderen indelen in 3 leeftijdsgroepen:

– 55 – 64 jaar: Vitaal, hoog verwachtingspatroon: Wil nog graag mooi en sexy zijn.

– 65 – 74 jaar: Toenemende kwetsbaarheid, wil geen problemen: Als het maar geen pijn doet…

– 75+ : Omvangrijke kwetsbaarheid, laag verwachtingspatroon. Vaak geen zin meer om nog iets aan het gebit te veranderen ook al functioneert het niet meer (goed).

15% van de ouderen is zorgafhankelijk. Deze mensen gaan niet meer zo gemakkelijk de deur uit. Hierbij hebben we ook te maken met de wensen van de patiënt. Bij 10% van de kwetsbare ouderen hebben we te maken met familie omdat de kwetsbare ouder zelf vaak geen beslissingen meer kan nemen. 75% van de zorgafhankelijke ouderen is prima in staat eigen beslissingen te nemen.

De mogelijkheden
We moeten er rekening mee houden dat we tandheelkundig en mondzorgkundig ook een veroudering zien. Dit beïnvloedt de mogelijkheden. Zo wordt de pulpa kleiner, de gingiva minder sterk, verandert de microflora en gaat het ontstekingsproces trager. Het dentine wordt ‘bros’: tanden kunnen snel afbreken. Het parodontium bevat minder proteïne, de parodontaal spleet wordt dunner en geneest trager. De gingiva wordt dus fragieler en zo ontstaat er retractie (recessie). De oudere patiënt zal veel eerder tandhalscariës ontwikkelen. De oral clearance (zelfreinigend vermogen) neemt ook drastisch af.

Schaub is geen voorstander van ‘alles uit de kast halen’ bij ouderen. Hij behoudt liever wat er nog is. Ouderen kunnen namelijk een ‘hard time’ hebben om te wennen aan een nieuwe situatie zoals implantaten en/of een volledige prothese. Palliatief handelen kan al de wens vervullen. We moeten zorgen dat we terughoudend zijn. Door bijvoorbeeld knopimplantaten te plaatsen en geen steg. Een steg is namelijk haast niet schoon te houden door de oudere.

ART is mogelijk een hele goede methode om cariës te behandelen bij deze leeftijdscategorie.

Waarom is die mondzorg zo belangrijk?
Een gezonde mond draagt bij aan:

  • Algemene gezondheid
  • Levensvreugde

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
NVM Voorjaarscongres 15 april 2011

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Checklist

Checklist consument voor toetsing kwaliteit tandarts

De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) wil dat het voor de patiënt duidelijker wordt wat de kwaliteit is van zijn tandarts. De NPCF publiceert daarom vanaf vandaag een checklist waarmee iedereen de kwaliteit van zijn tandarts kan toetsen.

NPCF wil proefperiode vrije prijzen
Ook wil de NPCF pas op de plaats met het invoeren van vrije prijzen voor tandartsen. ‘Er moet eerst een proefperiode komen van twee jaar, voordat we kunnen besluiten of het in ons aller belang is dat tandartsen hun eigen prijzen mogen bepalen’, zegt NPCF-directeur Wilna Wind.

Vanaf 2012 gaan tandartsen in onderhandeling met de zorgverzekeraars om de tarieven te bepalen voor vullingen, kronen, beugels, kunstgebitten en controles. De NPCF gaat daar niet zomaar mee akkoord. ‘De patiënt is weliswaar gebaat bij meer concurrentie op kwaliteit’, zegt Wilna Wind, ‘maar dan moet je ook kunnen kiezen voor de beste tandarts en kunnen nagaan of je ook waar voor je geld krijgt. Je moet kunnen vergelijken. Hoe goed is mijn tandarts eigenlijk?’

Checklist
De NPCF vindt dat de kwaliteit voor patiënten tot nu toe nog niet duidelijk is. Sinds vandaag is er een checklist beschikbaar waarmee iedereen de kwaliteit van zijn tandarts kan beoordelen. ‘Trekt je tandarts altijd schone handschoenen aan in je bijzijn? Informeert hij altijd naar je medicijngebruik en je gezondheid? Vertelt hij over de mogelijke bijwerkingen van verdoving? Als de tandarts aan de meeste van de 10 punten voldoet, heb je goed in beeld wat de kwaliteit is van je tandarts’, zegt Wilna Wind.

Overleg Tweede Kamer
Donderdag 14 april vergadert de Tweede Kamer over vrije prijzen in de mondzorg. De NPCF dringt er in een brief aan de Vaste Kamercommissie van Volksgezondheid op aan om via een tweejarig experiment toe te werken naar een definitief besluit over vrije prijzen. Zo kan er eerst aan gewerkt worden om de kwaliteit van tandartsen inzichtelijk te krijgen voor de patiënt. Gedurende deze periode zal de NPCF actief de vinger aan de pols houden om te bezien of er daadwerkelijk sprake is van zichtbare kwaliteit.

Prijslijst
De NPCF vindt verder dat tandartsen prijslijsten bekend moeten maken via hun website en in de praktijk. ‘Eerder kunnen de prijzen wat ons betreft niet worden vrijgegeven’, aldus Wind. ‘Wij willen dat tandartsen in begrijpelijke taal beschrijven welke behandelingen ze bieden en wat dat kost. Anders weet je als patiënt niet waar je aan toe bent en kun je geen echte keuze maken voor de beste tandarts voor jouw situatie. En dat is toch het doel’.

Een derde voorwaarde die de NPCF stelt is dat er iets gedaan wordt aan de huidige schaarste aan tandartsen in bepaalde regio’s. ‘Als er weinig tandartsen zijn, kan de prijs makkelijk stijgen. In het slechtste geval gaat de kwaliteit zelfs achteruit. Een tekort aan tandartsen komt bovendien de keuzevrijheid niet ten goede’, zegt Wind.

Bron:
NPCF

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
mond, lachen, man

Plakcamera topper tijdens tentoonstelling Say Cheese

De plakcamera – voor het ontdekken van tandplak – was de topper van de geslaagde Say Cheese tentoonstelling. Ook voor de toekomst biedt deze camera veel mogelijkheden bij screening van de mondgezondheid.

De tentoonstelling Say Cheese! De kracht van de mond, in Museum Boerhaave te Leiden, sloot op
3 april haar deuren. Op de vrijdag daarvoor werd tijdens een afsluitende bijeenkomst voor bestuur en Adviescollege van het Ivoren Kruis en zijn partners/sponsors teruggeblikt op deze geslaagde tentoonstelling. De plakcamera – voor het ontdekken van tandplak – was de topper van Say Cheese! Tijdens de afsluitende bijeenkomst werd tevens de start van het onderzoek ‘Preventie van cariës bij kinderen at risk’ gepresenteerd.

Geslaagde tentoonstelling
Dirk van Delft, directeur van Museum Boerhaave waar Say Cheese werd gehouden, opende de afsluitende bijeenkomst. “We kunnen terugzien op een geslaagde tentoonstelling. Zowel vorig jaar als ook de eerste maanden van dit jaar, heeft Museum Boerhaave ruim meer bezoekers gehad dan het jaar daarvoor”, zei Dirk van Delft. Bezoekers van Say Cheese gaven ook een goede waardering aan de expositie voor de aspecten ‘mooi’, ‘plezier beleven’ en ‘iets ervan opsteken’.

Topper: Plakcamera
De plakcamera was de topper tijdens de tentoonstelling over de mond. Bezoekers konden een foto van hun tanden laten maken waarbij de aanwezige plak in het rood werd aangegeven met een plakscore. De foto werd op een scherm getoond en ook thuis konden bezoekers de foto nog een keer bekijken via de website www.inspektorpoets.nl. In totaal werden meer dan 10.000 foto’s gemaakt.

QLF-techniek
Dr. ir. Monique van der Veen, onderzoeker bij ACTA, legde de werking van de plakcamera uit: de QLF-techniek. Bij deze techniek worden blauw licht en filters gebruikt. Het blauwe licht fluoriseert groen licht terug indien er geen plak aanwezig is. Op plaatsen met plak, zie je rood licht waardoor je de plak goed kunt zien.

Gezond gebit zonder plak – Reguliere foto

Gezond gebit zonder plak – Foto plakcamera

Gebit met veel plak – Reguliere foto

Gebit met veel plak – Foto plakcamera

Plakcamera in reguliere mondzorg
Catherine Volgenant, MSc, PhD-student ACTA, toonde vervolgens een selectie verrassende foto’s van gemaakte ‘tandplak-scans’. Er was veel plak te zien rondom beugels en de tandvleesrand. Catherine gaf de diverse mogelijkheden aan voor gebruik van de plakcamera in de reguliere mondzorg:

  • Patiënten kunnen met de camera zelf zien waar zij tandplak hebben en waar zij dus beter zouden moeten poetsen.
  • Tandartsen en mondhygiënisten kunnen de plakcamera als extra hulpmiddel gebruiken bij het periodiek mondonderzoek.
  • Met de plakcamera kunnen risicogroepen opgespoord worden.

NMT voorzitter Rob Barnasconi – aanwezig bij de bijeenkomst – gaf aan dat de plakcamera interessant is voor gebruik in de reguliere tandarts- en mondhygiënepraktijk. Ook Gert Stel, tandarts-pedodontoloog en hoofd afdeling kindertandheelkunde UMCG-CTM, toonde interesse voor gebruik van de camera tijdens de opleiding.

Ontwikkeling plakcamera
Inspektor Research Systems is bezig met de ontwikkeling van de plakcamera voor gebruik in de mondzorg. In het buitenland zijn daarnaast diverse initiatieven gestart om ervaring met de plakcamera op te doen. In Liverpool loopt een onderzoek op dit gebied, in Japan werken diverse universiteiten er al mee en ook in de Verenigde Staten wordt gewerkt aan deze techniek.

Onderzoek ‘Preventie van cariës bij kinderen at high risk’
Denise Duijster, AIO bij ACTA presenteerde tijdens de afsluitende bijeenkomst van Say Cheese de opzet van het nieuwe onderzoek ‘Preventie van cariës bij kinderen at risk’: de preventie van gaatjes in het melkgebit van kinderen met een hoog risico.
Uit onderzoek blijkt dat 56% van de 5-jarige kinderen in Nederland cariës heeft. Een grote groep kinderen is cariësvrij. De groep met cariës heeft echter ook meteen veel gaatjes en vormt hiermee een hoog-risicogroep. Een innovatieve aanpak is nodig om deze groep te bereiken. De traditionele voorlichtingsmethoden blijken onvoldoende effect op lange termijn te geven en zijn onvoldoende succesvol bij de hoog-risicogroep. De kloof tussen laag- en hoog-risicogroepen wordt hierdoor steeds groter.

Risicofactoren
Twee keer per dag poetsen met een tandpasta met fluoride en beperking van het aantal eet-en drinkmomenten zijn de belangrijkste gedragsfactoren om cariës te voorkomen. Risicofactoren bij cariës zijn het laat beginnen met tandenpoetsen (na 2-jarige leeftijd) en het hebben van zoetmomenten voor het slapen gaan. Het gedrag, de routines en opvattingen van ouders hebben invloed op hoe zij zorgen voor de mondgezondheid van hun kinderen. Als ouders positieve opvattingen hebben, zullen hun kinderen minder gaatjes hebben. Ouders met negatieve opvattingen – bijvoorbeeld: je kunt toch niets aan gaatjes doen – zullen vaker kinderen hebben met cariës.

Studies
Voor het onderzoek worden diverse studies opgezet:

  • Wat zijn de risico-indicatoren en risicofactoren voor de prevalentie van cariës in Nederland?
  • Welke barrières en bevorderende factoren zijn er op het gebied van mondverzorgingsgedrag? Waarom lukt het sommige ouders niet hun kind goede mondverzorgingsgewoonten aan te leren?
  • Hoe kunnen ouders en kinderen met een hoog risico worden geïdentificeerd?
  • Welke interventie zal het meest effectief zijn voor de hoog-risico groep?

Het onderzoek wordt uitgevoerd door ACTA in samenwerking met Menzis, TNO en het Ivoren Kruis.

Lees meer over: Actueel, Kennis, Thema A-Z