Is er dan eindelijk meer duidelijkheid over de inzagebevoegdheid van IGZ?

inzagebevoegdheid van IGZ?

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft een wettelijke bevoegdheid om patiëntendossiers in te zien, zelfs zonder toestemming van de patiënt. In de praktijk is niet duidelijk wanneer IGZ van deze bevoegdheid gebruik mag maken. In een nieuw beleidskader, opgesteld door IGZ, is toegelicht hoe IGZ haar inzagebevoegdheid gebruikt. Wordt daarmee de broodnodige duidelijkheid verschaft?

De belangrijkste taak van IGZ is het toezicht op de naleving van wet – en regelgeving op het terrein van de gezondheidszorg, waaronder de mondzorg. In het kader van haar taken hebben de ambtenaren van IGZ diverse bevoegdheden toegekend gekregen. De bevoegdheid om zonder toestemming van de patiënt zorgdossiers in te zien, is in een aantal specifieke wetten geregeld. Te denken valt aan de Wet BIG, de Wkkgz, de Wlz en de WMO 2015.

Inzagebevoegdheid, maar in welke gevallen?
Tot op heden is onduidelijk in welke gevallen IGZ van haar inzagebevoegdheid zonder toestemming van de patiënt gebruik kan maken. Zo bepaalt artikel 24, vierde lid, van de Wkkgz:

“De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is en in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage van de dossiers van cliënten.“

Wanneer inzage in de zorgdossiers ‘voor de vervulling van hun taak noodzakelijk’ is, was in de praktijk niet duidelijk. Om die onduidelijkheid enigszins het hoofd te bieden, heeft de minister van VWS in 2009 aan de voorzitter van de Eerste Kamer een brief gezonden, waaruit bleek dat IGZ alleen gebruik mocht maken van haar inzagebevoegdheid als toestemming van de betreffende patiënt onmogelijk of onevenredig belastend is. In overige situaties diende IGZ toestemming te vragen aan de patiënt.

Nieuw beleidskader
Na de brief van de minister van VWS bleek de inzagebevoegdheid van de IGZ-ambtenaren in de praktijk moeilijk uit te voeren. Om die reden is door IGZ een nieuw beleidskader ontwikkeld. Het uitgangspunt van dat beleidskader is dat IGZ de wettelijke bevoegdheid heeft om zonder voorafgaande toestemming van de patiënt zorgdossiers in te zien, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van hun toezicht. Het nieuwe beleidskader kent vier ‘pijlers’:

  • Inzagebevoegdheid

Van de inzagebevoegdheid moet ‘prudent en proportioneel’ gebruik worden gemaakt. Daarbij zal IGZ alleen van de bevoegdheid gebruik maken, als dat noodzakelijk is voor haar toezichthoudende taak en als gebruik van de inzagebevoegdheid proportioneel en evenredig is.

  • Grootschalige onderzoeken

Bij grootschalige onderzoeken zal IGZ, wanneer zij patiëntendossiers zonder toestemming van de patiënt wenst in te zien, dit onderzoek op haar website aankondigen. De inzagebevoegdheid heeft niet primair tot doel om persoonsgegevens in te zien, maar om door middel van zorgdossiers inzicht te krijgen in het handelen van de zorgaanbieder.

  • Afgeleid beroepsgeheim

De IGZ-ambtenaar, die inzage verkrijgt in zorgdossiers van patiënten, heeft een medisch beroepsgeheim dat is afgeleid van de zorgaanbieder. De betrokken IGZ-ambtenaar kan en moet, in geval van een verplichting tot het verstrekken van de informatie uit de individuele dossiers, zich dus beroepen op een afgeleid verschoningsrecht.

  • Kopieën dossiers

Indien IGZ het noodzakelijk acht om voor de uitoefening van haar toezichthoudende taak dossiers van patiënten in te zien, is zij ook bevoegd om kopieën van die dossiers te maken.

Is er dan nu duidelijkheid over de inzagebevoegdheid van IGZ?
Kort en goed: nee. Het beleidskader geeft, naast enkele toevoegingen betreffende het beroepsgeheim en de grootschalige onderzoeken, slechts enkele al bestaande handvatten om te bepalen of IGZ gebruik mag maken van haar inzagebevoegdheid. Reeds op grond van de wet was immers duidelijk dat IGZ slechts gebruik mag maken van de inzagebevoegdheid, indien dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van hun toezicht. Bovendien wordt in het beleidskader niet concreet gemaakt wat ‘proportioneel’, ‘evenredig’, ‘prudent’, en ‘redelijkerwijs noodzakelijk’ betekent. Dat betekent dat nog steeds van geval tot geval door IGZ – en door de zorgaanbieder jegens wie de controle gericht is – moet worden bepaald of inzage in de individuele patiëntendossiers door IGZ geoorloofd is.

Verantwoordelijkheid mondzorgprofessional
Voor mondzorgprofessionals en andere zorgaanbieders is het niet zonder risico om, zonder daar verder bij stil te staan, mee te werken aan een onderzoek van IGZ of de zorgverzekeraar, die ook onderzoeksbevoegdheden heeft. Want als een zorgaanbieder onverplicht gegevens heeft verstrekt in gevallen waarin dat op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet had gemogen, kan de zorgaanbieder zich niet verschuilen achter een verzoek van bijvoorbeeld de zorgverzekeraar. Ook is er geen restrictie voor IGZ en de zorgverzekeraar om gegevens die ten onrechte verstrekt zijn te gebruiken. Dit is niet onrechtmatig verkregen bewijs. En dan hebben wij het nog niet eens gehad over de zware sancties die IGZ en de zorgverzekeraar op kunnen leggen bij een (materiële) controle.

Door: Daniël Post & Karik van Berloo – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Aangezien wij in de praktijk zien dat zorgaanbieders worstelen met hun rol tijdens dergelijke controles, organiseren wij een kosteloos seminar waarin wordt ingegaan op de rechten en plichten bij zowel een materiële controle van een verzekeraar en een toezichtbezoek van IGZ. Daarnaast zal nader ingegaan worden op de bevoegdheden van IGZ. Ook zullen tips & tricks en do’s en don’ts gedeeld worden hoe u het beste kunt omgaan met een controle. Meer informatie en aanmelden

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z