De obsessieve-compulsieve stoornis (OCS), ook wel bekend als dwangstoornis, wordt gekenmerkt door zich opdringende, ongewenste gedachten en/of zich herhalende handelingen om gevoelens van angst en spanning te verminderen of een nare gebeurtenis te voorkomen. OCS werd lang gezien als een niet of nauwelijks te behandelen stoornis. Met exposure met responspreventie (ERP), een vorm van cognitieve gedragstherapie, is het merendeel van de patiënten goed geholpen, al is slechts een minderheid klachtenvrij na de behandeling. Na een korte inleiding over het klachtenbeeld van OCS, wordt In deze voordracht ingegaan op de praktische uitvoering van ERP. Waaruit bestaat ERP? Hoe pak je dat precies aan met patiënten? Hoe motiveer je ze om zichzelf bloot te stellen aan juist dat wat ze vrezen? Hebben cognitieve interventies een toegevoegde waarde? Wat kun je doen als de behandeling onvoldoende werkt? Op dit soort vragen wordt geprobeerd een antwoord te geven aan de hand van voorbeelden uit de praktijk. De behandelmogelijkheden worden geïllustreerd door middel van videobeelden en rollenspellen.
Leerdoelen:
• Deelnemers zijn op de hoogte van de diagnostische criteria van OCS
• Deelnemers kunnen OCS herkennen in de klinische praktijk
• Deelnemers zijn op de hoogte van de richtlijnbehandeling voor deze stoornis
• Deelnemers hebben kennis van de psychologische behandeling van eerste voorkeur voor OCS
• Deelnemers zijn op de hoogte van verwijsmogelijkheden