Wat te doen bij no-show en betalingsachterstand?

Wat te doen bij no-show en betalingsachterstand?

In het kader van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) heeft een patiënt recht op behandeling. Maar wat als uw patiënt regelmatig niet verschijnt en z’n rekening niet betaalt?

Het kan wel eens voorkomen dat een patiënt later komt dan de geplande afspraak of geheel niet verschijnt (no-show). Ook kan het betalingsgedrag niet volgens afspraak verlopen. Maar wat als het uit de hand loopt en uw patiënt regelmatig niet op komt dagen en/of niet betaalt? In het kader van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) heeft een patiënt wel recht op behandeling.

Huisregels
Als zorgverlener heeft u de plicht om uw patiënt te wijzen op de consequenties van het niet nakomen van de gemaakte afspraken. Dit kunt u doen door het opstellen van huisregels van uw praktijk en uw patiënt hierover duidelijk te informeren. Bijvoorbeeld via uw website en/of door deze mee te geven bij de eerste inschrijving.

Procedure
Als uw patiënt herhaaldelijk afwijkt van de huisregels, dient u hem er schriftelijk op te wijzen dat er sancties zullen volgen indien hij nogmaals niet conform de huisregels handelt. Een voorwaarde hiervoor is wel dat u een nauwkeurig dossier heeft opgebouwd met alle feiten omtrent de bezoek- en betaalhistorie.

Consequenties
Afhankelijk van de aard en frequentie van het in gebreke blijven van de patiënt kunnen de consequenties zijn:

  • De praktijk brengt een bedrag in rekening bij de patiënt conform de huisregels van de praktijk. De hoogte van de boete laat
    men vaak samenhangen met de geplande behandeling, zodat de gederfde opbrengst enigszins gecompenseerd wordt door de boete.
  • Indien de patiënt een zodanige historie heeft opgebouwd van betalingsachterstanden en no-show, kan de praktijk ervoor kiezen om de behandelovereenkomst met de patiënt te beëindigen. De patiënt stelt eigenlijk de praktijk niet in staat om hem te behandelen. De praktijk moet wel aantoonbaar de patiënt herhaaldelijk gewezen hebben op de mogelijke beëindiging van de patiënt-zorgverlenerrelatie.

Klacht
Indien de patiënt niet akkoord gaat met de procedure van de praktijk, heeft de patiënt het recht om een klacht in te dienen op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ). Dit houdt in dat de patiënt in de eerste instantie een verhelderend gesprek aanvraagt bij z’n zorgverlener. De brancheverenigingen en beroepsorganisatie in de tandheelkundige sector hebben een eigen onafhankelijk meldpunt waar patiënten terecht kunnen indien ze er met hun zorgverlener niet uitkomen. Het meldpunt behandelt een klacht conform de WKCZ. Voor de tandartsenpraktijk kan de patiënt terecht bij het Tandheelkundig Informatiepunt (TIP). Patiënten van een mondhygiënepraktijk kunnen hun klacht melden bij de Landelijke Klachtencommissie Paramedici Eerste Lijn (KCP).

Bij behandeling van de klacht wordt gerefereerd aan de praktijkregels van de tandheelkundige praktijk die golden op het moment van het indienen van de klacht. Indien de klachtenregeling van de praktijk verandert, is het daarom raadzaam om de oude versie te archiveren.

Feiten en bewijzen
Uit het bovenstaande blijkt dat feiten en bewijzen zeer belangrijk zijn. Een goed registratie- en documentenbeheersysteem kan de praktijk daarbij helpen. Heeft u al eens nagedacht over een kwaliteitsmanagementsysteem? Een kwaliteitsmanagementsysteem werkt op basis van registratie en documentatie en biedt daarmee een goede tool voor onder meer klachtenmanagement binnen uw tandheelkundige praktijk.

Door:
Petra van der Zwan, Invert Innovatie Management, www.invert-innovatie.nl

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Welke maatregelen heeft u genomen tegen legionellabesmetting?

In veel praktijken ontbreken legionella beheersplannen en wordt de kwaliteit van het water niet gemeten, terwijl dit wel verplicht is. Wat kunt u doen om legionellabesmetting te voorkomen?

De kwaliteit van het leidingwater is altijd een actueel punt in tandartspraktijken. Zo overleed begin 2011 een
82-jarige Italiaanse vrouw aan de gevolgen van een legionella infectie die zij opliep bij de tandarts. Een ander voorbeeld is de legionellabacterie die is aangetroffen in de waterleiding van het UMCG. Het opstarten van uw praktijk na de vakantie is ook zo’n moment dat u aan legionella zult denken. Maar wat is eigenlijk de waterkwaliteit in uw praktijk? En voldoet u wel aan de gestelde eisen uit de Drinkwaterwet?

Wat is legionella?
Legionellabacteriën leven in kleine aantallen in de bodem en in (drink)water. De bacterie vormt een probleem als deze kan uitgroeien tot grote aantallen. Dit is vooral het geval in water met een temperatuur tussen 25 en 55 graden Celsius, in water dat stilstaat en als er een slijmlaag (biofilm) en voedingsstoffen in een watersysteem aanwezig zijn.

De kans op een legionellabesmetting is ook aanwezig in uw praktijk, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden die voor veel tandartspraktijken herkenbaar zijn en grote risico’s met zich meebrengen:

  • Buiten bedrijf (dus stilstaand water) tijdens vakantie.
  • Doorlevering van legionella vanuit een voorgeschakeld watersysteem (bijvoorbeeld in een bedrijfsverzamelgebouw).
  • Keerkleppen die niet van het juiste type beveiliging zijn voor de toepassing die erachter zit, of nog nooit zijn gecontroleerd.
  • UV systemen in behandelstoelen die altijd onnodig aan staan (en bij stilstand van water voor opwarming zorgen).

Wat moet u doen?
In de WIP-richtlijn (paragraaf 9.3.1 en 9.3.2) worden twee beheersmaatregelen genoemd, namelijk de aanwezigheid van antiretractiekleppen en het doorspoelen van leidingen. Hier wordt in praktijken veelal aan voldaan. Wat echter niet is benoemd in de WIP-richtlijn en waar praktijken maar zelden aan voldoen, is dat de praktijkeigenaar op basis van de Drinkwaterwet verplicht is om maatregelen te treffen om voor deugdelijk leidingwater te zorgen. Mijn ervaring is dat praktijkeigenaren niet op de hoogte zijn van de risico’s binnen hun watersysteem en van de kwaliteit van hun leidingwater.

Ik adviseer praktijken dan ook:

1. Een legionella beheersplan op te laten stellen – door een BRL6010 gecertificeerd bedrijf -, bestaande uit:
a. Een risico inventarisatie
b. Een risicoanalyse
c. Het opstellen van beheersinstructies
d. Het maken van een logboek

2. Dit beheersplan toe te passen, wat onder meer betekent:
a. Halfjaarlijks watermonsters te laten nemen om de waterkwaliteit vast te stellen
b. Jaarlijks de keerkleppen te laten testen

Met de risico inventarisatie wordt uw gehele drinkwatersysteem vanaf de watermeter tot aan de tappunten in kaart gebracht en beoordeeld op risicofactoren. Voor de continuïteit en het aantoonbaar maken van de beheersmaatregelen wordt tevens een logboek bijgeleverd. Daarmee voldoet u aan de gestelde eisen uit de Drinkwaterwet en heeft u de legionella risico’s voor uw praktijk in de greep.

Door: Sjoerd Kuiken-Kuiken Praktijkmanagement.

Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen, wet- en regelgeving, organisatie en klantgerichte zorg.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

NPCF: Sterkere positie patiënt nodig bij medische fout

De bewijslast moet omgedraaid worden en procedures moeten binnen twee jaar afgerond zijn, op last van een boete voor het ziekenhuis. Dat zegt Wilna Wind, directeur van de patiëntenorganisatie NPCF over de versterking van de positie van patiënten in het geval van medische fouten.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

NPCF Zorgzine: Praten met je dokter

In tien minuten een goed gesprek voeren met uw patiënt is een hele kunst. Toch vormt dat gesprek de basis voor ingrijpende beslissingen.

Harde feiten
Het Zorgzine geeft als harde feiten over de arts-patiënt-communicatie aan:

  • De Nederlander stelt zijn arts gemiddeld nog geen vier vragen per consult, zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL.
  • Uit onze meldactie Patiëntveiligheid blijkt dat patiënten gebrekkige communicatie als een van de belangrijkste oorzaken van onveilige zorg zien.
  • Patiëntgerichte communicatie leidt tot grotere tevredenheid onder patiënten.
  • De meeste patiënten (70%) willen actief betrokken worden bij het nemen van medische beslissingen. Het levert meer tevredenheid en een betere kwaliteit van leven op, en draagt bij aan een betere arts-patiëntrelatie

Bekijk het NPCF Zorgzine over praten met je dokter.



Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Independer vergelijkt nu ook tandartsen

Independer.nl vergelijkt sinds kort ook tandartsen. Op hun website vindt de consumenten het volledige aanbod van alle tandartspraktijken in Nederland, reviews van consumenten en informatie per tandartspraktijk.

Bekijk de tandartsvergelijkingspagina van Independer.nl

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Direct linken naar uw BIG-registratie

De website van het BIG register is vernieuwd en biedt nieuwe functionaliteiten. U kunt nu vanaf uw eigen website rechtstreeks linken naar uw eigen BIG-registratie. Hierbij kunt u de banner van het register gebruiken voor extra herkenbaarheid. De banners zijn er in het wit en groen in verschillende maten. Bekijk de banners op de website van het BIG-register.

Met ingang van 1 juli jl. zijn ook de boete, berisping en het bevoegdheidsbeperkend bevel van de Inspectie voor de Gezondheidszorg zichtbaar. Dit naar aanleiding van de uitbreiding van openbaarmaking van tuchtmaatregelen in het BIG register. Ook wordt de ontzegging van het recht om wederom in het register te worden ingeschreven’ voortaan gepubliceerd.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Marketing tip: Wachtkamer activiteitenboek

Hoe vermaakt uw patiënt zich in de wachtkamer? Wijsman en Koster Tandartsen uit Apeldoorn maakten een Tandarts Activiteiten Boek om nieuwe patiënten in de wachtkamer te vermaken. Bekijk hier het Activiteiten Boek


Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Welk btw-tarief geldt bij transacties of betalingen rond 1 oktober?

Op 1 oktober 2012 wordt het algemene btw-tarief verhoogd van 19% naar 21%. Het lage btw-tarief blijft 6%.

Welk tarief geldt bij transacties of betalingen rond deze datum?



Roerende zaken

  • Het moment van levering van roerende zaken (apparatuur of andere inrichting) bepaalt het btw-tarief dat van toepassing is.
  • Bij levering van een roerende zaak vóór 1 oktober 2012 die na die datum wordt gefactureerd, geldt het btw-tarief van 19%.
  • Als gedeeltelijk is vooruitbetaald voor een goed waarvan de levering na 30 september 2012 zal plaatsvinden, geldt uiteindelijk over de hele prijs het nieuwe btw-tarief van 21%.
  • Voor doorlopende prestaties die zijn aangevangen vóór 1 oktober 2012 en doorlopen na 30 september 2012, geldt alleen het nieuwe tarief van 21% voor het deel van de prestatie dat plaatsvindt na 30 september 2012. Hierbij kunt u denken aan het verlenen van licenties of leveranties in gedeelten.

Essentieel is dus de datum van levering, niet de datum van het aangaan van de verplichting of de datum van facturatie.

Onroerende zaken

  • Vanwege het maatschappelijke belang dat met de bouw van onroerende zaken gemoeid is, is net zoals in het verleden een overgangsrecht opgenomen voor de levering van onroerende zaken waarbij de vergoeding in termijnen vervalt. In het overgangsrecht is geregeld dat niet over de volledige prijs het nieuwe btw-tarief van 21% geldt, maar alleen over de termijnen die vervallen na 30 september 2012.
  • Een onderdeel van een bouwovereenkomst waarbij in termijnen wordt betaald, kan het inrichten van een tandartspraktijk zijn. In die situatie loopt de inrichting of verbouwing gewoon mee in de overeenkomst, waarbij de termijnen die zijn verschuldigd vóór 1 oktober 2012 nog onder het 19%-tarief vallen.
  • Daarnaast geldt de overgangsregeling ook voor apart overeengekomen verbouwingen waarbij de vergoeding vervalt in termijnen naarmate de verbouwing vordert. Dit geldt niet voor diensten bestaande in het verrichten van onderhouds- of herstelwerkzaamheden. Dit zijn werkzaamheden die (vrijwel) uitsluitend gericht zijn op de instandhouding van de zaak, zoals het vervangen van kozijnen of dakgoten en het vernieuwen van dakbedekking. Van verbouwing is slechts sprake, als de werkzaamheden gericht zijn op een verandering van de inrichting, de aard of de omvang van de zaak.

Bron:
VGT

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Belastingrente vervangt heffingsrente

Volgend jaar gaat de regeling belastingrente in. De Belastingdienst rekent dan niet meer met heffingsrente, maar met belastingrente. Belangrijker is echter dat er alleen nog rente wordt vergoed, als een aanslag te laat wordt opgelegd. Het welbekende ‘sparen bij de Belastingdienst’ heeft dus weinig zin meer.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Tandartsen zijn niet schaars genoeg voor 30%-regeling

Bedrijven die tandartsen aantrekken uit het buitenland, kunnen op het loon van deze ingekomen werknemers in beginsel de 30%-regeling niet toepassen. Volgens de fiscus en Rechtbank Arnhem heeft Nederland inmiddels voldoende tandartsen uit het buitenland gehaald, zodat tandartsen niet meer schaars zijn. Lees het hele artikel bij Taxence

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Dierenarts mag boekverlies op verbouwing niet aftrekken

Hof Amsterdam heeft onlangs beslist dat een dierenarts ten onrechte een boekverlies op verbouwing in aftrek heeft gebracht bij de beëindiging van zijn dierenartspraktijk. Dit meldt Pleinplus.

De dierenarts en zijn partner zijn eigenaar van een pand waarin de praktijk van de dierenarts gevestigd is. In 2001 is het pand verbouwd en in juli 2002 verkoopt de dierenarts zijn praktijk aan een derde die de praktijkruimte huurt. Het pand werd door de dierenarts altijd als privévermogen gezien. Het boekverlies op de verbouwing van € 278.989 bracht de dierenarts bij de aangifte over 2002 in aftrek. 

Oordeel Hof Amsterdam 
Hof Amsterdam oordeelt dat de dierenarts ten onrechte een boekverlies op verbouwing in aftrek heeft gebracht omdat het pand tot het privévermogen behoort. Alle verbouwingskosten moeten in dit geval als privéuitgaven gezien worden. Dit zou anders zijn indien de uitgaven betrekking hebben op specifiek voor de onderneming bestemde onderdelen.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Lichte stijging verzuim in de tandheelkundige praktijk

In 20011 lag het verzuim in de tandheelkundige branche op 3,5 procent. Dit is een lichte stijging: in 2010 bedroeg dit 3,3%, aldus de NMT in het Nederlands Tandartsenblad. Deze stijging wordt veroorzaakt door de duur van het verzuim.

Ook buiten de tandheelkundige branche is er een lichte stijging: het landelijk gemiddelde komt uit op ca 4 %. Het aantal keer dat iemand zich ziek meldt, de meldingsfrequentie, is wel gelijk gebleven.

Het verzuim wordt merendeels veroorzaakt door fysieke aandoeningen. Daarnaast is er relatief veel verzuim door zwangerschap, wat verklaard kan worden door het grote aantal vrouwen werkzaam in de tandheelkunde.


Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Secundaire arbeidsvoorwaarden steeds belangrijker in salarisonderhandelingen

Secundaire arbeidsvoorwaarden steeds belangrijker in salarisonderhandelingen

Bij het belonen van werknemers leggen de Westerse landen de nadruk op salaris en bonus, terwijl ontwikkelingslanden en nieuwe economieën verhoudingsgewijs een veel groter aandeel van het totale arbeidsvoorwaardenpakket aan secundaire arbeidsvoorwaarden besteden (gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheids- en leaseregelingen, pensioenen, opleidingsmogelijkheden, mobiele telefoons voor persoonlijk gebruik). Op de ranglijst van secundaire arbeidsvoorwaarden als percentage van het totale arbeidspakket, staat Nederland op de 36e positie. Dit blijkt uit onderzoek van Hay Group, de studie vergelijkt het gemiddelde loon van meer dan 12 miljoen werknemers binnen 16.500 organisaties verspreid over 58 landen.

Secundaire arbeidsvoorwaarden op maat
Elke leeftijdsgroep heeft zijn eigen specifieke behoeften op het gebied van secundaire arbeidsvoorwaarden. Zo is jong talent nauwelijks bezig met pensioen en is de groep tussen de 30 en 40 jaar gebaat bij regelingen als ouderschapsverlof. Beter inspelen op specifieke wensen van de werknemer kan zorgen voor meer tevredenheid en daarmee tot het behoud van talent. Juist in deze onzekere tijd zou de werkgever er alles aan moeten doen om zijn totaalaanbod aan arbeidsvoorwaarden in te zetten als concurrentievoordeel op de arbeidsmarkt.

Inzicht in opbouw leidt tot waardering
De bijdrage van werkgevers aan de pensioenregeling van werknemers kan van 20% tot 35% variëren van het salaris. Uit onderzoek blijkt dat werknemers slecht op de hoogte zijn van de hoeveelheid geld die de werkgever voor hen betaalt. Terwijl tegelijkertijd is het inzicht in de opbouw en de waarde van het pakket aan secundaire arbeidsvoorwaarden bepalend voor de mate van tevredenheid onder werknemers.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
vakantie

Ruim helft werknemers onbekend met beperking meenemen vakantiedagen

Ruim de helft van de werknemers weet niet dat je minder vakantiedagen naar een volgend jaar mee mag nemen dan voorheen. Dat blijkt volgens Nu.nl uit een peiling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de bekendheid van de nieuwe vakantiedagenregeling. Een kwart van de respondenten weet wel dat er iets is veranderd, maar weet niet wat.

Vervaltermijn wettelijke vakantiedagen
Met ingang van 1 januari 2012 is er een splitsing tussen de wettelijke vakantiedagen en de bovenwettelijke vakantiedagen.
De wettelijke vakantiedagen hebben een vervaltermijn van zes maanden.

Voorheen gold voor alle opgebouwde vakantiedagen een verjaringstermijn van vijf jaar. Met ingang van 1 januari 2012 is dit anders en vindt een splitsing plaats tussen de wettelijke vakantiedagen en de bovenwettelijke vakantiedagen. De wettelijke vakantiedagen hebben een vervaltermijn van zes maanden. Dat wil zeggen dat een werknemer nog tot 1 juli van het volgende kalenderjaar de tijd heeft om zijn wettelijke vakantiedagen op te nemen als hij dit nog niet heeft gedaan in het jaar waarin hij ze heeft opgebouwd.

Meer informatie
over vakantiedagen vindt u op HR Praktijk

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Studenten kaarten onprofessioneel gedrag niet aan

Studenten ervaren deelname aan intervisie als positief voor de ontwikkeling van hun reflectieve vaardigheden. In de praktijk herkennen zij onprofessioneel gedrag wel, maar reageren ze daar vaak niet op. Dat blijkt uit onderzoek van UMCG-promovendus Mirabelle Schaub-de Jong.

Analyseren
Een belangrijk onderdeel van beroepsopleidingen in de zorg is het ontwikkelen van professioneel gedrag. Studenten moeten hiertoe leren reflecteren op hun eigen gedrag. Dit doen zij veelal door in kleine groepjes elkaars beroepservaringen te analyseren.

Herkennen
In de praktijk blijkt dat studenten onprofessionele situaties wel herkennen, maar daar vaak niet op reageren. Ze hebben excuses, maar die snijden niet altijd hout. Om studenten beter op te leiden tot reflectieve professionals, zouden ze niet alleen professionele situaties moeten leren analyseren maar ook moeten leren de argumentatie te ontrafelen voor het niet reageren op onprofessionele situaties, aldus Schaub-de Jong.

Durven
Uit het onderzoek blijkt verder dat docenten goed in staat zijn om een vertrouwelijke sfeer te creëren zodat studenten persoonlijke ervaringen durven uit te wisselen. Minder goed zijn docenten in het aanleren van de reflectieve vaardigheden, zoals expliciet maken van ervaringen of analyseren daarvan. Hierin zouden docenten getraind moeten worden, stelt de promovendus.

Bron:
Promotieonderzoek van Mirabelle Schaub-de Jong
Rijksuniversiteit Groningen

Mirabelle Schaub-de Jong (Amsterdam, 1964) studeerde humanistiek te Utrecht. Ze verrichtte haar onderzoek binnen het Medisch Ethisch Expertisecentrum en het Centrum voor innovatieonderzoek medisch onderwijs van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de afdeling logopedie van de Hanzehogeschool. Schaub-de Jong blijft ook na haar promotie werkzaam aan de Hanzehogeschool, onder meer als Coördinator Reflectie & Intervisie. De titel van haar proefschrift luidt: “Facilitating reflective learning”.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
justice

Schoonmaakster doet zich voor als tandarts

Een werkneemster is werkzaam als schoonmaakster bij een tandartspraktijk. Ze wordt op staande voet ontslagen door haar werkgever, omdat zij zich tegenover een patiënt zou hebben voorgedaan als tandarts en een controle zou hebben uitgevoerd.

De werkneemster vordert doorbetaling van loon. Het ontslag was volgens de rechter niet rechtsgeldig waardoor deze loonvordering werd toegewezen, zijn het gematigd. Lees het hele artikel bij HR-Praktijk.


Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
Nieuwe incassowet sinds 1 juli van kracht

Nieuwe incassowet sinds 1 juli van kracht

Per 1 juli is de nieuwe incassowet van start gegaan. Incassobureaus mogen niet meer zomaar hoge kosten in rekening brengen, als iemand zijn rekening niet op tijd betaalt. Er mogen nu pas incassokosten in rekening worden gebracht als twee weken eerder een aanmaning is verstuurd waarin met deze incassokosten wordt gedreigd. Als uw debiteur een bedrijf is, hoeft u geen aanmaning te sturen en kunt u meteen na het verstrijken van de betalingstermijn incassokosten in rekening brengen.

Als iemand binnen twee weken betaalt, mogen er geen incassokosten worden berekend. Daarnaast is de hoogte van de incassokosten gekoppeld aan het bedrag van de factuur. De volgende percentages zijn van toepassing:

– 15% over de eerste 2500 euro van de vordering, met een minimum van 40 euro;
– 10% over de volgende 2500 euro van de vordering;
– 5% over de volgende 5000 euro van de vordering;
– 1% over de volgende 190.000 euro van de vordering;
– 0,5% over het meerdere, met een maximum van 6775 euro.

Calculator Wet Normering Wettelijke Incassokosten
Credittools ontwikkelde een calculator waarmee u de incassokosten er vordering kunt berekenen.
Meer over deze tool.

Meer informatie
Websites met meer informatie over de nieuwe incassowet:
Zakelijk nieuws

Overheid

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Gevolgen van de BTW verhoging per 1 oktober 2012

Per 1 oktober 2012 wordt het BTW-tarief verhoogd van 19 naar 21 procent. Maar wat betekent dit voor reeds aangegane verplichtingen? Staatssecretaris Weekers van Financiën verschafte hierover vorige week duidelijkheid tijdens een
debat in de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Fiscale maatregelen uitwerking begrotingsakkoord
2013.

Overgangsrecht
De Kamer had hem gevraagd of en zo ja, welk overgangsrecht er komt. Weekers heeft de Kamer hierop geantwoord dat bij wijzigingen van het btw-tarief altijd overgangsregelingen worden getroffen. Het uitgangspunt bij het overgangsrecht is dat het tijdstip waarop de levering of de dienst plaatsvindt, bepalend Is voor de hoogte van de te betalen belasting.

Onroerende zaak
Voor de levering van een onroerende zaak is het tijdstip van levering in principe het tijdstip van oplevering van de onroerende zaak. Maar als het gaat om de levering van een onroerende zaak waarvoor de koopsom in termijnen vervalt, zoals bij nieuwbouwwoningen, ligt dat weer anders. De achtergrond hiervan is dat er bij de bouw van onroerende zaken vaak sprake Is van langlopende projecten. Bovendien wordt In bouwovereenkomsten vaak afgesproken dat voor bepaalde bouwfasen termijnen vervallen en deelvergoedingen dienen te worden betaald.

Met het oog op langlopende projecten en wegens het maatschappelijke belang dat met de bouw van onroerende zaken gemoeid is, vindt Weekers het passend om niet terug te komen op de btw die over de reeds vervallen termijnen verschuldigd is. Dat betekent concreet dat bij koop-/aannemingsovereenkomsten die vóór 1 oktober 2012 zijn gesloten. Voor bouwwerken die pas na 30 september 2012 geleverd respectievelijk opgeleverd worden, de termijnen die voor 1 oktober verschuldigd zijn nog tegen 19 procent worden belast. Indien in dezelfde bouwovereenkomst wordt afgesproken een keuken, badkamer of vloer te plaatsen
en de termijnbetalingen voor de onroerende zaak zien ook op de plaatsing daarvan, dan geldt daarvoor eveneens dat de termijnen die voor 1 oktober verschuldigd zijn, nog tegen 19 procent worden belast.

Roerende zaak
Bij leveringen van roerende zaken en bij diensten ligt dit volgens staatssecretaris Weekers anders. Een specifieke sector waarbij particulieren meestal afnemer zijn van kostbare roerende goederen waarbij termijnbetalingen voorkomen, is bijvoorbeeld de jachtbouwsector. Als de levering van roerende zaken of diensten na 30 september 2012 plaatsvindt, geldt het nieuwe tarief, ook al zou de verplichting daarvoor reeds vóór 1 oktober 2012 zijn aangegaan en er daarvoor al betalingen zijn gedaan voor die datum.

Levering vóór 1 oktober, factuur na 1 oktober
Tijdens de parlementaire behandeling in de Tweede Kamer kwam ook nog de vraag aan de orde welk btw-tarief er op een factuur moet staan als een levering ergens halverwege september plaatsvindt en de factuur na 1 oktober wordt verstuurd.
Weekers: ‘Als het gaat om een prestatie van voor 1 oktober, lijkt mij dat het uitgangspunt. Als de prestatie is verricht voor 1 oktober en de levering heeft ook voor 1 oktober plaatsgevonden, dan geldt het tarief van 19 procent. Is de prestatie pas na 1 oktober afgerond, dan is het 21 procent.’

Tenslotte gaf Weekers nog aan dat ondernemers voor prestaties die zij verrichten vanaf 1 oktober 2012, reeds voor 1 oktober 2012 belasting mogen factureren naar het tarief van 21 procent. De afnemer mag, als hij daarvoor in aanmerking komt, dan ook die 21 procent in aftrek brengen.

Bron:
Staatscourant
VGT

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Weekers: Belastingdienst moet meer controles uitvoeren, met name bij bedrijven

Staatssecretaris Weekers van Financiën zei tijdens het halfjaarlijkse overleg met de Tweede Kamer over de Belastingdienst dat de fiscus meer controles moet uitvoeren, met name bij bedrijven. Verder moet er steviger op wanbetalers worden gejaagd, ook als het om lagere bedragen gaat.

Nu minder controle
Eventueel moeten er extra medewerkers worden aangenomen, zolang die hun eigen salaris maar terugverdienen. Dit meldt Het Financieele Dagblad. Uit het gepubliceerde rapport van de commissie Stevens komt naar voren dat er door bezuinigingen en door een andere werkwijze minder gecontroleerd wordt.

Kleine belastingschulden
Bij particulieren wordt er niet gejaagd op belastingschulden kleiner dan €1500 en bij bedrijven op schulden kleiner dan €5000. Weekers wil de belastingmoraal hoog houden en gaat die grenzen van €1500 en €5000 schrappen. Er komen meer (ingehuurde) deurwaarders en meer steekproefsgewijze controles. 




Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Zeven foute manieren om een compliment te maken

Een compliment is een onmisbare vorm van waardering. De meeste mensen weten wel dat deze vorm van positieve aandacht van onschatbare waarde is. Toch wordt het compliment niet altijd goed gebruikt.

Door een compliment te geven aan de verkeerde persoon, voor het verkeerde werk of met de verkeerde ondertoon, maakt u eerder iets stuk dan dat u er een positief effect mee bereikt.

Hulde aan het compliment
‘Goed gedaan joh!’ Wat horen we het graag als een ander ons oprecht waardeert voor wat we doen! Een goed compliment is dan ook een onmisbaar managementinstrument.

Gebrek aan waardering is een van de belangrijkste redenen waarom medewerkers elkaar eerder beconcurreren op het werk dan dat ze aansluiting zoeken en samenwerken aan een gezamenlijke doelstelling. Complimenten dragen bij tot meer waardering en een prettige samenwerking.

Toch kan het bij het geven van complimenten – bedoeld of onbedoeld – wel eens flink misgaan. Hier vindt u zeven foute manieren om een compliment te geven.

  1. Een compliment als verkapte kritiek
    Een compliment heeft helaas niet altijd de bedoeling de ander een pluim te geven. Soms wordt het compliment aangewend als een ironische manier om juist iemand te bekritiseren. Om een simpel voorbeeld te noemen. Een medewerker komt weer eens een half uur te laat binnen. Zijn collega ‘prijst’ hem met zijn frequente laatkomen door te zeggen: ‘Goh, je bent weer lekker op tijd zeg – hartstikke goed – van zulke mensen moeten we het hier hebben!’. Natuurlijk is het iedereen duidelijk dat de collega hier helemaal geen compliment uitdeelt, maar juist kritiek.

    Door de kritiek in een compliment te verpakken, wordt het een vorm van ongezouten kritiek waarop de aangesproken persoon lastig kan reageren. In deze kritiek zit niets opbouwends en nodigt zelfs niet uit om zich te verontschuldigen. De laatkomer kan alleen reageren op de ironie door zelf de vertaalslag te maken. De aangeklaagde moet dan eerst toegeven wat hij verkeerd deed voordat hij er op in kan gaan. In communicatief opzicht is dat erg lastig. Bovendien geeft dat de nodige wrevel. Kritiek moet duidelijk worden geuit als kritiek, zonder enige vorm van ironie. Bovendien is het prettig als er suggesties voor verbetering aan worden toegevoegd. In genoemd voorbeeld is dat overduidelijk en kan dat achterwege blijven. De collega kan in dit geval zeggen: ‘Ik vind het vervelend dat je zo vaak te laat bent.’. Op deze manier is het voor iedereen duidelijk en kan er open over gesproken worden.
  2. Een compliment voor aangepast gedrag
    Medewerkers kunnen uiteenlopende visies hebben over de manier van werken. Het komt wel eens voor dat mensen zich met tegenzin moeten conformeren aan gemaakte afspraken. Dit kan gepaard gaan met de nodige weerstand. Ze vinden het lastig om zich te moeten aanpassen aan de veranderde norm en blijven nog even volgens hun oude patroon werken. Anderen blijven er dan op hameren dat ze zich moeten conformeren. Ze uiten dat in de vorm van kritiek: ‘Doe dat nou eens anders, verander het nou eens, je doet dat niet goed zo!’. Uiteindelijk is er een punt waarop de medewerker niet anders meer kan en past hij zich met tegenzin aan. Daarna volgt het compliment: ‘Wat goed joh, dat je het nu ook op onze manier doet…’. Dit compliment zal door de betrokken persoon helemaal niet als waardering aanvoelen. Het compliment dat hij dan krijgt, is dus eigenlijk de zoveelste kritiek op zijn oude werkwijze. En een triomfje: ‘Wij hadden gelijk, lekker puh!’ Het lijkt op een compliment, maar het heeft aardig wat manipulatieve trekjes. Lees hier een voorbeeld van het effect van een compliment voor aangepast gedrag. 

  3. Een compliment bij verbetering van zwaktes en fouten
    Niemand is perfect. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Iedereen heeft zijn zwakke en sterke punten. Managers focussen zich vaak op de zwakke punten van hun medewerkers. In functioneringsgesprekken wordt de medewerker vooral gewezen op waar hij niet goed in is. Dit worden dan zijn verbeterpunten. Dat wil zeggen dat de medewerker zijn aandacht moet richten op zijn zwaktes en fouten, ten koste van de ontwikkeling van waar hij goed in is. En van daaruit volgt ook de waardering. Een medewerker kan soms alleen complimenten krijgen als hij iets heeft verbeterd, waar hij niet goed in was: ‘Goh Annemarie, dat rapport is bijna foutloos nu – je gaat enorm vooruit!’. ‘Ik heb de laatste tijd helemaal geen klachten gehoord over je accuratesse André!’. Over dat waarin ze uitblinken, horen ze niets: ‘Dat is toch vanzelfsprekend!’. Het kan voor medewerkers erg frustrerend zijn om er via complimenten steeds maar weer mee geconfronteerd te worden dat ze ergens slecht in zijn. Geef eens meer aandacht aan de dingen waar uw medewerkers goed in zijn en laat daar waardering voor blijken.

  4. Een compliment met een verkeerd accent
    Om een goed compliment te kunnen geven, dient u zich te verdiepen in de persoon en in wat hij heeft gedaan. Als u dat niet doet, bestaat de kans dat u een compliment geeft met een verkeerd accent. U prijst de medewerker dan misschien om de verkeerde reden of met de foute voorbeelden. Als het een IT-er met veel moeite – en ten koste van een muisarm – gelukt is om een aantal belangrijk files te redden, is het niet goed om hem alleen maar te complimenteren met de hoeveelheid tijd die hij heeft overgewerkt. Laat vooral blijken dat u begrijpt wát hij zo goed heeft gedaan. Vrouwen hebben er soms last van dat ze van hun baas alleen maar complimenten krijgen over hun uiterlijk in plaats van over de goede uitvoering van het werk dat ze doen. Daardoor voelen ze zich misprijst. Geef in de werksituatie vooral waardering voor belangrijke accenten. Waardeer vooral wat de ander zelf ook belangrijk vindt en trots over is. Dan hebben uw complimenten het meeste effect.

  5. Een compliment aan de verkeerde persoon
    Als iemand zich bijzonder heeft ingezet is het aardig om hem of haar daarvoor in het zonnetje te zetten. Maar als u de klok heeft horen tikken en niet weet waar de klepel hangt, kunt u misschien beter geen compliment geven. Het komt wel eens voor dat de verkeerde persoon de eer krijgt van de zo goed verrichte werkzaamheden. De persoon die zich er echt zo hard voor heeft ingezet, wordt dan volledig gepasseerd. Het effect is averechts. Het komt ook vaak voor dat een manager de eer krijgt voor de uitvoering van een bepaalde opdracht, waar een bepaalde medewerker volledig voor verantwoordelijk was. Een duidelijk voorbeeld vinden we in de politieserie Baantjer, waar de chef van De Kock steeds met diens veren strijkt. Als u zelf een keer zo’n misplaatst compliment ontvangt, schroom dan niet om dit meteen door te schuiven naar de juiste persoon.

    Een variatie op het voorgaande is een compliment dat u in het algemeen uitspreekt, terwijl slechts één (of enkele) medewerker zich er bijzonder voor heeft ingespannen. In de vergadering toont u bijvoorbeeld uw waardering voor het binnenhalen van een bepaalde klant: ‘Het is geweldig dat het jullie is gelukt om … aan ons klantenbestand toe te voegen!’. U kunt in dit geval beter de persoon die dit resultaat behaald heeft en plein public in het zonnetje zetten, dan dat u het collectief aanspreekt. Door dit laatste te doen onthoudt u de betreffende medewerker zijn of haar verdiende waardering. Zorg er dus voor dat u weet wie ervoor gezorgd heeft dat een bepaald resultaat is behaald.

  6. Een compliment met twijfelachtige toevoeging
    Het komt regelmatig voor dat iemand een compliment geeft met de beste bedoelingen, maar dat compliment meteen weer onderuit haalt door een twijfelachtige toevoeging: ‘Ik vond het geweldig hoe je die klant hebt overtuigd… Heel goed tenminste, voor iemand zoals jij die nog niet zolang meedraait’. ‘Jij bent één van de beste managers die ik heb… en dat voor een vrouw!’. ‘Wat goed dat het je gelukt is mijn computer zo snel aan de gang te krijgen… Ik ben benieuwd hoe lang hij het nu weer blijft doen.’. ‘Zoals jij je inzet voor deze organisatie bevalt me enorm… Ik krijg tenminste nooit klachten over je!’.

    Uw compliment zal totaal verkeerd worden opgevat als er enige geringschatting in uw toevoeging doorklinkt. Ook de manier waarop u het compliment brengt maakt groot verschil. Een compliment dat gebracht wordt met een denigrerende ondertoon, een schamper lachje of een minachtende gezichtsuitdrukking wordt al gauw als een belediging opgevat. 
  7. Het voorwaardelijke compliment
    Bij een voorwaardelijk compliment is het duidelijk dat het compliment pas geldt als aan een bepaalde voorwaarde is voldaan. Een oprecht compliment dient onvoorwaardelijk te zijn. Toch is het voorwaardelijke compliment voorlopig nog niet uitgeroeid. De voorwaardes sluipen er namelijk in voordat u er erg in heeft. Let eens op uw woordkeuze als u zelf complimenten geeft. Misschien geeft u ook wel eens dit soort complimenten:
      • ‘Als het jou nu ook nog lukt om de heer Ravenshorst te overtuigen, ben je echt de beste!’
      • ‘Goed zo! Als je zo doorgaat, vind ik dat werkelijk fantastisch!’
      • ‘Nu nog de afwerking en dan is het helemaal perfect!’
      • ‘Als je die opdracht weet binnen te halen, waardeer ik dat zeer. …’

Uw complimenten stijgen in waarde als u er geen voorwaarden aan verbindt. Pas dan kunt u oprecht uiting geven aan wat u waardeert.

Aan de slag met complimenten
Onderlinge waardering is een belangrijke voorwaarde voor prettige en constructieve samenwerking. Helaas voelen nog veel medewerkers en leidinggevenden zich ondergewaardeerd voor wat ze doen. Complimenten verdienen meer aandacht, maar het geven en ontvangen daarvan blijkt nog niet altijd zo gemakkelijk.

 

Door: Frank van Marwijk
Bron: Lichaamstaal


Lees meer over: Communicatie, Ondernemen, Personeel