Tuchtrecht: waarschuwing na verkeerd vervolgtraject wortelkanaalbehandeling

Tuchtrecht

Situatie

In september 2021 komt klaagster bij de tandarts om een ‘flinke caviteit’ in element 26 te laten vullen. Tijdens het vullen constateert de tandarts een probleem. Er is een wortelkanaalbehandeling nodig of het element moet getrokken worden. De patiënt (klaagster) kiest voor de wortelkanaalbehandeling. Direct wordt aan een initiële wortelkanaalbehandeling begonnen. Er wordt een tijdelijke vulling aangebracht en een afspraak ingepland voor een vervolgbehandeling.

Twee weken later vindt de vervolgbehandeling plaats. Hierbij ervaart de patiënt veel pijn, wat het lastig maakt om de behandeling volledig correct uit te voeren. Binnen een week na de behandeling belt klaagster met de praktijk: zij heeft nog steeds veel pijn. Op dat moment zegt de tandarts dat ze het nog even moet aankijken, het kan immers gewoon napijn zijn.

In oktober komt de patiënt terug bij de tandarts. De tijdelijke vulling is losgeraakt en zij heeft nog steeds veel last van element 26. Hierom brengt beklaagde een permanente vulling aan. Ook wordt er een antibioticakuur voorgeschreven.

Twee weken later belde klaagster weer: ze wilde een verwijzing naar de kaakchirurg. Deze schreef de tandarts. Maar de datum die voor de afspraak werd ingepland, 20 december 2021, was voor klaagster niet snel genoeg. Zij wilde een spoedbehandeling. Hier kon beklaagde niet bij helpen. Daarop heeft klaagster zich uitgeschreven en haar dossier opgehaald.

Klacht

De patiënt is van mening dat zij niet goed is geholpen door de tandarts in haar behandeling. Haar klacht bestaat uit 8 klachtonderdelen. Klaagster verwijt beklaagde het volgende:

1. Er is onvoldoende röntgenonderzoek gedaan. Zelfs toen er op 21 november 2019 problemen werden geconstateerd is er niets gebeurd met deze informatie en is er geen foto gemaakt. Hierdoor zijn problemen in een veel te laat stadium ontdekt.
2. Beklaagde is niet in staat een goede inschatting te maken van een wortelkanaalbehandeling en heeft klaagster onvoldoende informatie gegeven in het kader van ‘shared decision making’.
3. Beklaagde heeft klaagster op 23 september 2021 niet willen verdoven, waardoor klaagster veel pijn heeft ervaren.
4. Beklaagde heeft zich niet aan het behandelprotocol van een wortelkanaalbehandeling gehouden door onvoldoende röntgenfoto’s te maken tijdens de behandeling.
5. Het voorschrijven van antibioticum tegen de pijn was een zinloze handeling gelet op het feit dat er geen vervolgplan was.
6. Beklaagde had, gelet op het resultaat van de behandeling, uit eigen beweging naar de kaakchirurg moeten doorverwijzen. Nu heeft klaagster daarop moeten aandringen.
7. Beklaagde had een spoedafspraak moeten regelen bij de kaakchirurg.
8. De bejegening vanuit de praktijk is nodeloos grievend geweest. Klaagster is uitgemaakt voor “stampend kind” en is beticht van stalking.

Beoordeling

Het college beoordeelt klachtonderdelen 1, 2 en 3 individueel van elkaar allemaal ongegrond. Er is volgens het college onvoldoende aanwijzing dat de tandarts onvoldoende röntgenonderzoek heeft gedaan. Ook voor het tekortschieten in de informatievoorziening en het niet willen verdoven vindt het college geen aanwijzingen voor tuchtrechtelijke verwijtbaarheid.

Klachtonderdeel 4, 5, 6 en 7 worden door het college gebundeld en als geheel beoordeeld. Hierbij komt zij tot de conclusie dat deze klachten gezamenlijk gegrond zijn. De wortelkanaalbehandeling was onvoldoende uitgevoerd, wat de tandarts zelf ook toegeeft. Dit is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Wat wel verwijtbaar is, is hoe de tandarts daarna heeft gehandeld. In overleg met een kaakchirurg is ervoor gekozen om een afwachtende houding aan te nemen en antibiotica voor te schrijven. Hierbij is het college van mening van dit niet de juiste handelswijze was.

De tandarts had actiever moeten zijn in het maken van een vervolgafspraak, dan wel bij hemzelf, dan wel bij een endondtoloog. Daarnaast is het gek dat de tandarts een kaakchirurg heeft geraadpleegd (zonder hem de eindfoto’s van de behandeling te laten zien) in plaats van een endontoloog.

Klachtonderdeel 8 wordt door het college ongegrond verklaard. Er is vastgesteld dat in de praktijk gesproken werd over dat klaagster hen ‘letterlijk stalkte’ met telefoontjes. Hoewel het college de woordkeuze ongelukkig vindt, vindt zij het onvoldoende om te spreken om onheuse bejegening.

Uitspraak

Het college beoordeelt klachtonderdeel 1, 2, 3 en 8 ongegrond en klachtonderdeel 4, 5, 6, en 7 (gezamenlijk) gegrond. Daarmee is de klacht gedeeltelijk gegrond. De tandarts krijgt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht