NPCF: Sterkere positie patiënt nodig bij medische fout

De bewijslast moet omgedraaid worden en procedures moeten binnen twee jaar afgerond zijn, op last van een boete voor het ziekenhuis. Dat zegt Wilna Wind, directeur van de patiëntenorganisatie NPCF over de versterking van de positie van patiënten in het geval van medische fouten.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Dierenarts mag boekverlies op verbouwing niet aftrekken

Hof Amsterdam heeft onlangs beslist dat een dierenarts ten onrechte een boekverlies op verbouwing in aftrek heeft gebracht bij de beëindiging van zijn dierenartspraktijk. Dit meldt Pleinplus.

De dierenarts en zijn partner zijn eigenaar van een pand waarin de praktijk van de dierenarts gevestigd is. In 2001 is het pand verbouwd en in juli 2002 verkoopt de dierenarts zijn praktijk aan een derde die de praktijkruimte huurt. Het pand werd door de dierenarts altijd als privévermogen gezien. Het boekverlies op de verbouwing van € 278.989 bracht de dierenarts bij de aangifte over 2002 in aftrek. 

Oordeel Hof Amsterdam 
Hof Amsterdam oordeelt dat de dierenarts ten onrechte een boekverlies op verbouwing in aftrek heeft gebracht omdat het pand tot het privévermogen behoort. Alle verbouwingskosten moeten in dit geval als privéuitgaven gezien worden. Dit zou anders zijn indien de uitgaven betrekking hebben op specifiek voor de onderneming bestemde onderdelen.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
justice

Schoonmaakster doet zich voor als tandarts

Een werkneemster is werkzaam als schoonmaakster bij een tandartspraktijk. Ze wordt op staande voet ontslagen door haar werkgever, omdat zij zich tegenover een patiënt zou hebben voorgedaan als tandarts en een controle zou hebben uitgevoerd.

De werkneemster vordert doorbetaling van loon. Het ontslag was volgens de rechter niet rechtsgeldig waardoor deze loonvordering werd toegewezen, zijn het gematigd. Lees het hele artikel bij HR-Praktijk.


Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving

NZa-Expertteam mondzorg verduidelijkt gebruik codes

De NZa hecht veel waarde aan kennis en ervaring van het werkveld en wil het veld consulteren als er sprake is van (complexe) interpetatievragen inzake de prestatiebeschrijvingen. Daarvoor is het ‘expertteam mondzorg’ opgericht. Hierin zitten 6 personen namens de koepels in de tandheelkundige zorgverlening NMT, ANT, ONT, NVM en ZN. Op die manier is het advies vanuit de tandheelkundige praktijk vertegenwoordigd.

Advies over declareren van codes en behandelingen
Bij knelpunten of onduidelijkheden (zoals interpretatievragen en/of afwijkingen van de standaard) rondom de prestatiebeschrijvingen kan de NZa het ‘expertteam’ raadplegen alvorens bindende besluiten te nemen. Het expertteam kan bijvoorbeeld uitspraak doen over combinaties van codes bij een behandeling en bijbehorende declaraties. Een unanieme mening van het expertteam zal voor de NZa als zeer zwaarwegend gelden. Anders beslist zij op basis van de aangedragen argumenten en overwegingen. Woensdag 6 juni heeft de NZa de eerste vragen gesteld aan het ‘expertteam’.

Vragen
Als u vragen heeft over prestatiebeschrijvingen kunt u zich wenden tot de informatielijn van de NZa via 0900 770 70 70.

Bron:
NMT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Wijziging wetgeving tandbleekproducten

Vanaf 1 november 2012 mogen tandbleekproducten met meer dan 0,1% tot maximaal 6% h2o2* alleen door tandartsen verkocht worden. Tandartsen mogen deze producten pas meegeven aan de patiënt voor thuisgebruik als de behandeling in de praktijk is gestart. Mondverzorgingsproducten met een h2o2 gehalte of afgifte tot 0,1% blijven beschikbaar voor directe directe verkoop aan de consument. Dentale ondernemingen mogen vanaf deze datum geen tandbleekproducten met meer dan 6% h2o2 verkopen aan tandartsen.

* 6% h2o2 staat gelijk aan 18% carbamideperoxide

Richtlijn
In september 2011 heeft de Raad van de Europese Unie de Richtlijn 2011/84/EU uitvaardigd waarin deze wijzigingen zijn opgenomen. Deze wijzigingsrichtlijn gaat specifiek over tandbleekmiddelen en past de oorspronkelijke Richtlijn 76/768/EEG inzake cosmetische producten aan. De Richtlijn gaat op 1 november 2012 van kracht en is geïmplementeerd in de
Warenwetregels nadere cosmetisch producten.

Voor alle EU-landen
De discussie over tandbleekmiddelen met hogere concentraties waterstofperoxides die in het ene EU-land als ‘medisch hulpmiddel’ en in een ander EU-land als ‘cosmetisch product’ verkocht werden, of juist verboden waren, komt hiermee definitief tot een einde. Alle lidstaten van de Europese Unie moeten uiterlijk 30 oktober 2012 aan deze Richtlijn voldoen.

Bron:
E. Kolsteeg, VGT


Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Vlaamse tandtechnieker krijgt in beroep boete voor bleachen

Het hof van beroep in Antwerpen heeft tandtechnicus Filip M. (40) uit Zwalm veroordeeld tot 2.750 euro boete met uitstel, omdat hij gedurende twee jaar verkleurde tanden weer witter had gemaakt. Zijn tandtechnisch labo in Zwijndrecht kreeg dezelfde boete, maar dan effectief. In eerste aanleg waren beide nog vrijgesproken.

Aanklacht
Het Verbond der Vlaamse Tandartsen had in 2008 klacht tegen Filip M. ingediend, omdat bleachen een tandheelkundige ingreep is die enkel door tandartsen mag worden uitgevoerd. Filip M. had bovendien reclame gemaakt voor het bleachen, wat verboden is. Op 30 juli 2008 volgde er een huiszoeking bij de beklaagde waarbij al zijn materiaal in beslag werd genomen. Hij bekende dat hij sinds april 2006 tanden bleekte, maar zijn advocaat voerde aan dat het om een oppervlakkige ingreep ging waarvoor geen diploma tandheelkunde vereist is. Je kan het ook zelf thuis doen of in een schoonheidssalon. In eerste aanleg werden beide beklaagden vrijgesproken, maar het hof van beroep zag dat anders. Het stelde dat het product dat Filip M. gebruikt had, een hoog percentage waterstofperoxide bevat, waardoor het bleachen niet zonder risico was. In de bijsluiter stond bovendien dat het uitsluitend door of onder toezicht van een tandarts gebruikt mocht worden. Het hof verklaarde de 30.126 euro die hij met bleachen verdiend had, verbeurd, alsook het in beslag genomen materiaal. Filip M. moet het Verbond der Vlaamse Tandartsen 1 euro schadevergoeding betalen.

Bron:
Knack.be


 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Aan welke eisen moeten handschoenen voldoen?

Aan welke eisen moeten handschoenen voldoen?

De nationale NEN expertgroep adviseert gebruikers om extra aandacht te besteden aan eisen uit de normen serie NEN EN 455. De De nationale NEN expertgroep adviseert gebruikers van handschoenen om extra aandacht te besteden aan eisen uit de normen serie NEN EN 455. De serie beschrijft aan welke eisen handschoenen zouden moeten voldoen.

Bescherming tegen risico’s
Correct gebruik en het kiezen van de juiste handschoen is essentieel voor de bescherming tegen risico’s van de gebruiker en patiënt. Een handschoen voor eenmalig gebruik kan in twee categorieën worden ingedeeld. Als medisch hulpmiddel en als persoonlijk beschermingsmiddel.

Het artikel ‘Medische onderzoekshandschoenen, weet wat je aanschaft en gebruikt!’ gaat in op de fysieke eigenschappen, Acceptable Quality Level, allergie en houdbaarheid van handschoenen.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht als kwaliteitskenmerk

De NVM gaat het intern tuchtrecht invoeren voor mondhygiënisten. Wat is tuchtrecht precies en wat zijn de voor- en nadelen hiervan?

Aanleiding
Minister Schippers vindt de mondhygiënist een zorgprofessional en wil haar meer bevoegdheden geven. Dit maakte ze in maart duidelijk met een kamerbrief: “De inzet van de mondhygiënisten-nieuwe stijl past in mijn prioriteiten van de juiste zorgverlener op de juiste plaats. Deze mondzorgprofessionals gaan in de naaste toekomst een belangrijk deel van de preventieve en de licht curatieve mondzorg op zich nemen. Ook zie ik in deze nieuwe professional een zorgverlener die bij uitstek geschikt is om kinderen en jeugdigen te behandelen. Om deze redenen wil ik de ingeslagen weg van de taakherschikking in de mondzorg verder voortzetten en uitbreiden. Zo wil ik nagaan of het deskundigheidsgebied van de mondhygiënist kan worden uitgebreid met de bevoegdheid om zelfstandig röntgenfoto’s te maken. Dit moet leiden tot een betere benutting van de voorhanden capaciteit en een verhoging van de kwaliteit.”

Blij
Corrie Jongbloed, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, is erg blij met de overweging van de minister mondhygiënisten zelfstandig röntgenfoto’s te laten maken. Nu heeft de mondhygiënist al een functionele zelfstandigheid voor het maken van röntgenfoto’s en anesthesie. Dit houdt in dat er altijd een opdracht nodig is van een arts. “Opdracht voor voorbehouden handeling is een belemmering voor de mondhygiënist”, aldus Jongbloed. Als de mondhygiënist hiervoor een zelfstandige bevoegdheid krijgt, is die opdracht niet meer nodig. Jongbloed verwacht dat het nog wel een paar jaar zal duren voordat het zo ver is. Tot die tijd is het belangrijk dat de minister vertrouwen houdt in de beroepsgroep.

Vertrouwen
“Als u meer verantwoordelijkheden wilt hebben, dan heeft u daar een extra kwaliteitsborging voor nodig”, zei Wolter Brands tijdens de Algemene Ledenvergadering van de NVM. “En dit kan in de vorm van tuchtrecht”. Om vertrouwen te houden moet de mondhygiënist namelijk wel kwaliteit leveren, deze inzichtelijk maken en verantwoordelijkheid durven afleggen. Het vertrouwen van de minister en de burger krijgt men niet vanzelf, die moeten de mondhygiënisten verdienen. Mede daarom zijn er objectieve maatstaven bedacht, zoals de 18 kwaliteitsindicatoren.
Deze zijn door Zichtbare Zorg (ZiZo) gemaakt en worden nog doorontwikkeld. Belangrijke onderdelen zijn de patiëntenervaringen en visitatie. Deze indicatoren moeten inzichtelijk worden voor het publiek. Transparantie van de kwaliteit schept vertrouwen in de beroepsgroep. “Als de individuele mondhygiënist meer vertrouwen wil krijgen, dan moet men zorgen dat de gehele beroepsgroep vertrouwen wint”, overtuigde Brands. “Reclame maken en met modder gooien naar andere mondzorgverleners is niet het juiste middel. Tuchtrecht echter wel.”

Voordelen
“Tuchtrecht gooit rotte appels eruit en dit werkt ook als waarschuwing. Het geeft duidelijke criteria over wat wel en niet kan”, legde Brands uit. Tuchtrecht zal nooit een schadevergoeding opleggen. Het is niet individueel maar gericht op het publiekelijk vertrouwen in de mondhygiënist.

Wettelijk tuchtrecht
Het wettelijk tuchtrecht heeft een aantal nadelen. Bij de consument leeft, ten onrechte, het bezwaar dat beroepsgenoten elkaar de hand boven het hoofd houden. Voor tandheelkundig zorgverleners is het daarnaast erg vervelend als de zaak lang duurt. De procedure is voor hen onbekend en de gevolgen zijn fors. Een ander nadeel is het openbare karakter: de beschuldigde wordt gauw aan de schandpaal genageld. Ook al wordt iemand niet schuldig bevonden, toch wordt er in de media vaak op een vervelende manier over de kwestie geschreven. Sommige klachten worden bovendien veel te serieus genomen. Brands noemde een voorbeeld van een patiënt die klaagde omdat hij nietjes zou niezen nadat het boortje was afgebroken. En een ander voorbeeld van een man die aangaf dat z’n tandarts afluisterapparatuur in zijn oor had geplaatst.

Intern tuchtrecht
Bij het opstellen van verenigingstuchtrecht – ook wel intern tuchtrecht genoemd – kan rekening worden gehouden met de nadelen van het wettelijk tuchtrecht. Intern tuchtrecht kan er namelijk voor zorgen dat:

  • Futiliteiten niet tot een zitting komen;
  • De zitting niet openbaar hoeft te zijn;
  • Er minder ingrijpende gevolgen zijn, dus bijvoorbeeld geen titelafname of iets dergelijks.

Brands verwacht dat een intern tuchtrechtorgaan het niet druk zal krijgen. “Over het algemeen zijn er erg weinig officiële klachten over mondhygiënisten”, gaf hij aan.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO, tijdens de Algemene Ledenvergadering van de NVM op 13 april 2012.

Mr. dr. Wolter Brands is tandarts, plaatsvervangend rechter aan de rechtbank in Utrecht en cursusdocent in het postacademisch onderwijs. Brands is gepromoveerd in het gezondheidsrecht. Op zijn naam staan talrijke nationale en internationale lezingen en publicaties over het raakvlak van het gezondheidsrecht en de dagelijkse tandheelkundige praktijk.

Mei 2012

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Twitter-tweets niet te bestempelen als zakelijke contacten concurrentiebeding

In veel arbeidsovereenkomsten zijn relatie-, geheimhoudings- en/of concurrentiebedingen opgenomen. Het Hof oordeelde dat twitterberichten geen overtreding van het relatiebeding opleveren maar dit wil dat niet zeggen dat dit voor alle situaties geldt.
Voorzichtheid blijft dus geboden.

Social media
Doordat steeds meer mensen en bedrijven maken gebruik van social media, zoals Facebook, Hyves, LinkedIn en Twitter, neemt de kans toe dat ex-werknemers (bedoeld of onbedoeld) een relatiebeding overtreden, met alle gevolgen van dien. Zo bepaalde het Hof Amsterdam dat het via Hyves benaderen van oud-collega’s om eens te komen praten over een overstap in strijd was met het relatiebeding/ronselbeding. Dat beding bepaalde dat het de ex-werknemer niet was toegestaan om actief te werven onder medewerkers van de oude werkgever. Ook de rechtbank Arnhem oordeelde recent dat het via LinkedIn contact hebben met een relatie van de ex-werkgever eveneens een overtreding van het relatiebeding oplevert.

Procedure Hof Den Haag
Onlangs werd aan Hof Den Haag de vraag voorgelegd of twitterberichten (tweets) konden worden gezien als het ‘onderhouden van zakelijke contacten’ en er dus sprake was van een overtreding van het relatiebeding. Het Hof komt tot de voorlopige conclusie dat dit niet zo is. Het Hof overweegt hierbij dat bij Twitter, anders dan bij Hyves, Facebook en LinkedIn, geen persoonlijke uitnodiging en acceptatie nodig is en dat het ‘volgen’ een eenzijdige actie vanuit de volger is.

Feiten
Bij zijn indiensttreding is de werknemer met de werkgever een relatie-, geheimhoudings- en concurrentiebeding overeengekomen. Op grond van dit concurrentiebeding is het de werknemer niet toegestaan om binnen 12 maanden na beëindiging van het dienstverband een gelijksoortige functie te bekleden bij een concurrent van werkgever of vanuit een eigen onderneming, binnen een straal van 45 km van het kantooradres van werkgever. Op overtreding van het concurrentiebeding staat een boete van € 30.000.

Concurrentiebeding
In 2011 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst met werkgever opgezegd en wil hij in dienst treden bij een concurrent die is gevestigd op ongeveer 38 km afstand van het kantooradres van de werkgever. Voor de werknemer in dienst treedt bij de concurrent vordert hij schorsing van het concurrentiebeding. De kantonrechter heeft de vordering tot schorsing toegewezen.

In hoger beroep overweegt het Hof dat een werkgever in beginsel alle rechten heeft om zich, ter bescherming van zijn bedrijfsdebiet, te beroepen op de gelding van een met een werknemer overeengekomen concurrentiebeding. Dit is anders als in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld.

Het belang van werkgever bij volledige handhaving van het concurrentiebeding is duidelijk: de werkgever wenst zijn bedrijfsdebiet te beschermen. Het belang van de werknemer is in dit geval gelegen in de mogelijkheid zich te verbeteren en te ontwikkelen, zowel op het financiële als ook op het vakinhoudelijke vlak.
De werknemer voerde daartoe onder meer aan dat het aanvangssalaris bij zijn nieuwe werkgever 37% hoger ligt dan het laatstverdiende salaris bij de werkgever, hij aanspraak maakt op veel ruimere emolumenten (zoals extra vakantiedagen, een onkostenvergoeding, een betere pensioenregeling en bonusregeling, korting op verzekeringen, een leasevergoeding en betere studiefaciliteiten) én dat de doorgroeimogelijkheden op het vakinhoudelijke vlak, gelet op de grotere omvang en bredere oriëntatie op de wereldmarkt van zijn nieuwe werkgever, groter zijn.

Belang werkgever wijkt voor belang werknemer
Het Hof komt tot het voorlopige oordeel dat het belang van de werknemer om bij zijn nieuwe werkgever werkzaam te zijn zo groot is, dat het belang van de ex-werkgever daarvoor moet wijken. Bij zijn oordeel houdt het Hof ook rekening met het feit dat het overeengekomen relatiebeding en het geheimhoudingsbeding wel van kracht blijven. Door onverkort aan het concurrentiebeding vast te houden wordt de werknemer te ernstig benadeeld, aldus het Hof. Het Hof geeft daarbij aan zich te realiseren dat het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding, niet die bescherming bieden die het handhaven van het concurrentiebeding met zich meebrengt, maar het Hof schat vooralsnog in dat die bedingen de ex-werkgever afdoende beschermen.

Twitter en relatiebeding
De werkgever stelt echter er geen vertrouwen in te hebben dat de werknemer het relatie- en geheimhoudingsbeding na zal leven en verwijst daarbij naar verschillende twitterberichten van de werknemer. Uit die berichten blijkt dat de werknemer voor zijn nieuwe werkgever op zoek is naar zzp’ers op het gebied van ‘finance’.

Volgens het Hof begeeft de werknemer zich met die berichten met betrekking tot het nakomen van het relatiebeding mogelijk op glad ijs, maar vooralsnog is het Hof van oordeel dat met die berichten nog geen sprake is van het ‘onderhouden van zakelijke contacten’ zoals door het relatiebeding verboden. Ook niet als men hierbij zogenaamde ‘volgers’ betrekt. Het volgen op Twitter is een eenzijdige actie vanuit de volger en niet specifiek geïnitieerd vanuit de eigenaar van het gevolgde twitteraccount. Een uitnodiging daarvoor en een acceptatie daarvan zijn niet nodig, zoals wel het geval is bij de persoonlijke accounts op Facebook of LinkedIn.

Conclusie
Voor werknemers blijft het dus oppassen met social media. Het accepteren van een connectie of een vriendschapsverzoek kan al (onbedoeld) een overtreding van het relatiebeding betekenen. Dit zal uiteraard mede afhangen van de formulering van het beding. Hoewel het Hof in bovenstaande procedure tot het voorlopige oordeel komt, dat de twitterberichten geen overtreding van het relatiebeding opleveren, wil dat niet zeggen dat dit voor alle situaties geldt. Voorzichtigheid blijft dus geboden!

Werkgevers zullen bij het formuleren van geheimhoudings- en relatiebedingen rekening moeten houden met het toenemende gebruik van social media. Ook kan het zinvol zijn met het oog op mogelijke overtredingen van het relatiebeding af en toe eens een kijkje te nemen op de diverse social media.

Bron:
Flynth

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er

Initiatiefnota Tweede Kamer voor strafbaar stellen acquisitiefraude

De Tweede Kamer heeft een initiatiefnota geschreven om binnenkort acquisitiefraude strafbaar te stellen. Hierdoor kunnen malafide bedrijven, die andere bedrijven en organisaties bestoken met spookfacturen, worden aangepakt.

Steunpunt Acquisitiefraude
Het bedrijfsleven lijdt jaarlijks 400 miljoen euro schade door spookfacturen en andere vormen van acquisitiefraude. Het aantal klachten van ondernemers dat Steunpunt Acquisitiefraude binnenkrijgt stijgt de laatste tijd explosief. Ondernemers worden misleid en uitgelokt om te betalen voor iets dat ze niet willen. VNO-NCW en MKB-Nederland werken samen met het steunpunt acquisitiefraude. Zij adviseren altijd melding te maken bij het Steunpunt Acquisitiefraude als zij fraude of oplichting vermoeden.

Fraudeurs openbaar
De Tweede Kamer wil reclameverkopers verbieden om ondernemers te werven voor gidsen of telefoonboeken, zonder dat expliciet duidelijk is dat het aanbod tegen betaling is. Fraudeurs mogen straks aan de schandpaal genageld worden door openbaarmaking op internet. Daarnaast wordt ook de positie van het slachtoffer verbeterd door hen de mogelijkheid te geven schadevergoeding te vorderen.

VNO-NCW en MKB-Nederland zijn blij dat het probleem nu op de politieke agenda is gezet. De ondernemersorganisaties hopen dat alle andere partijen zich zullen aansluiten bij dit initiatief. Dan kan deze problematiek worden aangepakt en de economische schade terug worden gedrongen.


Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Fiscale regels gezamenlijke kosten

U bent zelfstandig praktijkhoudend tandarts en gebruikt bedrijfsmiddelen samen met een collega die ook zelfstandig is.
U heeft geen maatschap. Hoe mag u de kosten verdelen van de fiscus?

Wanneer u als zelfstandig praktijkhoudend tandarts bedrijfsmiddelen samen met een collega gebruikt, maar niet samenwerkt door middel van een maatschap, deelt u vaak de gezamenlijke kosten. Een dergelijke situatie wordt aangeduid als gezamenlijkheid.

Kostenverdeelovereenkomst
Om de onderlinge verrekening van deze kosten buiten de sfeer van de BTW te houden, wordt de wijze van verrekening vaak geregeld in een kostenverdeelovereenkomst. De fiscus stelt eisen aan de in deze overeenkomst opgenomen verdeelsleutels. Deze moeten uitgaan van vaste verhoudingen en mogen niet variabel zijn.

Geen wijzigingen
Eénmaal afgesproken verdeelsleutels mogen niet worden gewijzigd gedurende de hele periode dat de gezamenlijkheid bestaat. Het is niet mogelijk om veranderingen, bijvoorbeeld het toerekenen van een groter aandeel in de kosten in verband met een toename van het aantal gewerkte dagen, door te voeren. Het is ook niet mogelijk om de verdeelsleutels voor een bepaalde termijn af te spreken, om na het verstrijken van deze periode de afspraken te herzien tussen dezelfde partijen.

Alle aanpassingen leiden naar oordeel van de Belastingdienst tot een beëindiging van de gezamenlijkheid en het ontstaan van belaste leveringen voor de BTW. Bij een toe- of uittreding van een deelnemer in zo’n gezamenlijkheid ontstaat een nieuwe situatie en is een herziening van de afspraken wel toegestaan.

Bron:
NMT


Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Wet- en regelgeving
weigeren - accepteren

Artsen mogen zorg weigeren aan agressieve patiënten

‘Artsen hebben in beginsel een zorgplicht, maar zijn niet verplicht om in alle situaties een patiënt te helpen.’ Zo reageerde KNMG-voorzitter Arie Kruseman in het Radio 1 Journaal op het actieplan ‘Veilig werken in de zorg’. Minister Schippers vindt dat hulpverleners hulp mogen weigeren aan gewelddadige patiënten. Elke zorgsector daarin moet zelf aangeven wat acceptabel is.

Bron:
KNMG

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Auteursrechten voor achtergrondmuziek bij tandarts in België

De Belgische auteursrechtenvereniging Sabam heft auteursrechten voor achtergrondmuziek in de wachtkamer van de tandarts in België. Sabam heft geen auteursrechten voor achtergrondmuziek in tandartspraktijken. “Maar in de wachtzaal doen we dat wel, want dat is een openbare plaats”, zegt Jérôme Van Win, in reactie op de uitspraak van het Europees Hof in een Italiaanse zaak.

Europese Hof
Het Europese Hof oordeelde dat tandartsen geen auteursrechten moeten betalen voor de achtergrondmuziek die in hun particuliere praktijk te horen valt. Uit het arrest en de eerdere conclusie van de advocaat-generaal van het Hof kan volgens een bron bij het Hof echter opgemaakt worden dat de Europese rechters daarmee ook de wachtzaal bedoelen. “De patiënten van een tandarts gaan uitsluitend voor tandverzorging naar een tandartspraktijk en daarbij is een uitzending van fonogrammen geen aan tandverzorging inherent aspect. Zij horen toevallig en buiten hun wil bepaalde fonogrammen, afhankelijk van hun aankomsttijdstip in de praktijk en hun wachttijd alsook van de aard van de behandeling. In deze omstandigheden kan niet worden verondersteld dat de normale kring van patiënten van een tandarts ontvankelijk is voor de betrokken uitzending”, stelt punt 98 van het arrest. Het Hof oordeelde donderdag ook dat hoteluitbaters wel auteursrechten moeten betalen voor de radio’s en tv’s in hun kamers. Sabam heft nu al auteursrechten voor hoteluitbaters. Op dat vlak verandert de uitspraak dus niets.

Bron:
Knack.be

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Apps - social media

Amerikaanse artsen bestraft voor misbruik social media

Medische tuchtcolleges in Amerika leggen harde straffen op aan artsen die social media verkeerd gebruiken. Dat blijkt uit een studie in de Journal of the American Medical Association. Voor het onderzoek zijn 48 directeuren van de 68 tuchtcolleges in Amerika ondervraagd.

Bron:
Zorgvisie

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
zzp

Zzp’er krijgt gelijk Hoge Raad conflict arbeidsongeschiktheid met opdrachtgever

De werkgeversorganisaties vinden het “prematuur” om grote gevolgen te verbinden aan een uitspraak van de Hoge Raad over de verantwoordelijkheid van bedrijven voor zzp’ers die zij inhuren.

Doorbraak
Aanleiding was een slepend geschil tussen een werkgever en een zzp’er die arbeidsongeschikt is geworden. De advocaat van de zelfstandige in kwestie noemt de uitspraak van de Hoge Raad een doorbraak,

Eigen verantwoordelijkheid
VNO-NCW en MKB-Nederland willen daar niets van weten. Ze zeggen dat zzp’ers een eigen verantwoordelijkheid hebben. “Die eigen verantwoordelijkheid geld ook op het terrein van gezond en veilig werken.”

Het hoogste rechtscollege stelt dat bedrijven in sommige gevallen een zorgplicht hebben voor zelfstandige arbeidskrachten die bijvoorbeeld arbeidsongeschikt worden. Dat betekent dat bedrijven aansprakelijk kunnen worden gesteld.

Invalide door bedrijfsongeval
De uitspraak gaat over een zzp’er die in 2005 door een bedrijfsongeval invalide was geworden. Hij had geen arbeidsongeschiktheidsverzekering en claimde een schadevergoeding. Het bedrijf wees dat af, omdat de man geen vast dienstverband had. Het bedrijf werd in jarenlange procedures steeds in het gelijk gesteld, maar de Hoge Raad denkt er anders over dan de lagere rechters.

De Hoge Raad leidt uit de wet af dat de zorgplicht van bedrijven voor zzp’ers niet anders is dan voor gewone werknemers. Er is “geen goede grond” om kleine zelfstandigen anders te behandelen, stelt het rechtscollege. “Temeer daar zij niet altijd over een behoorlijke verzekering beschikken tegen bedrijfsongevallen.”

Zorgplicht
Advocaat Stefan Sagel van de invalide zzp’er zegt dat een rechter nu moet onderzoeken of het bedrijf aan zijn zorgplicht heeft voldaan. “Als dat niet zo is, kan mijn cliënt schadevergoeding eisen. Het gaat dan om smartegeld voor het verliezen van zijn been en voor inkomensschade, doordat hij niet meer kan werken.”

De uitspraak geldt volgens Evert Verhulp, hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, voor lang niet alle 800.000 zelfstandige arbeidskrachten. “Het gaat vooral om zzp’ers die in in feite net zo functioneren als een gewone werknemer, zoals bouwvakkers die langdurig voor één opdrachtgever werken.”

Bron:
MKBned.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er
Tuchtrecht

De Uitspraak: Mag een kaakchirurg na een consult op tafel slaan en de patiënt aan de arm trekken?

Mag een kaakchirurg na een consult zijn stem verheffen, op tafel slaan en de patiënt aan de arm wegtrekken? Een patiënte klaagt bij het tuchtcollege over een kaakchirurg. Zij vindt dat hij wreed met haar omging en haar mishandelde. Wat is het oordeel? Het tuchtcollege vindt schreeuwen onnodig en onprofessioneel. Het trekken aan de arm is een ongewenste, hardhandige handtastelijkheid bij een patiënt. De klacht mishandeling is gegrond.

Lees het hele artikel

Bron:
NRC

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht

Tuchtmaatregelen tegen artsen openbaar

Minister van Volksgezondheid Edith Schippers schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat medici die op de zwarte lijst staan straks vindbaar zijn in het BIG-register. Voor patiënten is het hierdoor inzichtelijk welke artsen, apothekers of fysiotherapeuten hun vak niet meer mogen uitoefenen of geschorst zijn.

Lees het hele artikel

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tijd, klok, wekker

Urencriterium voor zelfstandigenaftrek wordt afgeschaft

Goed nieuws voor zelfstandigen. Het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek wordt op termijn afgeschaft. Dat kan vooral voor startende, kleine en deeltijdondernemers een voordeel betekenen.

Urencriterium en zelfstandigenaftrek
Een ondernemer voor de inkomstenbelasting kan in aanmerking komen voor bepaalde fiscale voordelen, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de meewerkaftrek. Voorwaarde is dat u voldoet aan het urencriterium ofwel: u moet op jaarbasis meer dan 1225 uur in uw onderneming steken.

Voor veel kleinere ondernemers is die grens lang niet altijd haalbaar, bijvoorbeeld voor degenen die er een deeltijdbaan naast hebben. Daarnaast is vaak ook de bijhorende administratie – alle gewerkte uren moeten worden bijgehouden – een flinke last.

Omzetcriterium
GroenLinks diende daarom een motie in om voor de zelfstandigenaftrek het urencriterium af te schaffen en te vervangen door een omzetcriterium met een glijdende schaal. Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat een ondernemer recht heeft op de volledige zelfstandigenaftrek bij een omzet boven de € 10.000 en de helft daarvan bij een omzet tot € 5.000.

De zelfstandigenaftrek gaat nu nog op basis van de winst: het bedrag dat mag worden afgetrokken, neemt af naarmate er meer winst wordt gemaakt.

Niet eerder dan 2013
De motie is weliswaar aangenomen, maar pas begin 2012 volgt er een uitgewerkt voorstel waaruit moet blijken wanneer het criterium vervalt en hoe dit precies wordt ingevuld. Tot die tijd zal het dus nodig zijn om voldoende uren aan de onderneming te besteden en deze zorgvuldig te administreren.

Bron:
ING

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
vakantiegeld

Letselschadeadvocaat: Veel te weinig smartengeld bij medische missers

Slachtoffers van medische missers krijgen moeilijk gelijk, stelt letselschadeadvocaat Rob Vermeeren. Bovendien is het regelen van smartengeld een extra lijdensweg. Procedures tegen ziekenhuizen of artsen zijn zo lang en slopend dat de meeste betrokkenen er maar van afzien.

Minister Schippers (Volksgezondheid) erkent dat de afhandeling van medische missers te wensen overlaat en werkt aan een nieuwe wet, die de cliëntenrechten moet versterken. Ze ontving woensdag een boek vol medische missers, die de Consumentenbond de afgelopen maanden verzameld heeft. Er kwamen in totaal 1900 klachten binnen, verspreid over tien jaar.

Voorbeelden
Iedereen kent wel voorbeelden van iemand die door een medische fout langdurig buitenspel is komen te staan. Zoals de verpleegster die in haar eigen ziekenhuis, door een haar bekende chirurg, aan de verkeerde kant van haar voet geopereerd werd.

Schadevergoeding
In dit geval is de fout en de aansprakelijkheid duidelijk, al zal er nog lang over schadevergoeding en smartengeld gediscussieerd worden. Heeft ze recht op 10.000 euro, of het dubbele? En wat als ze haar beroep als operatieassistent waarbij je veel moet staan, helemaal niet meer kan uitoefenen?

Volgens letselschadeadvocaat mr. Rob Vermeeren, bij velen bekend van het televisieprogramma Medische Missers, neemt het aantal claims over medische behandelingen schrikbarend toe.

Veel medische missers
”Die vormen inmiddels 30 procent van onze praktijk, naast die voor verkeers- en bedrijfsongevallen. Dat percentage lag een tiental jaren geleden op vijf. Het kan natuurlijk zijn dat mensen de weg naar de advocaat beter weten te vinden dan vroeger. Maar het is toch ook mijn overtuiging dat er heel veel medische missers zijn. Wat wij krijgen is het topje van de ijsberg.”

Kwade reuk
Vermeeren heeft zich gespecialiseerd als letselschadeadvocaat, die in Nederland nog een beetje in een kwade reuk staan. Niet alleen omdat ze zouden ‘profiteren van het leed van anderen’, maar ook omdat er veel kaf onder het koren is.

Dat zijn volgens hem de zogenaamde juridische bureaus, die volgens het principe van no cure no pay (geen baat geen kosten) werken. Advocaten mogen op deze basis niet werken. No cure no pay klinkt aantrekkelijk, want slachtoffers denken al snel: het kost me niks en ik ga er toch wat van over houden.

Makkelijke zaken
Vermeeren: ”Maar in de praktijk nemen deze mensen natuurlijk alleen de makkelijke zaken aan, die ze zeker winnen. Ze stoppen 20 procent van de schadevergoeding in hun zak en sturen de aansprakelijke verzekeraar vervolgens ook nog een keer de rekening. Ze zijn in veel gevallen niet eens jurist, maar hebben bijvoorbeeld bij een rechtsbijstandverzekeraar gewerkt en denken dat kunstje als zelfstandige ook wel te kunnen.”

Vermeeren maakt met zijn kantoor deel uit van een netwerk van 120 letselschadespecialisten over het hele land, die aangesloten zijn bij de Stichting Keurmerk Letselschade.

Claims
Dat het aantal mensen met medische claims stijgt, betekent nog niet dat de weg naar een schadevergoeding gemakkelijk is. Vermeeren: ”Kijk nou eens naar de getallen: 50.000 patiëntcontacten per dag en bijna 70.000 slachtoffers, waarvan er 1000 tot 1500 bij het medisch tuchtcollege terecht komen,” rekent Vermeeren voor.

“In totaal worden er misschien 100 mensen per jaar in het gelijk gesteld. Daarnaast stoppen heel veel mensen na een ongegronde klacht bij de klachtencommissies van de ziekenhuizen. Die zullen de mensen echt niet zeggen: zoek het maar hogerop, uw zaak is toch misschien kansrijk.”

Betalen
Maar het traject dat slachtoffers bij de erkende letselschadeadvocaat moeten volgen, is ook niet gemakkelijk. Mensen met een salaris boven de 33.000 euro komen niet in aanmerking voor gefinancierde rechtshulp van de overheid en moeten de advocaatkosten grotendeels zelf betalen.

Vermeeren: ”Wie eist bewijst, zo simpel ligt het. Het zijn vaak zaken van een lange adem. Eerst moet je de dossiers krijgen, dat duurt al enkele maanden, dan volgt er een adviestraject, ontstaat er discussie, moeten er onafhankelijke deskundigen benoemd worden, die schrijven weer rapporten en vervolgens komt de vraag op tafel of er geprocedeerd moet worden.”

Te laag
Hij vind dat de bedragen voor smartengeld in Nederland veel te laag zijn. Heel anders dan in de Verenigde Staten.

”Dat speelt ook een rol”, zegt Vermeeren. ”Iemand bij wie hier het verkeerde been afgezet wordt, krijgt een bedrag van 30.000 euro aan smartengeld, bij een dwarslaesie een bedrag van 150.000 euro als er een schuldige is. Dat geld staat natuurlijk niet in relatie tot het leed, maar heel veel risico lopen door kosten te maken om je recht te halen, ligt dan ook moeilijk.”

Bron:
NU.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
rechter

Verzoek tandarts tegen invoering vrije prijzen in mondzorg afgewezen

Een tandarts uit Amstelveen maakte bezwaar tegen de prestatiebeschrijving van de NZa die dit vervolgens ongegrond verklaarde. Tegen dat besluit heeft de tandarts beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven: de voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen.

In verband met het experiment vrije prijsvorming in de mondzorg heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op 8 september 2011 een prestatiebeschrijvingbeschikking vastgesteld. Daarin zijn de prestaties beschreven die met ingang van 1 januari 2012 in rekening mogen worden gebracht door tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici. Het experiment betreft het vrijgeven van de prijzen voor mondzorg voor een periode van 3 jaar.

Beroep bij Collega van Beroep voor het bedrijfsleven
Een tandarts uit Amstelveen heeft tegen deze prestatiebeschrijvingbeschikking bezwaar gemaakt. De NZa heeft het bezwaar bij besluit van 8 december 2011 ongegrond verklaard. Tegen dat besluit heeft de tandarts beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Afgewezen
De tandarts heeft voorts de voorzieningenrechter van het College verzocht om de prestatiebeschrijvingbeschikking te vernietigen, of de ingangsdatum daarvan uit te stellen. De voorzieningenrechter heeft dat verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe overwogen dat de door de tandarts geformuleerde bezwaren tegen de invoering van de vrije prijzen niet van zodanig gewicht zijn dat deze aanleiding behoren te zijn voor uitstel van de invoering van de vrije prijzen in de mondzorg. De bezwaren richten zich met name tegen de administratieve rompslomp die het werken met all-in-tarieven en de daarop te geven kortingen veroorzaakt en tegen de investeringen die de tandarts in verband hiermee moet doen, terwijl niet vaststaat dat het experiment een vervolg krijgt.

Tegenover het belang van verzoeker om uitstel te krijgen van de invoering van het experiment staat het belang van NZa om het experiment, waarvan de voorbereiding in een vergevorderd stadium verkeert, door te zetten.

Van kennelijke onrechtmatigheid van het besluit van 8 december 2011 is naar voorlopig oordeel evenmin sprake.

Bron:
Rechtennieuws

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving