Gegevens, laptop, geen toegang

Directe toegang paramedische beroepen

Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport informeert de Tweede Kamer over het besluit om de wettelijk verplichte verwijsrelatie voor paramedische beroepen te laten vervallen.

De brieftekst

7 december 2010

Geachte voorzitter,

Met deze brief informeer ik u over mijn besluit om de wettelijk verplichte verwijsrelatie voor paramedische beroepen te laten vervallen (directe toegang). In juli 2008 heeft het voorgaande kabinet u in de Doelstellingenbrief Eerstelijnszorg geïnformeerd over haar voornemen om de verplichte verwijsrelatie voor paramedische beroepen zoals neergelegd in de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg per 2011 te schrappen. Dat betekent dat burgers zonder verwijsbrief van de (huis)arts voor een consult of behandeling naar de betrokken paramedicus kunnen gaan.
Dit voornemen is in lijn met het bevorderen van de taakherschikking in de eerstelijnszorg, het gegeven dat de betrokken paramedische beroepsgroepen zich tot volwaardige professionals binnen hun vakgebied hebben ontwikkeld en de notie dat de burger steeds beter is geïnformeerd over het zorgaanbod en daarbinnen zelfstandig keuzen kan en wil maken. De maatregel sluit aan op de eerder ingevoerde directe toegang voor fysiotherapeuten, oefentherapeuten en mondhygiënisten.

De volgende beroepsgroepen komen in aanmerking voor de invoering van directe toegang: logopedisten, diëtisten, ergotherapeuten, orthoptisten, huidtherapeuten en podotherapeuten. Met al deze beroepsgroepen is vanuit mijn ministerie gesproken en is vastgesteld dat aan de randvoorwaarden voor de invoering van directe toegang is voldaan. Dat blijkt ondermeer uit het voorhanden zijn van protocollen voor de intake van patiënten, afspraken voor door, of terugverwijzing en specifiek op de directe toegang ontwikkelde (en gevolgde) opleidingsmodules. Deze laatste zijn er voornamelijk op gericht om een onderscheid te kunnen maken in het wel of niet bevoegd zijn om een gegeven aandoening of ziekte te mogen behandelen.

Voor de huidtherapeuten geldt dat mijn voorganger het invoeringstraject reeds heeft ingezet. Dat zal ertoe leiden dat deze beroepsgroep per 1 januari 2011 direct toegankelijk zal zijn. Voor de overige beroepsgroepen richt ik mij op een invoeringsdatum van 1 juni 2011. Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Producten met gevaarlijke stoffen

Binnenkort begint de VGT met de risicoanalyse van producten met gevaarlijke stoffen in de tandheelkunde branche. Via de groothandel worden folders verspreid over deze wettelijke verplichting.

EU-onderzoeken
Eén van de redenen waarom de wetgever steeds meer druk zet op het goed hanteren en beoordelen van producten met gevaarlijke stoffen (PGS’s) zijn o.a. onderzoeken van de Europese Commissie waaruit bleek dat er in 2007 in de EU-27-lidstaten 74.000 personen overleden waren direct ten gevolge van het gebruik van PGS’s op het werk. Een soortgelijk onderzoek in 2007 in de EU-27-lidstaten toonde aan dat, over dezelfde periode, er 43.000 verkeersslachtoffers in de EU-27 te betreuren waren. Het werken met PGS’s levert dus 72% meer dodelijke slachtoffers op dan deelnemen aan het verkeer.

Veiligheidsinformatiebladen
Vanaf 1991 bestaat er al wetgeving die voorschrijft dat eindgebruikers van PGS’s door de fabrikant geïnformeerd moeten worden over de risico’s van deze PGS’s voor mens en milieu. Deze informatie moest – en moet nog steeds – beschikbaar zijn via zogenaamde veiligheidsinformatie¬bladen (VIB’s). Deze VIB’s moeten voldoen aan strenge Europese eisen, neergelegd in diverse Europese Richtlijnen waaronder de Richtlijn 91/155/EG.

Problemen daarbij waren dat veel informatie niet in het Nederlands beschikbaar was (hetgeen een wettelijke eis is) en dat voor de fabrikant onbekend was wie nu de eindgebruikers van zijn producten waren. Deze informatie van de fabrikant kon (na vertaling in het Nederlands) de eindgebruiker alleen maar bereiken via de groothandel. Immers, de groothandel weet wél wie de eindgebruikers van de PGS’s zijn.

Digitaal systeem
Om deze informatie te stroomlijnen heeft de VGT vanaf 1997 een digitaal systeem ontwikkeld waarin eindgebruikers deze VIB’s in het Nederlands kunnen verkrijgen. Deze informatie werd eerst via een cd-rom verspreid en sinds 2001 via Internet.
Al snel bleek dat er door de eindgebruikers veel te weinig van deze informatie gebruik werd gemaakt. De belangrijkste reden hiervan was de complexiteit van de informatie op de VIB’s en (mede daardoor) de onmogelijkheid voor eindgebruikers om van deze producten een goede risicoanalyse op te zetten.

REACH-verordening
Eén van de maatregelen van de Europese Commissie om het gebruik van gevaarlijke stoffen drastisch terug te dringen is het uitvaardigen van de REACH-Verordening (EG) 1907/2006, waarbij REACH staat voor Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemical substances.

In deze verordening is onder andere bepaald dat alle fabrikanten hun chemische stoffen moeten melden voordat deze stoffen op de markt mogen komen. Deze melding behoort vergezeld te gaan van een zeer uitvoerige risicoanalyse. Een andere bepaling is dat er veel meer gedaan moet worden aan het updaten van de informatie op de veiligheidsinformatiebladen en het opzetten (door de eindgebruiker) van een goede risicoanalyse voor het gebruik van dergelijke producten.

Digitale hulpmiddelen
Voor de invulling van deze vereisten heeft de VGT, in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en alle andere brancheorganisaties in de dentale branche, een systeem opgezet waarin eindgebruikers op twee manieren de wettelijke aspecten ten aanzien van het gebruik van PGS’s kunnen invullen.

Veiligheidsinformatiebladen printen?
De wetgeving voor VIB’s steekt een beetje vreemd in elkaar. De fabrikant is wettelijk verplicht om te zorgen dat eindgebruikers via een VIB geïnformeerd worden over de risico’s van het gebruik van PGS’s. Wat de distributie van deze informatie betreft is de fabrikant afhankelijk van de groothandel. In het VGT systeem inzake VIB’s wordt in deze vereisten voorzien.
Maar de eindgebruiker kan met deze informatie weinig tot niets beginnen!
Sterker nog, de eindgebruiker hoeft deze VIB’s niet eens in huis te hebben, hij heeft de informatie van deze VIB’s alleen nodig om, vanuit het Register (zie verder), een arbo-beleid over PGS’s op te zetten.

Opmerkelijk
Maar met de informatie van de VIB’s is nog iets anders opmerkelijks aan de hand. De informatie op een VIB gaat uit van een maximale blootstelling van het product, maar dat is uiteraard vrijwel nooit het geval. Zo kunnen producten waarvan het risico groot is relatief ongevaarlijk zijn omdat ze (zeer) weinig gebruikt worden en relatief minder gevaarlijke producten kunnen juist een hoog risicoprofiel hebben omdat ze intensief gebruikt worden.
Dit zogenaamde ‘blootstellingscenario’ is verwerkt in het digitale hulpmiddel Dental Stoffenmanager.
Ondanks dat de VIB’s in beginsel alleen maar nodig zijn voor het opzetten van een risicoanalyse is het wél verstandig om alle VIB’s van de PGS’s die gebruikt worden wél uit te printen, zodat deze onder handbereik zijn in geval zich een calamiteit zoals huidcontact, oogcontact, breuk, morsen of brand voordoet. Dan heeft u de informatie direct beschikbaar.

Publichem
Publichem heeft een handige extra functionaliteit. Indien u gebruik maakt van de gratis functionaliteit ‘abonnement’ dan stuurt de VGT u een e-mail als een door u in gebruik zijnd veiligheidsinformatieblad wordt gewijzigd, zodat u dan het oude veiligheidsinformatieblad kunt vervangen. Zo hoeft u niet steeds zelf te zoeken naar updates. U moet dan alleen nog attent zijn op nieuwe PGS’s in uw gebruikersassortiment. Klik hier voor de gebruikershandleiding Publichem.

Het advies is wel om deze bladen pas te printen (via de software Publichem) nadat het Register is samengesteld, omdat dan gecontroleerd kan worden of alle bladen geprint zijn en kan dan ook dezelfde volgorde als het Register worden aangehouden.
Print, voordat u met Publichem begint, eerst de gebruikershandleiding van Publichem uit om bekend te worden met deze software. Deze handleiding staat op de website van de VGT.

De Dental Stoffenmanager
De wettelijke eis vanuit de Arbeidsomstandighedenwet voor het werken met PGS’s is het opzetten van een risicoanalyse voor deze producten. Dat is voor een eindgebruiker een vrijwel onmogelijke opgave.
Zo moet er eerst een Register Gevaarlijke Stoffen worden gemaakt, waarin de gegevens van deze producten – overgenomen vanuit de veiligheidsinformatiebladen – worden verwerkt.  Zonder een dergelijk Register kan een eindgebruiker geen arbo-beleid over het gebruik van PGS’s opzetten.

De Dental Stoffenmanager is zo opgezet dat een eindgebruiker op eenvoudige wijze een dergelijk Register kan aanmaken en ook kan vastleggen, zodat eventuele mutaties eenvoudig kunnen worden verwerkt of nieuwe producten kunnen worden ingevoerd. Via de Dental Stoffenmanager maakt u dus een individueel Register aan. Aan de hand van het Register kan dan een nadere risicoanalyse opgezet worden waarbij rekening gehouden wordt met de blootstellingsberekening van een product.
Ook kunnen er, als daartoe aanleiding is, met de Dental Stoffenmanager zgn. ‘werkplek¬instructie-kaarten’ (WIK’s) worden aangemaakt.

Print wel, voordat u met de Dental Stoffenmanager begint, eerst de gebruikershandleiding uit. Deze digitale tool is niet echt moeilijk te gebruiken, maar het is wel handig om de ‘route’ vanaf de gebruikershandleiding te volgen.

Eén loket, één systeem
Veel VIB’s van nieuwe producten moeten nog steeds door de VGT vertaald worden omdat deze informatie niet in het Nederlands verkrijgbaar is, hetgeen wel een wettelijk vereiste is. Fabrikanten zijn inmiddels ook begonnen met het maken van VIB’s in het Nederlands, plaatsen deze informatie zelf ook op hun website en beschouwen het als ‘afgedaan’. Strikt formeel gesproken is dit niet verkeerd, maar de eindgebruiker komt zo niet veel verder. Immers, de informatie moet verwerkt of toegevoegd worden in een Register en dat is voor de gemiddelde eindgebruiker niet alleen lastig, maar vaak gewoon schier onmogelijk.
Met het opzetten van de digitale hulpmiddelen Publichem (voor de veiligheidsinformatiebladen) en Dental Stoffenmanager (voor het aanmaken van het Register en de risicoanalyse) is gekozen voor één systeem en één loket.
U kunt daar een goede invulling geven aan de eisen die de wet aan de praktijkhouder stelt en hoeft niet verder op internet te gaan zoeken naar de beschikbare informatie.

Conclusie
Met het verscherpen van de wettelijke bepalingen ten aanzien van het produceren, verhandelen en gebruiken van producten met gevaarlijke stoffen denken wij – en dat zijn alle dentale branche-organisaties – met de beide nu beschikbare digitale hulpmiddelen een duidelijk signaal af te geven waar een gerichte samenwerking toe in staat is.

Eindgebruikers van dergelijke producten kunnen nu redelijk eenvoudig inspelen op de vereisten die de wet hieraan stelt. Ongelukken kunnen worden voorkomen en op calamiteiten kan snel ingespeeld of ingegrepen worden.

De REACH-wetgeving zal de komende tijd nog veel meer eisen gaan stellen aan dit onderwerp en in het verlengde daarvan aan producenten, verkopers en eindgebruikers, maar de dentale sector is er nu al klaar voor.

Bron:
E. Kolsteeg
Secretaris VGT

Lees meer over: Bedrijven, Ondernemen, Wet- en regelgeving

Vijf vragen over de werkkostenregeling

Per 1 januari 2011 wordt de werkkostenregeling ingevoerd. Deze regeling heeft gevolgen voor het arbeidsvoorwaardenbeleid van alle werkgevers. Daarbij gaat het om vergoedingen en verstrekkingen als reiskosten en de mobiele telefoon. Vijf vragen over deze nieuwe regeling.

  1. Wat verandert er?
    De systematiek van vrije vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer wordt vereenvoudigd. Er komt een nieuw stelsel: de werkkostenregeling. Binnen de werkkostenregeling kan een werkgever maximaal 1,4 procent van het totale fiscale loon (de ‘vrije ruimte’) besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor zijn werknemers. Komt hij boven dit budget, dan is hij over het meerdere 80 procent eindheffing verschuldigd, enkele uitzonderingen daargelaten.
  2. Is deelname aan de werkkostenregeling verplicht?
    Het is niet verplicht om gebruik te maken van de werkkostenregeling. Tot en met 2013 mogen ook de bestaande regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen gebruikt blijven worden. De Belastingdienst adviseert wel om nu al na te denken over het arbeidsvoorwaardenbeleid in 2011. Zodoende kan een goede keuze worden gemaakt tussen de werkkostenregeling en de bestaande regels.
  3. Voor wie is de werkkostenregeling bedoeld?
    De werkkostenregeling is bedoeld voor alle ondernemingen met personeel in dienst.
  4. Vanaf wanneer treedt de wijziging in werking?
    De wijziging treedt naar verwachting op 1 januari 2011 in werking.
  5. Waarom wordt de werkkostenregeling ingevoerd?
    In de huidige situatie is het nog zo dat er voor bijna iedere verstrekking een andere regel bestaat. Met de werkkostenregeling wil demissionair minister Jan Kees de Jager de huidige regels vereenvoudigen tot één enkele regeling. Het is de bedoeling dat de nieuwe regeling bij veel werkgevers irritatie over het huidige systeem wegneemt.

Bron:
Plein+

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
Recht - tuchtrecht

Werknemer zonder concurrentiebeding mag relaties meenemen

Als bij indiensttreding geen concurrentiebeding is afgesproken, mag een ex-werknemer relaties meenemen, zo concludeert de voorzieningenrechter in Den Bosch op 30 juli 2010.

Situatie
Een interieurbedrijf gaat failliet en laat alle arbeidscontracten ontbinden.  Een voormalige projectleider blijft contact onderhouden met klanten en doet net of hij nog opereert namens het bedrijf. Hij deblokkeert zijn afgesloten diensttelefoon en mailt diverse bedrijfsgegevens naar zijn privémail.

Verbod op contact
Het failliete bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf, dat de ex-projectleider een baan aanbiedt. Hij slaat het aanbod af en gaat voor een concurrent werken. Hier weet hij een aantal oude klanten aan zich te binden. De opvolger van zijn oude bedrijf eist bij de rechter een verbod op contact met de oude zakelijke relaties en daarnaast financiële genoegdoening.

De rechter vindt dat de man zijn relaties gewoon mag meenemen. In zijn oude arbeidsovereenkomst stond immers geen concurrentie- en relatiebeding. Onrechtmatig zijn echter de e-mails waarin hij suggereerde dat hij nog namens het bedrijf handelde, het mailen van bedrijfsbestanden naar zijn privéadres en het deblokkeren van de bedrijfstelefoon.

Geen schadevergoeding
De ex-projectleider mag zes maanden lang geen zakelijke contacten onderhouden met zijn meegenomen klanten op straffe van een dwangsom. Hij hoeft voorlopig geen schadevergoeding te betalen, omdat die claim onvoldoende onderbouwd is.
­
Lees de uitspraak

Door: Plein+
Bron: F&A Signalen

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
vakantie - strand

Vakantiedagen binnen anderhalf jaar opnemen

Langdurig zieke werknemers krijgen in het vervolg recht op hetzelfde aantal vakantiedagen als niet-zieke werknemers. De ministerraad heeft met dit voorstel van demissionair ministers Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Hirsch Ballin van Justitie ingestemd. Het wetsvoorstel betreft een verandering in de regeling voor vakantie en verlof, en was noodzakelijk door uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Door de wijziging bouwen langdurig zieke werknemers voortaan evenveel vakantiedagen op als niet-zieke werknemers. Tot nu toe bouwde de eerste groep in haar eerste verzuimjaar tien vakantiedagen op in plaats van de wettelijke twintig. In het tweede ziektejaar was er helemaal geen sprake meer van opbouw van vakantiedagen.

Anderhalf jaar
Het wetsvoorstel regelt daarnaast dat werknemers in de toekomst hun wettelijke vakantiedagen binnen anderhalf jaar moeten opnemen. Dit omdat te lang uitstellen van vakantie hun veiligheid en gezondheid in gevaar kan brengen. De kortere termijn geldt niet voor werknemers die redelijkerwijs niet in staat zijn geweest vakantie op te nemen.

Kostenneutraal
Een andere reden om werknemers binnen anderhalf jaar verplicht hun dagen te laten opnemen, is dat hiermee de kosten voor werkgevers worden gedrukt. Vooral ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland vinden het van belang dat het wetsvoorstel kostenneutraal uitpakt. Wel kunnen werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de termijn te verlengen. Extra vakantiedagen vallen buiten de nieuwe regeling.

Bron:
HR praktijk

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
Overzicht wet- en regelgeving (update)

Wetten afvalverwerking tandheelkunde

Het raamwerk voor de regels voor afvalverwerking binnen de tandheelkunde is gegeven door de volgende wetten:

  • Wet Milieubeheer (WM)
  • Arbeidsomstandigheden wet (Arbo)
  • Wet vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS)
  • Besluit Beheer Elektrische en Elektronische Apparatuur (BEA)

Deze wetten vinden hun uitwerking in de verschillende besluiten, vragenlijsten, plannen en regelingen:

  1. Wet Milieu Beheer
    ► Afvalstoffenrecht: de kern van dit recht is het voorkomen van infectie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gevaarlijk en niet gevaarlijk afval.
    ► Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (BARIM). Deze bevat algemene regels voor het ontstaan, opslaan en afgeven van afvalstoffen en specifieke regels voor tandartsen zoals bijvoorbeeld het voorschrift om een NEN-EN gecertificeerde amalgamascheider in gebruik te nemen.
    ► Landelijke afval beheersplan (LAP) uitgewerkt in sector plannen. Hierin liggen de hoofdlijnen van het beleid ten aanzien van het doelmatige beheer van afvalstoffen.
  2. Arbeidsomstandigheden Wet
    ► Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). Hierin staat de verplichting aan de werkgever dat hij schriftelijk de werknemers risico’s moet inventariseren en evalueren. Hierbij valt te denken aan arbeidshygiëne, prikincidenten en beleid ten aanzien van gevaarlijk stoffen.
    ► PG15 richtlijn heeft betrekking op de opslag van gevaarlijk afval indien het de 50 kg overschrijdt. Door regelmatige afgifte van afval kan een tandarts voorkomen boven deze limiet uit te komen.
  3. Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
    Dit Is het verdrag voor het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Het gaat hier met name om de juiste etikettering en verpakkingseisen voor het vervoer over de weg.
  4. Besluit Beheer Elektrische en Elektronische Apparatuur (BEA)
    ► 
    Sinds augustus 2005 is het BEA besluit ook van toepassing op oude stoelen, units en installatiestukken die vrijkomen bij instellingen voor de tandheelkunde.

Zie het artikel Wetgeving tandheelkundig afval

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Fabels en feiten over mondverzorgingsproducten

Kijk verder dan de feiten

Rien van der Horst, tandarts en juridisch-tandheelkundig adviseur, geeft aan de hand van een casus het belang aan van terughoudendheid bij het beoordelen van het werk van een vorige tandarts van een patiënt.

Situatie
Een patiënte verandert van tandarts. De nieuwe tandarts Y constateert ernstige parodontitis en vertelt dit aan patiënte. Tandarts Y vraagt geen verklaring aan de vorige tandarts X en vergeet hiermee ‘hoor en wederhoor’ toe te passen. De patiënte stelt haar vorige tandarts aansprakelijk via haar rechtsbijstandverzekeraar. Iets te snel door de bocht zal later blijken.

Feiten

  • Patiënte is van juni 2004 tot december 2006 onder behandeling bij tandarts X. In juli 2007 vindt de eerste behandeling bij haar nieuwe tandarts Y plaats. Hij voert een periodiek preventief onderzoek uit en vervaardigt een orthopantomogram met twee bitewingfoto’s.
  • ‘Het resultaat was verpletterend’, aldus de patiënte en ze vervolgt:’de uitkomst was dat mijn gebit in een zeer slechte staat was door diverse ontstekingen en los zittende tanden en kiezen. Het was voor zowel de tandarts als voor de mondhygiënist dan ook niet te begrijpen dat ik regelmatig zowel een tandarts als mondhygiënist bezocht had’, aldus de patiënte.
  • Op basis van deze ‘uitkomst’ stelt zij in een brief haar vorige tandarts X aansprakelijk en schakelt haar rechtsbijstandverzekeraar in.
  • De adviseur van de rechtsbijstandverzekeraar adviseert om geen aansprakelijkheids-procedure te starten om de volgende redenen:

    – Uit de door tandarts X bijgehouden behandelkaart blijkt, dat in augustus 2004 mond-hygiënische behandelingen zijn verricht in de vorm van: een uitgebreide gebitsreiniging, een bepaling van de plaque score en instructie om tussen de tanden en kiezen met ragers te reinigen.

    – Een endobehandeling is uitgevoerd, waarbij op de foto’s reeds sprake is van ernstige paroploblemen van het betrokken element en de beide buurelementen.

    – In december 2004 werd een DPSI-score van 4 vastgesteld. Tandarts X heeft nagelaten om na deze vaststelling gedetailleerde parodontale diagnostiek in te stellen door middel van een parodontiumstatus en röntgenfoto’s.

  • Op grond daarvan is de conclusie gerechtvaardigd dat tandarts X verwijtbaar nalatig is geweest in de parodontale diagnostiek en daarmee in de parodontale zorg voor de patiënte. Was op grond daarvan tandarts X aansprakelijk te stellen voor de kosten van de achterstallige parobehandelingen? Nee! Immers ook als tandarts X patiënte tijdig naar een parodontoloog zou hebben verwezen, zou patiënte dezelfde kosten voor een paro-behandeling hebben moeten maken in 2004/5 als in 2007. Het ontstaan van parodontitis kan tandarts X niet worden aangerekend. De aard en de ernst van de aandoening was reeds ontstaan vóór 2004 en ontwikkelt zich bovendien over een langere periode dan de periode waarin de patiënte onder behandeling was bij X.
  • Patiënte is het niet eens met dat advies, mede omdat haar nieuwe tandarts Y haar verbazing deelt over het advies van de tandheelkundig adviseur van haar rechtsbijstandverzekeraar.
  • De Rechtsbijstandverzekeraar besluit tot een second opinion.
    Ook de tweede tandheelkundig adviseur, die de second opinion uitvoert, adviseert om geen aan-sprakelijkheidsprocedure te starten tegen de vorige tandarts van hun cliënte, op basis van de zelfde motivering na bestudering van alle stukken uit het dossier.

Aanbevelingen

  • Stel u terughoudend op en geef geen commentaar na klinisch onderzoek bij een nieuwe patiënt waarbij u vragen heeft over mogelijk verwijtbaar nalatig handelen door de vorige tandarts.
  • Vraag de vorige tandarts om een verklaring over de geconstateerde feiten. De schuldvraag is pas te beoordelen indien naast de feiten ook de omstandigheden van het geval in beeld zijn gekomen.
  • Informeer de patiënt over de klinische bevindingen en het behandelplan.

Door Rien van der Horst

Oud adviserend tandarts Zorgverzekeraars
Tandheelkundig adviseur Verzekeraars
Juridisch en tandheelkundig adviseur, e-mail

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht

Tuchtcolleges: jaarverslag en uitspraken op internet

De tuchtrechtspraak in de Gezondheidszorg is opgedragen aan vijf Regionale Tuchtcolleges met elk een geografisch rechtsgebied. Deze colleges zijn gevestigd in Groningen, Zwolle, Amsterdam, Den Haag en Eindhoven.

De regionale Tuchtcolleges en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg hebben een gezamenlijk jaarverslag uitgebracht. Sinds 1 januari 2010 zijn de tuchtrechtelijke uitspraken te vinden zijn op www.tuchtrecht.nl. Het jaarverslag van het Centraal tuchtcollege voor de Gezondheidszorg kan worden gedownload via www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving