Mondhygiënisten en preventieassistenten: samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Mondhygiënisten en preventieassistenten samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Het beroep van preventieassistent staat van het begin af aan al ter discussie, vooral bij mondhygiënisten. Is de preventieassistent een concurrent voor de mondhygiënist of juist een verrijking voor de mondzorg? dental INFO sprak met enkele mondzorgdeskundigen en vroeg hoe zij hierover denken.

Even voorstellen

De drie mondzorgdeskundigen waarmee dental INFO sprak hebben allemaal ruime ervaring in de mondzorg. We stellen ze hier in het kort voor.

Naomi Molenaar is 24 jaar en heeft achtereenvolgens de opleidingen tandartsassistent, preventieassistent en paro-preventieassistent afgerond. Ze werkt sinds twee jaar als paro-preventieassistent.

Renate Kalkman is 50 jaar. Na een carrière als tandartsassistent, preventieassistent en doktersassistent is ze de opleiding Mondzorgkunde gaan volgen. Inmiddels zit ze in het vierde jaar. Haar afstudeeronderwerp is de samenwerking tussen mondhygiënist en preventieassistent.

Hero Abdula heeft de mondzorg al vanuit meerdere kanten bekeken. Ze heeft onder andere gewerkt als preventieassistent, mondhygiënist, praktijkmanager en teamleider. Ze is docent bij Inholland en zelfstandig adviseur.

Opleiding preventieassistent

Over de opleiding van preventieassistent wordt wisselend gedacht. Naomi vindt dat een student preventieassistent eerst het diploma van tandartsassistent behaald moet hebben. ”Tijdens deze driejarige opleiding krijg je zoveel meer mee dan alleen maar werkervaring.” De opleiding preventieassistent vindt ze te kort. “Het mooiste zou zijn als de leerstof van de opleiding paro-preventie al in de preventieopleiding zou zitten. Deze stof gaat dieper in op hoe alles nu werkelijk zit. Daarbij heb ik veel directe begeleiding gehad en waren het lange dagen met veel oefenen. ”

Renate kreeg een erg goede begeleiding tijdens haar opleiding in een paropraktijk. “Wij werden bijna een op een begeleid door mondhygiënisten. We moesten zelf patiënten meenemen. Voor mij was de theorie en de praktijkervaring die ik daar heb opgedaan een goede basis voor mijn opleiding Mondzorgkunde.“

De opleiding preventieassistent vond Hero te oppervlakkig. “De begeleiding in de praktijken zelf is niet overal hetzelfde. Ik vind, dat er een betere terugkoppeling en begeleiding moet zijn. Als er niemand is die je feedback geeft, heb je geen idee of je nu wel of niet goed bezig bent. De tijd dat ik als preventieassistent werkte, was best eenzaam. Er was weinig overleg en terugkoppeling. Je mag niet verwachten dat iemand na een aantal dagen cursus ineens volwaardig mee kan draaien.”

Ontoereikende kennis

Hero herinnert zich dat haar kennis niet altijd toereikend was toen ze preventieassistent was: “Een keer vroeg iemand of de papillen niet afgeplat werden door tandenstokers. Ik had wel geleerd welk hulpmiddel ik moest adviseren voor welk probleem, maar als mensen dieper gingen doorvragen, had ik daar geen antwoord op. Zo herinner ik me twee patiënten bij wie ik niet in staat was om een link te leggen tussen de gezondheid en de mondgezondheid. Een ervan was een jongen van 24 met ANUP. Destijds zag ik alleen de superslechte mondhygiëne. Ik was geïrriteerd, omdat ik dacht dat hij de instructies niet opgevolgd had, ook al gaf hij aan dit wel gedaan te hebben. Ik kan me niet herinneren dat we dit ooit onder controle gekregen hebben. Een andere jonge patiënt van 26 had last van heftige multiple-aften door de hele mond. Met de kennis van nu weet ik zeker dat er meer aan de hand was en dat dit ook met haar immuunsysteem te maken had. Ook is een keer een patiënt met diabetes, die niet gegeten had in de ochtend, flauwgevallen in de stoel. Ik bleef rustig en zorgde dat er hulp kwam, maar had zelf totaal géén idee wat er aan de hand was en hoe dit kon gebeuren.
De eerste twee patiënten waren bij het vaststellen van een (juiste) DPSI niet bij mij terechtgekomen. Als ze dan toch door een (meet)fout bij jou als preventieassistent terechtkomen, mis je de kennis om in te zien dat deze patiënten niet door jou behandeld moeten worden.
Als (jonge) preventieassistent mis je gewoon veel kennis en ervaring om verder te kijken dan je neus lang is. Je hebt de juiste intenties, maar realiseert je niet dat je tekortschiet bij sommige patiënten en je dus niet de beste zorg kunt leveren.”

Samenwerken

Naomi vertelt over haar ervaring met samenwerken: “Ik ervaar het samenwerken in de praktijk waar ik nu werk als erg fijn! In de praktijk waar ik hiervoor werkte, werden de patiënten je een beetje toegeschoven en vormden we geen team. Voor mij is het grootse verschil de communicatie tussen de tandarts en de preventieassistent. Nu vindt er geregeld overleg plaats. Vaak heeft de patiënt eerst een afspraak bij mij en dan een afspraak bij de tandarts. Als er iets is waar ik tegenaan loop, dan word dit besproken tijdens de controle waarbij ik met de tandarts meekijk. De eigenaars zijn tandarts en mondhygiënist en staan open voor overleg. Dat maakt de communicatie laagdrempelig en daarom loop je snel bij elkaar naar binnen. Ik stel vragen als: “Ik zie cariës, wil je meekijken? Moet deze patiënt niet doorgestuurd worden voor orthodontie? Ik meet pockets van 5-6 mm met sub-tandsteen bij een meisje van 12. Volgens mij is dit juveniele parodontitis, wil je even meelopen en kijken?”

Teamwork

Renate vertelt over haar werk als preventieassistent bij een kleine dorpspraktijk met twee behandelkamers en korte lijntjes: “Ik was als preventieassistent redelijke zelfstandig. Ik werkte niet echt samen met de mondhygiënist, omdat wij niet op dezelfde dag in de praktijk aanwezig waren. Als er pocketvorming was bij een patiënt, stuurde ik deze door naar de mondhygiënist. Als ik bijzonderheden bij een patiënt zag, riep ik de tandarts erbij voor overleg.”

Ze deelt haar visie over samenwerken: “Mondzorg is teamwork. Samenwerken vergroot kennis en geeft een betere patiëntenzorg. Patiëntenoverleg (casusbespreking) is een eenvoudige manier van samenwerken. Uit verschillende wetenschappelijke artikelen is gebleken dat interprofessioneel opleiden in de gezondheidszorg zorgt voor betere communicatie. Het leidt tot meer begrip over elkaars kennis en kunde en een betere patiëntenzorg. Het zou dus een goed idee zijn om tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten op dezelfde locatie op te leiden.

We zouden elkaar in ieder geval weer met open vizier en positief moeten benaderen, vooroordelen moeten laten vallen en naar elkaar moeten luisteren. De tandarts en de mondhygiënist hebben beide hun eigen expertise en de preventieassistent kan een goede aanvulling zijn.“

Positie mondhygiënist

Naomi zegt over de positie van de mondhygiënist: “Ik vind dat je als preventieassistent niet zonder aanwezigheid van een tandarts of mondhygiënist moet willen werken. Mondhygiënisten hebben vier jaar gestudeerd en zouden het beleid op gebied van preventie voor de praktijk moeten bepalen. Het is belangrijk dat de mondhygiënisten en preventieassistenten weten wat ze aan elkaar hebben! Helaas zie ik ook dat mondhygiënisten zich zelf uit de markt prijzen door torenhoge omzetpercentages te vragen van 50%. Voor een praktijkhouder is het dan niet aantrekkelijk om een mondhygiënist in dienst te hebben. Preventieassistenten zijn veel goedkoper. Op deze manier wordt er misbruik gemaakt van preventieassistenten die dieper moeten gaan reinigen dan waar ze voor opgeleid zijn. In mijn praktijk wordt wel goed samengewerkt. De mondhygiënist en preventieassistent kunnen niet zonder elkaar.“

Wederzijds respect

Volgens Renate moeten we stoppen met het denken in wij (mondhygiënisten) en zij (tandartsen en preventieassistentes). “Als mondzorgprofessionals moeten we van onze eilandjes af, want zorgen doe je, in het belang van de patiënt, met elkaar. Mondhygiënisten moeten preventieassistenten niet verwijten dat zij patiënten te laat doorsturen. De preventieassistent is afhankelijk van de tandarts. De tandarts delegeert taken aan haar. Ik vind dat mondhygiënisten een preventieassistent niet als concurrent moeten zien. Mondhygiënisten zijn zelfstandige zorgprofessionals met een gedegen opleiding, die in staat zijn om te onderzoeken, te diagnosticeren en te behandelen. Ik heb stage gelopen in praktijken waar op een fijne manier werd samengewerkt tussen tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten. Deze praktijken kenmerken zich door wederzijds respect, regelmatige overlegmomenten en korte lijntjes. Samenwerken begint met communiceren en een positieve houding.”

Over en weer doorsturen

Hero denkt dat het goed is als een mondhygiënist een beginnend preventieassistent onder haar hoede neemt en feedback geeft. Als de preventieassistent ziet waar de mondhygiënist zich mee bezig houdt, kan ze patiënten die buiten haar vermogen liggen, doorsturen naar de mondhygiënist. De mondhygiënist kan patiënten bij wie de mondhygiëne sterk verbeterd is of die voornamelijk supra-tandsteen hebben, doorsturen naar de preventieassistent. Ook kan de mondhygiënist bij de moeilijkere patiënten van de preventieassistent helpen en de kennis van de preventieassistent vergroten. Dit kan ook gaan over ergonomie, instrumenten, instructies of nieuwe producten.”

Weten tandartsen dat dit zou kunnen? “Tandartsen weten dit vaak niet. Ik denk dat veel tandartsen van de preventieassistent meer kennis en kunde verwachten dan waar ze eigenlijk voor opgeleid worden. Voor de mondhygiënist geldt vaak het tegenovergestelde. Dit maakt ook dat er te gemakkelijk naar een preventieassistent doorgestuurd wordt. Ook als dit niet bij een preventieassistent hoort te liggen, zoals ANUP en multiple-aften. Een mondhygiënist wordt vaak als een ‘veredelde preventieassistent’ gezien: iemand die er vier jaar over gedaan heeft om tandsteen te leren krabben. De laatste jaren gaan wel steeds meer tandartsen de waarde van een mondhygiënist inzien.”

Weerstand

Hero vraagt zich af waar de weerstand van mondhygiënisten precies vandaan komt. Zijn ze bang voor te weinig patiënten? Is het onzekerheid en angst dat hun functie overgenomen wordt? Of denken ze dat preventieassistenten geen goede zorg leveren? “Zijn we dan niet met hetzelfde bezig als hoe tandartsen nu naar mondhygiënisten kijken? Als we de cijfers zien, en de lange wachttijden, weten we dat we er alleen niet gaan komen. Ieder heeft zijn eigen expertise. Als we de preventieassistenten beter opleiden en intern goed begeleiden, dan kunnen we samen mooie dingen bereiken. We komen mondhygiënisten tekort. Waarom laten we de patiënten die door preventieassistenten gedaan kunnen worden dan niet door hen doen? Er zijn genoeg kinderen en volwassenen met een slechte mondhygiëne die preventief geholpen kunnen worden. En zijn ook genoeg patiënten die lokaal supra-tandsteen hebben. Waarom zouden wij een patiënt weken of maanden laten wachten totdat wij ruimte in onze agenda hebben, terwijl er een collega is met een andere functie die deze patiënten net zo goed kan behandelen? We moeten binnen de mondzorg veel meer in het belang van de patiënt gaan handelen. En ja, dat betekent dat er begeleiding, overleg en terugkoppeling met de preventieassistentes zou moeten zijn.”

Naomi richt zich ten slotte persoonlijk tot mondhygiënisten: “Lieve mondhygiënisten, vertrouw de preventieassistent. Doe je dat niet? Werk dan samen aan dat vertrouwen. Wij, preventieassistenten, willen ook maar een ding: een goede mondgezondheid voor iedereen!”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z