Onbehagen in praktijk en theorie
Paul Verhaeghe bleek een verrassing te zijn op de cursusdag over Klachten en Conflicten van ACTA. De een kon de diepgang van deze spreker die wist te boeien zonder PowerPoint erg waarderen en de ander vond het juist zweverig. Onze verslaggever vond het een aangename verrassing. De psychologie achter het onbehagen van de burger is te doorvoelen in de praktijk. Het heeft consequenties voor onze praktijkvoering en je weet deze te ontdekken als je maximaal openstaat voor deze diepgang die wel degelijk hele aardse wetenschappelijke ondergrond kent.
Harde wetenschap
Hoeveel onbehagen is er ontstaan en hoe is dit zo toegenomen? Op deze vraag probeerde Verhaeghe antwoord te geven.
De toename van onbehagen is feitelijk hard gemaakt door de psychosociale gezondheidsindicatoren waarmee onbehagen gemeten kan worden. Denk hierbij aan het aantal gevallen van huishoudelijke geweld, de stijgende uitval van scholieren, het verhoogde gebruik van psychofarmaca en het aantal mensen in TBS programma’s. De oorzaak is bekend, het hangt namelijk structureel samen met de sociaal economische ongelijkheid die ook toeneemt. Deze hangt structureel samen met een doorgeslagen vrije markt industrie. Dit is geen ideologie maar harde wetenschap.
Stijging klachten en conflicten
De evolutie blijft niet beperkt tot de psychosociale gezondheidsindicatoren maar die breidt zich ook uit naar onze identiteit en onze sociale verhoudingen. Hierdoor neemt het aantal klachten en conflicten in de praktijk ook toe.
De rol van identiteit in het onbehagen in de maatschappij
Identiteit en samenleving ontstaan en veranderen in een wederzijdse spiegeling. Dus het heeft geen zin om te zeuren over de slechte maatschappij, want wij maken die maatschappij zelf. En de maatschappij maakt ons. Dus de verandering zal van beide kanten moeten komen. Die wisselwerking vindt plaats langs zaken als opvoeding, arbeidsmarkt, onderwijs, gezondheidszorg en noem maar op. De verandering is vooral op te merken van de jaren ’80 omdat op dit moment nieuwe idealen voorgespiegeld werden. Hiermee zijn we onze kinderen gaan opvoeden. Idealen haalt men uit de maatschappij waarin men leeft, woont en werkt. Het gaat om twee centrale idealen. Deze zijn juist en zijn kloppend. Het eerste idee is van maakbaarheid en het tweede van competitie.
Het idee van maakbaarheid
Het eerste idee is dus maakbaarheid. Identiteit is maakbaar. Onze grootouders vroegen zich niet af wat ze gingen worden. Dat werd bepaald door hun geslacht en waar(in) ze werden geboren. Er kwam daardoor onderwijsdrang en sociale morbiditeit. Waar is het fout gelopen? Als identiteit maakbaar is dan moet iedereen het maken. Dan moet iedereen financieel en professioneel succes boeken. Met als keerzijde het volgende: Als je het niet gemaakt hebt, dan ligt dat dus aan jezelf, dan is het jouw schuld.
Het idee van competitie
Tweede idee is dat de mens een competitief wezen is. De mens is voortdurend overal concurrent en zal in competitie treden. Men wil winnen. Zelfs tijdens bier drinken. We zijn competitief en sociaal. Maar het samenwerken is hierbij aan het verdwijnen en willen we enkel nog maar winnen.
Alles staat in dienst van de economie
Dus op deze aarde leeft ondertussen de homo economicus. We leven in een neo-liberalistische samenleving. Alles staat in dienste van de economie. Kijk maar eens naar alle beslissingen die zijn genomen. Ook de gezondheidszorg is geëconomiseerd, is geprivatiseerd en is weggetrokken uit de basiszorg. De mondzorg heeft hier een duidelijk effect. Het levert een besparing van 2 miljard euro op, maar dit kost jaarlijks 3 miljard euro. Want mensen kunnen die tandartsverzekering niet veroorloven, mijden (preventieve) zorg en raken zo in juist veel duurdere behandelingen.
Spiegelbeeld, vertel eens even…
Identiteit is niet iets wat vaststaat maar dat zich ontplooit en in verhouding staat tot anderen. De basisverhouding binnen identiteit is de houding ten opzichte van ons eigen lichaam en dus ons lichaamsbeeld. Wat je ziet in de spiegel kan mee- en tegenvallen en in die aanblik staat er een interne dialoog en deze is altijd evaluerend. Deze dialoog gaat op de achtergrond de gehele dag door.
We zien onszelf door de blik van de abstracte maatschappelijke ander. Voldoen we aan de verwachtingen? Zo niet, dan gaan we hier aan prutsen. Nu wordt die evaluatie uitvergroot met op de achtergrond die overtuiging van maakbaarheid en dat perfectie mogelijk is.
Hierdoor zijn de eetstoornissen groeiende en als dat niet lukt dan is er nog altijd de plastische chirurgie. Door die mogelijkheden gaan we steeds meer op elkaar lijken.
Individualisme en oververmoeidheid
Wij zijn heel sterk bezig met een zelfevaluatie waarbij we willen antwoorden aan ideale verwachtingen. Dit is van alle tijden. De vraag is welke vormen dit heden ten dage aanneemt. Je moet excelleren.
Er is een verschuiving merkbaar dat de vraag wie ben ik is veranderd naar wie kan ik worden? En vooral, hoeveel afstand moet ik daarvoor nog afleggen?
Vreemd genoeg leven we nu in competitie met onszelf. En deze competitie kunnen we nooit winnen. Je kunt alleen maar verliezen. We pushen onszelf steeds maar harder om perfectie te bereiken. En zo komt het dat er inmiddels cocaïne op de Zuid-As wordt gebruikt. Ook hier zien we dezelfde grenzenloosheid. We moeten zo goed mogelijk presteren en elk jaar moet het meer zijn. Met als resultaat oververmoeide mensen.
Enkel nog concurrentie
Uiteindelijk hebben we elkaar wel nodig. We leven in groepen. Dat blijkt al uit de allerbelangrijkste uitwisseling, namelijk het geven en nemen van erkenning. Dus gezien worden en daardoor bestaansrecht krijgen. We moeten gezien worden om ons te ontwikkelen en om te bestaan. De belangrijkste uitwisselingen van vandaag zijn rationele transacties gericht op winst maximalisatie en eventuele belemmeringen worden uit de weg geruimd. Dus: Up or out. De ander wordt niet als collega gezien maar als concurrent. Dit begint al op het onderwijs waarop er een selectiesysteem is voor de arbeidsmarkt. “Kennis, kunde, kassa”, zei Balkenende al.
Het verdwijnen van vertrouwen
Hierdoor is angst en eenzaamheid ontstaan. De angst die het meest optreedt is sociale angst. Dit betekent dat je angst hebt voor de ander. Dit terwijl we in de meest veilige omgeving opgroeien. Het sociaal vertrouwen is op het ogenblik vrij laag. Deze angst kan leiden tot eenzaamheid. Dus het gaat bij eenzaam tegenwoordig niet meer om die weduwe waarvan de kinderen ver weg wonen. De nieuwe eenzaamheid staat nu op de politieke agenda en dan hebben we het over mensen die in een vaste relatie zitten en een uitgebreid netwerk hebben en zich toch alleen voelen. Ze voelen alsof ze er alleen voor staan. Het organisch vertrouwen hebben we afgeleerd. Dit niet eenvoudig op te lossen.
Vrijheid betaalt een prijs
Het laatste effect op onze identiteit kent twee centrale kenmerken. Het autonoom willen zijn en anderzijds onze behoefte om in verbinding te willen zijn. Die twee botsen dus met elkaar. Samenlevingen kunnen op dat vlak heel verschillend zijn. Hoe gaat men om met dit spanningsveld? Dit wordt maatschappelijk gekaderd. Tot 1950 lag sterk het accent op verplichte verbondenheid en autonomie kwam nauwelijks aan bod. Dit veranderde in de jaren 60 sterk. Vandaag zijn we de verbondenheid kwijt maar als bonus zijn we veel vrijer dan vroeger.
Bureaucratie, het ideaal, narcisme en faalangst
Ieder jaar krijgen we wel steeds meer regels en wordt onze autonomie wederom beperkt. Kijk maar eens hoe lang contracten tegenwoordig zijn. Hoe komt dit? Doordat we de ander niet meer vertrouwen. Door al die regels weten we hoe de ideale mens eruit ziet en wat afwijkt. En wat afwijkt is de groep waar we het minste over hebben is de groep die te goed beantwoorden aan het ideaal. Dit zijn mensen die elke eigen fout ontkennen en deze altijd bij de ander neerleggen. Ofwel: Narcisten. Een narcist kan tegenwoordig minister president van de VS worden. De andere groep is de groep die op de toppen van hun tenen staan met faalangst ten gevolg tot ze uit de boot vallen en psychische en fysieke klachten hebben.
Conclusie: De gelijkwaardigheid moet terug
Hoe kunnen we dat aanpakken? En als we deze vraag stellen dan voelt iedereen zich plotseling machteloos. Alsof ze gevraagd worden het klimaatprobleem op te lossen. Onze identiteit ontstaat in spiegeling van de samenleving en vice versa. Dus wij kunnen het ook veranderen. We moeten ons een doel stellen en samen de schouders er onder gaan zetten. De gelijkwaardigheid moet terug. Dit hebben we eerder al gedaan met een emancipatiegolf tegen opgelegde sociale verhoudingen en rolpatronen. De verandering begint altijd met de hoogopgeleiden.
Dr. Paul Verhaeghe heeft Psychologie gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Gent. Na zijn studie is hij een aantal jaar werkzaam geweest als klinisch psycholoog-psychotherapeut, waarna hij twee doctoraatsonderzoeken heeft afgerond. Als hoogleraar in de klinische psychologie en psychotherapie ging hij in 2021 met emiraat. Paul heeft veertig jaar onderzoek gedaan naar psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie en ook gedoceerd in deze thema’s. Daarnaast is hij auteur van een aantal boeken over de invloed van ontwikkelingen in de maatschappij op de geestelijke gezondheid. Zijn meest recente boek Onbehagen is in 2023 is verschenen.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de cursus Conflicten en klachten, door Paul Verhaeghe, van ACTA Dental Education