De toekomst van de mondhygiënist

Mondhygiënisten moeten inspelen op de vergrijzing, de professionalisering van hun beroep en veranderingen in zorgvraag en -aanbod. Het takenpakket van de mondhygiënist is echter nog nauwelijks aangepast. Hoe komt dat? En wat is er aan te doen?

Dr. Katarina Jerkovic-Cosic over de toekomst van de mondhygienist.

Evidence based mondhygiëne
De mondzorg verandert. De relatie tussen de gezondheid van het gebit en de algehele gezondheid wordt steeds duidelijker. Toch is bewijsvoering nog steeds hard nodig om aan te tonen dat de preventieve mondzorg daadwerkelijk effectief is. Er is behoefte aan effectiviteitsonderzoeken, want er is weinig bekend over de verhouding tussen kosten en baten.

De samenleving vereist van alle zorgprofessionals, dus ook van mondzorgprofessionals, om onze werkwijze en beroepsuitoefening te verantwoorden en steeds meer met richtlijnen te gaan werken. Deze richtlijnen moeten uiteraard wel goed gestoeld zijn op onderzoek, vertelt dr. Jerkovic. “Als we kunnen aantonen dat wat we doen echt werkt, dan kunnen we pas echt onze stem laten horen.” Overigens zijn er al wel een aantal richtlijnen, die tot op zekere mate ook op evidence berusten maar deze worden nog onvoldoende in de praktijk gebruikt.

Sommige professionals zijn ongerust over het werken met richtlijnen. Moeten we onze eigen hersenen uitschakelen? Nee, dat is uiteraard niet de bedoeling. Vertrouwen op eigen ervaring is nog steeds toegestaan en hoort zeker ook in het rijtje thuis van evidence based practice.

Complexere zorgvraag, ander zorgaanbod
De complexiteit van de mondzorg neemt toe. Mensen worden ouder en vaak verslechtert hun gezondheid dan. Patiënten hebben vaak medische problemen en slikken vele medicijnen. Het aantal risicogroepen is toegenomen en ook de vraag van de patiënt is anders dan vroeger. Patiënten zijn mondiger geworden en sommige willen een filmsterrengebit.

Dit betekent dat Zelfmanagement de toekomst is voor de patiënt en de mondhygiënist. “Ons vak wordt steeds breder. In de toekomst is alleen het paroprotocol afdraaien niet meer genoeg, omdat er meer medische interacties zullen zijn. We moeten patiënten tools gaan geven om hun eigen ziekte te managen.”, vindt dr. Jerkovic.

Niet alleen de zorgvraag, maar ook het zorgaanbod verandert. Er zijn steeds meer grote praktijken. Tegelijkertijd komt de zorg juist dichterbij voor de patiënt, zelfs aan huis bij mobiele mondzorg. Verder is de tandarts allang niet meer de enige die mondzorg levert. Door veranderingen in de wet BIG worden er nu naast mondhygiënisten vaak (preventie)assistenten ingezet.

Veranderingen voor de mondhygiënist
Van de hbo-geschoolde reflectieve mondzorgprofessional wordt nu en in de toekomst het volgende verwacht:

  • Vakliteratuur bijhouden;
  • Bijdragen aan onderzoek;
  • Overzicht houden en prioriteiten stellen bij multiproblematiek;
  • Begeleiden in zelfmanagement en bij veranderingen in de leeftijd;
  • Samenwerken met anderen.

 

De mondhygiënist zal de primaire, secundaire en tertiaire preventie op zich nemen van cariës en parodontitis, gesteund door een (preventie)assistent. Ook kan de mondhygiënist een preventief mondonderzoek (PMO) uitvoeren. Uit onderzoek blijkt dat er bij het screenen op cariës en mondkanker geen verschillen zijn tussen een mondhygiënist en een tandarts. Dit geldt ook voor technische handelingen, zoals boren.

Taakherschikking
Uit onderzoek blijkt dat een team van één tandarts met vijf mondhygiënisten kosteneffectiever is en beter voor cariëspreventie, dan een team van twee tandartsen en 4 assistenten.

Volgens dr. Jerkovic zijn patiënten dus meer gebaat bij de preventieve aanpak van de mondhygiënist bij cariësdetectie. “Maar de mondhygiënist heeft de rol nog niet gekregen en trekt de taakherschikking ook nog niet naar zich toe.”

Mondhygiënisten werken vaak parttime in verschillende praktijken. Onderzoek laat zien dat de kans groter is dat mondhygiënisten gehele takenpakket kunnen uitvoeren als ze minstens vier dagen in één praktijk kunnen werken. Maar deze taken krijgen ze niet op een presenteerblaadje aangereikt. De mondhygiënist verwacht dat de tandarts weet welke taken hij kan uitvoeren en welke verantwoordelijkheden hij kan dragen. Maar de praktijk wijst anders uit. De tandarts is hier regelmatig niet goed van op de hoogte.

Ook de patiënt weet niet voldoende wat u kunt en mag. Dat kunt u oplossen door uzelf voor te stellen en uw functie te noemen. Dat is prettig voor de patiënt.

Uiteraard zijn de wensen van de patiënt belangrijk: door wie wil hij behandeld worden en het preventief mondonderzoek laten doen? Onbekend maakt onbemind. Het blijkt dat mensen met ervaring met de mondhygiënist sneller kiezen voor de mondhygiënist dan mensen die hier geen ervaring mee hebben.

Nieuwe taken voorstellen
Het is de taak van de mondhygiënist om de tandarts duidelijk te maken wat hij kan betekenen voor de praktijk. Dit begint al bij het sollicitatiegesprek. “Vertel de tandarts wat je kan en hoe dat gepland moet worden. Met 2 dagen in de praktijk kan je je taken niet voldoende uitvoeren”, stelt dr. Jerkovic. “Probeer je als mondhygiënist te verplaatsen in de tandarts. Bekijk het vanuit zijn oogpunt. Welke voordelen levert het voor hem op? Bespreek dat.”

Eigen initiatief
De mondhygiënist moet dus zelf het initiatief nemen. Als u echt verdieping in uw vakgebied wilt, en complete zorg voor de patiënt wilt leveren, dan kunt u beter meerdere dagen in één praktijk werken. Ook op deze manier creëer je variatie in je taken. Bespreek met de tandarts wat u kunt, wat u graag wilt doen en hoe u dat wilt doen. Als de tandarts een mondhygiënist voor 4 dagen in de week werk aanbiedt, dan hoeft de mondhygiënist niet alleen maar paro te behandelen!

Volgens dr. Jerkovic biedt taakherschikking veel mogelijkheden. “Maar je moet ze zelf creëren. Ga niet klakkeloos verder waar de vorige mondhygiënist was gebleven.”

Verslag door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Dr. Katarina Jerkovic-Cosic, mondhygiënist en hoofddocent Hogeschool Utrecht, tijdens het VPM congres.

Katarina Jerkovic-Cosic (Bosnië, 1976) studeerde af als mondhygiënist aan de Hanzehogeschool Groningen in 2000 en behaalde haar master Klinische Epidemiologie aan de UvA in Amsterdam in 2006. In 2012 is zij gepromoveerd aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit in Groningen met het proefschrift: “The relation between profession development and job (re)desing; The case of dental hygiene in the Netherlands”. Na 12 jaar gewerkt te hebben bij de opleiding Mondzorgkunde te Groningen is zij sinds 2012 hogeschool hoofddocent aan de opleiding Mondzorgkunde te Utrecht met als taak ontwikkeling van de onderzoekslijnen binnen het kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening en verbinding van onderzoek en onderwijs in het curriculum Mondzorgkunde.

Jun 2014

 

Lees meer over: Carrière, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Calciumhydroxide wel of niet gebruiken?

Calciumhydroxide: wel of niet gebruiken?

De discussie komt u overal tegen: wel of geen calciumhydroxide bij een wortelkanaalbehandeling? Endodontoloog Ron Fransman gaf hierover een presentatie. Het blijkt lastig te zijn een eenduidig antwoord te geven.

Calciumhydroxide wordt al sinds de jaren 30 van de vorige eeuw gebruikt bij wortelkanaalbehandelingen. Het voorkomt vermenigvuldiging van de eventueel in het kanaal achtergebleven micro-organismen en her-infectie van het wortelkanalenstelsel. Calciumhydroxide werkt het beste in een vochtige omgeving.

Voordelen

  • Langdurige desinfectie van de pulpaholte door de antimicrobiële werking van calciumhydroxide.
  • Tegengaan van her-infectie.
  • Remt metalloproteinen.

Nadelen

  • Calciumhydroxide verkalkt de biofilm, waardoor deze mogelijk nog hardnekkiger wordt.
  • Er zijn geen spoelmiddelen die calciumhydroxide afdoende oplossen, waardoor het moeilijk en met name tijdrovend is om uit ovale kanalen te verwijderen.

Uitkomsten onderzoek

  • Het is iets beter om calciumhydroxide te gebruiken. Hierdoor groeien iets minder bacteriën terug.
  • Er is ongeveer 10% minder kans op genezing zonder calciumhyrdoxide.
  • Het is in het algemeen geen probleem als calciumhydroxide wordt doorgeperst, het lost vanzelf weer op.
  • De sterkte van dentine wordt verminderd door langdurig insluiten van calciumhydroxide. Het effect valt de eerste 30 dagen nog wel mee, maar gebruik het liever niet langer. In vitro is na een jaar de sterkte van het dentine ongeveer gehalveerd.
  • Een nadeel van het gebruikt van MTA bij directe overkappingen is dat het een grijze verkleuring veroorzaakt. Biodentine is hier waarschijnlijk een betere optie.
  • Een alternatief voor calciumhydroxide is Octenisept. Dit heeft een vergelijkbare werking als chloorhexidine en is makkelijker te verwijderen dan calciumhydroxide.

Aanbrengen
Calciumhydroxide kan worden aangebracht met:

  • Spuitje (bijvoorbeeld visco tips van Vista Dent)
  • Lentulonaald
  • Pastinject van Micro Mega

Samenvatting
Samenvattend kan worden gesteld dat op grond van de beschikbare literatuur geen eenduidige conclusie kan worden getrokken over de toepassing van calciumhydroxide in de algemene praktijk. Het nut van desinfectie is twijfelachtig.

  • Er is nog steeds behoefte aan iets dat beter werkt dan calciumhydroxide.
  • 4 weken gebruik is in de meeste gevallen voldoende.
  • Voor apexificaties wordt tegenwoordig meer gebruik gemaakt van biokeramische cementen. MTA wordt steeds meer vervangen door cementen als EndoSequence van Brasseler.
  • Voor regeneratie is calciumhydroxide met biodentine een goed alternatief voor AB met MTA.
  • Bij resorptie na trauma blijft calciumhydroxide de eerste keuze.
  • 1 zitting heeft dezelfde prognose als 2 zittingen. Goede reiniging heeft de prioriteit.
  • Calciumhydroxide moet goed apicaal zitten, de laatste drie millimeter is waar het om gaat, de rest van het kanaal is redelijk goed te reinigen.
  • Verwijderen gaat het beste ultrasoon.
  • Wil je geen caliumhydroxide gebruiken laat dan gewoon natriumhypochloriet in het kanaal zitten of meng calciumhydroxide met natriumhypochloriet of gebruik Octenisept.

Ron Fransman is tandarts-endodontoloog en heeft een verwijspraktijk in Amsterdam.
In 1998 heeft hij zijn specialisatie endodontologie voltooid. Hij geeft cursussen en lezingen in binnen- en buitenland op het gebied van endodontologie. Ook heeft hij een aantal artikelen geschreven voor nationale en internationale vaktijdschriften.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Ron Fransman tijdens ENDO2014 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Vormgeving van wortelkanalen: oude en nieuwe technieken

De vormgeving van de kanalen is van groot belang bij endodontische behandelingen. Welke technieken en materialen kunt u hier het beste voor gebruiken?

Verslag van de lezing van de Britse endodontoloog Julian Webber, tijdens het TP congres Endo meets Resto, georganiseerd door Bohn Stafleu van Loghum.

De vormgeving van de kanalen is van groot belang bij onze endodontische behandelingen. Herbert Schilder, één van de eerste endodontologen, zei hierover: ‘Unshaped canals cannot be cleaned or filled.’ Daarnaast is het van groot belang dat alle kanalen worden behandeld en dat de coronaire afsluiting afdoende is. Zonder deze factoren is een endodontische behandeling niet succesvol.

Met betrekking tot de coronaire afsluiting werden twee onderzoeken aangehaald van Ray&Trope ’95 en Tronstad 2000 die beide tegengestelde conclusies trokken. De eerste onderzoekers vonden dat een slechte endodontische behandeling met een goede vulling toch goede resultaten had, terwijl het onderzoek uit 2000 liet zien dat een goede endodontische behandeling de voorkeur had boven de coronaire afsluiting en hier werden ook goede resultaten bij een slechte coronaire afsluiting gevonden. Duidelijk is dat het een wisselwerking is tussen de twee is. Het één kan niet zonder het ander.

Vormgeving: Tapering
Met betrekking tot de vormgeving zijn er twee kampen:

  1. Kanaal met tapering en een kleine apicale diameter.
  2. Minder tapering van het kanaal met een grotere apicale doorsnede.

Wat is nu belangrijker: de tapering of de grootte van het apicale deel? De literatuur zegt het tweede, echter Dr. Webber benadrukte dat de tapering in zijn opinie belangrijker is wat ook uit onderzoek van Huang et al bleek. Hij onderlegde dit met twee argumenten:

  1. Bij een goede tapering van het kanaal is deze in zijn geheel, dus ook het apicale deel, beter te irrigeren, in vergelijking met een minder of zelfs niet getapered kanaal. Er kan meer vloeistof naar apicaal en lateraal bewegen. Dit werd aan de hand van een video onderbouwd.
  2. Het vergroten van het apicale deel met factor twee, vergroot het te reinigen oppervlak met factor 4, wat het irrigeren en goed schoonmaken juist bemoeilijkt en ook het vullen is in dit geval lastiger.

Het is van belang een balans te vinden tussen de twee.

Ook wordt het belang van tapering ondersteund door de anatomische structuren van het kanaal. Het kanaal zelf is immers ook getapered met bovenin diepe tubuli met meer naar apicaal steeds minder diepe tubuli. Groter is echter niet beter: uit onderzoek is gebleken dat bij een kleinere taper meer debris verwijderd werd, dan bij een grotere taper.
Verder zijn een constante beweging, een spoelnaald met meerdere uitgangen en vaak verwisselen van de spoelvloeistof van groot belang voor het slagen van de behandeling.

Ni-Ti Vijlen
Een endodontische behandeling kan net zo goed met handvijlen als met rotary instrumenten plaatsvinden. Echter de Rotaryvijlen bieden een hoop gemak voor de tandarts en met de komst van de Ni-Ti vijlen, met name de nieuwe generatie, is het mogelijk zeer efficiënt, veilig en voorspelbaar te werk te gaan. Een endodontische behandeling kent immers meerdere complicaties:

  1. Ledging
  2. (Strip) Perforatie
  3. Apicale blokkage
  4. Deltavorming aan het einde van kanaal

Voor de tandarts hebben de Ni-Ti vijlen de volgende voordelen:

  1. Makkelijk in gebruik
  2. Makkelijk te leren gebruiken
  3. Meerderheid van de casi ermee te behandelen
  4. Perfecte vormgeving
  5. Zeer geringe kans op breuk: eenmalig gebruik
  6. Efficiënt
  7. Minimale hoeveelheid instrumenten
  8. Kosteneffectief
  9. Tijdbesparend

Twee systemen
Zoveel merken, hoe te kiezen? Het maakt weinig uit, zolang de vijlen maar tapered zijn. Twee reciproke systemen worden met elkaar vergeleken:

WaveOne Reciproc
21:06, 25:08, 40:08 25:08, 40:06, 50:05
glide path geen glide path verreist
meer controle meer agressief
meer tapering bovenin minder tapering bovenin
meer irrigatie mogelijk minder irrigatie mogelijk

Onderzoek naar de grootte van het foramen toont aan dat de vijlen 21, 25 en 40 groot genoeg zijn om te vijlen.

Irrigatie
Alleen bij tapering is het kanaal effectief te irrigeren, wat immers het hoofddoel is van de behandeling: bacterial load verlagen. Besteed dan ook de gewonnen tijd bij het gebruik van Ni-Ti vijlen aan het irrigeren. We gebruiken veel te weinig vloeistof volgens Webber.
Daarnaast zijn er een heleboel apparaten op de markt om irrigatie te verbeteren, namelijk door activatie van de vloeistof: sonisch, ultrasoon. Onderzoek hierover wijst op één ding: activatie is beter dan geen activatie.

Toekomst
Protaper, dat momenteel 60% van de markt bestrijkt, verdwijnt van de markt. In plaats hiervan komt de ProTaper Next. Deze vijlen hebben een off-set rechthoekige doorsnede waardoor een nieuwe en unieke asymetrische rotary beweging wordt gemaakt. Vergelijkbaar met een slang, zodat er ruimte overblijft langs de vijl voor de irrigatievloeistof en het debris makkelijker verwijdert. Deze nieuwe generatie vijlen wordt aangeraden voor endodontologen.

‘Nothing is permanent, except change.’ Hiermee sloot Webber z’n lezing af.

Julian Webber behaalde als eerst Britse tandarts een master degree in endodontologie bij een Amerikaanse universiteit. Sinds 1978 is hij werkzaam als endodontoloog. In 2002 opende hij the Harley Street Centre for Endodontics. Hij geeft veel lezingen aan tandartsen-algemeen practici in verschillende landen. Webber is lid van de Pacific Endodontic Research Foundation in San Diego, van de American Dental Society of Europe en van de American Association of Endodontists. Ook is hij redacteur bij Endodontic Practice, een klinisch georiënteerd vakblad.

Verslag door: Amée Swart, tandarts, voor dental INFO van de lezing van endodontoloog Julian Webber tijdens het TP congres Endo meets Resto, georganiseerd door Bohn Stafleu van Loghum.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
pijn-en-gebruik-van-pijnstillers

Pijn en het gebruik van pijnstillers in de tandheelkunde

Hoe achterhaalt u de oorzaak van de pijn en welke pijnstiller schrijft u voor aan uw patiënt? Verslag van de lezing van Jacques Baart.

Oorzaak

De 3 p’s zijn in de meeste gevallen de oorzaak van een dentogene pijnklacht:

  • Pulpa
  • Parodontium
  • Peri-coronitis: deels doorgebroken kies

Bij een aanzienlijk kleiner deel (ongeveer 2%) wordt een geïnfecteerde dentogene cyste of dentogene tumor als de oorzaak gezien.

Luisteren

Bij diagnostiek is het belangrijk om goed te luisteren. Zo kunt u de oorzaak achterhalen. Een anamnese kan soms best lastig zijn: u moet open vragen stellen, maar moet wel de regie houden. Vragen die kunt stellen bij de anamnese van pijn:

  • Sinds wanneer? Was er een aanleiding?
  • Ernst van de pijn op een schaal van 1-10 weergeven
  • Aard van de pijn (stekend, snijdend, zeurend, bonkend)
  • Plaats aanwijzen
  • Is de pijn continu of intermitterend?
  • ’s morgens, ’s middags of ’s avonds last?
  •  Doet kauwen pijn? Waar?
  • Kunt u de pijn opwekken of juist doven? Met wat?
  • Hoe is de pijn in vergelijking met toen?
  • Heeft u zelf een idee wat de oorzaak is?

Een irreversibele pulpitis is vaak lastig te lokaliseren. Een verschil tussen links en rechts is wel te maken, maar niet tussen boven- en onderkaak. Op een röntgenfoto is pulpitis niet te zien. U zou diagnostisch kunnen verdoven om een diagnose te stellen, maar begin dan vóór het element, dat u verdenkt als oorzaak van de pijn.

Nabezwaren

Welke pijnstilling schrijft u voor? Pijn, zwelling, koorts, trismus en nabloeding worden gezien als nabezwaren In de tandheelkunde. Voor alleen pijn is paracetamol in de meeste gevallen afdoende. Als u zwelling, koorts en/of trismus verwacht, zou u een NSAID voor 3/5 dagen kunnen voorschrijven.

Pijnstilling

Er worden een onderscheid gemaakt tussen twee soorten pijnstilling:

  1. Narcotische (centraal werkende)
  2. Niet-narcotische (perifeer werkende)

Narcotische pijnstilling, zoals codeïne en morfine, worden ook wel opiaten genoemd. In de tandheelkunde worden deze soms voorgeschreven. Vanwege bijwerkingen wordt narcotische pijnstilling in de tandartspraktijk niet vaak voorgeschreven. Narcotische pijnstillers worden onderverdeeld in zwak, intermediair en krachtig.

  1. Zwak – oa. codeïne
  2. Intermediair – oa. pethidine, tramadol (in de tandheelkunde vaak gebruikt, maar niet een eerste keus)
  3. Krachtig – oa. fentanyl, morfine, methadon

Postagladine-synthethaseremmers of NSAID

Naast een pijnstillende werking heeft deze groep pijnstilling ook een koortsverlagende en ontstekingsremmende werking. NSAID geeft een verlenging van de bloedingstijd door de trombocytenaggregatieremming, evenals Aspirine. De binding van hemoglobine bij Aspirine is echter niet reversibel, van de andere NSAID’s wel. In de tandheelkunde is er eigenlijk geen reden om nog Aspirine voor te schrijven. Ibuprofen is de meest veilige pijnstilling uit deze groep.

NSAID kunt u beter niet voorschrijven bij:

  • Zwangerschap
  • Nier- en hartfalen
  • Diuretica
  • Ascal
  • Sintron of Marcoumar
  • Lithiumgebruik

Bijwerkingen van NSAID, die regelmatig voorkomen, zijn maag-darmklachten en overgevoeligheidsreacties. In de tandheelkunde is het in de meeste gevallen niet nodig om een maagbeschermer voor te schrijven bij een NSAID. Patiënten zijn vaak gezond en de pijn wordt kortdurend bestreden.

Paracetamol

Paracetamol is de meeste gebruikte pijnstilling in de tandheelkunde. Het heeft een pijnstillende en koortsverlagende werking. Het heeft weinig bijwerkingen: er is geen invloed op de bloedstolling en het geeft geen maagklachten.

Combinatiepreparaten

Een van de bekendste combinatie preparaten is paracetamol met coffeïne. Coffeïne versterkt de werking van paracetamol, maar heeft ook veel nadelen. De werking is vrij kort en patiënten zijn ’s nachts vaak wakker door de coffeïne. Bij heftige pijn kan ook gekozen worden voor het combineren van de maximale dosis van pijnstillers uit twee verschillende groepen: bijvoorbeeld paracetamol en ibuprofen.

In maart 2018 is Jacques Baart overleden.  Hij was een gewaardeerd tandarts en kaakchirurg.

Drs. Jacques A. Baart (1950) werd tot tandarts opgeleid in Nijmegen (1969-1975) en tot kaakchirurg bij de VU in Amsterdam (1975-1979). Hij bleef aan het VU Medisch Centrum verbonden en functioneert sindsdien achtereenvolgens als chef de polikliniek en chef de kliniek. Hij verricht, in beperkte mate, onderzoek op het gebied van lip-, kaak- en verhemeltespleten. Hij schreef (mede) een aantal tandheelkundige handboeken en ongeveer 125 artikelen in binnen- en buitenlandse tijdschriften. Op het gebied van de patiëntenzorg richtte hij zich op klinische en poliklinische behandeling van kinderen met aangeboren en verworven afwijkingen. Hij verzorgde het kaakchirurgie- en lokale anesthesie-onderwijs voor studenten tandheelkunde.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Pijn en Pijnbestrijding.

Dit verslag is voor het eerst in juni 2014 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in december 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
Alzheimer

Drie tinten grijs: Alzheimer

Oorzaak en (risico)factoren Alzheimer
Bij een toename van het aantal ouderen neemt ook de prevalentie van de ziekte Alzheimer toe. Het gaat om een exponentiële toename met de leeftijd. De exacte oorzaak van Alzheimer is nog niet bekend, maar men kan verdedigen dat de ziekte van Alzheimer een versnelde, vervroegde veroudering van de hersenen is. Ook is er een genetische risico factor: APOEepsilon 4. In tegenstelling tot wat er vaak gedacht wordt, is er in de cortexgeen sprake van massaal verlies aan hersencellen, er is voornamelijk sprake van atrofie.

Risicofactoren voor het krijgen van deze ziekte hangen samen met leeftijd, geslacht en dysmaturiteit. Vrouwen krijgen de ziekte vaker dan mannen. Baby’s met een laag geboortegewicht lopen meer kans deze ziekte te krijgen. Ook schijnt de kans op het krijgen van Alzheimer te worden beïnvloed door opleiding, roken en alcoholgebruik, traumata, cardiovasculaire factoren, diabetes mellitus en vetzucht. Beschermende factoren zijn het spreken van twee talen, een hoge opleiding en een spannende baan.

Fases van Alzheimer
Aan de hand van het hersenweefsel kan de ziekte van Alzheimer in verschillende fases onderverdeeld worden. In stage I en II zijn alleen de entorhinale cortex en hippocampus aangedaan. In deze fases zijn er nog geen tekenen van dementie, de patiënt lijkt nog gezond. In stage III en IV gaat het proces verder en treden de eerste symptomen van Alzheimer (geheugenproblemen) op. Deze fase staat bekend als Mild Cognitive Impairment.In stage VI is de hele hersenschors aangedaan en kan de patiënt niet meer zelfstandig functioneren.

Heractivatie hersenen
Bij Alzheimer is het dag-nachtritme aangetast. Door genoeg licht in de woonruimte te creëren, vindt er een verbetering plaats. De juiste stimulus geeft dus heractivatie van de biologische klok in de hersenen, en daarddor een beter dag en nacht ritme, minder nachtelijke onrust, een betere stemming en een wat verbeterde cognitie (MMSE).

Euthanasie
Er kan gezegd worden dat Alzheimer een enorm probleem aan het worden is en dat hiervoor momenteel geen oplossing bestaat. Euthanasie is echter wel geaccepteerd in een vroeg stadium en is in discussie voor een later stadium van de ziekte.

Spreker: Prof.dr. D.F. Swaab, arts, hoogleraar neurobiologie UvA

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond “Drie tinten grijs” van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
studenten

Studenten tandheelkunde UMCG bezorgd over kwaliteit opleiding

Tandheelkunde studenten van het UMCG zijn bezorgd over de kwaliteit van hun opleiding. Dit schrijven zij in een brief aan het UMCG-bestuur, meldt UK nieuws.

Het rommelt al langer bij de opleiding. Vanwege een geldtekort kon de opleiding geen goede docenten krijgen, stelden twee studenten in een actie in 2011.

Volgens UK nieuws neemt het bestuur de klachten serieus en is er inmiddels een commissie gevormd die met de betrokkenen gaat spreken. De commissie zal een rapport met advies hierover uitbrengen rond de start van het nieuwe studiejaar.

Lees meer over: Kennis, Scholing

Richtlijn computerwerk

Beeldschermwerk en gebruik van toetsenbord en muis kunnen klachten veroorzaken aan armen, nek en schouders. Langdurig zitten verhoogd ook het risico op hart- en vaatziekten.

In de richtlijn staan adviezen voor het gebruik van de muis of het toetsenbord (maximaal vier uur per dag), korte pauzes ter ontlasting van nek, armen en schouders, maar ook tips voor het stimuleren van beweging voor werknemers die zittend werk doen.

Bron:
NVAB


Download brochure richtlijn-computerwerk-nvab.pdf
Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Amerikaanse opleiding tandheelkunde biedt vernieuwend curriculum

Een tandheelkundige opleiding in Californië biedt een unieke vierjarige opleiding tot ‘doctor of dental surgery.’ Studenten krijgen een aangepast vakkenpakket. Daardoor kunnen zij meer ervaring opdoen in de praktijk, schrijft het Journal of Dental Education.

Minder verplichte cursussen
De Ostrow School of Dentistry sneed in het aantal cursussen: de 190 verplichte vakken werden teruggebracht tot 44. Daardoor gaan de studenten een half jaar eerder full time aan de slag in de kliniek.

Vier vakken
Gedurende de eerste 11 trimesters krijgen studenten steeds vier vakken: Human Structure, Human Function, Human Behavior en Human Clinical Dentistry. Docenten gebruiken daarbij verschillende lesmethodes zoals hoorcolleges, groepsdicussies en caselearning. De studentgerichte onderwijsmethode biedt veel ruimte voor probleemgestuurd leren en werken in kleine groepen.

In 2014 studeren de eerste studenten af die het vernieuwde curriculum volledig hebben doorlopen. Onlangs verscheen een beschrijving van de invoering van het nieuwe lesprogramma in het Journal of Dental Education.

Bronnen:
Ostrow School of Dentistry
Journal of Dental Education

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Kennis Nederlanders over mondgezond beperkt

Slechts 13% van de Nederlanders heeft een goede kennis over mondgezondheid. Dit blijkt uit de resultaten van de NMT-publiekstest ‘Hoe gezond is je mond?’.

De basiskennis over mondverzorging is wel voldoende. De resultaten laten zien dat 78% van de deelnemers weet dat ze minimaal twee keer per dag hun tanden moeten poetsen. Ook is bij 65% bekende dat het goed is om twee keer per jaar naar de tandarts of mondhygiënist te gaan voor een controle.

Kennis
De meeste mensen weten dat roken slecht is voor het tandvlees. Echter minder dan een derde weet dat parodontitis vergelijkbaar is met een open wond van 15 cm.

Bron:
NMT

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

App helpt tandartsen bij diagnose en behandeling mondafwijkingen

De American Dental Association heeft de app ADA Oral Pathologist uitgebracht voor tandartsen. Daarmee kunnen ze eenvoudig een diagnose stellen bij verdachte afwijkingen zoals zweren, laesies en knobbeltjes. Dat meldt Oral Health Group .

Met de app kan aan de behandelstoel een diagnose gesteld worden. Daarvoor zoekt de gebruiker op aandoening, of voert gegevens in zoals klinische observaties, locatie, geslacht en leeftijd. Vervolgens volgt een lijst met mogelijke diagnoses. De beschrijvingen bevatten suggesties voor behandeling en vaak ook een foto.

De 200 beschreven aandoeningen zijn niet alleen intraoraal, maar omvatten alle zachte weefsels in het hoofd en nekgebied.

Bron:
Oral Health Group

 

Lees meer over: E-health, Kennis

Vijf communicatiefouten die veel mondzorgprofessionals maken

Slechte communicatie met uw patiënten kan u veel geld kosten. Wilt u beter leren communiceren, maar weet u niet hoe? Irelands Dental Magazine zette de vijf grootste communicatiefouten op een rij.

Fout 1: U bouwt geen band op met uw patiënt
Als u wilt dat uw patiënt interesse heeft in uw diensten, dan moet u eerst geïnteresseerd zijn in de patiënt. Let niet teveel op de klok, maar probeer uw patiënt te leren kennen.

Fout 2: U praat veel over technische details
Uw patiënt weet veel minder van tandheelkunde dan u. Leef u in in uw patiënt, zodat u uitleg geeft die uw patiënt begrijpt. Daarmee vergroot u de kans dat uw patiënt instemt met de oplossing die u voorstelt.

Fout 3: U veronderstelt dat u weet wat uw patiënt wil
Ga niet uit van veronderstellingen, maar behandel elke patiënt zonder vooroordelen. Zo creëert u een betere band met uw patiënt en mogelijkheden waar u zelf niet aan dacht.

Fout 4: U denkt al aan uw antwoord, terwijl uw patiënt nog praat
Probeer te luisteren om te begrijpen wat uw patiënt wil. Met aandachtig luisteren, bouwt u een band op en kunt u uw patiënt een oplossing op maat bieden.

Fout 5: U laat uw patiënt ‘er thuis even over nadenken’
Zorg ervoor dat de patiënt instemt met het voorgestelde behandelplan voordat hij of zij uw praktijk verlaat. Anders is de kans groot dat uw inspanningen voor niets zijn geweest.

Bron:
Irelands Dental Magazine


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
overkappingsprothese

Overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak

Voor een overkappingsprothese op implantaten in de bovenkaak is het voldoende om vier implantaten te plaatsen. Verslag van de klinische avond over het onderzoek van dr Slot, de chirurgische procedures voor het plaatsen van implantaten, de vervaardiging van een overkappingsprothese en de digitale stappen.

De klinische avond in het UMCG stond in het teken van de promotie van dr. Slot. Hij deed onderzoek naar de overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak.

Gebrek aan stabiliteit en retentie van de conventionele gebitsprothese kan worden verholpen door het maken van een prothese op implantaten in de bovenkaak. Tevens kan deze behandeling ervoor zorgen dat kokhalsneigingen afnemen, omdat er bij een prothese op implantaten geen gehemelte bedekking is. De klachten van een onvoldoende passende gebitsprothese betreft meestal de onderkaak en minder vaak de bovenkaak.

Consensus
Over de behandeling met implantaten in de edentate onderkaak is wereldwijd inmiddels consensus over de optimale behandeling. Een conventionele gebitsprothese is niet de eerste keus, maar een prothese op implantaten. (McGill consensus statement 2002 en The York consensus) De stabiliteit en retentie van de overkappingsprothese en de patiënttevredenheid kan sterk verbeterd worden door twee implantaten in het interforaminale gebied met een staaf-suprastructuur. Indien er sprake is van een processus mandibularis lager dan 12 mm, drukintolerantie of een gedeeltelijk of volledig betande bovenkaak worden 4 implantaten geplaatst in plaats van 2 implantaten.

Proefschrift
Voor de overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak lijkt ook te gelden dat de stabiliteit en retentie sterk verbeterd kunnen worden. Echter het optimale behandelconcept voor een prothese in de bovenkaak is onbekend. In de wetenschappelijke literatuur staat nog niet beschreven hoeveel en waar de implantaten in de bovenkaak geplaatst moeten worden. Hierover heeft dr. Slot zijn proefschrift geschreven.

In de literatuur is een variatie van 2 tot 8 implantaten voor een overkappingsprothese in de bovenkaak beschreven. Bij 6 of meer implantaten wordt altijd gekozen voor een staaf-suprastructuur. Een overkappingsprothese op 4 (knop of staaf) en 6 (staaf) implantaten is de meest voorkomende behandeling. Bij deze drie behandelopties liggen de succespercentages hoger dan 95% na 1 jaar. Het primaire doel van het promotieonderzoek van dr. Slot was het onderzoeken of een overkappingsprothese op 4 implantaten net zo goed functioneert als een overkappingsprothese op 6 implantaten. Daarnaast werd onderzocht wat de ideale plaats van de implantaten in de bovenkaak was. Implantaten in de frontregio en in de zijdelingse delen werden met elkaar vergeleken.

De chirurgische procedures voor het plaatsen van implantaten in de edentate bovenkaak
Door prof. dr. G.M.G. Raghoebar

Wanneer in een bovenkaak onvoldoende bot aanwezig is voor het plaatsen van de implantaten, kan voor een sinusbodem elevatie een autoloog bottransplantaat worden geoogst uit de mond of uit de crista iliaca (bekken). Bij de onderzoeksgroep met 6 implantaten was een sinusbodem elevatie vaker geïndiceerd, dan bij de onderzoeksgroep met 4 implantaten. Bij een meerwandig botdefect gaat de voorkeur naar autoloog bot. Een behandeling waarbij bot geoogst moet worden uit de crista iliaca geeft altijd nabezwaren. Patiënten wordt verteld dat lopen in de eerste periode na de ingreep lastig gaat. Bij de patiënten uit het onderzoek van dr. Slot duurde het gemiddeld 12 maanden voordat de patiënten de prothese kregen.

Voorkeur
Een sinusbodem elevatie met de open techniek (luik preparatie in de laterale wand van de sinus maxillaris) heeft de voorkeur van prof. dr. Raghoebar. Bij een hoogte van 4 mm of lager van de proc. maxillaris wordt altijd gekozen voor een open benadering. Na 4 maanden worden dan de implantaten geplaatst. Er wordt gekozen voor een augmentatie bij gebrek aan primaire stabiliteit. De ervaring van prof.dr. Raghoubar is dat het implantaat meer primaire stabiliteit heeft door te boren tot een boor kleiner dan wordt aangeven door de fabrikant Bij een smalle bovenkaak treedt vaker labiale implantaat exposure op.

Groot botdefect Autoloog bot
Betrouwbare processes Minder implantaat verlies
Afname morbiditeit Door minder bot uit bekken (crista iliaca)

Vervaardiging van een overkappingsprothese op implantaten
Door prof. dr. H.J.A. Meijer

Om de implantaten voorspelbaar op de juiste posities te plaatsen, is een goede voorbereidende planning met behulp van een boorsjabloon noodzakelijk. In sommige gevallen is een duplicaat van de huidige prothese een zeer goede richtlijn voor het boorsjabloon. Vaak werden 6 implantaten geplaatst in de edentate bovenkaak (regio 13/23, 15/25 en 17/27). Tegenwoordig worden steeds vaker 4 implantaten in de frontregio geplaatst (regio 12/22 en 14/24). Voordeel hiervan is dat er minder morbiditeit is doordat een augementatie vaak niet nodig is. Bovendien zijn de kosten lager.

Vervaardiging
Het vervaardigen van een prothese op implantaten gaat in principe hetzelfde als een conventionele prothese. Aan de hand van foto’s liet prof.dr. Meijer stap-voor-stap zien hoe de overkappingsprothese op implantaten vervaardigd wordt na de osseo-integratieperiode.

Voor de definitieve afdruk worden afdruklepels gemaakt met openingen voor de op de implantaten te bevestigen afdrukstiften. De afdrukstiften dienen boven de afdruklepel uit te komen. De afdruk wordt gemaakt met een stug afdrukmateriaal, zoals impregum. Bij het maken van de afdruk worden de afdrukstiften eerst volledig omspoten. U moet erop letten dat de stiften zichtbaar blijven. Na een volledige uitharding moeten de afdrukstiften namelijk nog worden losgedraaid.
Als de prothese-elementen naar tevredenheid zijn opgesteld wordt digitaal de staaf-hulsmesostructuur ontworpen en vervaardigd. Bij 2-fase implantaten (bone level) moeten eerst abutments geplaatst worden voordat de structuur verschroefd kan worden.

Digitale stappen in de overkappingsprothetiek
Door G. van Dijk

Tegenwoordig zijn er vele digitale mogelijkheden in de tandtechniek. Met name op het gebied van kroon- en brugwerk zijn er veel digitale ontwikkelingen, in mindere mate voor protheses. Volgens tandtechniekspecialist Van Dijk is het in de toekomst mogelijk om een functionele prothese met elementen in de juiste vorm, in de juiste kleur en op de juiste plaats digitaal te kunnen ontwerpen en vervaardigen. Hierdoor kunnen dan ook geen zwarte randen langs de elementen ontstaan, omdat de prothese uit één geheel is gemaakt. Het ontwerpen van de supra- en versterkingsstructuur gebeurt inmiddels al wel geheel digitaal. Het verstevigingsframe wordt in het acryl van de overkappingsprothese geïntegreerd. Hierdoor is het mogelijk een retentiesysteem te maken met weinig breukrisico en minder retentieverlies van de clips. Enkele vraagstukken hierbij zijn of de staafconstructie het beste doorlopend of onderbroken moet zijn. En of er het beste gekozen kan worden voor een U- of ei-vormige staaf. De antwoorden hierop liet Van Dijk in het midden, hierover is nog geen consensus. Tot op heden blijft het digitale occlusie concept lastig.

Resultaten en conclusie
Door dr. J.W.A Slot

Dr. Slot beschreef de uitkomstparameters in zijn proefschrift:de overleving van de implantaten, de overleving van de overkappingsprothese, de plaque-index, de conditie van de peri-implantaire mucosa, de pocketdiepte ter plaatse van de implantaten, de veranderingen in de peri-implantaire bothoogte en de tevredenheid van de patiënten.

Na een functionele periode van 1 jaar was de implantaat overleving:

  • Onderzoeksgroep met 4 implantaten  –   100%
  • Onderzoeksgroep met 6 implantaten  –   99%
  • De peri-implantaire botresorptie bedroeg een kwart millimeter.
  • Er werd weinig plaque waargenomen.

Na een jaar gaven patiënten aan geen last meer te hebben van problemen. De esthetiek was vaak vóór de behandeling ook al goed. De tevredenheid was in beide groepen aanzienlijk verbeterd en er was geen verschil tussen de groepen. Na 1 jaar was het gemiddelde cijfer van de patiëntenenquête van een 4,3 naar een 8,9 gestegen. Uit het onderzoek blijkt dat het plaatsen van 4 implantaten voldoende is voor een functionele prothese. Dr. Slot heeft een voorkeur voor het gebruik van een grote clip voor meer retentie.

Conclusie
Voorts geniet plaatsing van 4 implantaten, waarop een staaf-suprastructuur wordt vervaardigd, de voorkeur boven het plaatsen van 6 implantaten vanuit een perspectief van nabezwaren, prothestische procedure en kosteneffectiviteit.

Sprekers
G. van Dijk
Tandtechnicus, Dijk tandtechnisch laboratorium

Prof. dr. H. J.A. Meijer
Tandarts, centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG

Prof. dr. G.M. G. Raghoebar
Kaakchirurg, afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde UMCG

Dr. J.W.A. Slot
tandarts implantoloog, centrum voor Tandheelkunde
en Mondzorgkunde UMCG

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de de klinische avond van Het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met de afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde, de Postgraduate School of Medicine van het Wenckebach Instituut en de Stichting PAOT-NN.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Onderzoek, Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Business Graph-Growth Concept-Business Finance Success Chart

Beter rendement in de praktijk: meer patiënten, meer omzet

Hoe laat u uw praktijk beter renderen? Verhoog uw omzet door meer patiënten te vinden en te binden. Klantenexpert Jos Burgers gaf tips voor mondzorgprofessionals tijdens dentaal congres Het Rendement.

Een verslag van dental INFO van de lezing ‘Kiezen om gekozen te worden’ door Jos Burgers voor Het Rendement, dentaal congres tijdens Dental Expo 2014.

Omzet omhoog
Het rendement van uw praktijk is gelijk aan uw omzet min de kosten:

Rendement = omzet – kosten

Als mondzorgprofessional verbetert u uw rendement vooral door de omzet te laten stijgen. Veel praktijkkosten zijn namelijk vast, bijvoorbeeld de kosten voor de praktijkruimte. Als uw omzet stijgt, is er uiteindelijk een omslagpunt in het rendement: uw kosten veranderen nauwelijks, maar de omzet stijgt wel.

Meer omzet met hogere tarieven
Uw omzet stijgt bijvoorbeeld door hogere tarieven re rekenen. Hoe waardevoller u bent voor uw patiënten, hoe hoger het tarief is dat u kunt vragen. Misschien heeft u moeite met hogere tarieven, omdat sommige patiënten dat niet kunnen betalen. Juist dan moet u hogere tarieven vragen, stelt Jos Burgers. ‘Daardoor kunt u bijvoorbeeld wekelijks via de voedselbank zes patiënten gratis helpen.’

Meer omzet met meer klanten
Omdat er maximumtarieven zijn, kunt u uw omzet maar beperkt verhogen door tariefstijging. Is tariefverhoging niet mogelijk? Dan laat u de omzet stijgen door meer patiënten te behandelen. Open de praktijk bijvoorbeeld ook ’s avonds en op zaterdag. Daarvoor kunt u parttime tandartsen in dienst nemen.

Reken buiten kantoortijden een hoger tarief. Patiënten die niet bereid zijn meer te betalen blijven overdag komen. Anderen betalen juist graag voor uw ruimere openingstijden. Schenk desgewenst de meeropbrengst aan een goed doel.

Vijf manieren om patiënten te vinden en te binden
Stel, u wilt uw omzet verhogen door meer patiënten te behandelen. Daarvoor moet u klanten vinden en binden. Hoe doet u dat?

  1. Eigen ervaring
    U bindt klanten door een geweldige ervaring te bieden. Denk dus na over de ervaring die u biedt bij behandeling, controle of op een open dag. Laat goed zien wat u doet en welke toegevoegde waarde dat heeft.
    Voor een preventieve behandeling laat u bijvoorbeeld twee plaatjes zien: een van nu en een over drie jaar zonder behandeling. Hierdoor begrijpt de patiënt wat hij krijgt voor zijn geld.
    Vult u een caviteit? Laat die dan eerst echt goed zien. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een cameraatje gekoppeld aan een tv-scherm. ‘Misschien denkt u: dat leidt alleen maar af. Maar als u een bedrijf heeft, dan moet alles draaien om de klant en zijn ervaring,’ zegt Burgers.
  2. Ambassadeurs creëren
    Ambassadeurs zijn de patiënten die uw praktijk een 8 of een 9 geven. Zij bevelen uw praktijk aan bij anderen. ‘Ze zijn eigenlijk gratis betrouwbare verkopers’, aldus Jos Burgers. Zie verder: Hoe creëert u ambassadeurs?
  3. Een mooie buitenkant
    Uw patiënten zijn geen vakgenoten, dus zij kunnen de kwaliteit van uw werk moeilijk beoordelen. Daarom kijken ze niet naar de inhoud van uw werk, maar naar de buitenkant van uw praktijk, bijvoorbeeld de wachtruimte of het personeel.

    De buitenkant vertelt de patiënt wat over de binnenkant. Als er alleen tijdschriften van drie maanden oud in de wachtkamer liggen, dan gaat u vast niet vaak op cursus voor de nieuwste inzichten, zo redeneren patiënten.
  4. Minder adverteren
    ‘Als u veel moet adverteren, dan bent u minder goed dan u denkt’, stelt Jos Burgers. Bovendien is adverteren duur. Investeer liever in goede ervaringen voor uw patiënten.
  5. Niet te goedkoop zijn
    Als u de goedkoopste wil zijn, is klanten binden lastig. Ten eerste trekt u klanten aan die snel weg zijn als een andere praktijk goedkoper wordt. Ten tweede kunnen lage tarieven zorgen voor twijfel en wantrouwen bij de klant. Als u heel goedkoop bent, bent u misschien niet zo goed. Vertrouwen is belangrijk voor een goede relatie met de patiënt, dus met deze strategie staat u meteen al op een achterstand.

Liever een slechte of een goede klant?
Volgens Burgers zijn bedrijven nog te veel gericht op promoten, en te weinig op goede ervaringen bieden. Goedkoop zijn en veel adverteren is makkelijk, want dat kunt u deels uitbesteden. Het levert echter vooral slechte klanten op.
Ambassadeurs en goede ervaringen leveren veel meer op. Daarvoor moet u waarschijnlijk wel de werkwijze in uw praktijk aanpassen en dat kost moeite. Bedenk dus goed waar u geld, tijd en energie in steekt.

Onderscheiden van de concurrentie
Wilt u zich onderscheiden van andere praktijken? Als u een unieke ervaring biedt, heeft u geen last van onderlinge concurrentie. Denk daarom na over:

  • Welke ervaring wil ik patiënten bieden?
  • Wat wil ik dat mensen over mij zeggen?
  • Wat maakt uw praktijk anders? Bedenk maximaal twee kernwoorden:
    o Informeel, laagdrempelig: u spreekt patiënten bijvoorbeeld aan met de voornaam, en omgekeerd.
    o Gezinnen: u geeft gezinnen speciale privileges. Biedt bijvoorbeeld iets extra’s als het hele gezin tegelijk komt.
    o Sociaal bewogen: met een deel van uw opbrengst werkt u jaarlijks twee weken in Nepal.

Een geweldige ervaring bieden
Hoe geeft u mensen een geweldige ervaring? Denk aan de kleine dingen. Bel bijvoorbeeld na een zware behandeling om te vragen hoe het gaat.

Is de patiënt een afspraak vergeten? Wees dan in het begin coulant en neem de kosten voor eigen rekening. Vertel dat de patiënt in het vervolg steeds meer betaalt bij een vergeten afspraak, bijvoorbeeld eerst 50% en daarna het hele bedrag.

Als u besluit uw werk niet in rekening te brengen, stuur dan wel een factuur. Zet op de factuur dat het bedrag niet betaald hoeft te worden. Zo weet uw patiënt precies wat u voor hem over heeft.

Hoe creëert u ambassadeurs?
Ambassadeurs creëren pakt u systematisch aan door eens per dag verwachtingen te overtreffen. ‘Daarvoor belooft u niet te veel en doet u net iets meer,’ legt Burgers uit. ‘Als de patiënt waarschijnlijk 3 keer moet terugkomen, zeg dan niet 2 tot 3 keer, maar 3 tot 4 keer. Dan valt het uiteindelijk mee in plaats van tegen.’

Door ook iets meer te doen, voelt een ander zich uiteindelijk genoodzaakt iets terug te geven. Wees daarom behulpzaam, flexibel en biedt service. Gaat er iets fout? Dat is een kans om een ambassadeur te creëren. Gebruik Aandacht, Begrip en Complimenten (ABC), bijvoorbeeld als een patiënt met een probleem belt. Zeg: ‘Wat fijn dat u meteen belt, het lijkt me heel vervelend als probleem X gebeurt.’ Heeft u geen ruimte in de agenda om het probleem meteen op te lossen, dan creëert u daar met ‘ABC’ meer begrip voor.

Zorg ook voor een goede relatie met uw patiënten. Vraag bijvoorbeeld: ‘Zou u onze praktijk aanbevelen?’ Zo’n gesprekje levert u misschien verbetertips op. Bovendien verbetert de relatie met uw patiënt ongeacht het antwoord op de vraag. Pas wel op voor ‘sukkelzinnen’ als u met patiënten praat. Als professional weet u veel meer van tandheelkundige zorg dan uw patiënt. Kunt u achter uw opmerkingen ‘sukkel’ denken, dan heeft u de verkeerde toon te pakken.

Wees oprecht
Bedenk dat klanten binden vooral in kleine, gemeende dingen zit. Denk steeds terug aan de kern van uw vak: met tandheelkundige zorg wilt u mensen helpen. Als u oprecht geïnteresseerd patiënten belt na een behandeling, kan dat een vorm van extra zorg zijn. Het maakt niet uit of de tandarts of de assistent nabelt, als het maar met gemeende interesse is. Probeer dus niet alle patiënten dwangmatig aan u te binden, maar verzilver voorkomende kansen.

Over Jos Burgers
Jos Burgers (1951) is dé klantenexpert van Nederland. Hij was tien jaar werkzaam in diverse verkoop- en marketingfuncties. Na een studie Bedrijfseconomie aan de universiteit in Tilburg was hij ruim tien jaar als docent Marketing & Marktonderzoek verbonden aan Fontys Hogescholen in Eindhoven. Daarna adviseerde hij organisaties van uiteenlopende aard en omvang op het terrein van strategie, marketing en klantgerichtheid.

Tegenwoordig richt hij zich volledig op het schrijven van boeken en het geven van presentaties, workshops en seminars. Hij schreef tot driemaal toe het bestverkochte managementboek van een jaar, namelijk in 2006, 2009 en 2012.. Zijn laatste boek over medewerkers en klantgerichtheid is getiteld ‘Gek op gaten’ en verscheen in 2012. Onlangs verscheen ‘De Wet van Snuf’ over de kracht van geven in relaties.

Mei 2014

Lees meer over: Congresverslagen, Financieel, Kennis, Ondernemen
moderne adhesieven

Hechting aan tandweefsel: moderne adhesieven kunnen meer dan u denkt

De adhesieve technologie maakt onzichtbaar tandherstel mogelijk, er kan minimaal invasief gewerkt worden en de behandelingen zijn goed betaalbaar. Welk bondingsysteem kan er het beste gebruikt worden?

Met directe technieken kunnen er kleine kleurcorrecties vervaardigd worden, bijvoorbeeld bij een patiënt met fluorose. Ook zijn uitgebreidere behandelingen mogelijk, dit is bijvoorbeeld het geval bij iemand met ernstige erosie/abrasie waarbij er sprake is van beethoogteverlies. Door met glasvezelversterkt composiet te werken, wordt het mogelijk om steeds grotere sterke composietvullingen te vervaardigen. Het glasvezel voorkomt scheuren en breuk van het materiaal. Glasvezelversterkt composiet wordt altijd afgedekt met gewoon composiet, de bulk bestaat uit glasvezelversterkt materiaal. Ook is er veel mogelijk met porselein, de indirecte techniek.

Adhesieven
De trend op dit moment is een ‘all-in one’ bondingsysteem omdat dit snel en makkelijk werkt. De vraag is echter of dit materiaal duurzaam genoeg is. Er zijn veel verschillende bondingsystemen en producten op de markt. Welk bondingsysteem kan er het beste gebruikt worden?

Allereerst moet er onderscheid gemaakt tussen twee systemen, namelijk de ‘ets-en-spoel’ adhesieven en de ‘zelf-ets’ adhesieven (‘droog’ systeem).

‘Ets-en-spoel’ adhesief

De stappen voor het gebruik van dit systeem zijn als volgt:

  1. Isolatie
    Het te restaureren element moet goed drooggelegd worden, bij voorkeur met een rubberdam en matrix.
  2. Etsen met fosforzuur
    Eerst moet het glazuur geëtst worden en daarna pas het dentine. Vervolgens wordt er gespoeld en (zacht) gedroogd. Na het drogen wordt er gecontroleerd of het glazuur voldoende geëtst is.
  3. Aanbrengen van de waterhoudende primer
    Voor een optimale werking moet de primer ingemasseerd worden met een kwastje of micro-brush.
  4. Aanbrengen van een bonding agent (adhesief hars) en deze polymeriseren.

Glazuur vereist fosforzuur en voor glazuur geldt dus dat de ‘ets-en-spoel’ techniek de beste hechting geeft.
Fosforzuur lijkt echter te agressief te zijn voor dentine. Voor de hechting aan dentine speelt microretentie door harsuitlopers en de vorming van een hybride laag een grote rol. De natuurlijke bescherming van collageen, zijnde hydroxyapatiet, wordt door het fosforzuur verwijderd en bijkomend is de harsinfiltratie zelden volledig wat zorgt voor geleidelijke degradatie van de hechting. Hierdoor is het lastig om een volledig verzegelde hybride laag te bekomen.

Verbeteren hechting
Om deze hechting te verbeteren, kan het volgende gedaan worden:

  1. Het toepassen van de ‘ethanol wet-bonding techniek’.
    Na het etsen en spoelen wordt ethanol aangebracht als tussenfase. Dit is een meer geschikt medium voor het hars, waardoor het beter in het collageennetwerk infiltreert. Uit onderzoek blijkt dat deze techniek werkt, maar alleen indien ethanol in oplopende concentraties worden aangebracht. Voor een tandarts zal dit betekenen dat hij/zij hier minimaal drie minuten mee bezig is.
  2. Het inhiberen van biodegradatie door gastheerenzymen.
    Uit onderzoek blijkt dat gastheerenzymen door bondingsystemen worden geactiveerd en daar mede instaan voor de teloorgang van de hechting. Bijgevolg kan men met een gepaste inhibitor, zoals het in de tandheelkunde alom gebruikte chloorhexidine, dit proces van biodegradatie afremmen. Helaas is het positieve effect verdwenen na 12 maanden.

3.    Het toepassen van biomimetische reparatie van ‘ets-en-spoel’ hybride lagen.
Hier wordt gewerkt met calciumfosfaten om gedemineraliseerde hybride lagen te re-mineraliseren; deze methode neemt
echter ook verschillende weken in beslag en is daardoor klinisch moeilijk toepasbaar.

Uit onderzoek blijkt dus dat de bovengenoemde methoden wel potentiële oplossingen bieden maar op dit moment zijn ze (nog) niet goed uitvoerbaar in de praktijk.

‘Zelf-ets’ adhesief

Er bestaan verschillende ‘zelf-ets’ bondingsystemen. Afhankelijk van hun zuurtegraad reageren ze op verschillende wijze met het tandmateriaal en met de smeerlaag: Hoe lager de pH-waarde, hoe agressiever het bondingsysteem. De voorkeur gaat daarom uit naar een milde ‘zelf-etsende’ primer met een pH van ongeveer 2.
Bij gebruik van een ‘zelf-ets’ adhesief kan gesproken worden van een tweevoudige kleef-techniek omdat er sprake is van zowel microretentie als chemische hechting.

Monomeren
De chemische hechting is afhankelijk van het monomeer. Er bestaan verschillende monomeren, zoals bijvoorbeeld:

  1. 10-MDP
    Dit monomeer is duurzaam omdat het bindt aan hydroxyapatiet, dat zo collageen blijft beschermen, en er vindt vorming plaats van stabiel calcium-zout.
  2. phenyl-P
    Dit monomeer vormt geen stabiele binding met hydroxyapatiet en lost het integendeel op, het legt collageen vrij en resulteert in een onstabiel calcium-fosfaat dat ingebed wordt in de hybride laag.

10-MDP lijkt dus vele voordelen te hebben en draagt bij aan een betere hechting door de chemische interactie. Het is momenteel één van de meest doeltreffende monomeren.

Samenvatting

  • Moderne adhesieven zijn klinisch effectief.
  • Er moet een keuze gemaakt worden uit een ‘ets-en-spoel’ techniek of een ‘zelf-ets’ techniek.
  • Voor glazuur geldt dat het beste gekozen kan worden voor een ‘ets-en-spoel’ techniek.
  • Voor dentine is deze keuze lastiger:
    – Voor de ‘ets-en-spoel’ techniek geldt het volgende: hydroxyapatiet wordt verwijderd, collageen wordt vrijgelegd, er vindt diepe hybridizatie plaats en er is geen of nauwelijks (zwakke) chemische interactie. Kortom, er vindt collageendenaturatie en harsdegradatie plaats.
    -Voor het ‘zelf-ets’ adhesief geldt het volgende: het materiaal bindt wel aan hydroxyapatiet, het materiaal beschermt collageen, er vindt oppervlakkige hybridizatie plaats en er is sprake van een primaire chemische binding. Kortom, het gaat om een meer stabiele kleeftechniek.

Besluit
Het besluit op dit moment is dan ook dat beide kleeftechnieken nodig zijn. Glazuur moet selectief geëtst worden met fosforzuur. Voor een goede hechting aan dentine kan het beste een milde ‘zelf-etsende’ primer op basis van 10-MDP gebruikt worden. Na de primer wordt er in het ideale geval afzonderlijk een solventvrije bonding agent aangebracht en wordt deze vervolgens gepolymeriseerd. Hierna kan het composiet aangebracht worden.

Prof. Dr. Bart Van Meerbeek studeerde aan de KU Leuven in 1988 af als tandarts.
Is nu hoogleraar tandheelkunde aan de KU Leuven en geeft leiding aan de BIOMAT onderzoeksgroep te Leuven. Kijk op: http://med.kuleuven.be/biomat. Hij doet fundamenteel en klinisch onderzoek naar hechting van adhesieve materialen aan gemineraliseerde tandweefsels, glazuur en dentine. Daarnaast is hij algemeen practicus in de Universitaire Ziekenhuizen Leuven. Van zijn hand zijn honderden internationale artikelen verschenen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Periodontal Inflamed Surface Area (PISA), parodontitis als ontstekingslast

Wat is ‘Periodontal Inflamed Surface Area’ (PISA)? De relatie parodontitis – diabetes en parodontitis – reumatoïde artritis aangetoond. Verslag van klinische avond. Verslag van de lezing van dr. W. Nesse tijdens de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid van de Stichting PAOT-NN in samenwerking met het UMCG Wenckebach Instituut.

Wat is ‘Periodontal Inflamed Surface Area’ (PISA)?
Wanneer er naar onderzoeken over parodontitis wordt gekeken, dan blijkt dat er 13 verschillende definities van parodontitis worden gebruikt. Hiervan hanteert geen een van de onderzoeken de hoeveelheid ontstoken weefsel.
PISA staat voor de grootte van de wond in de mond veroorzaakt door parodontitis. Het weerspiegelt de ontstekingslast: hoe groter het wondoppervlak, hoe groter de ontstekingslast. PISA is relatief eenvoudig te berekenen en geeft een beeld van de systemische belasting van parodontitis.

Diabetes
Het hemoglobine A1c gehalte (HbA1c) reflecteert de bloedglucose spiegel over langere tijd. Er is onderzocht of er een relatie is tussen parodontitis en het HbA1c-gehalte in het bloed. Uit een onderzoek, dat is uitgevoerd op Curaçao, is gebleken dat naarmate de PISA-waarde toeneemt, het HbA1c-gehalte hoger is. Er kan dus gesteld worden dat ernstiger parodontitis samenhangt met slechtere bloedsuikerspiegel regulatie bij type 2 diabetes patiënten. De PISA is in een gezonde populatie (dwz mensen zonder diabetes) de enige definitie van parodontitis die het HbA1c-gehalte voorspelt.

Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis (RA) is een auto-immuun aandoening waarvan de oorzaak nog onbekend is. 1-3% van de bevolking heeft RA. De gewrichten zijn bij deze aandoening ontstoken. Het is een systeemziekte: er is sprake van extra-articulaire manifestaties, verminderde levensverwachting en het is invaliderend. Mensen met parodontitis hebben vaker RA en mensen met RA hebben vaker last van parodontitis. Het lijkt zo te zijn dat parodontale behandeling reductie geeft van RA ziekteactiviteit en ernst, maar om hier zeker van te zijn is meer onderzoek nodig.
ACPA (anti-citrullinated protein antibody) is een type auto-antilichaam dat typerend is voor RA. Jaren voordat RA manifesteert, blijkt er al ACPA aanwezig te zijn in het lichaam. Uit onderzoek met muizen is gebleken dat ACPA-transfusies de artritis verergeren. Citrulline is aanwezig in tandvlees bij parodontitis patiënten. Deze eiwitten kunnen dus mogelijk zorgen voor de een auto-antilichamen reactie specifiek voor RA.

Dr. W. Nesse is kaakchirurg in opleiding en werkzaam bij het UMCG, afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid, georganiseerd door de Stichting PAOT-NN in samenwerking met het UMCG Wenckebach Instituut.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Congres ‘Diagnostiek in de praktijk’

31 oktober 2014, Amsterdam RAI

Patiënten met een chronische ziekte, een knobbelfractuur, periapicale radiolucenties, kaakgewrichtsklachten, beginnende cariëslaesies, psychische problemen of een ongezond parodontium, u komt ze dagelijks tegen in uw praktijk. In acht lezingen van 40 minuten vertellen de sprekers u wanneer u extra moet gaan opletten

Inhoud
Door het congres ‘Diagnostiek in de praktijk’ loopt een rode draad: In acht lezingen van 40 minuten vertellen de sprekers u wanneer u extra moet gaan opletten. Wanneer gaat u wel een behandeling inzetten en wanneer (nog) niet? Is de parodontale status van uw patiënt ineens veel slechter? Kan ik beginnende cariës vroegtijdig herkennen en de patiënt aanzetten tot gedragsverandering? Is een gebarsten element nog te redden en neem ik een 2D of een 3D röntgenopname? Begin ik direct een endo of wacht ik rustig af? Is mijn patiënt gezond en hoe is zijn of haar psychische gemoedstoestand?

De sprekers hebben voor u een goed gestructureerde congresdag samengesteld. Diverse diagnostische vraagstukken, waarmee u dagelijks te maken heeft, worden tijdens het congres besproken. Zowel de theoretische achtergronden als heel praktijkgerichte informatie zullen uitgebreid aan de orde komen.

Acht bekende specialisten op hun vakgebied geven u genoeg stof tot nadenken. Over beslissingen die u bij iedere patiënt steeds weer neemt om de juiste diagnose te stellen. De basis voor iedere tandheelkundige (be)handeling. Een volle dag over onderwerpen die met bijna elke patiënt raakvlakken hebben. Een dag die u als tandarts of mondhygiënist niet wilt missen.

De sprekers en de titels van de lezingen

  • Dr. Denise van Diermen
    Medische diagnostiek
  • Prof.dr. Ad de Jongh
    Diagnostiek van (onderliggende) psychische problemen
  • Dr. Jules Hesse
    Diagnostiek van kaakgewrichtsklachten
  • Jan Berghmans
    Diagnostiek van fracturen: hoofdbrekens over barsten en breuken
  • Dr. Guus van Strijp
    Cariësdiagnostiek: waarom wachten op cavitatie?
  • Dr. Dick Barendregt
    Parodontale diagnostiek: hoe diep moet het probleem worden?
  • Dr. Erwin Berkhout
    Diagnostiek met straling, 2D en 3D beeldvorming
  • Michiel de Cleen
    Endodontische diagnostiek: snel ingrijpen of rustig afwachten?

Het congres wordt georganiseerd door Bureau Kalker.

Meer informatie en inschrijven

Lees meer over: Diagnostiek, Kennis, Scholing, Thema A-Z

NMT Fonds Mondgezondheid opgericht

De NMT kondigde op haar jubileumcongres de oprichting van het NMT Fonds Mondgezondheid aan. Dit fonds wil aandacht vragen voor de impact van mondgezondheid op de algehele gezondheid, meldt de NMT.

Het fonds zal voorlichting en onderzoek op dit gebied stimuleren en via speciaal gekozen projecten concrete steun aan groepen patiënten geven. Er zal dit jaar gestart worden met een pilotproject waarbij tandartspraktijken zorg bieden aan klanten van de voedselbank.

Partners van het fonds zijn Henry Schein, de VvAA en Philips Oral Care, naast de NMT.

De consumententest ‘Hoe gezond is je mond?’ liet eerder zien dat Nederlanders wel basiskennis hebben over het verzorgen van hun mond maar verder weinig weten over mondgezondheid. Deze test werd door ruim 10.000 consumenten ingevuld.

Bron:
NMT

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
studenten

ACTA-studenten starten stage in Suriname

Drie ACTA-studenten starten op 2 juni een stage in Suriname. In samenwerking met Jeugdtandverzorging zullen zij daar kinderen een mondzorgbehandeling geven en basisscholen bezoeken voor het geven van poetslessen. Voor hun onderzoek zullen wij gegevens verzamelen waarmee op termijn de mondzorg in Suriname kan worden verbeterd.

Daarnaast gaan zij, onder begeleiding van een Surinaamse tandarts, naar Botopasi en Poesoegroenoe in het binnenland van Suriname. Daar zullen zij tandheelkundige hulp leveren aan zowel volwassenen als kinderen voor wie dit anders onbereikbaar zou zijn. Ook hier zullen zij onderzoeksgegevens verzamelen.

Sponsoring
Het project zal ongeveer twee maanden duren. De studenten zoeken sponsoren voor dit grote project. U zou hen goed kunnen helpen met een financiële bijdrage of het beschikbaar stellen van materialen. Denk hierbij aan handschoenen, mondmaskers, kado’s voor kinderen, kindertandenborstel of zelfs oude extractietangen.

Interesse?
Heeft u interesse in het geven van een financiële bijdrage? U kunt uw bijdrage overmaken op rekeningnummer 446779520 t.n.v. A.J. Laret o.v.v. sponsoring stage Bright smile for Suriname.

Voor vragen of meer informatie kunt u mailen naar Denise Liem.

De studenten zullen ook een weblog bijhouden en zijn te volgen via Facebook, Twitter en instagram(BrightSmileSuriname). In ruil voor uw bijdrage kunnen zij iets voor u betekenen via social media.




Lees meer over: Kennis, Scholing

Cursus Stralingsdeskundigheid | Edin, div data, Maarn

Tijdens deze cursus wordt uitgebreid stil gestaan bij de stralingsbescherming in de tandartspraktijk. Deze cursus heeft als doel u op te leiden tot stralingsdeskundige niveau 5A/M. Daarnaast wordt u geholpen bij het opstellen van het zogenaamde Kernenergiewet dossier.

Voor wie
De cursus is bedoeld voor tandartsen, die formeel niet bevoegd zijn om röntgenstraling toe te passen of hiertoe opdracht te geven. Het toepassen van röntgenstraling door tandartsen is geregeld in de wet BIG en in het Besluit Stralingsbescherming. Op grond van de genoemde wetgeving is een tandarts alleen bevoegd om röntgenstraling toe te passen wanneer zij/hij een diploma stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5 heeft behaald. Het diploma stralingsbescherming is een apart diploma naast het tandartsdiploma, dat pas sinds de negentigerjaren deel uitmaakt van de studie. Er zijn dus tandartsen, die tijdens kun opleiding geen diploma stralingsbescherming hebben behaald en dit ook na hun opleiding niet hebben gedaan. Voor deze tandartsen heeft Edin samen met AVS de cursus Stralingsbescherming opgezet.

Leerdoelen
Na de cursus Stralingsbescherming bent u als tandarts bevoegd röntgenstraling toe te passen en hiertoe opdracht te geven. Tijdens de cursus worden de volgende onderwerpen behandeld:

  • mogelijkheden waarop mens en milieu zo veel mogelijk tegen de risico’s van straling worden beschermd
  • de risico’s van straling tijdens zwangerschap
  • de wettelijke verplichtingen voor de tandarts bij het toepassen van röntgenstraling, zoals het Kernenergiewet (KEW) dossier
  • het opstellen van een KEW-dossier

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Steeds hogere studieschuld voor Britse studenten tandheelkunde

Steeds hogere studieschuld voor Britse studenten tandheelkunde Britse studenten tandheelkunde hebben het financieel steeds zwaarder. De huidige eerstejaars studeren waarschijnlijk af met een studieschuld tot 60.000 pond. Dat verwacht de British Dental Foundation (BDA), schrijft Dentistry .

De verwachte studieschuld van de huidige studenten is fors toegenomen. Studenten tandheelkunde die afstudeerden in 2013 leenden veel minder: bijna 25.000 pond.

Collegegeld
De BDA wijt de hogere studiekosten onder andere aan het verhoogde collegegeld. In het Verenigd Koninkrijk bedraagt het collegegeld bij veel universiteiten 9.000 pond. Ook becijferde de BDA dat de kosten voor levensonderhoud kunnen oplopen tot 38.000 pond.

Lenen
De BDA pleit nu voor gunstigere studieleningen, zodat de studie tandheelkunde toegankelijk blijft voor alle geïnteresseerden.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Kennis, Scholing