Drie tinten grijs: de geriatrische patiënt, een speciale zorggroep

Waar moet rekening mee worden gehouden bij het behandelen van ouderen? Verslag van de klinische avond Drie tinten grijs.

Medicatie
Ouderen krijgen te maken met allerlei (ouderdom)ziektes waar vaak medicatie voor nodig is. Hoe meer medicijnen er geslikt worden, hoe groter de kans is op een droge mond met alle gevolgen van dien. Te denken valt aan het welzijn van de patiënt, het ontstaan van cariës en klachten ten gevolge van een loszittende prothese.

(Mond)gezondheid
Voor de oudere patiënt kan het lastig zijn om zijn/haar mond na het eten vrij te maken van voedselresten, ook wel oral clearance genoemd. Daarnaast is het voor ouderen niet altijd mogelijk om hun eigen tanden te poetsen waardoor dit vaak te weinig gebeurt. Dit is niet bevorderlijk voor de mondgezondheid en heeft weer gevolgen voor de algehele gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat er een significant hoger risico bestaat op het krijgen van een longontsteking bij een slechte mondgezondheid. Ook zijn er relaties bekend tussen een slechte mondgezondheid en diabetes mellitus of reuma.

Sociaal
Door een slechte mondhygiëne kunnen ouderen zich sociaal gaan afzonderen omdat ze zich bijvoorbeeld schamen voor hun gebit of last hebben van halithose.

Tandheelkundige behandeling
Steeds meer mensen houden gedurende het gehele leven hun eigen dentitie. Een tandarts krijgt daarom, bij het behandelen van ouderen, vaker te maken met zwaar gerestaureerde dentities. Ook komen er steeds meer ouderen met implantaten en omdat de mondhygiëne vaak niet meer optimaal is, lopen deze mensen een verhoogde kans op het krijgen van peri-implantitis. Daarnaast gebeurt het niet zelden dat er sprake is van een ‘oud’ implantaatsysteem waardoor het voor de tandarts lastig is om hieraan te ‘sleutelen’.

(Pijn)gedrag
Voor ouderen is het lastiger om pijn aan te geven. Hier moet de tandarts rekening mee houden. Er bestaat een lineair verband tussen aggitatie en pijn. Ook kunnen er gedragsveranderingen plaatsvinden, agressief gedrag hoort bijvoorbeeld bij Alzheimer.

Samengevat
Samenvattend is het belangrijk dat de tandarts kennis heeft van de (gezondheid)veranderingen die er optreden bij het ouder worden, deze veranderingen herkent en vervolgens zorg op maat kan leveren.

Spreker:  Mw. dr. A. Visser, tandarts Maxillo Faciaal Prothetist en verpleeghuistandarts, Kaakchirurgie – Bijzondere Tandheelkunde, UMCG.

Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de klinische avond Drie tinten grijs van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Tips voor het geven van patiënteninformatie en -instructie

De hele dag door geeft u uw patiënten informatie en instructie. Maar waarom volgt de een uw advies wel op en de ander niet? Iedere patiënt is anders. Speel hierop in. Bekijk de stappen en tips.

Stap 1: Ontwikkel een positieve band
Zorg ervoor dat uw patiënt zich comfortabel voelt, als u begint met uw instructie. Anders kan er een blokkade zijn en zal uw boodschap niet aankomen. Als een patiënt er moe uit ziet bij aankomst in uw praktijk, kunt u het best wat extra tijd nemen om er achter te komen of er een probleem is. Uiteindelijk zal de aandacht die u hieraan geeft tijd besparen en ongemakken voorkomen.
De eerste stap is bij de patiëntcommunicatie dus uw bewustzijn van de gemoedstoestand van uw patiënt tijdens de afspraak. Geen makkelijke taak!

Stap 2: Maak uw patiënt bewust van het probleem
De interesse om het probleem op te lossen komt pas, als de patiënt weet wat de gevolgen zijn van niks doen. Maak duidelijk wat niks doen de patiënt kost aan energie, tijd, gezondheid, discomfort en geld. Bij elke patiënt moet helder zijn wat de voordelen zijn van actie ondernemen.

Patiënten willen graag de situatie verbeteren als

  • Ze het probleem als ernstig of storend genoeg zien
  • Ze genoeg waarde hechten aan hun gezondheid
  • Ze geloven dat de aangeboden oplossing hun tijd en moeite waard is en ook echt hun conditie verbetert.

Help de patiënt de situatie te bekijken en bekijk welke situatie gewenst is. Vraag wat de patiënt bereid is te doen en van plan is te doen. De patiënt moet zoveel mogelijk het proces ‘beheren’. U leert een patiënt gedrag en kennis aan en laat hem meebeslissen over het behandelplan. Dit motiveert patiënten om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun behandeling Een patiënt ‘co-therapeut’ maken zou het doel moeten zijn van de mondzorgprofessional.

Stap 3: Achterhaal de drive van uw patiënt
Om uw patiënt succesvol te motiveren, is het belangrijk te weten welke motivatiefactoren hij of zij heeft. Met andere woorden: wat zal iemand aanzetten tot actie?

Er zijn vijf factoren die patiënten kunnen motiveren

  1. Geld
  2. Zelfbehoud
  3. Macht en erkenning
  4. Sociaal / romantiek
  5. Populariteit en anderen tevreden willen stellen

Geld
We hebben allemaal wel eens te maken gehad met mensen met geldproblemen. Bijvoorbeeld iemand die geld uitgeeft aan mooie sieraden of make-up maar niets besteedt aan de eigen gezondheid, ‘wat toch niemand ziet’. Deze patiënten kunt u gemakkelijk motiveren door te zeggen dat de werkwijze hen later geld zal besparen.

Zelfbehoud
Zelfbehoud is de motiverende factor van mensen die in alles geïnteresseerd zijn wat hen gezond zal houden. Soms zijn ze bang om ziek of gehandicapt te worden. Ze zijn vaak goed in het opvolgen van de instructies, als ze eenmaal de functie en het belang ervan begrijpen.

Ze zijn al erg gezondheidsbewust en weten vaak de laatste gezondheidsnieuwtjes en verwachten van ons dat we goed geïnformeerd zijn over de laatste technische snufjes binnen de tandheelkunde en ziektepreventie. Ze waarderen het als u hen nieuwe producten laat zien en vertelt over uw laatste cursus of over literatuur die u gelezen heeft.

Het delen van informatie met dit soort patiënten helpt vaak bij de motivatie een behandeling te laten doen of gedrag te veranderen. Deze patiënten zijn het gemakkelijkst te motiveren.

Macht en erkenning
Dan zijn er patiënten die erkenning vragen van hun eigen macht. Vaak werken deze mensen op een machtige positie en willen ze dat u weet dat zij ‘in control’ zijn en dat hun tijd kostbaar is. Het zijn de patiënten die bij binnenkomst meteen vragen: “Hoe lang gaat dit duren?”, er op duidend dat hoe lang of kort het dan ook mag duren, het sowieso te lang is. Al hun afspraken ‘moeten’ op tijd beëindigd worden. Deze patiënten willen niet ‘lastig gevallen’ worden met instructies want ‘ze weten toch al hoe het moet’ en ook ‘hebben ze het al een keer eerder gehoord’. Patiënten uit deze categorie kunnen de meeste frustraties bij mondzorgverleners oproepen. Als ze geïnformeerd moeten worden over de slechte conditie van hun gebit, moet dit erg voorzichtig gebeuren. Ze zullen snel beledigd zijn als u hen vertelt dat ze hun gebit niet goed schoon houden.

Ze willen hun tijd niet verspillen. U moet de informatie dus beknopt vertellen. Laat de oorzaak en het gevolg zien aan de patiënt: dit is vooral effectief als u benadrukt hoeveel tijd het de patiënt uiteindelijk kan besparen. Deze patiënten moeten het gevoel hebben dat hij zelf de macht hebben tijdens de zitting. Zij zullen de instructies niet opvolgen als ze niet het gevoel hebben dat ze zelf een keuze hebben om dit wel of niet te doen.

Sociaal
Patiënten die door vooral door de factor Sociaal / romantiek gemotiveerd raken, zijn vaak geïnteresseerd in de esthetische kant van het verhaal. Ze willen er goed uit zien, er jong uit blijven zien en doen dingen waardoor ze zich goed gaan voelen over zichzelf.

Veel ‘babyboomers’ zijn een natuurlijke markt voor ‘look good, feel good’ services. Een gevoel van sociale identificatie door dingen te doen die ‘in’ zijn, kan dit soort patiënt erg motiveren. Vaak zijn dit de patiënten die ongerust zijn over een slechte adem of over hoe hun gebit eruit ziet. Waarschijnlijk zijn zij meer geïnteresseerd in het esthetische aspect van een product dan in de preventieve werking. Dus bij een instructie moet u vooral benadrukken dat het hen er jonger uit kan laten zien en dat ze zich erdoor beter gaan voelen. Prijs ze bij een volgende behandeling over het uiterlijk van hun tanden als ze uw instructies goed hebben opgevolgd.

Populariteit / anderen tevreden willen stellen
Als laatste hebben we de patiënt die graag andere mensen tevreden stelt. Ze willen aardig gevonden worden door u en door anderen. Ze zijn ook geïnteresseerd in dingen die hen mooier maken zodat ze populairder worden. Hun gevoel van eigenwaarde en zelfverwezenlijking heeft uw goedkeuring nodig en soms vertellen ze u dat ze alles hebben gedaan wat u adviseerde, zelfs als het heel duidelijk is dat ze dit niet hebben gedaan. U kunt hen dan het beste complimenteren omdat ze moeite hebben gedaan: dit werkt wonderlijk goed om de zelfzorg te blijven stimuleren. Laat zien hoe ze het nog beter kunnen doen, maar blijf altijd positief commentaar leveren over wat ze al gedaan hebben.

Stap 4: Stippel het behandelplan uit
Bij het uitstippelen van een behandelplan moet u eerst weten wat de patiënt vindt, voordat u zijn mening probeert te veranderen. Luister zonder te interrumperen of te veroordelen. Laat de patiënt zich voorstellen hoe een verbeterde situatie eruit zal zien. Wat wil de patiënt dat er gaat gebeuren? Wat wil hij, als co-therapeut, veranderen? Hoe kunt u samenwerken om tot een behandelplan te komen?

De volgende stap is het assisteren van de patiënt met het kiezen van zijn doelen, gebaseerd op de prioriteiten die jullie zelf hebben gekozen als co-therapeuten. Eenmaal aan dat doel verbonden, is de patiënt verantwoordelijk voor het slagen van de doelen die hij heeft gekozen. Als co-therapeut helpt u door hem aan te sporen het doel te bereiken.

Om het behandelplan te laten slagen moeten de doelen:

  • Helder zijn
  • Specifiek zijn
  • Realistisch zijn
  • Een verbetering zijn voor het probleem van de patiënt
  • Binnen een bepaald tijdsbestek realiseerbaar zijn

U kunt patiënten helpen met het veranderen van hun houding door ze te coachen in het ontwikkelen van een nieuwe kijk op problemen en oplossingen.

Om patiënten te motiveren hun gewoontepatronen te doorbreken, moet niet alleen hun houding veranderen. Als eenmaal de beoogde doelen zijn bedacht, help de patiënt dan om ze te bekritiseren.

Nu kunt u de patiënt helpen met het bedenken van zoveel mogelijk strategieën om de doelen te bereiken. Dat verhoogt de kans dat een van de strategieën of een combinatie hiervan zal gaan werken voor deze patiënt. Het is aan de mondzorgprofessional, om de patiënt te helpen met het kiezen van een of meerdere strategieën die bij zijn behoeftes, voorkeur en middelen past. De behandelaar en patiënt, als een team, moeten ook voorzien wat de weg naar het doel zou kunnen blokkeren. Als laatste moeten deze strategieën vertaald worden in een stappenplan.

Stap 5: Geef instructies
Pas als u bovenstaande stappen heeft doorlopen, kunt u beginnen met instructies voor het verbeteren van de mondhygiëne.
In een artikel in Dental Hygiene presenteert Diana Huntley vijf basisprincipes voor instrueren.

Hoeveelheid informatie
Het onderliggende principe van het geven van instructies, is het geven van precies zo veel informatie als de patiënt aan kan. Als de patiënt teveel informatie krijgt, dan zal de patiënt het niet onthouden. Onderzoek dus eerst of er sprake is van geestelijke of fysieke belemmeringen bij het communiceren. Bedenk ook dat informatie het beste te verwerken is in kleine stukjes en op verschillende manieren kan worden gepresenteerd: gesproken, geschreven en gedemonstreerd.

Feedback vragen
Praat niet te snel. Vraag om feedback van de patiënt om te zien of de patiënt het heeft begrepen. De kans op succes neemt toe als u eerst goed bekijkt hoeveel informatie een patiënt aankan en vervolgens stapsgewijs vaardigheden aanleert. Dit geldt ook als u de patiënt leert tanden te stokeren of te poetsen.

Supervisie
De patiënt moet laten zien of hij het ook daadwerkelijk kan. Er is anders geen manier om er achter te komen of de patiënt de instructies heeft begrepen en kan uitvoeren. Vaak zeggen patiënten dat ze het hebben begrepen, terwijl dat niet zo is. Als een patiënt een instructie nog niet onder de knie heeft, wacht dan met geven van een volgende instructie.

Feedback geven
Door direct feedback te geven voorkomt u dat de patiënt een techniek verkeerd aanleert. Als u wacht tot de volgende afspraak met de patiënt, kan het zijn dat de patiënt de techniek verkeerd toepast en beschadigingen aanbrengt.
Ook veranderen patiënten vaak datgene wat ze hebben geleerd. Door meteen feedback te geven, zorgt u ervoor dat de verkeerde techniek geen gewoonte kan worden.

Positieve feedback
Feedback moet niet veroordelend, maar op een ondersteunende manier gegeven worden. Positieve, versterkende feedback vergroot de kans dat het goede gedrag zich herhaald.

Dit wil niet zeggen dat u niet mag corrigeren of dat u de patiënt moet complimenteren, terwijl hij of zij het niet goed doet. Soms moet u de situatie stop zetten en opnieuw beginnen. Als het nodig is, demonstreer dan hoe de patiënt iets effectiever kan doen om het gewenste resultaat te bereiken. Daarmee voorkomt u dat u benadrukt dat de patiënt het verkeerd doet. Een patiënt moet zich namelijk nooit incompetent gaan voelen.

Stap 6: Blijf stimuleren
Bij elke recall moet er niet-veroordelend geëvalueerd worden. De patiënt moeten weten of het doel – met uw hulp – is bereikt. Laat zien op welk gebied de patiënt nog vooruit moet gaan. Als de patiënt moeite heeft met een vaardigheid, toon dan medeleven en benoem waarin de patiënt wel goed is. De moeite die de patiënt doet en de vooruitgang die een patiënt maakt, moeten worden geprezen. Wacht niet met complimenteren totdat de patiënt de vaardigheid perfect beheerst. Als de moeite die de patiënt doet niet wordt erkent, dan dan zal hij of zij stoppen met proberen. Door op fouten te wijzen zonder op goede punten te wijzen, kan de patiënt denken dat het leren van de vaardigheid niet de moeite waard is. Gewoon de instructies herhalen, zonder de gedane moeite te erkennen, leidt waarschijnlijk niet tot succes.

Er zijn verschillende manieren om bruikbare, niet-bedreigende feedback te geven:

  • Focus op het doel, niet op de persoon. Laat zien wat er moet gebeuren en hoe het doel het effectiefste bereikt kan worden.
  • Baseer feedback op feiten: op het geobserveerde en niet op gevolgtrekkingen.
  • Zeg wat u ziet, maar niet wat u ervan denkt. Spreek geen oordeel uit.
  • Geef aan hoe ver de patiënt nog van het doel af is. Zeg niet hoe slecht of hoe goed het is.
  • Deel informatie. Houd geen ‘lezing’.
  • Biedt alternatieven. Stel niet dat er maar één goede weg is.
  • Vertel niet meer dan de patiënt aankan. Dat is soms minder dan wat u vindt dat de patiënt moet weten.
  • Vertel wat nuttig is voor de patiënt, niet voor uzelf.

Blijf de patiënt als co-therapeut zien. Laat nieuwe technieken zien waarmee de effectiviteit omhoog kan gaan. Laat nieuwe producten zien, vooral die de zelfzorg makkelijker maken en succesvoller.

Na het evalueren van de originele doelen, is het tijd om nieuwe doelen te stellen Begeleid patiënten naar een succesvol zelfzorgprogramma. Succes is progressie, niet perfectie.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Naast informatie over de gezondheid, is het belangrijk te weten welke medicijnen uw patiënt gebruikt. Waar moet u opletten als uw patiënt antitrombotica gebruikt? En welke pijnstillers schrijft u voor?

Verslag van de lezing van kaakchirurg Leander Dubois over Pijnstillers tijdens de thema avond ‘Patiënten en hun pillen’ georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI over pijnstillers en antitrombotica.

Pijnstillers
Naast antibiotica zijn pijnstillers de meest voorgeschreven medicijnen door tandartsen. Het is niet onbelangrijk te erkennen dat pijnstillers voornamelijk worden voorgeschreven tegen de pijn die de behandelaars veroorzaken door hun tandheelkundig of kaakchirurgisch handelen.

Ook komt een patiënt vaak zelf met klachten die verschillende oorzaken kunnen hebben.
Pijnklachten in tanden, kiezen, kaken, kaakgewrichten, speekselklieren en de sinus maxillaris behoren tot het diagnostisch gebied van de tandarts. De tandarts moet hierop voorbereid zijn en de juiste diagnoses kunnen stellen. Per definitie geldt: geen diagnose, geen behandeling. Is het dentogene pijn (pulpa, parodontium, deels doorgebroken kies, dentogene cyste of tumor) of is het niet-dentogeen (oren, maxilla)? Is er gekeken naar het KNO- gebied? Of heeft de pijn een neurologisch oorzaak?

Oorzaken en behandeling
Het spreekt voor zich dat er een goede anamnese moet worden afgenomen voor een goede diagnose. Een klacht dient geheel uitgevraagd te worden in combinatie met een grondig extra- en intra-oraal onderzoek, aangevuld met röntgenfoto’s. Na het opsporen van de pijn en de oorzaak, kan de behandeling veelal volstaan met het wegnemen van de oorzaak. Zo kan de behandeling van de pijnklacht bestaan uit een endodontische behandeling, subgingivale curettage, een splint, extractie of een abces incisie. Hierop volgend kan er gekozen worden voor een pijnstiller om post-operatieve pijn te onderdrukken.

Soorten pijnstillers
Er bestaan twee soorten pijnstillers:
– narcotische (centraal werkende) analgetica
– niet-narcotische (perifeer werkende) analgetica

Narcotische analgetica
Deze groep pijnstillers kent verschillende sterktes. Zo is een codeïne preparaat minder sterk dan tramadol en is morfine een veel sterkere vorm. De toedieningsvorm is echter meestal niet oraal en deze groep medicatie is niet koorts- en ontstekingsremmend. Daarnaast kan er verslaving of gewenning optreden, kent het veel bijwerkingen en zijn pijnstillers uit deze categorie matig pijnstillend: de duur van pijnstilling varieert. Al deze factoren maken de narcotische analgetica minder geschikt voor de tandheelkunde.

Niet-narcotische analgetica
Deze groep analgetica is meer geschikt als pijnstiller in de tandheelkundige praktijk, waarbij er voornamelijk gebruik wordt gemaakt van paracetamol en NSAID’s. Beide inhiberen het enzym cyclo-oxygenase (COX) en werken daardoor pijnverzachtend. Daarnaast hebben ze een koortsverlagend effect, terwijl NSAID’s ook nog ontstekingsdempend werken. Een belangrijk gegeven bij paracetamol is het feit dat de bloedspiegel opgebouwd moet worden.
Aspirine (acetylsalicylzuur) en Ascal (carbasalaatcalcium) zijn veel voorgeschreven NSAID’s. Voorzichtigheid is wel geboden: deze middelen remmen de trombocytenaggregatie en daarbij de bloedingstijd verlengen. Ook hebben ze een nadelig effect op maag- en damwand.

De meest belangrijke NSAID’s in de tandheelkunde zijn de propionderivaten, omdat deze de minste bijwerkingen hebben. Voorbeelden hiervan zijn ibuprofen en Naproxen.

Contra-indicaties bij NSAID’s

  • zwangerschap
  • nier- en hartfalen
  • patiënten met diuretica
  • patiënten met antitrombotica
  • lithium gebruikers voor bipolaire stoornissen

Voorzorgmaatregelen
Gezien het nadelige effect van NSAID’s op maag- en darmwand, worden maagbeschermers tegelijkertijd voorgeschreven. Met name bij patiënten die ouder dan 60 jaar zijn, langdurige NSAID’s gebruiken (langer dan een week), helicobacter pylori dragers, corticosteroïden gebruikers en patiënten met een maagulcus in het verleden.

Combinatiepreparaten
In enkele gevallen heeft het de voorkeur bepaalde medicatie te combineren. Een veel voorkomend combinatiepreparaat is paracetamol met codeïne. Dit heeft namelijk een versterkende werking. Het betreft veelal een combinatie van een narcotisch met een niet-narcotisch middel.

Toedieningsvorm
In de meeste gevallen zal in een tandheelkundig praktijk gekozen worden voor de orale toedieningsweg. Ook kan er in enkele gevallen gekozen worden voor een rectale toediening (zetpil), vooral bij kinderen. Transcutaan (pleister), subcutaan, sublinguaal, intraveneus en intramusculair komen niet in aanmerking.

Antitrombotica
In de afgelopen jaren is de aandacht voor de patiënt met een groot risico op een trombo-embolisch accident toegenomen. Waar er vroeger gemakkelijk gestaakt werd met anticoagulantia, is men daar nu veel terughoudender in. De antistollingsmedicatie kan vaak worden gecontinueerd bij ingrepen in de algemene praktijk, echter onder duidelijk omschreven voorwaarden. Daarnaast is er een nieuwe generatie middelen in opkomst en raadt Dubois aan om ‘nieuws’ op dit gebied goed in de gaten te houden.

Normale hemostase
De normale hemostase bestaat uit een primaire en een secundaire fase. Het principe van de primaire fase is de vorming van een bloedprop, die gevormd wordt door bloedplaatjes. Trombocytenaggregatie remmers spelen hierop in. Deze zorgen er dus voor dat er geen bloedprop gevormd kan worden.

Tijdens de secundaire hemostase wordt de bloedprop door middel van het fibrine-netwerk sterker gemaakt: het dient als een soort ‘lijmlaag’ op de prop met bloedplaatjes. Er zijn dertien stollingsfactoren die elkaar activeren en fibrine als eindproduct hebben. Vitamine-K antagonisten, bijvoorbeeld de coumarines, remmen de aanmaak van de vitamine-K afhankelijke stollingsfactoren en verstoren daarmee de secundaire hemostase. Met als gevolg een patiënt die minder goed stolt, wat natuurlijk het doel is van de behandeling.

INR
De gevoeligheid van vitamine-K antagonisten wisselt per persoon, een reden waarom patiënten altijd gecontroleerd moeten worden door de trombosedienst. Zo kan de dosering per patiënt bepaald worden. De INR is een internationaal gestandaardiseerde norm over de prothrombinetijd. Voor een gezonde volwassene ligt dit op 1,0 INR. De INR streefwaarde bij een ontstolde patiënt is afhankelijk van de indicatie en kan liggen tussen 2,5 en 4,0.

Per algemene tandartsenpraktijk zijn er vaak meer dan 20 gebruikers van trombocytenaggregatieremmers en coumarine-derivaten.

ACTA richtlijn
Recent is er een richtlijn opgesteld waarin wordt beschreven hoe een behandeling uitgevoerd moet worden bij een ontstolde patiënt. De richtlijn vind u hier.

Over de richtlijn bestaat discussie, toch hebben een aantal instanties de richtlijn al geaccepteerd. De richtlijn is kort, overzichtelijk, zoveel mogelijk evidence based en duidelijk. Het belangrijkste punt hierin is het continueren van de medicatie bij een ontstolde patiënt, ondanks de behandeling. Hiermee wordt geacht de risico’s voor de patiënt zo klein mogelijk te houden.

Trombocytenaggregatieremmers moeten niet gestaakt worden voor een invasieve tandheelkundige ingreep, mits de ingreep voldoet aan de richtlijn. Bij gelijktijdig gebruik van Ascal en Plavix moet een van beide tijdelijk gestaakt worden in overleg met de voorschrijvend specialist. Bij het gebruik van anticoagulantia behoeven deze niet routinematig gestaakt te worden voor een tandheelkundige ingreep, mits de INR waarde 24-72 uur voor de ingreep niet hoger is dan 3,5.

Het is een absolute voorwaarde, dat indien de richtlijn gevolgd wordt, deze in zijn geheel te hanteren en dus ook de voorzorgmaatregelen in acht te nemen!

Discussiepunten richtlijn
Vroeger mocht je na een invasieve ingreep niet spoelen, nu wordt er juist aanbevolen wel te spoelen met tranexaminezuur. In de richtlijn wordt wel aanbevolen voorzichtig te spoelen. Hier bestaat discussie over, gezien ‘voorzichtig’ geen zwart op wit begrip is.

Daarnaast wordt er in de richtlijn gesproken over maximaal te extraheren elementen. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen 1 of meerwortelige elementen. Daardoor zijn de meningen verdeeld over de nauwkeurigheid van de richtlijn.

Ook wordt er in de richtlijn niet gesproken over interacties van medicijnen onderling. Gebruik van bijvoorbeeld het antibioticum Cotrimoxazol of het antimycoticum Miconazol kunnen de INR ontregelen, waardoor het verstandig is de INR op de dag van de ingreep te bepalen en niet 24-72 uur van tevoren, zoals in de richtlijn beschreven.

Nieuwe generatie anticoagulantia
Er zijn op het moment twee bekende nieuwe middelen op de markt, te weten Xarelto en Pradaxa. Beide grijpen later aan op de cascade van de secundaire hemostase.
Een voordeel van deze medicijnen is dat er geen controle bij de trombosedienst nodig is. Daarnaast zijn ze goedgekeurd door zorgverzekeraars en hebben ze een korte halfwaardetijd vergeleken met coumarine-derivaten.

Tot slot
De heer Dubois adviseert de ACTA richtlijn voorlopig te volgen. Is er toch nabloeding, wat dan?

  1. Afdrukken
  2. Opnieuw overhechten
  3. Aanbrengen van wondverband

Indien er twijfel bestaat over een hoge INR waarde, dient de patiënt doorgestuurd te worden naar de MKA-chirurgie.

Leander Dubois is kaakchirurg. Hij studeerde tandheelkunde aan het ACTA en geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn opleiding MKA-chirurgie volgde hij in het AMC. Sinds 2010 is hij verbonden als MKA chirurg en chef de clinique aan de afdelingen Mondziekten, kaak- & aangezichtschirurgie van het AMC te Amsterdam en het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Al vroeg werd zijn interesse gewekt door de aangezichtstraumatologie, met in het bijzonder de orbita. Hij is actief betrokken in de richtlijn ontwikkeling en beleidsvoering binnen en buiten het ziekenhuis met betrekking tot aangezichtsletsel. Hij doet onderzoek binnen dit deelgebied en geeft hierover diverse voordrachten. Daarnaast heeft hij zitting in het schisisteam van het AMC. Buiten zijn klinische werkzaamheden is hij is onder andere bestuurlijk actief als bestuurslid van de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie en van schisis en Noma team stichting Bridge the Gap.

Verslag door Fatimazarah Elbazi voor dental INFO van de thema avond Patiënten en hun Pillen georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z

Beschermende laag vermindert aanhechting van bacteriën op tandglazuur

Een beschermende laag vermindert de aanhechting van biofilm op tandglazuur. Dit stelt Nivedita Cukkemane van het ACTA in haar promotieonderzoek, meldt de VU. Biofilms zijn een bacteriebevattend slijmlaagje op de oppervlakten van bijvoorbeeld de mondholte, katheters of prothesen. In de mondholte spelen ze een rol bij tandbederf), tandvleesontsteking en ontsteking rond de tand of kies en ze zijn moeilijk te behandelen en controleren.

Beschermende lagen
Cukkemane ontwikkelde in het laboratorium onder andere twee verschillende beschermende lagen. Een laag op basis van peptiden die zijn afgeleid van in de natuur voorkomende eiwitmoleculen en een laag op basis van een op amino-alcohol gebaseerd ingrediënt. Beide lagen gaven een duidelijke vermindering van de aanhechting van orale bacteriën aan het tandglazuur. De toegepaste peptiden waren afgeleid van eiwitten die bij de mens van nature in speeksel voorkomen.

De nieuw ontwikkelde beschermende lagen zouden toegepast kunnen worden in mondverzorgingsproducten zoals mondspoelmiddelen, tandpasta’s en mondsprays. Daar is wel verder laboratoriumonderzoek en klinisch onderzoek voor nodig.

Bron:
VU

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z

De verschillen tussen ISO 9001 en HKZ

Veel mondzorgprofessionals zien de bomen niet meer door het certificeringsbos. Een korte uitleg van de verschillen.

Als u werkt met een kwaliteitsmanagementsysteem, kunt u dat doen op basis van meerdere soorten normen: normenschema’s. De normenschema’s die voor u als tandartspraktijk relevant en waardevol kunnen zijn, zijn de HKZ en ISO normen.

ISO 9001 normen
De ISO 9001 normen zijn de internationale normen voor kwaliteitsmanagement en zijn zo algemeen dat ze voor veel sectoren bruikbaar zijn. Er zijn ook recentelijk ISO 9001 normen ontwikkeld voor de zorgsector: de EN 15224 normen. Deze zijn voor alle subsectoren in de zorgsector geschikt en ook heel globaal opgesteld.

HKZ normen
De HKZ normen zijn sectorspecifiek. In de HKZ normen zijn zowel de algemene ISO 9001 normen opgenomen als normen die voor de desbetreffende sector belangrijk zijn zoals bepaalde wet- en regelgeving. Zo staan er in de HKZ normen (ook wel het certificatieschema genoemd) voor tandartsenpraktijken normen die bepalen welke informatie een patiënt dient te krijgen bij inschrijving. In de ISO 9001 normen staan deze normen niet, want normen voor het inschrijfproces zijn niet voor iedere bedrijfstak relevant.

Door een uitgebreider normenschema beschikt u na HKZ-certificering over zowel een ISO 9001 certificaat als een HKZ-certificaat en niet andersom. Indien u uw praktijkwerkboek op basis van sectorspecifieke HKZ normen opstelt, voldoet u aan alle eisen die voor u relevant zijn, ook bijvoorbeeld de belangrijke WIP-richtlijnen. Indien u het boek uitbreidt met behandelprotocollen, heeft u een boek dat staat als een huis en waarin alle informatie is opgenomen die voor uw praktijkvoering zo belangrijk is.

Let op, de certificaten dienen wel erkend te zijn door een geaccrediteerde instelling. Er zijn 3 certificerende instellingen die geaccrediteerd zijn om op basis van het normenschema voor tandartsenpraktijken externe audits uit te voeren. Dit zijn Lloyd’s Register, Kiwa en Tüv.


Door:
Petra van der Zwan van Invert Innovatie Management

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Kaaskiezen

Kaaskiezen

Kaaskiezen zijn kiezen waarvan de beschermende glazuurlaag niet of niet goed is ontwikkeld. Ze hebben gedeeltelijk of helemaal een kaaskleur (wit-crème tot geel-bruin) en kunnen er ook wat bobbelig uitzien. Ze zijn gevoeliger dan andere kiezen, omdat de buitenste laag zwakker is. Kaaskiezen komen zowel voor in het melkgebit als in het blijvend gebit. Het Ivoren Kruis ontwikkelde er een patiëntenfolder over.

Informatie
De folder geeft antwoord op vragen zoals Wat zijn kaaskiezen? Waardoor ontstaan kaaskiezen? Welke kiezen zijn gevoelig voor kaaskiezen? Doen kaaskiezen pijn? Kun je kaaskiezen beschermen? en Wat doet de tandarts aan kaaskiezen?

Bestellen bij Ivoren Kruis

Lees meer over: Patiëntenfolders volwassenen

Test uw kennis over wet- en regelgeving in de zorgplicht

De wetten en richtlijnen voor veiligheid, infectiepreventie, arbo en milieu worden regelmatig aangescherpt. Bent u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen?

Als werkgever in de mondzorg heeft u een zorgplicht naar uw personeel, uw patiënten en het milieu. Deze zorgplicht wordt omschreven in diverse wet- en regelgeving.

Deze vragenlijst staat niet meer open

 

 

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Scholing

Consumentenbond voert actie tegen suikerpraatjes

Fabrikanten van levensmiddelen verdoezelen volgens de Consumentenbond hoeveel suiker er in een product zit. Ze omzeilen het woord suiker en proberen zo hun producten gezonder te laten lijken. De consumentenbond is van mening dat fabrikanten eerlijker moeten zijn over suiker in producten lanceert daarom de actie Suikerpraatjes.

Misleidend
Bart Combée, directeur Consumentenbond: “Toen wij etiketten eens goed gingen bestuderen kwamen we 50 verschillende namen tegen die fabrikanten gebruiken in plaats van het woord suiker. Ook gebruiken fabrikanten misleidende claims op producten waar veel suiker in zit. Ze noemen iets een ‘verantwoord tussendoortje’, terwijl eenderde van het product uit suiker bestaat.”

Suikerschandpaal
De actie Suikerpraatjes is onderdeel van de ‘Kletspraatjes’ actie tegen fabrikanten die misleidende namen, verpakkingen en etiketten gebruiken. De Consumentenbond heeft een Suikerschandpaal op haar website geplaatst en vraagt bezoekers de suikerpraatjes van fabrikanten via Twitter of Facebook te verspreiden.

Bron:
Consumentenbond

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
geweld

Online cursus meldcode voor de mondzorg gelanceerd

Professionals in de zorg hebben een belangrijke rol bij het signaleren en de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Om ze hierbij te ondersteunen hebben Augeo Academy The Next Page, NMT, ANT en NVM de online cursus ‘Werken met een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in de mondzorg’ ontwikkeld. In deze cursus leren tandartsen, mondhygiënisten en tandartsassistenten hoe zij moeten werken volgens de Wet Meldcode die sinds 1 juli 2013 van kracht is.

“Mondzorgprofessionals leren niet alleen hoe zij signalen van kindermishandeling, ouderenmishandeling en huiselijk geweld kunnen herkennen, de online cursus gaat ook heel concreet in op hoe je moet handelen als je vermoedt dat een kind of een volwassene mishandeld wordt”, aldus Augeo Academy The Next Page . “Ook worden de stappen van de Meldcode behandeld en biedt de cursus handvatten hoe je hier in de praktijk mee omgaat. Voor praktijkhouders biedt de cursus een praktische manier om het hele team bekend te maken met het onderwerp. Een online cursus kan namelijk op elk moment en elke plek gevolgd worden.”

Grote signaleringskans
De signaleringskans van huiselijk geweld en kindermishandeling is groot bij professionals binnen de mondzorg. Lichamelijke mishandeling vindt zeker in de helft van de gevallen plaats in het hoofd-halsgebied. Ook symptomen van seksuele mishandeling zijn goed zichtbaar voor een mondzorgprofessional. Tandartsen en hun team, orthodontisten en mondhygiënisten hebben door de periodieke controles regelmatig contact met patiënten, waardoor zij ook bij het signaleren van mentale vormen van mishandeling een belangrijke rol spelen.

Een team van tandartsen, mondhygiënisten, tandartsassistenten en specialisten heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de cursus. De online cursus duurt ongeveer twee uur en sluit af met een kennistoets. Na zes en na twaalf maanden volgt een opfrismoment om te zorgen dat de opgedane kennis paraat blijft. Er is accreditatie aangevraagd bij het Kwaliteitsregister Tandartsen (KRT), het Kwaliteitsregister mondhygiënisten (KRM) en de Nederlandse Vereniging voor Tandheelkundig Assisterenden (NVvTA) voor 2 punten.

Inschrijven
Mondzorgprofessionals kunnen de cursus bestellen via de website van Augeo Academy The Next Page

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

VPM Mondhygienecongres: 7 februari, Ede

Op vrijdag 7 februari 2014 organiseert de Vereniging Promotie Mondhygiene (VPM) haar 13e VPM Mondhygienecongres in het CineMec te Ede. Het thema van dit congres is: “Back to the Future”.

Programma
08.45 – 09.30 uur: Ontvangst deelnemers

09.30 – 09.45 uur: Opening en inleiding op het thema door de dagvoorzitter Ellen Bol, mondhygiënist en directeur NVM

09.45 – 10.15 uur: Mondhygiënist van de toekomst
Dr. Katarina Jerkovic, mondhygiënist en hoofddocent Hogeschool Utrecht
Verschillende maatschappelijke en beroepsgerelateerde ontwikkelingen stellen andere, en hogere eisen aan de mondzorg van de toekomst. Veranderende zorgvraag en zorgaanbod, groeiend aantal ouderen, noodzaak voor transparantie en onderbouwing van de beroepsuitoefening zullen leiden tot een veranderende rol van de mondhygiënist in de toekomst.

10.15 – 11.00 uur: Controle door de mondhygiënist
Peter Paul van Bennekom, tandarts
De ontwikkelingen in het beroepenveld geven meer ruimte voor mondhygiënisten om zelfstandig verrichtingen uit te voeren. Met een blik vanuit de praktijk laat Van Bennekom zien hoe de mondhygiënist (samen met tandarts?) een essentiële rol speelt op het gebied van diagnostiek. Aan de hand van casuïstiek wordt een herkenbaar (en bruikbaar) model gepresenteerd voor de praktijk.

11.00 – 11.30 uur: Koffiepauze

11.30 – 12.15 uur: Een gezonde mond, zeker!…een mooie lach, graag!
Wenda Rodenburg, mondhygiënist
Tijdens de opleiding tot mondhygiëniste wordt alles geleerd over de gezonde mond en hoe deze te onderhouden. In de dagelijkse praktijk komt er een extra doel bij. Naast de gezonde mond graag een mooie lach. Welke rol kan de mondhygiënist in dit vraagstuk vervullen en kan hij/zij daar ook zelfstandig in handelen? Zijn er technieken die niet of nauwelijks door de algemeen tandartsen worden uitgevoerd?

12.15 – 13.30 uur: Lunch

13.30 – 14.30 uur: Samenwerking bij diabetes en mondgezondheid

14.30 – 15.00 uur: Theepauze

15.00 – 15.15 uur: Uitreiking VPM-Mondhygiene-prijs

15.15 – 16.15 uur: Gaan we poetsen met bacteriën?
prof.dr.Wim Teughels, onderzoeksgroep parodontologie, KU Leuven
Optimistische resultaten vanuit de gastrointestinale wereld hebben geleid tot de introductie van probiotica in de mondgezondheidszorg. Deze nieuwe anti/pro-microbiële therapieën openen nieuwe deuren voor de preventie en behandeling van mondaandoeningen.. Deze lezing zal een stand van zaken geven over het gebruik van probiotica voor orale gezondheidsdoeleinden.

1615 – 16.20 uur Afsluiting door de dagvoorzitter Ellen Bol

16.20 – 17.00 uur: Borrel

Organisatie
De Vereniging Promotie Mondhygiëne (VPM) is de brancheorganisatie van fabrikanten en direct betrokkenen die gezamenlijk het belang van de mondhygiëne centraal stellen.

Leden van de VPM zijn:
Advanced Dental Diagnostics, BohnStafleu van Loghum, Edin, GlaxoSmithKline Consumer Healthcare, Johnson & Johnson Consumer, Philips Oral Healthcare, TePe en Yakult.

Lees meer over: Kennis, Scholing

De do’s and dont’s van antibiotica

Het grote gevaar van antibiotica is resistentie. Door veelvuldig gebruik ervan kunnen bacteriën ontstaan waar antibiotica niet meer tegen opgewassen zijn. Een bekend voorbeeld is de MRSA-bacterie. In Zuid-Europa blijkt dat sommige subgingivale bacteriën niet meer de das omgedaan kunnen worden door antibioticaresistentie. Tandarts-Parodontoloog dr. Winkel legde tijdens het congres Paro Keukengeheimen uit hoe we verantwoord kunnen omgaan met antibiotica.

Voorzichtig met combikuur
Het is niet aan te raden om roekeloos om te springen met de combikuur van amoxicilline en metronidazol. Deze antibiotica samen kunnen colitis ulcerosa veroorzaken, een ontsteking van de dikke darm. ‘’De combikuur is een atoombom“, waarschuwde Winkel. “Als je het bijvoorbeeld op kan lossen met alleen metronidazol heeft dat de voorkeur boven de combinatie kuur.”

Elke parodontitis is anders. En elke patiënt heeft weer een andere behandeling nodig, al dan niet ondersteund door een (combi)kuur. Het is dus belangrijk om eerst een bacteriologisch onderzoek te doen voordat u een antibioticakuur voorschrijft. Zo voorkomt u over-treatment maar ook under-treatment.

Komen er geen bijzonderheden uit een bacteriologisch onderzoek maar ziet u wel wat bijzonders in de progressie van de parodontitis? In dat geval kan er genetisch iets aan de hand zijn. “Wij testen dan patiënten op het IL1 gen”. Er zijn namelijk 4 genotypen bij ontstekingsreacties:

  • Genotype 1
    Patiënten met een normale ontstekingsreactie
  • Genotype 2
    Patiënten met een sterke ontstekingsreactie door een verhoogde productie van pro-inflammatoire cytokinen IL-1 alpha en IL-1 beta
  • Genotype 3
    Als genotype 2 maar tevens wordt er te weinig anti-inflammatoire stof IL-1ra gemaakt
  • Genotype 4
    Patiënten hebben een verlaagde productie van het anti-inflammatoire IL-1ra wat resulteert in een verminderde remming van de ontstekingsreactie. Dit genotype komt in verhoogde frequentie bij peri-implantitis voor.

Bij type 2 ,3 en 4 moet er gezorgd worden dat het plak niveau zo laag mogelijk is bij. Dat kan betekenen dat er agressievere behandelingen qua chirurgie dienen plaatst te vinden maar ook dat er meer ondersteund moet worden met spoelmiddelen.

Lokale antibiotica
Er zijn lokale antibiotica op de markt. Deze producten hebben echter maar een klein indicatie gebied. Ze zijn namelijk niet geschikt bij A.a., P.g. infecties. Lokale antibiotica zijn vaak van de familie van de tetracyclines wat een bacteriostatisch antibioticum is: ze doden de bacteriën niet maar beletten wel dat ze zich vermenigvuldigen, zodat het lichaam de tijd krijgt om ze op te ruimen. Maar door de hoge concentratie in de pocket worden deze antibiotica bacteriocidisch en zijn ze bijvoorbeeld een goed instrument bij een peri-implantaire infectie op basis van commensale bacteriën.

Mondhygiëne
De mondhygiëne van een patiënt blijft altijd het belangrijkste. Hierbij hoort ook tongreiniging door middel van een tongschraper. Denk er ook eens aan om de patiënt vanaf linguaal te laten rageren. Gaasjes kunnen ook een welkome hulp zijn bij de mondhygiëne. Winkel adviseert ook mondspoelmiddelen als aanvulling op de basale mondhygiëne.

Edwin Winkel studeerde tandheelkunde aan de Rijks Universiteit Groningen. In 1985 was Edwin een van de oprichters van de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA) waar hij werkzaam is op het gebied van de parodontologie, implantologie en halitose. De Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) verleende hem in 1989 de erkenning als parodontoloog (NVvP). Van 1990 tot 1997 werkte hij ook als parodontoloog in de Kliniek voor Parodontologie Alkmaar. In 1999 werd hij door de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) erkend als implantoloog. Edwin promoveerde in 2000 op het proefschrift Systemic antibiotic therapy in periodontics. Sinds 2005 is hij universitair hoofddocent bij de afdeling parodontologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Sinds 1982 is hij spreker op nationale en internationale cursussen, symposia, workshops en congressen en is hij docent in de nascholingscursussen die de KvPA verzorgt voor tandartsen en mondhygiёnisten.

Verslag door Bertine van Roy en Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van het congres Paro Keukengeheimen van Dental Best Practice  



Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Stofje in chocolade versterkt tandglazuur

Tandpasta met een werkzame stof uit chocolade verhardt tandglazuur net zo goed als tandpasta van bestaande merken. Dat concludeerden Amerikaanse onderzoekers, meldt Medscape.

Theobromine
De geteste tandpasta bevat het stofje theobromine, dat ook in chocola voorkomt. Uit een klinische studie blijkt dat de nieuwe tandpasta beter werkt dan fluoridetandpasta bij het verharden van tandglazuur. Theobromine kan in combinatie met fosfaationen en calcium het tandglazuur namelijk snel opbouwen.

Kindertandpasta
De tandpasta met theobromine wordt op de markt gebracht zonder fluoride. De tandpasta kan dus een uitkomst zijn voor kinderen, die geen fluoridetandpasta kunnen gebruiken.

Bron:
Medscape

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Implantaat slaagt vaker bij vrouwen

Vrouwen verliezen minder vaak een implantaat dan mannen. Dat blijkt uit een studie naar de slagingspercentages van implantaten in Duitsland, meldt ZWP online.

Slagingspercentage
Voor de studie weden 3000 patiënten gevolgd. Zij hadden sinds 1991 in totaal 10.000 implantaten gekregen. De patiënten verloren maar weinig implantaten. Ongeveer 90% van de implantaten was na 20 jaar nog aanwezig te zijn.

Verlies
Uit de studie bleek ook dat implantaten vooral in het eerste jaar worden verloren. De slagingskans van een implantaat werd door verschillende factoren beïnvloed. De kans op verlies was het kleinst bij:

  • Implantaten in een tandeloze onderkaak;
  • Implantaten die één tand vervangen;
  • Implantaten langer dan 10 mm;
  • Implantaten met een relatief grote doorsnede;
  • Moderne implantaten.

Implantaten met botopbouw deden het niet beter dan implantaten zonder opbouw.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

17 t/m 22 maart 2014: Week van de Mondhygiënist

Noteer alvast in uw agenda…. 17 t/m 22 maart 2014: de Week van de Mondhygiënist. Een week waarin praktijken hun deuren openen en gratis mondzorgadvies aanbieden.



Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

NEN ontwikkelt concept voor normen tandheelkunde

Het NEN (Nederlands Normalisatie-instituut) heeft een concept standaard ontwikkeld met tandheelkundige diagnostische termen en definities. Tot en met 1 maart kunnen mondzorgprofessionals het ontwerp inzien en commentaar hierop geven.
Bekijk de concept standaard

De concept standaard is ontwikkeld om duidelijkheid te krijgen in de diagnostische termen en codes. Hiermee kan wetenschappelijk onderzoek in databases op een zelfde manier worden verwerkt en wordt communicatie met patiënten en andere mondzorgprofessionals vergemakkelijkt.

Bron:
NEN

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Cariës een van meest voorkomende chronische ziekte wereldwijd

Cariës is onder de wereldbevolking een van de meest voorkomende chronische ziektes. Maar, cariës en andere tandheelkundige ziekten, zoals orale kanker, krijgen in veel landen weinig aandacht. Naar schatting heeft tweederde van de wereldbevolking geen toegang tot een tandarts. Dit stelde Habib Benzian in zijn promotieonderzoek dat hij op 10 januari verdedigde aan de Universiteit van Amsterdam, meldt ACTA.

Benzia ontwikkelde de PUFA-index om de gevolgen van onbehandelde tandbederf te meten. De nieuwe index is goedgekeurd door de FDI.

Onbehandelde cariës kan volgens de onderzoeker leiden tot ongemak, pijn en infecties die een negatieve invloed hebben op de gezondheid en kwaliteit van leven. In zijn onderzoek toont Benzia aan dat kinderen op de Filppijnen met meerdere onbehandelde tandproblemen, vaak een lagere Body Mass Index hebben en vaker afwezig zijn op school dan kinderen met minder tandbederf.

Politieke besluitvormers geven mondziekten niet de voorrang die dit verdient, stelt de onderzoeker.

Bron:
ACTA

 

 

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Een telefoontje van een geïrriteerde patiënt

Af en toe zal een boze of geïrriteerde patiënt er alles aan doen om uw balie-assistent op de proef te stellen. Hoe gaat u hiermee om?

Telefonische gespreksvaardigheden zijn cruciaal in het verkrijgen en behouden van een goede relatie met uw patiënten. Maar dit is niet altijd even makkelijk. Af en toe zal een boze of geïrriteerde patiënt er alles aan doen om uw balie-assistent op de proef te stellen. Niet alleen haar telefonische vaardigheden, maar ook haar geduld.

Hoe kunt u effectief met een boze en geïrriteerde patiënt omgaan? Volg de volgende stappen:

  1. Laat de patiënt uitrazen. Onderbreek hem niet en geef geen defensieve antwoorden. Luister aandachtig en moedig de patiënt aan om meer te vertellen en te zeggen wat hij op zijn lever heeft. In deze fase heeft de patiënt nog teveel emotie, dus zal hij u waarschijnlijk niet eens horen.
  2. Actief luisteren. De meest effectieve manier om de woede van een patiënt te temperen is door oprecht te luisteren. Vat samen wat de patiënt zegt. Dit geeft u de mogelijkheid om zijn verhaal helder te krijgen. Daarnaast geeft u zo aan dat u uw best doet om de patiënt te begrijpen en dat u zich inleeft in de patiënt.
  3. Ga niet in discussie. Dat is net zo iets als terpentine op een BBQ gooien. Hoe meer u met uw hakken in het zand gaat, hoe meer de patiënt dit ook zal doen. De discussie wordt dan zo overschaduwd door emoties, dat de oplossing alleen maar verder weg komt te liggen. Door niet in discussie te gaan, geeft u de patiënt nog geen gelijk, maar hij wordt wel een heel stuk rustiger.
  4. Blijf kalm. De patiënt kan niet lang boos op u blijven als u kalm blijft. Uw kalmte laat ook zien dat u de patiënt en zijn emotie respecteert. Dat u oprecht geïnteresseerd bent in zijn klacht, zodat u er iets aan kan doen.
  5. Herhaal de klacht. Vat de klacht samen om te kijken of u de patiënt begrepen heeft.
  6. Biedt excuus aan. “Het spijt me dat het zo gelopen is mevrouw Janssen”. U erkent wederom geen schuld, maar u geeft wel aan dat u het vervelend vindt dat de patiënt uw zorg zo ervaart.
  7. Geef aan dat u de patiënt begrijpt. En dat u uw best zal doen om tot een goede oplossing te komen. Vraag eventueel aan de patiënt welke oplossing hij voor ogen heeft. Geef aan dat u er op terugkomt en wanneer (doe dat ook). Het kan ook zijn dat u afspreekt dat de Praktijkmanager op een afgesproken tijdstip terugbelt. Zorg er wel voor dat deze dat ook daadwerkelijk doet.

Door:
Anna Berends van Loenen, www.qanz.nl

Qanz begeleidt tandartspraktijken bij het kwaliteitsmanagementproces voor HKZ /ISO9001. Daarnaast traint en ondersteunt zij tandartspraktijken op alle zaken omtrent organisatie, communicatie en praktijkmanagement.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Speekseltest voor alvleesklierkanker

Alvleesklierkanker kon al worden vastgesteld met een speekseltest. Onderzoekers weten nu ook hoe biomarkers voor alvleesklierkanker terechtkomen in speeksel, schrijft Dentistry.

Alvleesklierkanker is een zeer agressief type kanker. Slechts 6% van de patiënten leeft 5 jaar na de diagnose nog. Bij het vermoeden van alvleesklierkanker wordt gewoonlijk een onaangename biopsie uitgevoerd.

Transport
Eerder was al bekend dat alvleesklierkanker ook opgespoord kan worden door speeksel te testen op bepaalde biomarkers. Hoe deze biomarkers in speeksel terechtkwamen, was echter nog onduidelijk. De huidige studie geeft daarover uitsluitsel na onderzoek bij muizen.

RNA-molecuul
Volgens de onderzoekers zijn de biomarkers in speeksel een bewerkte vorm van RNA-moleculen. RNA-moleculen brengen boodschappen over van het DNA in een cel. Bij alvleesklierkanker veranderen tumorcellen RNA op zo’n manier dat deze als biomarkers tevoorschijn komen in speeksel. Toen de onderzoekers dit proces verhinderden, vonden ze geen biomarkers meer in het speeksel van de onderzochte muizen.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
De Face-bow-registratie in de praktijk

De Face-bow-registratie in de praktijk

Wanneer is een face-bow-registratie wenselijk en wat is het voordeel ervan? Welke hulpmiddelen zijn nodig bij een face-bow-registratie en hoe voert u dit uit? Web-tv verslag.

Verslag van de web-tv Face-bow-registratie van Bohn Stafleu van Loghum.

Wat is het voordeel van het gebruik van een face-bow?
Een face-bow-registratie kan worden gezien als een communicatiemiddel. Een tandtechnieker ziet de patiënt niet en met behulp van een face-bow-registratie wordt het voor de tandtechnieker duidelijk hoe de situatie in de mond is. Om een passend werkstuk te maken is een face-bow-registratie in bepaalde situaties essentieel.
Wanneer er geen face-bow-registratie plaatsvindt, wordt er gebruik gemaakt van een middenwaarde-articulator. Er bestaat dus een kans dat het ingipsen van de modellen niet op de juiste wijze gebeurt waardoor de situatie in de articulator niet overeen komt met de werkelijkheid. Dit heeft weer consequenties voor de werkstukken die vervaardigd moeten worden. Bij het registreren met een face-bow is er sprake van schedelbetrokkenheid. Er wordt rekening gehouden met de afwijkende verhoudingen en asymmetrieën van iemands gelaat. Een face-bow registratie bootst de werkelijkheid na en heeft dus alleen maar meerwaarde.

Wanneer is een face-bow registratie wenselijk?
Het doel van het registeren is het behouden en/of herstellen van de fysiologische occlusie en habituele occlusiebeweging om deze te laten eindigen in stabiele maximale occlusie.

Het gebruik van de een face-bow registratie is wenselijk in de volgende gevallen:

1. Kroon- en brugwerk
Een face-bow registratie is wenselijk bij uitgebreid kroon- en brugwerk. Onder uitgebreid kroon- en brugwerk valt het volgende:

  • Vervaardiging van kroon- of brugwerk bij meer dan drie elementen
  • Een frontbrug met een hoektand als pijler
  • Bij het vervaardigen van meerdere kronen op de laatste molaren
  • Bij het vervaardigen van een combinatiewerkstuk met implantaten

2. Afwijkende symmetrie
Bij afwijkende symmetrie van de dentitie ten opzichte van het gelaat is een face-bow registratie wenselijk.

3. Reorganized approach
Wanneer er sprake is van een ‘reorganized approach’, dit wil zeggen dat er tijdens de behandeling verandering optreedt van de beethoogte en occlusale morfologie, wordt bij voorkeur gewerkt met een face-bow.

4. Volledige prothese
In sommige gevallen kan de face-bow registratie ook goed gebruikt worden bij het vervaardigen van een volledige prothese (ook in combinatie met implantaten). Dit is ook niet heel vreemd aangezien er sprake is van een uitgebreide gebitsrehabilitatie: veel kenmerken ontbreken zoals beethoogte, vlak van occlusie, curve van spee, knobbelhelling, afstand van de gebitselementen tot de gewrichten, afstand van de elementen tot het mid-sagittale vlak en de grootte, vorm en kleur van de elementen. De registratie wordt hier uitgevoerd tijdens de afdrukfase en niet bij de beetbepaling omdat de tandtechnieker op deze manier de kans krijgt om een betere waswal te maken.

Welke hulpmiddelen zijn er nodig om een registratie uit te voeren?
Een registratie is een methode om de positie van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak en de schedel vast te leggen. Registreren is niet nodig bij genoeg stabiliteit, dit betekent een stabiele maximale occlusie met voldoende occlusale eenheden. Wanneer er wel geregistreerd wordt dan wordt er gebruik gemaakt van de volgende hulpmiddelen.

1.Gebitsmodellen
Het is belangrijk dat er goede gipsmodellen van de patiënt aanwezig zijn. Goede modellen geven voldoende informatie over de tandbogen en functie. Het is belangrijk dat de gipmodellen vrij worden gemaakt van luchtbellen die in de afdruk zaten zodat ze perfect op elkaar passen.

2.Articulator
Het is belangrijk dat een articulator op de juiste manier wordt gebruikt. Immers, hier is het resultaat van afhankelijk. Een articulatie papiertje kan gebruik worden om te controleren of de gebitsmodellen op de juiste manier in de articulator is staan: De contactpunten in de mond moeten gelijk zijn aan de situatie in de articulator. Belangrijk is om te weten met welk soort articulator uw tandtechnieker werkt.

3.Wasbeet
Een wasbeet dient de relatie tussen de boven- en onderkaak betrouwbaar weer te geven. De materialen die hier voor gebruik worden dienen zo stabiel mogelijk te zijn. Met een wasbeet kan de maximale occlusie en de centrale occlusie vastgelegd worden.

  • Maximale occlusie is een occlusie waarbij zoveel mogelijk elementen contact met elkaar maken. Om de maximale occlusie vast te leggen moet de was geheel doorgebeten zijn, waarbij het belangrijk is dat aan de cuspidaten er aan ventrale zijde in staan en dorsaal de laatste molaren. Wanneer er sprake is van een stabiele occlusie met een twijfelachtig aantal occlusale eenheden en onvoldoende aanwijzingen voor articulatie trajecten óf afwezigheid van voldoende distale occlusale eenheden, wordt de registratie vastgelegd in maximale occlusie.
  • Centrale occlusie is de occlusie bij centrale relatie oftewel de relatie van de onderkaak ten opzichte van de schedel waarvan het Frankforter vlak horizontaal verloopt waarbij beide kaakkopjes zich in de ongedwongen meest dorsale stand in de fossae articulares bevinden. Om deze vast te leggen moet de was juist nergens doorgebeten zijn en moet de operateur er voor zorgen dat er minimaal twee gelijke wasbeten aanwezig zijn zodat het zeker is dat het om de juiste (reproduceerbare) centrale occlusie gaat. Wanneer er sprake is van een instabiele occlusie met onvoldoende aanwijzingen voor articulatie trajecten dan wordt de centrale occlusie geregistreerd.

4.Face-bow
Er bestaan verschillende face-bow-merken. Zo heb je de Artex-face-bow en de Denar-face-bow. Het is belangrijk te weten hoe de face-bow werkt voordat het gebruikt wordt.

Hoe voer je een face-bow-registratie uit?
Via deze link kunt u de stappen bekijken die gemaakt moeten worden bij een face-bow registratie.

Wanneer maak je een stabilisatie opbeet plaat (splint)?
Registeren kan alleen plaatsvinden wanneer het kauwstelsel gezond is. Indien dit niet het geval is, is het aan te raden eerst een splint te vervaardigen voor de patiënt. Hiervoor is het ook verstandig gebruik te maken van een face-bow. De wasbeet geeft exact aan hoe dik de splint moet worden. Vaak wordt er een dikte van zo’n 2 à 3 mm in acht genomen. De dikte is echter afhankelijk van de mondsituatie: de spalk moet dik genoeg zijn om genoeg stevigheid te waarborgen maar moet zo dun mogelijk zijn voor het comfort van de patiënt. Bij een diepe beet is vaak een dikkere splint nodig om goed te functioneren.
Een splint wordt gebruikt in de volgende situaties:

  1. Wanneer de beethoogte/occlusie behouden moet blijven.
  2. Met als doel de kauwspieren te laten ontspannen.
  3. Met als doel de kaakkopjes te stabiliseren in het kaakgewricht.
  4. Met als doel het beschermen van de natuurlijke dentitie.

Wat kan er fout gaan tijdens een registratie?
Wanneer er geregistreerd wordt dan is het belangrijk om rekening te houden met de (a)symmetrieën in het gelaat. De registratie moet evenwijdig zijn aan de gehoorgangen en/of de pupillijn. Wanneer dit niet het geval is dan is de kans groot dat de opgewassen elementen te lang worden gemaakt.

Sprekers
Hans van Pelt, tandarts-prosthodontist
Hugo Vreugdenhil, tandarts-gnatholoog
Cornelis Thissen, tandtechnicus, 4Dental Reeuwijk
Ransom Altman, tandarts-gnatholoog, implantoloog

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de WebTV Face-bow-registratie van Bohn Stafleu van Loghum
Jan 2014

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Producten, Restauratie

Nieuwe experimentele behandeling voor parodontitis

Parodontitis veroorzaakt vaak ontstekingen die moeilijk te behandelen zijn. Een nieuwe behandeling met een enzym biedt mogelijk uitkomst, meldt ZWP online.

Ontstekingen bij parodontitis ontstaan doordat het immuunsysteem te sterk reageert op een toename van bacteriën in de mond. Momenteel wordt parodontitis daarom vooral behandeld door goede mondhygiëne te bevorderen.

Afweercellen
Bij de nieuwe behandeling worden immuuncellen gestimuleerd met het signaaleiwit CCL22. Dit eiwit wordt aangebracht op ontstoken plekken in de mond. Uit onderzoek blijkt dat een bepaalde immuuncel, de T-cel, vervolgens veel meer voorkomt. Ook worden pockets minder diep en verminderen ontstekingen.

Evenwicht
De verhoogde concentratie T-cellen houdt de afweerreactie van het immuunsysteem onder controle. Daardoor verbetert de mondgezondheid.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z