Infographics van EFP over richtlijn behandeling van stadium IV parodontitis
Om de interpretatie en toepassing van de EFP klinische praktijkrichtlijn voor de behandeling van patiënten met stadium IV parodontitis beter te begrijpen heeft de EFP een reeks infographics gemaakt. Het doel van de richtlijn is het verstrekken van informatie over de behandeling van parodontitis stadium IV voor casus type 1, 2 3 & 4.
Casus 1
Een patiënt met tandhypermobiliteit als gevolg van secundair occlusal trauma dat kan worden gecorrigeerd zonder tandvervanging is een voorbeeld van casus type 1.
Tijdelijk spalken en/of occlusale aanpassing zijn vroege maatregelen om occlusale overbelasting/secundair occlusaal trauma te controleren. Dit kan worden gedaan tijdens alle stappen van de parodontale therapie, echter vooral tijdens stap 1 behandeling om het comfort voor de patiënt te vergroten en parodontale therapie mogelijk te maken.
Een maatregel op lange termijn is langdurig spalken. Langdurig tandspalken kan worden overwogen in gevallen van aanhoudende hypermobiliteit en/of toenemende mobiliteit om het comfort van de patiënt te verbeteren.
Bekijk EFP Case 1
Casus 2
Een case type 2 patiënt is een patiënt met pathologische tandmigratie, gekenmerkt door tandverlenging, drift en verwijding waarbij orthodontische correctie een toepassing zou kunnen zijn. Zodra de eindpunten van de parodontale therapie bereikt zijn, geen pockets van 5 mm met bloeding of geen plaatsen met pockets groter of gelijk aan 6 mm, wordt orthodontische behandeling aanbevolen. Ook voor gekantelde molaren zou orthodontische therapie een optie kunnen zijn.
Orthodontische therapie bij botdefecten wordt aanbevolen 1 tot 6 maanden na passende regeneratieve interventies.
In het algemeen kan worden overwogen om fiberotomie te gebruiken als aanvulling op orthodontische tandbeweging.
Daarnaast is het belangrijk om tijdens orthodontische therapie tijdens elke controle parodontale controle uit te voeren en na orthodontische therapie zou ondersteunende parodontale zorg en levenslange orthodontische retentie moeten worden geboden.
Bekijk EFP Case 2
Casus 3 & 4
Casus type 3 en 4 patiënten zijn gedeeltelijk edentate patiënten waarbij prothetisch herstel mogelijk is. Bij type 3 is herstel zonder volledige rehabilitatie van de boog mogelijk en bij type 4 is volledige rehabilitatie van de tandboog nodig, met behoud van een tand of implantaat.
Enkele aanbevelingen zijn het plaatsen van de prothese vroeg tijdens parodontale therapie en de prothese moet goede mondhygiëne mogelijk kunnen maken.
Daarnaast worden verschillende aanbevelingen voor specifieke type 3 en 4 patiënten met en zonder implantaten aanbevolen.
Bekijk EFP Case 3 & 4