Tuchtrecht: schorsing na onrechtmatige vernietiging patiëntgegevens

schorsing na onrechtmatige vernietiging patiëntgegevens

Een tandarts wordt door ex-patiënten verweten dat hij ondanks herhaalde verzoeken om hun patiëntendossiers toe te sturen geen medische informatie heeft verstrekt en op geen enkele manier bereikbaar was. De tandarts heeft de medische dossiers zonder toestemming aan derden verstrekt en laten vernietigen. Het tuchtrechtcollege veroordeelt de tandarts tot een schorsing.

Situatie

Op 7 januari 2020 start een tuchtrechtzaak tegen een tandarts die tot februari 2019 een eenmanspraktijk had. Door de opvolgend arts zijn bij meerdere patiënten tandheelkundige problemen vastgesteld. Vier patiënten hebben vervolgens melding gemaakt van vermeed medisch verwijtbaar handelen bij hun rechtsbijstandsverzekeraar.

De tandheelkundig adviseur van de verzekeraar vroeg daarop de behandeldossiers van de klagers op bij de tandarts (de verweerder). Op meerdere brieven en telefoontjes naar de praktijk van de verweerder ontving de adviseur geen reactie. Ook de klagers zelf hebben de tandarts meerdere geprobeerd telefonisch te bereiken. Zonder succes. De praktijk was gesloten, de telefoon werd niet opgenomen en brieven bleven onbeantwoord.

Uiteindelijk blijkt dat de tandarts een huurachterstand had. Daarop werd in december 2019 beslag gelegd op zijn praktijk en alle roerende zaken en inboedel. Dus ook de patiëntgegevens en behandeldossiers. Op 9 januari 2020 heeft de tandarts een overeenkomst gesloten met de schuldeisers. Daarin werd het volgende vermeld:

“Alle roerende zaken welke zich in het gehuurde bevinden worden in eigendom overgedragen aan de schuldeisers. Na ondertekening van deze akte staat het de schuldeisers vrij om de zich in het gehuurde bevindende inboedel af te voeren en te vernietigen, dan wel te vervreemden.

De schuldenaar gaf aan dat er een doos met patiëntengegevens in het gehuurde aanwezig zou zijn en geeft mij, gerechtsdeurwaarder, dan wel de schuldeisers toestemming om eventuele bescheiden en/of gegevensdragers met patiëntgegevens en/of financiële gegevens te (laten) vernietigen door gespecialiseerde derden.”

Een deurwaarder heeft de in de praktijkruimte aangetroffen patiëntengegevens laten vernietigen.

Klacht

De klagers verwijten de verweerder dat hij hun medische gegevens en dossiers niet heeft overgelegd, terwijl hier op verschillende manieren herhaaldelijk om gevraagd is. De tandheelkundig adviseur van de rechtsbijstandsverzekeraar van de klagers heeft deze documenten nodig om te kunnen beoordelen over de tandarts medisch verwijtbaar heeft gehandeld.

Tijdens de zitting ontdekken de klagers dat de tandarts hun gegevens ten onrechte en zonder hun toestemming heeft doorgespeeld aan derden en heeft laten vernietigen. Hierdoor kan niet langer onderzocht worden of de tandarts medisch verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor de klagers financiële schade lijden.

De verweerder heeft spijt van zijn daden. Hij geeft aan dat hij tijdens deze gebeurtenissen fysieke problemen, depressie en een burn-out had. Hierdoor was hij destijds ‘volledig de kluts kwijt’ en vermeed hij alles wat mijn praktijk te maken had. Zijn beredenering destijds: door de documenten te laten vernietigen komen ze in ieder geval niet in handen van onbevoegden.

Beoordeling

Het tuchtrechtcollege verwijst in haar beoordeling naar de artikelen 7:454 t/m 7:457 van het Burgerlijk Wetboek. Daarin staat dat een tandarts de medisch dossiers van patiënten ten minste 20 jaar in stand moet houden, deze aan patiënten moet verstrekken wanneer zij daarom vragen, en deze alleen mag delen met derden wanneer patiënten daar nadrukkelijk toestemming toe geven.

Er zijn uitzonderingen op deze regels, maar die gaan in dit geval niet op. Uit de situatie zoals hierboven beschreven wordt duidelijk dat de tandarts zich niet aan deze regels heeft gehouden.

De echte vraag in deze zaak is of de tandarts volledig aansprakelijk kan worden gesteld voor zijn handelen gezien zijn toenmalige mentale toestand. Hoewel het college begrip kan opbrengen voor de afnemende geestelijke gezondheid van de tandarts, neemt dat niet weg dat de tandarts verantwoordelijkheid draagt.

Volgens het college hoort het bij de professionele rol van tandarts om eigen mentale problemen tijdig te signaleren en hulp te zoeken. Dat heeft de tandarts niet gedaan. Bovendien had hij bij het herkennen van zijn mentale problemen de patiëntendossiers moeten veiligstellen, en de patiënten minstens op de hoogte moeten stellen van de situatie. Ook dit heeft de tandarts niet gedaan.

In haar beoordeling heeft het college rekening gehouden met de spijt die de verweerder betuigd, zijn mentale toestand (die nog niet verbeterd is en dat naar verwachting ook niet snel zal zijn), en het feit dat de tandarts 64 jaar is.

Uitspraak

De tandarts geeft zelf aan dat hij waarschijnlijk niet meer aan de slag zal gaan als tandarts, maar dat hij ook niet in de toekomst kan kijken. Om er zeker van te zijn dat de verweerder zijn werk als tandarts niet meer zal uitvoeren doet het college de volgende uitspraak:

Het college acht de klacht gegrond en veroordeelt de verweerder tot een schorsing van 6 maanden onvoorwaardelijk en 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving