Tuchtrecht: waarschuwing na tekortgeschoten zorg, onvoldoende dossiervorming en onjuiste declaratie

Tuchtrechter

Een patiënt heeft een tandarts aangeklaagd wegens onder andere tekortgeschoten zorg na het plaatsen van een brug, incompleetheid van het dossier en onjuiste facturering. De tandarts is op deze punten ernstig tekort geschoten en kreeg door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam de maatregel van waarschuwing opgelegd.

Situatie

De aangeklaagde tandarts zou in maart 2020 een brug plaatsen bij de klaagster. Bij het voorbereiden van het gebit begin werden elementen 15 en 17 geslepen, en toen er een bloeding plaatsvond is deze gestelpt met Expasyl. Vervolgens werd een afdruk gemaakt voor een zirkoniumbrug en een noodbrug geplaatst. De afspraken voor het plaatsen van de zirkoniumbrug twee en vier weken later werden door klaagster afgezegd in verband met het uitbreken van corona.

Na een paar maanden zonder contact volgde er tussen juli en november een periode waarin verschillende malen de noodbrug opnieuw is vastgezet nadat deze los was gekomen. Ook zijn meerdere pogingen gedaan om de zirkoniumbrug te plaatsen. Deze werd echter steeds met tijdelijk cement geplaatst en moest meerdere keren worden aangepast, waarna steeds de tijdelijk brug werd teruggeplaatst. Begin december plaatste de tandarts de aangepaste zirkoniumbrug terug met tijdelijk cement. Klaagster heeft zicht hierna niet meer bij de tandarts gemeld.

Vóór de behandelingen in augustus heeft de patiënt de tandarts gemaild met een overzicht met wat er naar haar mening tijdens de behandelingen niet goed is gedaan. Tijdens de gehele periode heeft er ook een e-mailwisseling plaatsgevonden omtrent de facturatie.

Klacht

De klacht bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. De tandarts zou tijdens het voorbereiden van het gebit zijn uitgeschoten met zijn boor en ernstige en onherstelbare schade aan het kaakbot heeft aangericht. Vervolgens heeft hij geweigerd zijn fout toe te geven en op te nemen in het dossier, aldus de klaagster;
  2. De tandarts zou de klaagster te lang met pijn hebben laten lopen;
  3. De tandarts zou hebben verzuimd alle benodigde informatie omtrent de behandeling in het dossier op te nemen. Ook zou hij klaagster vooraf niet voldoende geïnformeerd hebben over de behandeling;
  4. De tandarts zou niet op de juiste wijze gefactureerd hebben.

Beoordeling

De klaagster denkt dat de tandarts met de boor is uitgeschoten maar heeft dit, naar haar mening door de verdoving, tijdens de behandeling niet gemerkt. Op basis van ‘puzzelstukjes’ als aanhoudende pijn heeft ze conclusies getrokken over wat er gebeurd zou moeten zijn. Het college vindt echter dat er geen aanknopingspunten zijn om dit te concluderen. Schade die de patiënt op een foto laat zien kan niet door de door de tandarts gebruikte boortjes zijn ontstaan. Ook is het ondenkbaar dat een bloeding die ontstaat door het wegboren van een stuk kaakbot kan worden gestelpt met Expasyl. Daarnaast is het ook niet mogelijk om na een dergelijke bloeding een afdruk te maken, wat wel is gebeurd. Klachtonderdeel 1 is daarom ongegrond.
Wat betreft de zorg na de eerste behandeling begin maart geeft het college de klaagster gelijk. Het afzeggen van de twee andere afspraken in maart was, ondanks het losraken van de brug, wegens de onzekerheden niet onbegrijpelijk. Wegens de omstandigheden is het ook begrijpelijk dat de tandarts niet onmiddellijk prioriteit heeft gegeven aan klaagster. Het is echter wel onzorgvuldig dat hij geen actie heeft ondernomen om de patiënt eerder dan in juli op consult te krijgen. De tandarts wist namelijk dat de noodbrug los zat en heeft haar meer dan vier maanden onbeschermd met twee beslepen pijlers rond laten lopen.

Ook klachtonderdeel 3 is volgens het college gegrond. Uit het dossier is niet op te maken wat is besproken tussen patiënt en tandarts, bijvoorbeeld wat de overwegingen zijn geweest om een brug te plaatsen. Het is ook onduidelijk of de mogelijke risico’s zijn besproken. Bovendien ontbreekt een planning van de gehele behandeling. Zeker in een geval als dit waarin gelet op het gebit van klaagster sprake was een ingrijpende behandeling met een zeker risico had dit niet achterwege mogen blijven. Een zorgplan en verslaglegging in het dossier hadden niet mogen ontbreken. Verder geeft het dossier geen overzicht van de zogenoemde baliecontacten, die er volgens de e-mails veel zouden zijn geweest. Uit het dossier volgt niet wat de inhoud van deze contacten was en waartoe deze hebben geleid. De dossiervoering is dus onvoldoende.

Tenslotte heeft de tandarts ervoor gekozen om via de verzekering te declareren. Volgens de regels kan declaratie plaatsvinden nadat de brug definitief is gecementeerd en/of de behandeling is afgerond. Geen van beide is gebeurd, dus had de behandeling nog niet gedeclareerd had mogen zijn. Klachtonderdeel 4 is daarom gegrond.
Hoewel het zwaartepunt van de klacht – het uitschieten met de boor waardoor schade is ontstaan – ongegrond is, is de tandarts op de andere punten ernstig tekort geschoten. Het uitbreken van de coronapandemie zorgt voor verlichtende omstandigheden wat betreft het uitstellen van de behandeling. Daarnaast is er geen enkele aanwijzing van (een poging tot) fraude. Indien klaagster bij de tandarts was gebleven had hij alle werkzaamheden die nog hadden moeten worden verricht (zo nodig nader passend maken van de brug en definitief cementeren) zonder verdere declaratie verricht. Declaratie van die kosten is ook niet mogelijk. Volstaan kan dan ook worden met een waarschuwing, aldus het college.

Uitspraak

De klacht is deels gegrond. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam legt de tandarts de maatregel op van een waarschuwing.

Bron:
overheid.nl 

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving