Tuchtrecht: Waarschuwing voor tandarts tijdens het maken van een brug

Tuchtrecht berisping na verkeerde behandeling en dossiervervalsing

Een patiënt diende een klacht in tegen haar tandarts na plaatsing van een brug. Met klachtonderdelen: schade toegebracht met de boor aan haar kaakbot (1), tekortgeschoten zorg (2), onvolledige dossiervoering (3) en onjuist factureren (4). Het Centraal Tuchtcollege geeft een waarschuwing, alleen voor klachtonderdeel 2, omdat de tandarts meer inspanning had moeten doen om de brug te plaatsen.

Situatie

Op 2 maart 2020 heeft de tandarts bij de klaagster de elementen 15 en 17 beslepen voor het plaatsen van een brug. De bloeding die is opgetreden is gestelpt met Expasyl en de tandarts heeft hierna een afdruk gemaakt voor de zirkoniumbrug en een tijdelijke noodbrug geplaatst. Nadat de klaagster een aantal afspraken heeft afgezegd i.v.m. corona probeert de tandarts op 9 juli de definitieve zirkoniumbrug te plaatsen. Echter passen de door de tandtechnieker gemaakte zirkoniumbrug en noodbrug beide niet. De noodbrug is aangepast en wordt geplaatst. Een maand later is er een nieuwe afdruk gemaakt voor de zirkoniumbrug, zijn de beslepen elementen 15 en 17 gecorrigeerd en wordt de losgelaten noodbrug weer vastgezet. Meerdere afspraken daarna kan de zirkoniumbrug niet definitief worden vastgezet omdat er sprake is van bloedend tandvlees. Op 8 december 2020 is de zirkoniumbrug met tijdelijk cement geplaatst. De klaagster heeft een e-mail gestuurd naar de tandarts over haar mening tijdens de behandelingen, wat er volgens haar niet goed is gegaan tijdens de behandeling en over de volgens haar onjuiste facturatie.

Klacht

Volgens de klaagster is de tandarts uitgeschoten met de boor tijdens het prepareren van elementen 15 en 17 voor een brug. De tandarts heeft daarbij volgens de klaagster onherstelbare schade aan het kaakbot aangericht en heeft hij zijn fout niet in het dossier genoteerd. Verder heeft de tandarts volgens de klaagster niet voldoende informatie gegeven over de behandeling en heeft hij haar te lang met pijn laten rondlopen. Verder heeft de tandarts niet op de juiste wijze gefactureerd volgens de klaagster. De volgende klachtonderdelen worden beoordeeld: uitschieten met de boor en de gevolgen, de zorg voor de patiënt na de behandeling op 2 maart 2020, of het dossier compleet is en of de tandarts zich gehouden heeft aan informed consent en of de tandarts juist gefactureerd heeft.

Beoordeling

Er is geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de tandarts bij het beslijpen van de pijlerelementen 15 en 17 is uitgeschoten. Bij zo’n behandeling kan bloedend tandvlees optreden, maar het is echter onmogelijk om schade aan te richten aan het kaakbot.
Het college vindt het onzorgvuldig dat de tandarts de klaagster niet eerder heeft laten komen dan 9 juli 2020 om de losgelaten noodbrug weer vast te zetten. De klaagster heeft 4 maanden met 2 onbeschermde, beslepen pijlerelementen rondgelopen. Hierbij was er risico op kanteling of scheefgroei van de pijlers.
Uit het dossier is niet op te maken wat er is besproken over de ervaren problemen in haar mond en hoe dit is op te lossen. Ook is er niet genoteerd wat de overweging is geweest om de brug te maken, of er alternatieven zijn besproken en waarom er is gekozen voor de brug en niet voor een andere oplossing. Daarnaast ontbreekt ook de planning van de gehele behandeling. Een zorgplan en verslaglegging ontbreekt en daarnaast staat er in het dossier geen compleet overzicht van de baliecontacten.
Daarnaast heeft de tandarts gekozen om via de verzekering te declareren. Deze regeling kan echter alleen wanneer de brug via definitief cementeren is geplaatst. Echter is de tandarts nog niet tot het definitief cementeren gekomen. De conclusie is dat de klacht gedeeltelijk gegrond is.

Uitspraak

Alleen klachtonderdeel over het feit dat de tandarts de klaagster niet de juiste zorg heeft verleend na 2 maart 2020 is gegrond. Dit leidt tot een waarschuwing voor de tandarts.

Bron:
Tuchtrecht Overheid

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving