Onvrijwillige (mond)zorg bij mensen met een licht verstandelijke beperking

Mondzorg bij patiënten met een Licht Verstandelijke Beperking

Als mondzorgverlener kun je te maken krijgen met patiënten met een verstandelijke beperking die geen zorg willen, maar wel nodig hebben. Wat doe je dan? Gezondheidsrechtjurist Monica de Visser vertelt aan de hand van een aantal casussen voor welke dilemma’s je kunt komen te staan en wat hierover geregeld is in de Wet zorg en dwang (Wzd).

Onvrijwillige (mond)zorg bij mensen met een licht verstandelijke beperking

Als mondzorgverlener kun je te maken krijgen met patiënten met een verstandelijke beperking die geen zorg willen, maar wel nodig hebben. Wat doe je dan? Gezondheidsjurist Monica de Visser vertelt aan de hand van een aantal casussen voor welke dilemma’s je kunt komen te staan en wat hierover geregeld is in de Wet zorg en dwang (Wzd).

Casus 1

Job (20) is een stoere jongeman met opvallende tattoos en aantal piercings. Hij heeft een licht verstandelijke beperking (lvb) en woont bij zijn vader. Samen met zijn vader bezoekt Job de tandarts. Hij is al een aantal jaren niet geweest, maar Job heeft nu een pijnlijke kies. Of de tandarts deze kies er even uittrekt, dan kan hij weer weg. De vader van Job knikt instemmend. In de stoel gaan liggen vindt Job echter eng. Uiteindelijk lukt dit toch en kan de tandarts het gebit van Job bekijken. De toestand van het gebit van Job is niet best. De tandarts vertelt Job dat hij een aantal vervolgafspraken moet maken om zijn gebit goed te kunnen behandelen. Job vindt dit niet nodig. De pijn is trouwens al weer weg! O ja, en zijn tanden poetsen doet Job iedere avond.

Uitdagingen

Bij deze casus kom je voor verschillende uitdagingen te staan. Job toont stoer gedrag en kan goed praten. De kans is daardoor groot dat je hem als mondverzorger overschat. Hoe voorkom je dit? Job is duidelijk niet gemotiveerd om een gezond gebit te krijgen. Hoe zorg je ervoor dat hij het belang van een gezonde mond gaat inzien en een vervolgafspraak maakt? Als mondverzorger van mensen met een beperking heb je vaak te maken met een verwant en/of vertegenwoordiger. Hoe ga je in deze situatie om met de aanwezigheid van de vader van Job?

Wat te doen?

Bij de behandeling van patiënten met een licht verstandelijke beperking kan het helpen om de volgende tips toe te passen:
• Wees je bewust van een disharmonisch profiel bij mensen met een lvb. Een stoere buitenkant betekent vaak een kwetsbare binnenkant, die je pas later ontdekt.
• Pas je taalgebruik aan en laat zoveel mogelijk hulpmiddelen eerst goed zien en/of voelen, voordat je ze gebruikt.
• Probeer bij het eerste contact niet direct te oordelen/preken over de (slechte) kwaliteit van het gebit. Mensen met een lvb horen hun hele leven al dat ze het niet goed doen. Inzetten op samenwerking is het eerste doel.
• Pas het tempo van de behandeling aan en neem rust in de opbouw van de behandelrelatie. Doe één ding tegelijk, zodat de gegeven informatie kan worden verwerkt en eigen invloed kan worden ervaren.
• Neem als behandelaar de regie en werk zoveel mogelijk samen met andere belangrijke betrokkenen (verwanten, begeleiders, collega’s etc.).

Casus 2

Hendrik is een man van 75 jaar met een licht verstandelijke beperking. Hij is dementerend en heeft kenmerken van een autismespectrumstoornis. Hendrik woont in een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Tot z’n 50e jaar woonde hij bij zijn ouders op de boerderij en genoot daar van zijn vrijheid. De laatste jaren is zijn functioneren achteruitgegaan en inmiddels is hij gebonden aan een rolstoel.
Hendrik staat niet toe dat iemand ‘aan zijn lijf’ zit. Dagelijkse verzorgingsmomenten vormen een strijd met de begeleiding. Bij het verzorgen van zijn mond schreeuwt hij en slaat om zich heen. Omdat een goede mondzorg als belangrijk wordt gezien, wordt ‘snel en efficiënt’ gehandeld. De ene begeleider pakt snel zijn beide handen vast, de andere hanteert de tandenborstel. Hendrik kan nu niet meer slaan, maar het is duidelijk dat deze vorm van mondzorg zowel voor de begeleiding als voor Hendrik een hoge belasting vormt.

Wet zorg en dwang

De dagelijkse mondverzorging van Hendrik vindt dus onder dwang plaats. De vraag is of deze dwang gerechtvaardigd is. Onvrijwillige zorg bij mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) is geregeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). Deze wet is alleen van toepassing als een patiënt een indicatie van het CIZ voor langdurige zorg heeft of een verklaring van een deskundig arts waaruit blijkt dat hij is aangewezen op zorg.
Uitgangspunt van deze wet is: alleen dwang als het echt niet anders kan! De zorg moet zoveel mogelijk op vrijwillige basis plaatsvinden. Als mensen zelf niet kunnen inschatten wat goed voor ze is, moeten ze daarbij geholpen worden door zorgverleners.
De Wzd is niet instellingsgebonden: ook in de thuissituatie, in kleinschalige woonvormen en bij dagbesteding kan onvrijwillige zorg opgelegd worden.

Onvrijwillige zorg

Onvrijwillige zorg is zorg waartegen de patiënt (of zijn vertegenwoordiger) zich verzet. Bij kinderen onder de 12 jaar ligt de beslissing over zorg altijd bij de ouders. Vanaf 12 jaar geldt de Wzd als een verstandelijke beperking is vastgesteld en er onvrijwillige zorg wordt overwogen of toegepast. De Wzd geldt in principe niet voor mensen bij wie geen verstandelijke beperking is vastgesteld.
In de mondzorgpraktijk kan het bij onvrijwillige zorg gaan om een medische handeling, maar ook om beperking van de bewegingsvrijheid.
Onvrijwillige zorg kan ook ambulant plaatsvinden, dus bijvoorbeeld in een tandartspraktijk of tandartsbus.
De Wzd is niet van toepassing op het bieden van zorg door niet-zorgprofessionals, zoals mantelzorgers, verwanten, leerkrachten en vrijwilligers.

Redenen voor onvrijwillige zorg

Onvrijwillige zorg mag alleen ter afwending van een (dreigend) ernstig nadeel:
• De cliënt brengt zichzelf of anderen in gevaar.
• De cliënt brengt ernstig lichamelijk letsel toe.
• De cliënt brengt ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade toe.
• Verwaarlozing van de cliënt of een ander.
• De veiligheid van cliënt wordt bedreigd.
• De cliënt roept met hinderlijk gedrag agressie van een ander op.
• De algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.

Zorgplan

In de Wzd is vastgelegd dat er altijd een zorgplan gemaakt moet worden. De zorgverantwoordelijke moet met minimaal één andere deskundige bespreken of onvrijwillige zorg noodzakelijk is. Vragen die hierbij aan de orde moeten komen zijn:
• Hoe groot is het risico op ernstig nadeel?
• Wat zijn de oorzaken van het gedrag?
• Heeft de omgeving invloed op het ontstaan van ernstig nadeel?
• Zijn er alternatieven die voor deze cliënt vallen onder vrijwillige zorg?
• Als de cliënt thuis woont: is de thuissituatie geschikt voor toepassing van de alternatieven?

Stappenplan

Als de inzet van onvrijwillige zorg wordt overwogen – en een cliënt valt onder de reikwijdte van de Wet zorg en dwang – dan dient het stappenplan Wzd te worden gevolgd. Hierin is opgenomen welke stappen de zorgverantwoordelijke moet zetten bij de beoordeling of onvrijwillige zorg noodzakelijk is. Er staat ook in welke deskundigen de zorgverantwoordelijke daarbij moet betrekken.
Volgens het stappenplan kan de onvrijwillige zorg maximaal drie maanden plaatsvinden, waarna het verlengd kan worden.

Casus 2 – vervolg

Voor de situatie van Hendrik geldt, dat de zorgverantwoordelijke een zorgplan voor Hendrik moet opstellen dat uitgaat van vrijwillige zorg. Als Hendrik zich verzet tegen dagelijkse mondzorg, zal de zorgverantwoordelijk een multidisciplinair overleg (mdo) moeten inplannen. In ieder geval zal een deskundige van een andere discipline en uiteraard Hendrik zelf en/of zijn vertegenwoordiger bij dit mdo worden uitgenodigd. In dit mdo wordt dan besproken of er echt geen vrijwillig alternatief is en indien dit niet het geval is, wat het ernstig nadeel is dat door de onvrijwillige mondzorg wordt afgewend/beperkt. Naast het ernstig nadeel wordt ook de noodzakelijkheid, subsidiariteit en proportionaliteit van de mondzorg besproken. Als vrijwillige zorg echt niet lukt en onvrijwillige mondzorg voor Hendrik noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel, wordt de onvrijwillige zorg in het zorgplan opgenomen. Dit kan voor maximaal drie maanden. Hierna volgt weer een mdo waarin weer wordt gezocht naar vrijwillige alternatieven. Lukt dit echt niet, dan kan de zorgverantwoordelijk de periode met drie maanden verlengen, totdat een onafhankelijke deskundige heeft geadviseerd. Alle mdo’s zijn gericht op de afbouw van de gedwongen mondzorg bij Hendrik.
Samenvattend: er blijft multidisciplinair gezocht worden naar mondzorg waar Hendrik wel mee instemt. Gedwongen mondzorg is alleen toegestaan als er ernstig nadeel dreigt en er geen alternatief is!
In het plan van Hendrik wordt het advies van de onafhankelijk deskundige opgenomen en verwerkt. Het is en blijft echter een advies waar gemotiveerd van kan worden afgeweken. Hierna volgt ieder half jaar een mdo dat gericht is op afbouw van de onvrijwillige zorg.

Casus 3

Omar is 26 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Hij gebruikt regelmatig drugs en alcohol. Samen met zijn begeleider komt hij naar de mondzorgpraktijk. Er moeten twee kiezen worden behandeld, wat volgens de tandarts niet zonder verdoving kan. Omar wil echter geen prik en zegt dat hij wel tegen pijn kan. Als oplossing stelt hij voor dat hij high van de drugs en onder invloed van alcohol naar de tandarts kan komen, zodat hij niets voelt. De tandarts probeert Omar manieren aan te geven om van zijn angst af te komen. De behandeling kan dan over twee weken plaatsvinden. Omar accepteert dit niet en loopt weg. Als de tandarts niet naar hem luistert, luistert hij ook niet naar de tandarts…..

Grenzen stellen

Hoe kun je nu het beste handelen? Belangrijk is om duidelijk grenzen te stellen en deze te bewaken. Je kunt proberen om de patiënt te motiveren, zodat hij toch voor de verdoving kiest. Als het vertrouwen al geschaad is, is het soms het beste om de patiënt over te dragen aan een andere behandelaar. Toegeven dat iets je niet lukt, is ook professioneel handelen.

Meer informatie is te vinden op: www.dwangindezorg.nl.

Zie voor adviezen over hoe om te gaan met verzet of weerstand tegen mondzorg door mensen met een beperking het boek ‘Van puzzel naar maatwerk. Omgaan met bijzondere patiënten in de mondzorg’ door Henk Algra.

Door Yvette in ’t Velt met medewerking van mr. Monica de Visser, sr. jurist gezondheidsrecht & ethiek bij ‘s Heeren Loo en docent/eigenaar scholingsbureau Smaragd. Zie hier.

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Ondernemen, Restaureren, Thema A-Z, Wet- en regelgeving