Nieuwe zzp-wetgeving op lange baan?
Deze zomer ging het kabinet hard door met de nieuwe zzp-wet. Het draagvlak ervoor brokkelt ondertussen echter verder af. Wat betekent dit voor de praktijk?
Hoewel het kabinet het zzp-thema weinig prioriteit meer leek te geven, maakte het de afgelopen maanden juist weer tempo met het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar). Toenmalig minister van SZW stuurde het definitieve wetsvoorstel in juli dit jaar naar de Tweede Kamer en zijn opvolger legde vervolgens in september een nadere uitwerking (in een ‘besluit’) in september voor ter internetconsultatie.
Verkiezingen: draagvlak neemt verder af
Met de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2026 is het niet onlogisch dat de bewindspersonen deze stappen namen. Het is echter maar zeer de vraag of ze deze datum gaan halen. Het politieke draagvlak voor het wetsvoorstel leek namelijk al niet stevig, waarna het door de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 5 november verder afbrokkelde. Vbar-kritische partijen wonnen immers terrein, terwijl een belangrijke voorstander, NSC, met de verkiezingen zijn positie geheel verloor.
Concurrerend wetsvoorstel oogst sympathie
Dit voorjaar verscheen vanuit de VVD-fractie in de Tweede Kamer met de ‘Zelfstandigenwet’ zelfs een alternatief zzp-wetsvoorstel. Mede-initiatiefnemers D66 en CDA wonnen fors terrein in de Tweede Kamer. Anders dan bij de Vbar begint dit voorstel met een ‘Zelfstandigentoets’, dit levert maatschappelijke sympathie op. Het is echter nog een eerste concept, met veel haken en ogen vanuit uitvoerings- en juridisch-technisch perspectief.
Optelsom laat grote vertragingskans zien
Twee concurrerende wetsvoorstellen met ieder zijn problematiek en mogelijk langdurige formatie is geen recept voor succes op korte termijn. De datum van 1 juli 2026 lijkt in dat kader inmiddels erg ambitieus. Waarmee de lange baan weer in beeld komt, met een verlenging van het huidige kader als gevolg. Voor een oordeel over zelfstandigheid of loondienst betekent dat: toetsen op het summier beschreven begrip ‘arbeidsovereenkomst’ in het Burgerlijk Wetboek. En in het verlengde daarvan de jurisprudentie die dit verder concretiseert. De Deliveroo-uitspraak van de Hoge Raad in 2023 is daarbij de belangrijkste.
Eigen arbeidsrelaties toetsen
Het is goed de Deliveroo-punten kritisch langs te lopen voor de eigen situatie en te realiseren dat het handhavingsregime van de Belastingdienst in 2026 strakker wordt. Voor 2025 geldt nog een ‘zachte landing’, dat betekent onder meer beperkte handhaving en geen boetes in geval van herkwalificatie. Vanaf 2026 wordt weer regulier gehandhaafd is het plan, dus ook weer met boetes.
Modelovereenkomst geen vrijbrief
De door de Belastingdienst geaccordeerde modelovereenkomsten voor het werken buiten dienstbetrekking zijn ook geen vrijbrieven, zo wordt steeds duidelijker. Echt volgens de letter van die overeenkomsten werken is in de praktijk niet eenvoudig, en zonder dat verliezen ze hun waarde. De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg en de vertaling van beroepsnormen naar de dagelijkse praktijk zijn daarbij belangrijke punten. Dit bleek onder meer uit het recent gepubliceerde Besluit Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie.
Door:
Drs. ing. Erik M. van Dam is senior consultant VvAA









