Clear alignerbehandelingen leiden mogelijk tot alveolaire botdefecten

Clear alignerbehandelingen leiden mogelijk tot alveolaire botdefecten

Volwassenen kiezen tegenwoordig regelmatig voor een orthodontische behandeling zonder tandextracties en metalen beugel maar met een zogenaamde clear aligner. Beeldvorming heeft recent onthuld dat alignerbehandeling mogelijk leidt tot een toename van alveolaire botdefecten, volgens een studie gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics.

Gebrek aan klinische studies

Het gebruiken van een ‘onzichtbaar’ bitje om tanden te corrigeren en hun functie en esthetiek te verbeteren is momenteel niet ongebruikelijk. Er is echter een gebrek aan klinische studies naar de aanwezigheid van alveolaire botdehiscentie (ABD), dat is wanneer het defect zich verspreidt naar het marginale bot, en alveolaire botfenestratie (ABF), wat botverlies is op het linguale gebied van een tand, voor en na behandeling. Dit stelt een team onderzoekers uit de VS en Canada.

Milde crowding en malocclusie

Om die reden analyseerden de auteurs cone-beam computed tomography (CBCT)-scans van 29 volwassenen met milde tot matige crowding en klasse I of milde skeletale klasse II malocclusie, voor en direct na clear-alignerbehandeling. In totaal werden met behulp van de afbeeldingen 1923 worteloppervlaktes van 791 tanden geanalyseerd.

Voor en na behandeling

De totale wortellengtes werden geëvalueerd in axiale en dwarsdoorsnede-schijven. Lineaire meting voor dehiscentie (LM-D) werd gedefinieerd als de afstand tussen de alveolaire kam en de cemento-glazuurverbinding van elke wortel. Lineaire meting voor fenestratie (LM-F) werd geregistreerd wanneer het defect alleen betrekking had op het apicale een derde deel van een wortel. Alles werd voor en onmiddellijk na behandeling geteld en gemeten op buccale en linguale oppervlakken.

Toename van botdehiscentie en botgenestratie

Voor de clear-alignerbehandeling werd op 45% van de worteloppervlakken alveolaire botdehiscentie gesignaleerd en werd bij 10% alveolaire botfenestratie geregistreerd. Na de behandeling waren de percentages 56% en 15% voor respectievelijk ABD en ABF. Hetzelfde werd waargenomen op meerdere kaaklocaties. Ook werd het gebruiken van clear aligners geassocieerd met een hogere magnitude van LM-D’s, maar niet met LM-F’s, schreven de auteurs.

Beperkte generaliseerbaarheid

Alle deelnemers aan het onderzoek waren behandeld door één clinicus en hadden vergelijkbare milde crowding en malocclusie. Dit beperkt de generaliseerbaarheid van de resultaten van het onderzoek, schreven de auteurs.

Meer studies nodig

Ook vinden ze dat er in de toekomst meer studies moeten worden gedaan om gecombineerde parodontaal-orthodontische behandelprotocollen te identificeren voor de preventie en het beheer van alveolaire botdefecten tijdens clear-alignerbehandelingen, schreven de auteurs.

Voorzichtigheid is geboden

“Vanuit klinisch oogpunt bevelen de auteurs voorzichtigheid aan bij het uitvoeren van CAT [clear-alignerbehandelingen] zonder extractie bij volwassenen met een vol gebit om het optreden of verergeren van reeds bestaande ABD’s/ABF’s te voorkomen”, concludeerden de onderzoekers.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics 

 

 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z