CBCT toont zeldzame implantaatdislocatie

CT scan

Met behulp van Cone-Beam CT (CBCT) is een zeldzaam geval van een implantaatverplaatsing geïdentificeerd waarbij het tandheelkundige implantaat in de rechter ethmoïdale sinus van een man terecht was gekomen. Waarschijnlijk vertoonde de man door een anatomische variant geen symptomen die verband houden met het ontwrichte implantaat.

Kaakholteontsteking

Wanneer tandheelkundige implantaten en endodontische materialen de maxillaire sinus raken kan dat kaakholteontsteking veroorzaken. Dit kan leiden tot hoofdpijn, een stinkende neus- of koortsafscheiding en koorts of zwakte.

In zeldzame gevallen verplaatsen endodontische materialen volledig naar de kaakholte, wat kan leiden tot sinusitis als gevolg van een obstructie van de kaakholte. Volgens onder andere Filippo Cascio van de afdeling otorhinolaryngologie van het Papardo Hospital in Messina (Italië) zijn de effecten van paranasale sinusvariaties op de dislocatie van tandimplantaten niet beschreven.

Casus

Hij beschrijft in een casusreport het geval van een 63-jarige man die naar het ziekenhuis ging met klachten aan zijn rechter kaakholte. Ook had de man moeite met het herkennen van geuren. De symptomen begonnen nadat hij 20 dagen voor het ziekenhuisbezoek een osseo-geïntegreerd tandheelkundig implantaat in zijn 1.5 rechter bovenmolaar had gekregen. Er waren geen aanduidingen dat hij implantaatdislocatie had die verband hield met maxillaire sinitus.

Implantaat verplaatst naar ethmoïdale infundibulum

Omdat er niks werd gevonden tijdens een klinisch onderzoek en de symptomen verergerden, onderging de patiënt een 3D CBCT-scan. Dit toonde aan dat een 10 x 15 mm tandheelkundig implantaat was verplaatst naar het rechter ethmoïdale infundibulum van zijn rechter maxillaire sinus. Het werd geassocieerd met een slijmretentiecyste daar en een mucosale hyperplasie op de bodem van de linker kaakholte. Nadat het implantaat onder narcose werd verwijderd had de man na drie dagen geen verschijnselen meer.

Variant van maxillair ostium

De auteurs denken dat deze specifieke variant van een bilateraal accessoire maxillair ostium “een extra manier geeft voor de afvoer van slijm in de maxillaire sinus”. Hierdoor kon het implantaat naar de ethmoïdale sinus verplaatsen, “zonder slijmstagnatie en daaruit voortvloeiend sinusitis te veroorzaken”.

CT-scans na operaties

Dit zou kunnen worden voorkomen door CT-scans te maken na implantaatoperaties. “We […] stellen voor om in alle gevallen een 3D CT-scan uit te voeren na een tandheelkundige implantatie, om de juiste plaatsing van het implantaat bloot te leggen en om te zoeken naar anatomische varianten van de sinus bij licht symptomatische patiënten.

Overweeg altijd implantaatdislocaties

Daarnaast adviseren ze om een implantaatdislocatie altijd te overwegen, “zelfs zonder duidelijke symptomen van rhinosinusitus, omdat er anatomische varianten kunnen zijn die de ophoping van slijm in de sinus kunnen voorkomen”.

Bron:
Heliyon

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z