Antibiotica en mogelijke alternatieven nu en in de toekomst

Antibiotica. Wanneer en waarom?

Indicaties
In de tandheelkundige praktijk worden antimicrobiële middelen toegepast bij de:

– Bestrijding van acute bacteriële ontstekingen en eventuele complicaties
– Profylaxe en bestrijding van bacteriemie en de eventuele gevolgen bij risicopatiënten
– Ondersteuning van de behandeling van ernstige parodontale problemen

Pas op voor overbodige en overmatige toepassing
Met nadruk wordt gewaarschuwd tegen gebruik van deze middelen zonder dwingende noodzaak. Overbodige en overmatige toepassing ervan leiden tot resistentie-ontwikkeling, waardoor bepaalde pathogene micro-organismen niet meer adequaat kunnen worden bestreden. Ook moet rekening worden gehouden met de kans op sensibilisatie en toxiciteit.
Bij verergering van ontstekingen in de mond dient men er rekening mee te houden dat deze een (eerste) symptoom van een ernstig onderliggende ziekte (HIV-infectie) of een bloedbeeldafwijking kan zijn.

Ontstekingen in het tandkaakstelsel
De toediening van antibiotica ter voorkoming van uitbreiding van een acute infectie is alleen geïndiceerd als een causale behandeling niet mogelijk is of bij een beginnend infiltraat dat nog niet heeft geleid tot abces.
Het is van groot belang dat er eerst een gedegen diagnose wordt gesteld, waarna de therapie op de oorzaak gericht moet zijn. Als men toch antibiotica voorschrijft, dan loopt met risico dat het eigen vermogen van het lichaam om zich te herstellen wordt verstoord. Maar bij ernstige of recidiverende abcessen kan een kuur nut hebben om – in afwachting van de definitieve behandeling het acute karakter van de ontsteking te bestrijden. Als de patiënt koorts krijgt na adequate drainage, dreigt er een sepsis. Ook dan mag er overgegaan worden op antibioticatoediening.

Ernstige parodontale problemen
Bij ernstige parodontale problemen, is het verantwoord in sommige gevallen de mechanische tandheelkundige behandeling te ondersteunen met het systemisch toedienen van antibiotica. Na het nemen van een kweek- of DNA-test kan er indicatie zijn om een recept uit te schrijven. Het laboratorium onderzoekt hierbij welke bacteriën er aanwezig zijn in de subgingivale microbiële flora.

Indicaties voor kweken

  • Refractaire parodontitis
  • De Juveniele parodontitis
  • Rapidly progressing adult periodontitis

Het behandelen met ondersteuning van antibiotica is enkel geïndiceerd wanneer de mondhygiëne nagenoeg perfect is.

Starten van de kuur
De kuur mag enkel vlak voor (2 uur van te voren) of net na scalen en rootplanen worden gestart. Anders loopt men gevaar op abcessen doordat er onder andere tandsteen wordt ingesloten. Het laboratorium geeft een advies uit wanneer het antibioticum zal moeten worden ingenomen.

Bij welke bacteriën is er antibiotica geïndiceerd bij parodontitis?
Een Amerikaans tandheelkundig tijdschrijft (Perio Reports dec 2009) schrijft het volgende:
Bij gebruik van antibiotica trad er duidelijke pocketreductie op in het geval van meetbare P gingivalis. Bij geen aanwijsbare P gingivalis werd geen verschil in de pocketdiepte gemeten. Daarom zal systemische antibiotica niet mogen worden voorgeschreven voor diegene die geen meetbare G gingivalis met zich meedragen.

Een nuancering:
Wanneer een patiënt enkel verhoogde aantallen Treponema denticola, F. nucleatum en P. micros heeft, zou scalen en rootplanen en het optimaliseren van de mondhygiëne voldoende resultaat moeten boeken. Is deze patiënt reeds initieel behandeld, is de mondhygiëne adequaat te noemen en er zijn geen hopeloze elementen aanwezig, dan kan men toch het gebruik van een metronidazol-ondersteuning kunnen overwegen. De patiënt zou dan alle verschijnselen moeten vertonen van een infectie, geen roker moeten zijn en adulte parodontitis moeten hebben. Bij patiënten met pijnklachten, ANUG en jeugdige leeftijd kan dit ook overwogen worden. Maar standaard metronidazol voorschrijven bij deze bacteriën is dus absoluut niet aan de orde.

Richtlijnen antibioticumgebruik  bij parodontale infecties.

Weinig goede bacteriën
Tegenwoordig wordt er bij de kweek ook gekeken naar het level van goede bacteriën. Wat nu als er volgens het laboratorium weinig goede bacteriën zijn? Kan er dan geen goed resultaat verwacht worden van het behandelen met antibiotica?

Contra-indicaties
Van metronidazol, amoxicilline, Cefuroximaxetil en Ciprofloxacin

Wanneer er een antimicrobiële ondersteuning is geïndiceerd en er een contra-indicatie is voor metronidazol kan clindamycine worden overwogen. Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat de werking van metronidazol en clindamycine in patiënten met ernstige parodontitis vergelijkbaar is (Sigush et al. 2001, J.Periodontol 2001: 72: 275-283).

Clindamycine is een vertegenwoordiger van de lincomycinegroep. Clindamycine is een antibioticum dat wordt ingezet bij anaërobe infecties. De dagdosis voor clindamycine is 1200-1800 mg, verdeelt in 3-4 gelijke doses. Een goed regime is 450 mg 3x daags. In de regel wordt 7 dagen aangehouden en 10 dagen in patiënten met parodontitis die roken.
De periode van toediening is afhankelijk van het klinisch verloop van de aandoening en het wel/niet roken van de patiënt.

Profylaxe
Gebleken is dat na bloedige tandheelkundige ingrepen een kortdurende bacteriëmie ontstaat. Soms bestaat het gevaar dat strepto- of stafylokokken vanuit het operatiegebied via het bloed onder andere op het endocard belanden, zich daar gaan nestelen en zo aanleiding kunnen geven tot endocarditis lenta (i.c. sepsis lenta).

Bron
NTVT nieuwsbrief 31 oktober 2007
Laboral
Nederlandse Hartstichting
Farmacotherapeutisch Kompas
Abraham-Inpijn, Voorkoming van medische accidenten
Loesche & Giordano, 1994

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Meten - open mond

Weten wat we meten

De vorm van de sondetip en de sondeerdruk zijn de belangrijkste parameters bij het sonderen van parodontale pockets. Dit blijkt uit het onderzoek”Probing around teeth”, waarop parodontoloog Dick Barendregt begin november promoveerde aan ACTA.

Weten wat we meten
Met zijn onderzoek wilde Barendregt inzicht krijgen in de verschillende aspecten van het gebruik van een parodontale sonde bij gingivitis, onbehandelde en behandelde parodontitis. Gebleken is dat voor de dagelijkse praktijk de handsonde met een taps toelopende tip het meest geschikte instrument is.

Te veel druk
Volgens Barendregt zullen behandelaars veelal te hard drukken tijdens het meten en het parodontale probleem mogelijk overschatten. Een lichte sondeerdruk van circa 1270 kPa (bij een tipdiameter van 0,5 mm en sondeerkracht van 0,25 N) is volgens Barendregt voldoende om in onbehandelde parodontitis het niveau van de meest coronale bindweefselaanhechting vast te stellen.

Meten in behandelde pockets
Het meten van behandelde pockets met dezelfde sonde en dezelfde druk zorgt ervoor dat de sondetip zich coronaal van het niveau van de bindweefselaanhechting zal bevinden. In sommige gevallen ondervindt de gebruikte sondetip (met een diameter van 0,5 mm) in behandelde pockets zo veel weerstand door de toegenomen weefseltonus dat het binnendringen wordt bemoeilijkt.

Nader onderzoek

Nader onderzoek moet de hypothese gaan onderbouwen dat de meest coronale epitheelaanhechting als relevant aanhechtingsniveau moet worden gezien. Barendregt pleit in zijn dissertatie voor het ontwikkelen van een sonde die dat punt ook na behandeling reproduceerbaar kan vaststellen.

Bronnen: Nederlands Tandartsenblad, november 2009
Nederlands Tijdschrift voor Mondhygiëne, november 2009

.

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Personeelshandboek

Parodontologie: handboek voor in de praktijk

Veel voorkomende gebitsproblemen vinden hun oorsprong in ziekten van de tandomgevende weefsels, het kaakbot en de orale mucosa. In Parodontologie is de meest actuele wetenschappelijke informatie op dit gebied samengebracht, met focus op de etiologie, de pathogenese en de behandeling van parodontale ontstekingen en de betekenis van deze aandoeningen voor mond- en algemene gezondheid.

Bruikbaar in de praktijk
Dit leerboek onderscheidt zich van andere uitgaven over parodontologie doordat de auteurs de wetenschappelijke informatie zo vertalen dat nieuw verworven kennis direct in de klinische praktijk kan worden toegepast. Daarbij laten de internationaal erkende auteurs ruimte voor discussie, indien over bepaalde zaken consensus ontbreekt. Het boek geeft een compleet overzicht van parodontologische aandoeningen door niet alleen plaque-gerelateerde maar ook de niet-plaquegerelateerde problemen te bespreken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan orale implantaten en hun omgevende weefsels.

Voor wie?
Parodontologie is een onmisbare uitgave voor alle professionals in de mondzorg en in het bijzonder ook voor studenten tandheelkunde en mondzorgkunde.

Parodontologie
Auteurs: W. Beertsen; M. Quirynen; D. van Steenberghe; U. van der VeldenISBN978903136886 Uitgever: BSL

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Obesitas risicofactor parodontitis?

Is obesitas een risicofactor voor parodontitis?
Obesitas is wereldwijd in toenemende mate een gezondheidsprobleem. In 2006 was in de Verenigde Staten 34% van de volwassenen ouder dan 20 jaar obees. Obesitas wordt geassocieerd met levensbedreigende aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker en diabetes. Verschillende recente publicaties laten zien dat obesitas ook geassocieerd wordt met een verhoogd risico voor parodontale aandoeningen.

Onderzoek
Wetenschappers van de afdeling Parodontologie van het Forsyth Institute in Boston onderzochten in totaal 745 personen die deelnamen aan 15 verschillende studies. Doelstelling was vast te stellen of overgewicht of obesitas geassocieerd kon worden met een verhoogd risico voor parodontitis. Ook werd de samenstelling van de subgingivale biofilm vergeleken van personen met obesitas met die van personen met een gezond gewicht.

Meer parodontitis
Tweederde van de groep als gezond/gingivitis geclassificeerde personen had een normale BMI. Van de groep personen met parodontitis had daarentegen slechts eenderde een normale BMI. Personen met overgewicht of met obesitas hadden drie tot vijf maal vaker parodontitis. Bij personen jonger dan 45 jaar met obesitas werd meer parodontitis vastgesteld dan bij dezelfde leeftijdsgroep zonder obesitas. Bij personen jonger dan 47 jaar met overgewicht en obesitas werd bijna vier keer meer parodontitis vastgesteld dan bij personen met een normale BMI.

Tannerella forsythia
Tannerella forsythia is een bacterie die doorgaans geassocieerd wordt met de aanwezigheid van verdiepte pockets. In de groep als gezond/gingivitis geclassificeerde personen werden grotere aantallen Tannerella forsythia aangetroffen bij personen met obesitas dan bij personen met een gezond gewicht.

Bron:  Hygienetown.com Perioreports vol. 21 no. 4
Haffajee, A., Socransky, S.: Relation of Body Mass Index, Periodontitis and Tannerella Forsythia. J Clin Perio 36: 89-99, 2009

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
infectiepreventie

Nieuwe namen paropathogenen

Bacteriologie parodontitis
De bacteriologie van parodontitis wordt steeds complexer; het aantal bacteriesoorten in de verdiepte parodontale pocket op op basis van moleculaire technieken wordt geschat op enkele duizenden soorten.

Nieuwe namen
Enkele van de de bekende paropathogene bacteriën hebben een andere naam gekregen. Dit gebeurt op basis van nieuw inzicht van de taxonomische status van deze bacteriën.

Oude naam Nieuwe naam
Actinobacillus actinomycetemcomitans Aggregatibacter actinomycetemcomitans
Bacteroides forsythus Tannerella forsythia
Peptostreptococcus micros Parvimonas micra

Indicatorbacteriën
Bacteriën zoals Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Aa), Porphyromonas gingivalis (Pg), Tannerella forsythia (Tf) zijn belangrijke indicatorbacteriën die bepalend zijn voor het soort behandeling dat de patiënt dient te krijgen.

Bron: Van Winkelhoff, A.J., Nederlands Tijdschrift voor Mondhygiëne 2009, nr. 6, 22-25

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
roken

Blowen onschuldig?

Gevolgen blowen in de mond?
Roken is een risicofactor voor het ontstaan en de progressie van parodontitis. Is blowen dat ook? Tijdens het NVM congres “Evidence Based Mondhygiëne” op 17 april 2009 besprak Paula Versteeg (mondhygiënist) de uitkomst van een systematic review op ACTA (Versteeg et al. 2008) waarbij onderzocht werd of het gebruik van cannabis een risicofactor is voor het ontstaan van aandoeningen en afwijkingen in de mond.

Blowen en parodontitis
Cannabisgebruik lijkt een risicofactor voor het ontstaan van parodontitis. Onderzoek uit Nieuw-Zeeland suggereert dat het werkingsmechanisme net als bij roken systemisch is (Thomson et al. 2008). Het is mogelijk dat mensen die vaak blowen andere leef- en voedingsgewoonten hebben die een rol spelen bij het ontstaan van parodontitis.

Slechtere mondgezondheid
Uit onderzoek blijkt dat langdurig gebruikers van cannabis een slechtere mondgezondheid hebben (hogere DMF-S score, plaque- en gingivitisscore).  Mogelijk is dit een weerspiegeling van de verwaarlozing van de algemene gezondheid (Silverstein et al. 1978).

Xerostomie, leukoedeem en Candida albicans
Het belangrijkste effect dat in de literatuur werd beschreven was een afname van de speekselvloed als systemisch effect. Dit kan de beschermende rol die speeksel heeft binnen de mondholte negatief beïnvloeden.
Xerostomie (droge mond) en leukoedeem (melkachtige grijswitte verkleuring op de mucosa) komt vaker voor bij het roken van cannabis dan bij het roken van sigaretten (Darling & Arendorf 1993). Candida albicans (schimmelinfectie) komt bij cannabisgebruikers vaker voor dan bij tabakrokers (Darling et al. 1990). Dit laatste zou ook kunnen komen door de aanwezigheid van hydrocarbonaten in de rook van cannabis, een verzwakte afweer door het chronisch gebruik, een slechtere mondhygiëne of slechtere voeding.
Bij toename van het cannabisgebruik (Cohen & Sas 1997) moet de tandheelkundige professional zich ervan bewust zijn dat er mondafwijkingen (xerostomie, leukoedeem en een toename in de prevalentie van Candida albicans) kunnen optreden.

Blowen en mondkanker
Carcinogene stoffen komen voor 50% meer voor in de rook van cannabis dan in die van gewone tabak (Tashkin et al. 2002). Er is echter geen verband gevonden tussen het ontwikkelen van mondkanker (plaveiselcelcarcinoom) en het ooit gebruikt hebben van cannabis (Llewellyn et al. 2004, Rosenblatt et al. 2004).

Blowen in het kort:
Wat is het?
Hasj en weed zijn afkomstig van de plant Cannabis Sativa, kortweg cannabis. In het Nederlands: hennep. Als je de vrouwelijke bloemtoppen ervan droogt en verkruimelt, krijg je marihuana. Marihuana is groen-bruin van kleur en wordt meestal weed of wiet genoemd. Als je de hars van de plant tot blokken of plakjes perst, krijg je hasj. De kleur daarvan varieert van lichtbruin tot zwart. Via een speciale bewerking kan een sterk geconcentreerde stof uit de plant worden gemaakt: hasjolie. Weed, hasj en hasjolie verspreiden een heel karakteristieke geur. Wie die eens heeft geroken, herkent hem in het vervolg onmiddellijk.

Wat zit er in?
Het bestanddeel waar het om gaat, wordt kortweg THC genoemd (voluit: delta-9-tetrahydrocannabinol). Hoe warmer het klimaat waarin de hennep groeit, hoe meer THC er in zit. Ook Nederlandse wiet die onder vrijwel ideale omstandigheden in kassen is gekweekt, bevat vaak veel THC. Hasjolie kan zelfs voor meer dan de helft uit THC bestaan.

Wie gebruiken het?
Hasj en weed zijn in Nederland vrij gemakkelijk te krijgen. De prijs die ervoor betaald wordt, varieert van 2 tot 7 euro per gram. Mensen gebruiken het om zich er lekker en ontspannen door te voelen of om de werkelijkheid te ontvluchten.
De interesse is vooral groot in de puberteit omdat dan de behoefte om te experimenteren het grootst is. Verder komt het gebruik van hasj en weed voor onder alle leeftijdsgroepen, rangen en standen. Geschat wordt dat het aantal actuele gebruikers in Nederland 363.000 is.

Bronnen en meer informatie:
Ivoren Kruis
folder: Hasj en Weed, de antwoorden. Uitgave: Drugs Infolijn 
Trimbos-instituut

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z