Enquête: Tandartsen, mondhygiënisten en (paro)preventieassistenten schreeuwen om meer onderling overleg

44 tandartsen, 113 mondhygiënisten en 93 (paro)preventieassistenten vulden de enquête van dentalinfo.nl in over de onderlinge samenwerking. Online en ook bij beroepsverenigingen wordt er behoorlijk veel gediscussieerd over de (paro)preventieassistent. Voor (paro)preventieassistenten is het moeilijk om mee te doen met deze discussie omdat ze meestal in een sterke afhankelijkheidspositie verkeren.

Lees hieronder over de uitkomsten en conclusies van de enquête.

Participanten (paro)preventieassistenten

Functie van de 93 participanten:
* 60% paropreventieassistent
* 40% preventieassistent

Vrijwel iedereen heeft een certificaat voor deze functie op 3% na. De meesten van deze groep werken met 1-3 tandartsen samen, namelijk bijna de helft. 32% werkt met 3-5 tandartsen samen. Ook wordt veel samengewerkt met mondhygiënisten want 72% geeft aan met 1-3 mondhygiënisten samen te werken, maar 12% werkt niet samen met een mondhygiënist.

Parodontale behandeling door de (paro)preventieassistent

Werkzaamheden door de groep paropreventieassistenten:

  • 43% voert de parodontale nazorg uit
  • 38% maakt zelf de parostatus
  • 28% voert de initiële behandeling uit
  • 24% behandelt furcaties

Slechts 71% voert een bloedingsindex uit terwijl de mate van bloeding richting geeft aan het behandelplan.

De opleiding tot paropreventieassistent is per cursusaanbieder anders wat een verklaring kan zijn voor deze verschillen in werkzaamheden.

Maar waar de cursusaanbieders allemaal een grens leggen bij 5mm (dus behandelingen bij PPS 1 en PPS 2), wordt deze grens in de praktijk niet overal gehanteerd. Zo blijkt naar eigen zeggen 41% PPS 3 supra te behandelen en 17% zelfs subgingivaal.

Dit roept vraagtekens op. Beslissen zij zelf om deze PPS te behandelen of krijgen zij hier opdracht voor? Is dit een zelfoverschatting of kunnen zij dit daadwerkelijk goed uitvoeren? En hoe hebben zij dit geleerd? Of hebben we het over gevallen waarbij er slechts 1 pocket van 6mm is, bijvoorbeeld een bij een M3 en is het een pseudopocket? Of hebben we het over patiënten die de behandeling bij de mondhygiënist en het paroprotocol hebben afgeslagen en is het niet duidelijk dat er dan niet sub behandeld mag en kan worden? Heeft de tandarts deze pockets ook gezien?

Periodiek MondOnderzoek en restaureren

Verder prepareert 13% van de (paro)preventieassistenten en voert 13% de PMO uit. Van deze laatste groep zijn er 5 preventieassistent.

Opmerkelijk is dat er van de groep die antwoord dat ze altijd druk voelen op handelingen waar ze niet bekwaam voor zijn, allen restaureren en bijna allemaal de PMO uitvoeren.

Zij geven bovendien aan dat er nooit wordt meegekeken, beoordelen de samenwerking met tandartsen matig tot zeer slecht terwijl de samenwerking met de mondhygiënist matig tot heel goed wordt beoordeeld. Hetzelfde geldt voor de beoordeling van leiderschap. Ze voelen zich wel gehoord door de mondhygiënist maar niet door de tandarts.

De meerderheid heeft nooit overleg met de tandarts. Vreemd is, hoewel zij een PMO uitvoeren, hun observaties niet serieus worden genomen.

Ze zeggen behoorlijk eensgezinds dat zij teveel moeten doen, meer dan ze kunnen en bovendien te weinig tijd krijgen. Ze krijgen niet voldoende begeleiding en ook al geen werkinstructies.

Nooit meegekeken

De gehele groep (paro)preventieassistenten waarbij nooit meegekeken wordt, is 30%. Dit is verbazendwekkend omdat de (paro)preventieassistent wordt opgeleid met het idee dat zij hands-on begeleiding krijgt in de praktijk.

Twee van hen hebben geen diploma en 12 behandelen PPS 3 sub, 13 voeren de initiële behandeling uit en 20 maken er röntgenfoto’s. 12 van deze groep vinden dat ze te weinig begeleiding krijgen, 8 vinden van niet en 8 zeggen ‘soms’. 9 krijgen onduidelijke of geen behandelinstructies, 10 vinden deze duidelijk en 9 soms. De meeste van hen hebben geen systeem waarbij de efficiëntie van hun in kaart wordt gebracht of is bij hen niet bekend.

Beoordeling vanuit de (paro)preventieassistent over de tandarts en mondhygiënist

Over het algemeen wordt de samenwerking met de tandarts goed of heel goed beoordeeld net als bij de mondhygiënisten.

  • 20% overlegt voor of na elke patiënt met de tandarts maar met de mondhygiënist vrijwel niet
  • 45% overlegt dagelijks met de tandarts terwijl maar 12% dagelijks met de mondhygiënist overlegt
  • De (paro)preventieassistent voelt zich wel ongeveer evenveel gehoord door de mondhygiënist als door de tandarts
  • 83% vindt dat hun observaties serieus worden genomen
  • 71% vindt dat er voldoende begeleiding wordt gegeven
  • 68% dat er duidelijke behandelinstructies zijn
  • De taakverdeling is voor 72% helder, voor 22% enigszins en voor 6% niet

Dus wellicht zijn er mogelijkheden in het overleg samen met de mondhygiënist om de tandarts te ontlasten en kan het preventieteam gezamenlijk tot duidelijkheid komen.

Diagnose en behandelplan

  • 46% maakt samen een behandelplan en voor 22% besluit de tandarts of mondhygiënist deze. 3% maakt deze soms samen en 1% geeft hierop geen antwoord.
  • De parostatus en/of röntgenfoto’s worden met 37% samen besproken, bij 33% soms en met 30% helemaal niet.
  • Van de groep waarmee de parostatus/foto’s niet worden besproken is bijna de helft een paropreventieassistent. Driekwart hiervan voert zelf de initiële behandeling uit.
  • Van alle (paro)preventieassistenten die initieel uitvoeren zijn er 8 waar de mondhygiënist of tandarts altijd het behandelplan bepalen.

De antwoorden van tandartsen en mondhygiënisten

Van de tandartsen werken de meeste met 2-5 (paro)preventieassistenten samen, namelijk 43%. Dit geldt ook voor 49% van de mondhygiënisten. Maar ook de groep tandartsen en mondhygiënisten die er met meer samenwerken is groot. 34% werkt er met 6-10 samen, 22% van de mondhygiënisten doet dit en nog eens 16% en respectievelijk 18% van de mondhygiënisten met meer dan 10.

59% van de tandartsen werkt met zowel paro- als preventieassistenten samen en 72% van de mondhygienisten. Tandartsen werken hier het vaakst (77%) dagelijks mee samen en van de mondhygiënisten werkt 28% er dagelijks mee samen.

9% van diegene die bij de tandartsen als (paro)preventieassistent functioneren heeft geen diploma. De mondhygienisten geven aan dat er 3% van de (paro)preventieassistenten waarmee ze samenwerken geen diploma heeft en in 27% van de gevallen hebben ze niet allemaal een diploma.

De tandartsen ervaren de samenwerking op 9% na als goed of heel goed. Onder de mondhygiënisten zijn er 6% die een hele slechte ervaring hebben, 8% slecht en 3% matig.

Wat klopt er nu over de PPS 3?

Opmerkelijk is dat van de tandartsen slechts 5% aangeeft dat hun (paro)preventieassistent PPS 3 subgingivaal behandeld terwijl 24% van de mondhygiënisten dit aangeeft.

9% zegt dat zij PPS 3 supragingivaal behandelt en van de mondhygiënisten is dit 7%. De grootste groep behandelt volgens de tandartsen PPS 2 subgingivaal, namelijk 43%. 39% van de mondhygiënisten bevestigt dit. Dus gezien de antwoorden van de (paro)preventieassistenten zelf onderschatten de tandartsen hoeveel PPS 3 sub wordt behandeld.

Wie geeft begeleiding?

  • Bijzonder is dat 7% van de tandartsen aangeeft dat niemand de (paro)preventieassistent begeleidt en van de mondhygiënisten zelfs 33% die aangeven dat niemand begeleiding zou geven.
  • 45% van de tandartsen geeft aan dat ze dit zelf doen en 32% deelt deze taak met de mondhygienist.
  • In 11% van de gevallen zou dit de mondhygienist geheel zelf doen volgens de tandarts en daar zijn de mondhygienisten het zelf ook mee eens.
  • Ook de manager begeleid in 14% van de gevallen en dan altijd samen met de mondhygiënist, tandarts en/of preventieassistent volgens de tandartsen.
  • De (paro)preventieassistent geeft soms ook begeleiding maar ook altijd samen met de tandarts, manager en/of mondhygienist (7%).
  • De mondhygiënist zegt zelf deze taak samen uit te voeren met iemand anders in 31% van de gevallen.

De grenzen

  • Bij vrijwel alle tandartsen zijn de grenzen van het vak van de (paro)preventieassistent goed bekend.
  • Bij mondhygiënisten is dat wat minder goed bekend, 12% zegt deze niet goed te kennen.
  • Deze grenzen vinden zijn meestal (64%) precies goed volgens de tandarts en 20% vindt dit te strak. 14% vindt dit te soepel en 2% van de tandartsen heeft hier geen mening over.
  • Een groot verschil met de mondhygiënisten waarvan het juist 55% te soepel vindt, 35% precies goed en 2% te strak (de rest had geen mening).
  • Nog iets waarop mondhygiënisten anders tegen de zaak aankijken dan tandartsen zijn de mate waarin de richtlijnen worden opgevolgd. Volgens de mondhygiënist wordt slechts in 15% van de gevallen de richtlijnen gevolgd door de (paro)preventieassistent waar de tandarts 55% zegt. De antwoorden nooit en zelden komen eigen bij de tandarts niet voor terwijl 5% van de mondhygiënisten ‘nooit’ antwoord en 14% ‘zelden’.
  • 9% van de tandartsen zeggen dat de (paro)preventieassistent zelf mag beslissen om van de richtlijn af te wijken terwijl 39% van de mondhygiënisten zeggen dat ze dit wel zelf mogen beslissen in de praktijk(en) waarin zij werken.

Overtreatment

  • Bijzonder is dat er voor 33% van de (paro)preventieassistenten geen systeem beschikbaar is om de efficiëntie van hun werk te beoordelen en 31% weet niet of dit er is.
  • 46% van de mondhygiënisten zegt dit in het geheel niet wordt bekeken in de praktijk waarin ze werken en 42% dat dit wel wordt bekeken maar dat er geen systeem is.
  • 50% van de tandartsen zegt dat deze wel wordt bekeken maar dat er geen systeem voor is en 39% heeft wel een systeem om de efficiëntie van de behandelingen van de (paro)preventieassistent te volgen.
  • Alhoewel menig tandarts vindt dat hij/zij overtreatment bewaakt zegt 36% van de mondhygiënisten dat deze niet bewaakt wordt.

Verdeel en heers?

Een frappant verschil is dat:

  • De mondhygiënisten niet altijd het idee hebben dat hun input wordt gewaardeerd door de (paro)preventieassistent terwijl veel tandartsen (43%) dit wel altijd hebben. 13% van de mondhygiënisten zegt dat deze input zelden wordt gewaardeerd en bij 6% is dit nooit.
  • De tandartsen beoordelen de kennis en vaardigheden van de (paro)preventieassistent als hoog (50%) of zeer hoog (30%) terwijl 20% van de mondhyiënisten deze als laag bestempeld en 11% zelfs zeer laag.

Dus dit is iets om nader te bekijken vooral als 17% van de mondhygiënisten de (paro)preventieassistent binnen de praktijk waarin ze werkzaam zijn als concurrent te zien. Buiten de praktijk is dit 20%. Gelukkig beschouwd 72% hen in het geheel niet als concurrent.

Eensgezindheid?

Het zal nu inmiddels niet verbazen dat de mondhygiënist het:

  • Vaak (27%) oneens is met de (paro)preventieassistent en de meeste van hen (46%) soms.
  • Terwijl 23% van de tandartsen het nooit oneens is en zelden 50%.
  • 45% van de tandartsen vindt dan ook dat de zorg heel veel beter wordt door de samenwerking met de (paro)preventieassistent en veel beter 45%.
  • De meeste mondhygiënisten zijn hier of neutraal over (35%) of vinden dat de kwaliteit veel beter wordt (35%).

Feedback

  • De tandartsen zeggen dagelijks (32%) feedback te geven aan hun (paro)preventieassistent(en) en 25% doet dit wekelijks. 20% doet dit maandelijks en 23% doet dit minder vaak.
  • 5% geeft nooit een compliment en 32% geeft dit elke dag.
  • Mondhygiënisten geven helaas een stuk minder vaak feedback, 42% zegt minder vaak dan maandelijks en 6% geeft elke dag een compliment en 11% nooit.
  • De (paro)preventieassistenten zeggen soms (48%) feedback te krijgen en vaak 21%. Helaas zegt 10% nooit feedback te krijgen en is 19% neutraal.
  • Toch voelt 30% zich voor een 8 gewaardeerd, 18% voor een 9 en 13% voor een 10.

  • Zij zeggen vaak (31) dat de feedback opbouwend is, 27% zegt soms, 25% is neutraal, 11% zegt altijd opbouwende feedback te krijgen en 5% nooit (en eentje gaf geen antwoord).

Reclamecampagne

Gezien 28% van de mondhygiënisten de preventieassistent als concurrent beschouwd, is het antwoord op de vraag of de (paro)preventieassistent een reclamecampagne nodig heeft een hele interessante.

  • 81% vindt dit namelijk een goed idee.
  • 79% vindt dit een goed idee omdat ze de naamsbekendheid belangrijk vinden om het onderscheid met de mondhygiënist aan te geven en 3% omdat ze het belangrijk vindt dat de patiënt (ook) naar de (paro)preventieassistent gaat.
  • Maar niet alleen de mondhygiënisten vinden de verwarring vervelend, ook de (paro)preventieassistent zelf (71%) geeft aan dat ze vaak mondhygiënist genoemd worden en daarom een reclamecampagne over de (paro)preventieassistent nodig achten.
  • En nog eens 20% vindt dit nodig omdat ze het belangrijk vinden dat de patiënt hen bezoekt.
  • Maar wat vinden de tandartsen? Die ziet (weer) geen probleem, lijkt wel. Slechts 24% vindt dit nodig wegens de verwarring en naamsbekendheid en 9% vindt dit belangrijk omdat ze de gang naar de (paro)preventieassistent willen stimuleren.

Bij- en nascholing preventieleider

Ook is de vraag gesteld of de mondhygiënist zelf behoefte heeft aan bij- en nascholing om de rol van preventieleider in te vullen. Relevant gezien dat de (paro)preventieassistent deze rol wel zou waarderen maar de mondhygiënist nog niet alle ruimte krijgt of neemt om deze te bekleden. 40% kent deze behoefte en 4% liet deze vraag leeg.

Hoe kunnen we de samenwerking verbeteren?

Tandartsen, mondhygiënisten en (paro)preventieassistenten geven massaal aan dat er veel (en vaak meer) overleg nodig is. Er worden suggesties gedaan om vaker 1 op 1 overleg te hebben, vaker teamoverleg, samen op cursussen te gaan, casussen te bespreken, bij elkaar te gaan kijken en met elkaar de dag te beginnen en af te sluiten.

De (paro)preventieassistent roept om vaste richtlijnen waarin opgenomen staat wat een (p)pa nou wel/niet mag en dat deze overal gelijk getrokken zou moeten worden, ook binnen het onderwijs.

Meer verdiepen in parodontologie

Zowel (paro)preventieassistenten als mondhygiënisten vinden dat de tandartsen zich meer mogen verdiepen in parodontologie. Heel erg duidelijk is de vraag om goede verwijzingen. Zowel mondhygiënisten als (paro)preventieassistenten ergeren zich enorm aan het feit dat de (paro)preventieassistent te moeilijke patiënten en behandelingen in hun stoel krijgen.

Uitgemolken

Sommige (paro)preventieassistenten voelen zich vreselijk uitgemolken en misbruikt.

“Alsof ik tandarts moeten spelen en ik word bedreigt met ontslag als ik niet hetzelfde doe als de mondhygiënist zou doen qua moeilijkheidsgraad.”

Meer behulpzaam

Maar ook naar mondhygiënisten zijn sommige (paro)preventieassistenten kritisch:

“Zij zouden zich behulpzaam moeten opstellen in plaats ons af te kraken.”

Diverse malen verzoeken de (paro)preventieassistenten om serieus genomen te worden in hun observaties. Zij vragen ook om meer tijd om te kunnen overleggen met de mondhygiënist en dat het fijn zou zijn als elke dag een mondhygiënist aanwezig zou zijn. Een noemt het heel mooi een vlechtbeleid met de mondhygiënist. Ook een hele mooie beschrijving is:

“Vraag eens wat een (paro)preventieassistent nodig heeft om goed te kunnen functioneren in het team.”

Strenger beleid?

Ook de mondhygiënist vraagt om het verschil tussen (paro)preventieassistent en mondhygiënist eens goed duidelijk te maken. Ze vragen om een strenger beleid waarbij de (paro)preventieassistent wordt gecontroleerd en sommige vinden zelfs dat ze zich tot PPS1 zouden moeten beperken en zeker geen PPS3 zouden moeten behandelen. Ze pleiten voor betere scholing en begeleiding en zouden daar zelf een rol in willen spelen als leider zodat de (p)pa altijd ergens terecht kan. Zij zouden meer richting willen geven aan de juiste patiënt in de juiste stoel.

Terwijl een tandarts zegt: “Meer zelfstandigheid voor de (p)preventieassistent door soepelere regels zodat ze zich meer gewaardeerd voelen.” Dit is geheel tegenstrijdig met wat de (paro)preventieassistent en de mondhygiënist aangeven. Maar ook de rol van preventieleider door de mondhygiënist wordt door tandartsen genoemd als een goed idee.

Een ander concreet idee:

“Definieer voor de (paro)preventieassistent een duidelijk doel van de behandeling, bijvoorbeeld minder dan 5% bloeding.”

Betere instructies

Ook andere tandartsen geven aan dat er betere instructies moeten komen, dat men zich aan de protocollen moet houden en ook dat er gewerkt moet worden aan de vertrouwensband tussen mondhygiënist en preventieassistent.

Overeenkomsten met de drie artikelen over de samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist

Zowel in de eerdere artikelen als in het nieuwe onderzoek wordt samenwerking tussen professionals als positief ervaren maar er zijn ook duidelijke obstakels. In alle artikelen komt naar voren dat communicatie (of het gebrek daaraan) een centrale rol speelt bij misverstanden of wrijving. Denk aan:

  • Geen of weinig gezamenlijk overleg.
  • Onduidelijke rolverdelingen.
  • Onvoldoende feedback.

Zowel mondhygiënisten als (paro)preventieassistenten vragen om helderheid in taken, bevoegdheden en begeleiding.

Dan komen we op de vraag: Hoe kan de mondhygiënist werken met een (paro)preventieassistent die over grenzen gaat?

Dit kan alleen als er duidelijkheid, communicatie en een veilige feedbackcultuur is.

Wat speelt er?

  • (Paro)preventieassistenten voelen zich soms onvoldoende gezien of begeleid en zijn daardoor onzeker óf juist te vrij.
  • Sommigen overschrijden grenzen, soms uit onwetendheid, soms uit gewoonte. Mondhygiënisten benoemen dat zelden rechtstreeks.
  • Tegelijk vinden sommige assistenten mondhygiënisten arrogant en vooral als die corrigerend optreden zonder echte verbinding.

Wat is nodig?

  1. Heldere taakafbakening (wie mag wat, en waarom).
  2. Een relatie van gelijkwaardigheid in persoon, maar niet in functie — dus mét respect maar ook met duidelijkheid.
  3. Training in feedback geven én ontvangen — vanuit zorg en professionaliteit, niet vanuit hiërarchie of irritatie.
  4. De mondhygiënist moet leren coachen én begrenzen — en dat vraagt lef, vaardigheden en support van de tandarts.

En rijst de vraag: weet de tandarts wat de mondhygiënist doet (en kan)?

Niet altijd. De waardering lijkt er vaak wel te zijn, maar het inzicht in de exacte meerwaarde en het onderscheid tussen hbo-mondhygiënist en (paro)preventieassistent is vaak beperkt of verwaterd.

Wat blijkt?

  • Tandartsen zijn over het algemeen positiever over de samenwerking dan mondhygiënisten.
  • Ze vinden (paro)preventieassistenten ook waardevol maar zien minder vaak de risico’s als taken buiten bevoegdheid vallen.
  • Veel tandartsen lijken nauwelijks actief te sturen of te bewaken wie wat doet, zolang het werk “doorgaat” en de productie niet stagneert.
  • Ze benoemen zelden het verschil in opleidingsniveau of klinisch redeneren. De inhoudelijke diepgang van de hbo’er lijkt onderbelicht.

Interpretatie: De tandarts weet vaak onvoldoende wat de meerwaarde is van de hbo-mondhygiënist ten opzichte van de assistent. Zeker als de assistent ‘goed draait’, wordt het verschil vaag.

Dus wat moeten we van tandartsen vragen?

Tandartsen vervullen een sleutelrol. Wat tandartsen níet doen is net zo belangrijk als wat ze wél doen. En vaak doen ze… te weinig volgens dit onderzoek. Dat is geen onwil, maar vaak onbewust of uit tijdgebrek.

Concreet zouden we van tandartsen mogen vragen:

  1. De verschillen tussen mondhygiënist en (paro)preventieassistent actiever benoemen voor de hiërarchie van kennis en bevoegdheden.
    o Wees je bewust van het verschil in opleiding en klinische verantwoordelijkheid tussen assistent, (paro)preventieassistent en mondhygiënist.
    o Niet iedereen is uitwisselbaar.
  2. Creëer een cultuur waarin mondhygiënisten grenzen mogen stellen en feedback mogen geven.
    o En steun hen daarbij actief. Zeg niet: “Los dat maar samen op.”
    o Zorg dat je weet wat er speelt in het team.
  3. Neem je verantwoordelijkheid als eindverantwoordelijke.
    o Laat niet iedereen op eilandjes werken.
    o Stimuleer overleg, intervisie en structurele kwaliteitsverbetering.
  4. Stel samenwerking centraal in praktijkbeleid.
    o Leg gezamenlijke doelen vast.
    o Voer onboarding- en exitgesprekken en functioneringsgesprekken waarin samenwerking aan bod komt

Conclusie: geen strijd, maar samenwerking mét kaders

Deze enquête laat zien dat samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en (paro)preventieassistent veel potentie heeft, maar ook spanningsvelden kent. Grenzen vervagen, verwachtingen verschillen en communicatie is vaak reactief in plaats van structureel. De sleutel ligt in het erkennen van verschillen, het helder benoemen van verantwoordelijkheden, en het bouwen aan een cultuur van vertrouwen en professionele feedback.

De preventieassistent verdient een stem. De mondhygiënist verdient erkenning als regisseur van preventieve zorg. En de tandarts verdient een team dat optimaal samenwerkt. Maar dat begint met leiderschap. Wie dat oppakt, maakt het verschil.

Tot slot: een reflectieve gedachte

Er lijkt in veel praktijken een soort functionele vaagheid te bestaan: “Zolang het werk gedaan wordt, zal het wel goed zijn.”
Maar zolang we niet scherp hebben wie waarvoor staat, en waarin verschilt, lopen we risico op:

  • Onwettige handelingen.
  • Overbelasting van professionals.
  • Frustratie, angstcultuur, en onveiligheid.

De mondhygiënist moet daarom zichzelf én de waarde van de professie helder neerzetten. Niet met arrogantie, maar met kennis, coaching en kaders.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist. Vragenlijst uitgezet via dentalinfo.nl

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z