Hoe gaat u om met faalangst? Bij uzelf of uw stagiair

faalangst

Iedereen heeft wel eens faalangst. Maar als het een grote vorm aanneemt, kan het prestaties behoorlijk in de weg staan. Hoe gaat u hiermee om? Hoe haalt u het beste uit uzelf én uw stagiair?

Wat is faalangst?
Faalangst doet zich voor bij bepaalde taken die u zichzelf stelt. U bent dan bang ergens in te mislukken. Zodra zo’n taak voorbij is, verdwijnt ook de faalangst. De angst keert echter weer terug wanneer u voor dezelfde taak staat. Onder faalangst wordt dus simpelweg verstaan: de angst om te falen. Dit is op zich niet negatief. Ieder mens is tot op zekere hoogte bang om te falen. Bij faalangst is er echter sprake van irrationele angst, die niet in verhouding staat tot de gestelde taak of opdracht.

Het belangrijkste en vaak ook het vervelendste is echter dat u door faalangst niet meer goed in staat bent helder na te denken: uw denkvermogen blokkeert. Dit zorgt ervoor dat de resultaten uitblijven of sterk tegenvallen. Normaal gesproken is het niet zo erg als iets een keer mislukt, maar naarmate het aantal mislukte pogingen toeneemt, groeit de faalangst. Daardoor wordt het telkens moeilijker dezelfde taak succesvol af te ronden.

Herkennen van faalangst
Als iemand last heeft van faalangst, gaat z’n hart sneller kloppen en neemt de bloed- en zuurstoftoevoer naar armen, handen, benen en voeten toe. Daardoor krijgt hij warme of koude handen en begint hij te zweten. Andere lichamelijke verschijnselen zijn verkramping van de maag, droge lippen en trillen of bibberen. Ook moet hij vaak nodig naar het toilet. De spanning verhoogt de ademhaling, wat kan leiden tot benauwdheid en in het uiterste geval verlies van bewustzijn door hyperventilatie. Bij extreme vormen van faalangst kan totale lichamelijke verkramping optreden.

Het beeld dat mensen hebben van een faalangstig persoon is een stil en schichtig figuur die onzekerheid uitstraalt. Iemand met opgetrokken schouders en gebogen hoofd. Ervaren faalangstigen bedenken echter vele manieren om hun onzekerheid te verbergen. Vaak schamen zij zich voor hun faalangst en weten ze dat zij als een zwakkeling worden gezien bij het tonen van onzeker gedrag. Het worden aangezien als zwakkeling voelt dan als falen.

Dont’s

We proberen anderen vaak te motiveren door goed bedoelde uitspraken. Maar vaak werkt dit averechts.

Doe je best
Iemand die deze opdracht krijgt, zal keihard gaan werken. Het resultaat doet er niet toe. En omdat het resultaat er niet toe doet, kun je voor jezelf ook niet nagaan of je slaagt of faalt. Wie altijd hard werkt, maar geen resultaat behaalt, heeft het gevoel te falen: nu heb ik hard gewerkt, maar waarvoor eigenlijk?

Doe me een plezier
Iemand die zakt/faalt na deze uitspraak, krijgt het gevoel dat hij niet meer aardig wordt gevonden.

Wees sterk
Mensen verbergen hun spanning bij deze opdracht. Ze zijn dan zo druk met het wegstoppen van emoties dat ze hun denkvermogen hieraan opofferen.

Schiet op
Eeuwige opschieters komen nergens aan toe; altijd zijn ze op weg naar het volgende. Plezier aan het afronden van een taak hebben ze dus niet.

Wees perfect
“Jammer van dat ene foutje”. Niemand is perfect, maar dit wordt dan wel van hen gevraagd. Bij dit soort uitspraken, faalt iemand voor z’n gevoel dus altijd. Een 9,8 is niet goed genoeg.

Do’s

• Laat iemand van zijn eigen fouten leren. Behoed niet voor fouten want dan wordt iemand onzeker en zal hij u altijd nodig hebben.

Laat zwak gedrag toe
Als u zwak gedrag accepteert van een ander, dan zal die ander zich gesterkt voelen om zichzelf te zijn. Er valt een last van zijn schouders af en hij kan weer verder. Maar blijf hier niet te veel aandacht aan schenken zodat diegene niet continu in een slachtofferrol blijft hangen.

Laat de faalangstige zijn gedachten omschrijven
Vraag of deze gedachten reëel zijn en of het helpende gedachten zijn.

Laat iemand zelf zijn fouten ontdekken
Dat er sprake is van falen vindt een faalangstige al erg. Maar als u deze ook nog ziet en benoemt voelt hij zich helemaal vreselijk. Laat de faalangstige de fouten bedenken op een rustige plek en tijdstip. Voer geen druk uit. Laat hem het even rustig opschrijven.

Geef goede feedback
Zonder veroordelingen of op de persoon gericht.

De truc
Maak onderscheid tussen ‘Ware’ en ‘Onware’ gedachten als sleutel. Ga als volgt te werk:

Stap 1
• Omschrijf de spannende gebeurtenis
• Ga na hoe ver van te voren u al spanningen voelt
• Neem het vroegste punt als startpunt
• Ga na hoe lang u na de gebeurtenis nog spanningen voelt
• Neem dit als eindpunt
• Deel het startpunt tot het eindpunt op in tussenstations

Stap 2
• Beschrijf hoe u zich voelt bij elk punt
• Beschrijf bij elk punt welke gedachten er zijn of waren

Stap 3
• Bepaal bij iedere gedachte of het een helpende of een niet-helpende is; wordt u er extra zenuwachtig van of is het een rustgevende gedachte? Helpt het uw doel te bereiken?
• Kloppen de niet-helpende gedachten echt?

Stap 4
• Vervang niet-helpende gedachten door helpende gedachten
• Herhaal deze helpende gedachten 100.000 keer per dag totdat u erin geloofd

Voorbeeld
Een student moet een praktijktoets afleggen en denkt hierbij het volgende:
• Ik zal wel weer zakken
• Want ik ga weer trillen
• En als ik tril dan kan ik niet toetsen
• Ze zullen me een watje vinden
• De docent schrijft, dus ik doe iets fout

Dit zijn allen niet-helpende gedachten die niet kloppen want:
• Je kunt niet weten of je zakt: je kunt niet in toekomst kijken
• Wie zegt dat je gaat trillen?
• Wie zegt dat je zal blijven trillen?
• Kan je weten wat een ander denkt?
• Wie zegt dat de docent de fouten opschrijft?

Om dit in te zien, heeft de student in het begin hulp nodig. Later kan hij dit zichzelf gaan bedenken.

Omzetten in helpende gedachten
• Ik kan niet van te voren weten of ik zak. Dat ik de vorige keer zakte wil niet zeggen dat ik nu ook zak. Ik heb namelijk goed geoefend en dat ging ook goed.
• Ik hoef helemaal niet te gaan trillen.
• Ik kan stoppen met trillen.
• Ik kan niet weten of ze me een watje vinden. En wat dan nog?
• Ik weet niet of de docent mijn fouten noteert, ze schrijft vast ook op wat ik goed doe.

Andere tips
• Pas ontspanningsoefeningen toe zoals:
– buikademhaling
– terugdenken aan een mooie plek of gebeurtenis
– Spannen en ontspannen van spieren
• Geniet van de dingen die goed gaan
• Benadruk als ‘coach’ de dingen die goed gaan

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
Overwin je faalangst, door Ard Nieuwenbroek en Jan Ruigrok
Therapiehulp.nl
Eigen ervaringen

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z