lopen, ouderen

Betere mondzorg voor kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen nodig

Door een verbeterde preventieve en curatieve mondzorg gedurende de afgelopen decennia is het aantal tandeloze ouderen afgenomen en is het percentage ouderen dat tot op hoge leeftijd gebitselementen heeft flink gestegen. Ondanks verschillende inspanningen laten de resultaten van internationaal onderzoek zien dat de mondgezondheid van ouderen, en in het bijzonder van kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen, nog steeds slecht is.

Oorzaken
Verschillende oorzaken zorgen ervoor dat kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen gevoeliger zijn voor het krijgen van mondproblemen dan jongere mensen. Vijf belangrijke mondzorggerelateerde problemen bij ouderen zijn:

  • Parodontitis
  • Droge mond
  • Speekselsecretiesnelheid
  • Zuurgraad van speeksel
  • Mondverzorging door verzorgenden

Om zorgverleners meer bewust te laten worden van deze belangrijke mondzorggerelateerde problemen en om richting te geven aan oplossingen voor of beheersbaarheid ervan, deed Gert-Jan van der Putten onderzoek onder voornamelijk verpleeghuisbewoners. Daaruit bleek dat de vijf belangrijke mondzorggerelateerde problemen bij verpleeghuisbewoners frequent voorkomen en dat deze kunnen worden verminderd door een betere mondzorg. Hij waarschuwt dat als de mondzorg niet aanzienlijk verbetert, tienduizenden ouderen per jaar hun gebitselementen zullen verliezen, het aantal mondziekten en mondgezondheidgerelateerde problemen zullen stijgen met grote gevolgen voor de algemene gezondheid en de levenskwaliteit van kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen.

Promotie
Datum: donderdag 1 december, 13.00 uur
Locatie: Radboud Universiteit Nijmegen, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2
Promovendus: de heer drs. G.J. van der Putten
Promotors: prof. dr. C. de Baat, prof. dr. J.M.G.A. Schols, prof. dr. J.N.O.

Biografie
Gert-Jan van der Putten (Beverwijk, 1960) studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, volgde de opleiding tot verpleeghuisarts aan de Vrije Universiteit en ging eind 2002 werken in het Eduard Douwes Dekkerhuis in Amsterdam. In 2006 kreeg hij de gelegenheid voor wetenschappelijk onderzoek en implementatie van de Richtlijn Mondzorg. Hij werkte twee jaar als onderzoeker bij de vakgroep Orale Functieleer van het Universitair Medisch Centrum St Radboud in Nijmegen en is sinds 2008 verbonden aan Birkhoven Zorggoed in Amersfoort. Dit promotieonderzoek is begeleid vanuit het Nijmegen Centre for Evidence-Based Practice. Van der Putten behaalde verschillende prijzen voor zijn wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de Gerodontologie. Hij geeft les aan studenten mondzorgkunde en aan specialisten ouderengeneeskunde in opleiding aan de Radboud Universiteit Nijmegen en hij verzorgt symposia, lezingen en postacademisch onderwijs aan artsen en tandartsen.

Bron:
RU

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
medicijnen

Ouderen, medicijnen en mondzorg

Ruim 15% van de 65-75 jarigen gebruikt 4 of meer soorten medicijnen. Veel mensen komen in het ziekenhuis terecht wegens verkeerd gebruik ervan. Ook voor de mondzorger ligt hier een taak.

Verslag van de lezing van mevrouw dr. Kwakkel tijdens het NVM congres.

Begeleiding bij het gebruik van medicijnen is erg belangrijk. Ook voor de mondzorger is hier een taak weggelegd. Denkt u aan het aanraden van pijnstillers. Kan dit altijd en zomaar? Dat het vrij te verkrijgen is, wil niet zeggen dat het compleet veilig is. Ook gebruiken mensen vaak nog medicijnen erbij waarvan de eigen apotheek of huisarts geen weet heeft. Kan dit wel samen? Vraag dus altijd naar de medicijnen die uw patiënt gebruikt en vraag goed door!

Risicofactoren
Let bij uw patiënten vooral op de de risicofactoren die geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames tot gevolg kunnen hebben:

  • Verminderde nierfunctie
  • Therapie ontrouwheid
  • Verminderde cognitie / vergeetachtigheid en verwardheid

Doordat ouderen fysiologisch anders in elkaar zitten, kunnen medicijnen heel anders uitpakken dan bij jongeren. Ouderen hebben sowieso al een verminderde nierfunctie en leverfunctie. Tevens is er sprake van een andere verdeling van het vetweefsel en lichaamswater. Hierdoor werken lipofiele medicijnen langer en hydrofyle medicijnen sterker. Door vergeetachtigheid kan de oudere vergeten dat hij de medicijnen al ingenomen heeft. Vervolgens kan het medicijn dat de oudere dan nogmaals neemt, al de toxische waarde bereiken. Ouderen slikken vaak meerdere medicijnen. Hierdoor is er vanzelf meer interactie. Sommige medicijnen gaan echt niet samen. Verder zijn ouderen extra gevoelig voor bijwerkingen en hebben vaak meerdere aandoeningen, dus meer mogelijke contra-indicaties. Ook kunnen lichamelijke beperkingen het gebruik belemmeren omdat men bijvoorbeeld de verpakking niet open krijgt.

NSAID’s

NSAID’s gaan vaak niet samen met andere medicijnen. Hier een overzicht:

  • Cumarines kan verhoogde bloedingsneiging veroorzaken
  • Bètablokkers verlaagd de antihypertensieve werking
  • Corticosteroïden en SSRI kunnen een maagbloeding veroorzaken
  • Lithium kan plasmaspiegel verhogen
  • Methotrexaat verlaagd de renale klaring

Contra-indicaties

 

  • Astma (COPD)
  • Lever- en nierfunctiestoornis
  • Hartfalen

Antibiotica

 

  • Amoxicilline en cumarines kunnen bloedingsneiging verhogen
  • Miconazol en cumarines kunnen bloedingsneiging verhogen
  • Co-trimazoxazol + fenytione kunnen fenytione spiegels verhogen
  • Adrenaline + bètablokkers kunnen bloeddruk verhogen en bardycardie veroorzaken

Wat kan mondhygiënist / tandarts doen?

 

  • Signaleren en actie ondernemen bij verkeerd gebruik: bel apotheek. Vertel wie je bent, welke opleiding/kennis/taken/verantwoordelijkheden.
  • Voorlichting geven.
  • Anamnese afnemen en aanvullende informatie vragen: Nooit problemen geweest bij gebruik van medicijnen? Zo ja, wat dan?

ProfessionalsPlatform
Afsluitend waren op het podium enkele ervaringsdeskundigen uitgenodigd: mondhygiënisten en tandartsen die in verpleeghuizen werken, een oudere (vader van één van de mondhygiënisten). Ze gingen in discussie naar aanleiding van filmpjes van mensen die werken in verzorgingshuizen. Praktische tips die hierbij naar voren kwamen:

  • Ga een gesprek aan met de oudere. Vraag naar vroeger en zijn ogen lichten op. Vraag naar wat hem is overkomen en luister.
  • Luister echt naar de oudere. Neem hem serieus!
  • Ga mee in het verhaal van een demente, spreek hem niet tegen.
  • Is iemand al lang niet geweest? Ga er achteraan! Ga je patiëntenbestand na.
  • Het is onze verantwoordelijkheid om deze mensen actief op te zoeken.
  • Verzorg workshops voor het verzorgend personeel. Instrueer, maak protocollen.
  • Blijf de privacy respecteren van een oudere.
  • Praat niet over het hoofd van een oudere heen.
  • Soms voel u zich als een pastoraal medewerker, maar tijd nemen voor de patiënt is echt heel belangrijk. Daar helpt je iemand echt mee!!!

Bron:
Verslag van de lezing van mevrouw dr. Kwakkel tijdens de NVM voorjaarsvergadering 2011

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Draagt informatie over de mondgezondheid bij aan een betere voorspelling van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen

Mondhygiëne vormt probleem voor kwetsbare ouderen en mensen met handicap

Kwetsbare ouderen en mensen met een fysieke of mentale beperking hebben een achterstand op het vlak van mondhygiëne. Hun gebit is er gemiddeld slechter aan toe en de drempel voor tandartsbezoek ligt bij hen een stuk hoger. Dat blijkt donderdag bij de presentatie van het rapport “Pilootproject Mondzorg voor Personen met Bijzondere Noden”.

Minder goede mondhygiëne
Het rapport brengt de mondgezondheid in kaart van mensen die wegens hun mentale, fysieke of medische toestand zelf niet kunnen instaan voor de verzorging van hun gebit. Uit het wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen met een beperking gemiddeld een minder goede mondhygiëne hebben dan de algemene bevolking. Ze hebben meer onbehandelde gaatjes in hun tanden en meer ontbrekende tanden. De betrokkenen hebben ook minder contact met de tandarts. “De drempel voor deze mensen ligt erg hoog. Niet enkel wegens hun beperking, maar vaak ook door de financiële problemen waar ze door hun handicap in terechtkomen”, zegt onderzoekster Roos Leroy (KULeuven).

Zorgafhankelijke ouderen
Bij zorgafhankelijke ouderen doet zich een gelijkaardige tendens voor. Vooral in woonzorgcentra is de mondhygiëne vaak ondermaats. De zorgverleners blijken er ook onvoldoende opgeleid om aandacht te besteden aan gebitsproblemen. Dat het niet om een klein probleem gaat, komt ook uit het onderzoek naar voren. “We tellen in totaal 600.000 mensen met bijzondere noden”, zegt Stefaan Hanson van het verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT). “Maar dat is echt een minimum, waarschijnlijk ligt het werkelijke aantal nog hoger.”

Het rapport was een initiatief van het RIZIV en het VVT. Onderzoekers van de universiteiten van Gent en Leuven werkten mee aan het project. (GFR)

Bron:
Toptrends

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
ouderen

Mondzorg voor de zorgafhankelijke ouder

Verslag van de lezing van prof. dr. Rob Schaub, tandarts-geriatrie tijdens het NVM voorjaarscongres van vrijdag 15 april.

Prof. dr. Schaub startte met de verwachting over de toename van het aantal kwetsbare ouderen in de komende jaren. Steeds vaker hebben zij hun eigen gebit waardoor alle mondzorgers hiermee te maken krijgen. Als de zorgafhankelijkheid toeneemt, zal ook de zelfzorg verminderen en helaas ook de professionele zorg. Meer zorgafhankelijke mensen moeten over minder of hetzelfde aantal zorgverlenende mensen verdeeld worden hiervoor. Dit is nu al een probleem. Hoe moeten we dit gaan oplossen?

De oplossing
Volgens Schaub moet de mondzorglevensloop bestendig worden. Ook bij verandering moet de mond nog steeds functioneel zijn. De oudere patiënt moet dat zeker niet als last ervaren.

Daarvoor is het volgende nodig:

  1. Zorgen voor een goede basis.
  2. Ons beseffen dat zorg meer is dan alleen behandelen.

Vroeg beginnen
Met een goede basis bedoelde Schaub dat er al vroeg begonnen moet worden met vooral preventieve zorg. Al vanaf het 55e levensjaar zal de patiënt geïnstrueerd moeten worden over een goed mondhygiëne. Een goede hulp daarbij is een instructie over hoe te poetsen met een elektrische tandenborstel. Op latere leeftijd passen patiënten zich niet zo gemakkelijk meer aan. Het is goed als ze dan aan preventie en aan het poetsen met een elektrische tandenborstel gewend zijn. Ze moeten vaak door anderen gepoetst worden, wat makkelijk is met een elektrische tandenborstel. Maar dan moet de oudere er wel aan gewend zijn, anders kan een elektrische tandenborstel ervaren worden als een onaangenaam gebibber en kabaal in de mond. Patiënten kunnen hiervan schrikken en dan is de kans groot dat de elektrische borstel vervolgens ergens ligt te verstoffen. Ook pleit Schaub voor stillere elektrische tandenborstels.

Organisatie
Er zouden meer mobiele mogelijkheden moeten komen voor controle en behandeling. Dus praktijkbussen, draagbare apparatuur en dergelijke.

Betrokkenheid
Een grote mate van betrokkenheid is nodig bij de ouder wordende patiënt. We moeten goed kijken en opletten. Verandert er wat bij de patiënt? Hoe is de mobiliteit? Wordt de patiënt vergeetachtig? Het is belangrijk om hierop in te spelen.

Zorgrichting
De zorg omvat screenen, monitoring, preventie en curatie. Aan het ‘bed’ van een patiënt staan zeer veel professionals. Het is de truc om de zorg goed op elkaar af te stemmen. Dan pas worden alle puzzelstukjes gevonden en passen ze op de juiste manier in elkaar. Het overleg moet gebaseerd zijn op zorgrichting (het plan voor de toekomst), zorginrichting en zorgplan.

De zorgrichting wordt bepaald door:

  • Wens van de patiënt: Wat wil hij en door wie wordt het uitgevoerd? Waar willen we naar toe?
  • De mogelijkheden

De wensen
We kunnen ouderen indelen in 3 leeftijdsgroepen:

– 55 – 64 jaar: Vitaal, hoog verwachtingspatroon: Wil nog graag mooi en sexy zijn.

– 65 – 74 jaar: Toenemende kwetsbaarheid, wil geen problemen: Als het maar geen pijn doet…

– 75+ : Omvangrijke kwetsbaarheid, laag verwachtingspatroon. Vaak geen zin meer om nog iets aan het gebit te veranderen ook al functioneert het niet meer (goed).

15% van de ouderen is zorgafhankelijk. Deze mensen gaan niet meer zo gemakkelijk de deur uit. Hierbij hebben we ook te maken met de wensen van de patiënt. Bij 10% van de kwetsbare ouderen hebben we te maken met familie omdat de kwetsbare ouder zelf vaak geen beslissingen meer kan nemen. 75% van de zorgafhankelijke ouderen is prima in staat eigen beslissingen te nemen.

De mogelijkheden
We moeten er rekening mee houden dat we tandheelkundig en mondzorgkundig ook een veroudering zien. Dit beïnvloedt de mogelijkheden. Zo wordt de pulpa kleiner, de gingiva minder sterk, verandert de microflora en gaat het ontstekingsproces trager. Het dentine wordt ‘bros’: tanden kunnen snel afbreken. Het parodontium bevat minder proteïne, de parodontaal spleet wordt dunner en geneest trager. De gingiva wordt dus fragieler en zo ontstaat er retractie (recessie). De oudere patiënt zal veel eerder tandhalscariës ontwikkelen. De oral clearance (zelfreinigend vermogen) neemt ook drastisch af.

Schaub is geen voorstander van ‘alles uit de kast halen’ bij ouderen. Hij behoudt liever wat er nog is. Ouderen kunnen namelijk een ‘hard time’ hebben om te wennen aan een nieuwe situatie zoals implantaten en/of een volledige prothese. Palliatief handelen kan al de wens vervullen. We moeten zorgen dat we terughoudend zijn. Door bijvoorbeeld knopimplantaten te plaatsen en geen steg. Een steg is namelijk haast niet schoon te houden door de oudere.

ART is mogelijk een hele goede methode om cariës te behandelen bij deze leeftijdscategorie.

Waarom is die mondzorg zo belangrijk?
Een gezonde mond draagt bij aan:

  • Algemene gezondheid
  • Levensvreugde

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
NVM Voorjaarscongres 15 april 2011

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
lopen, ouderen

Medicijngebruik onder ouderen

In de komende jaren zal het aantal tandheelkundige geriatrische patiënten toenemen. Tandartsen moeten daarom geïnformeerd blijven over medicijnen die door oudere patiënten gebruikt worden. Sommige medicijnen kunnen van invloed zijn op de tandheelkundige behandeling.

Dit artikel geeft een overzicht van medicijnen die veelvuldig aan ouderen worden voorgeschreven.
Zie General Dentistry , mrt/apr 2010, p 100-107

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
De-samenstelling-van-het-darmmicrobioom-kan-mogelijk-diabetes-type-2-voorspellen

Meer Nederlanders met diabetes

Toename:
Het aantal inwoners van Nederland met diabetes is in vijf jaar tijd van drie naar vier procent gestegen. Diabetes komt relatief vaak voor bij ouderen en niet-westerse allochtonen. Dat laatste hangt deels samen met ernstig overgewicht. Met deze risicofactor hebben niet-westerse allochtonen vaker te kampen dan autochtonen.
In 2007/2008 gaf vier procent van de Nederlanders aan diabetes te hebben. Dat is ruim één procent meer dan in de periode 2001/2002. Deze toename hangt samen met de vergrijzing van de bevolking en het gestegen aandeel mensen met ernstig overgewicht. Diabetes komt meer voor bij ouderen en mensen met obesitas.

Actieve opsporing
Ook actievere opsporing door huisartsen en een grotere alertheid bij mensen door voorlichtingscampagnes hebben bijgedragen aan de toename van het aantal mensen dat weet dat ze suikerziekte hebben. Van de diabetespatiënten gebruikt ruim twintig procent insuline vanaf kort na de constatering van de ziekte.

Niet-westerse allochtonen
Onder niet-westerse allochtonen komt suikerziekte vaker voor dan onder autochtonen. Het meest komt de ziekte voor bij Surinamers, Antillianen, Arubanen, Turken en Marokkanen. Gecorrigeerd voor leeftijdsverschillen komt diabetes bij deze twee groepen twee tot drie keer vaker voor dan bij autochtonen. Daarbij is gekeken naar mensen van 25 jaar of ouder omdat de ziekte bij jongeren nauwelijks voorkomt.
Waarom sommige groepen niet-westerse allochtonen vaker aan diabetes lijden is niet exact aan te geven. De plotselinge overgang van een niet-geïndustrialiseerde samenleving in het land van herkomst naar een westers geïndustrialiseerd land wordt wel gezien als een mogelijke oorzaak. Diabetes komt inderdaad meer voor onder eerste generatie niet-westerse allochtone 25-plussers dan onder de tweede generatie.

Bron: CBS

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z