Gevolgen van slaapapneu: restschade en hormonaal disfunctioneren

OSAS en bimaxillaire chirurgie

Het Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS) is een frequent voorkomende aandoening waarbij vermoeidheid overdag en onbedoeld in slaap vallen op de voorgrond staan. De diagnose wordt gesteld d.m.v. een uitvoerige anamnese en polysomnografie.

Gouden standaard behandeling
De gouden standaard voor behandeling is nasal Continuous Positive Airway Pressure (CPAP). Daarnaast kunnen bij een lichte tot matige OSAS ook mandibulaire repositie apparaten (MRA) worden toegepast. Dit zijn beide hulpmiddelen die de patiënt dagelijks moet gebruiken waardoor in sommige gevallen de therapietrouw te wensen overlaat. Daarnaast kunnen beide behandelopties bijwerkingen vertonen die het gebruik ernstig bemoeilijken. Bij deze patiëntengroep kan een indicatie voor een definitieve oplossing d.m.v. een kaakosteotomie ontstaan waarbij zowel boven- als onderkaak naar ventraal worden verplaatst.

Kaakosteotomie
De gebruikte chirurgische techniek wordt veelvuldig toegepast binnen de kaakchirurgie ter correctie van groeiafwijkingen in het aangezichtsskelet en leidt tot voorspelbare uitkomsten van behandeling. De gemiddelde leeftijd van de patiënten, die vanwege deze skeletale discrepanties tussen onder- en bovenkaak een dergelijke ingreep ondergaan, ligt echter aanzienlijk lager dan de gemiddelde leeftijd van patiënten met een OSAS. Dit betekent dat het herstel van de OSAS patiënt na een dergelijke ingreep langer duurt en de kans op complicaties groter is. De succespercentages die in de literatuur worden genoemd, zijn hoog en lijken ook op langere termijn stabiel waardoor deze behandeling een waardevolle aanvulling kan zijn op de conservatieve therapiemodaliteiten.

Bron:
NVTS.nl
Door: Dr. Jan de Lange, spreker op het NTVS congres ‘Zorg voor goede slaap.

Curriculum vitae
Dr. Jan de Lange studeerde in 1988 cum laude af aan de Rijksuniversiteit Utrecht en volgde van 1990 tot 1994 aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam de specialisatie Mondziekten en Kaakchirurgie. In 1996 behaalde hij het artsexamen aan de Universiteit van Amsterdam. In 2006 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op zijn proefschrift Central Giant Cell Granuloma of the Jaw: Epidemiology, Therapy and Related Disorders. In 2008 verkreeg hij een registratie als epidemioloog B. Overige registraties zijn: oraal implantoloog en stralingsdeskundigheidsniveau 4M. Momenteel is hij werkzaam als kaakchirurg en opleider in de Isala Klinieken te Zwolle en als kaakchirurg in het AMC te Amsterdam. Daarnaast heeft Jan de Lange diverse nevenfuncties.

Literatuur

  • Prinsell JR. Maxillomandibular advancement surgery in a site-specific treatment approach for obstructive sleep apnea in 50 consecutive patients. Chest 1999; 116: 1519-29.
  • Conradt R, Hochban W, Brandenburg U, Heitmann J, Peter JH. Long-term follow-up after surgical treatment of obstructive sleep apnoea by maxillomandibular advancement. Eur Resp J 1997; 10: 123-128.
  • Hoekema A, de Lange J, Stegenga B, de Bont LGM. Oral appliances and maxillomandibular advancement surgery: an alternative treatment protocol for the obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome. J Oral Maxillofac Surg 2006; 64: 886-91.
Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
NZa waarschuwt mondzorgpraktijken die vullingen verkeerd declareren

Hooglereaar waarschuwt voor extreme wensen patiënt bij tandarts

Hoogleraar tandheelkunde A. de Jongh waarschuwt tandartsen niet in te gaan op ‘extreme wensen’ van patiënten. Volgens hem is één op de tien mensen die uitgebreide behandelingen aan de tanden laat ondergaan – zoals rechtzetten van tanden – lijder aan het Body Dysmorfic Disorder (BDD) of dysmorfobie.

Dat schrijft de Amsterdamse hoogleraar tandheelkunde A. de Jongh in een reviewartikel. De Jongh stelt dat een bezoek aan de psycholoog met dysmorfobie wellicht beter is dan een behandeling bij de tandarts. Mensen die lijden aan BDD vinden zichzelf lelijk, misvormd of onaantrekkelijk. Na een behandeling bij een tandarts zijn zij niet tevreden en blijven zij terugkomen voor verdere behandelingen. Dysmorfobie is een psychiatrische afwijking in de westerse wereld waaraan een op de vijftig mensen lijdt.

Bron:
QP Tandheelkunde, maart

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
kunstgebit

Implantaten… natuurlijk!

Speciaal voor de patiënt in de praktijk heeft de NVOI de voorlichtings-
folder ‘Implantaten… natuurlijk!’ ontwikkeld. Deze folder is te bestellen via het NVOI secretariaat per pakket van 50 standaard folders. Afhankelijk van uw pakketkeuze wordt deze vervolgens geleverd met inserts over:

  • Het vervangen van één tand en/of kies
  • Het vervangen van meerdere tanden en/of kiezen
  • Het vervangen van alle tanden en kiezen
  • Het aanbrengen van extra bot wanneer er te weinig bot aanwezig is.Elk pakket bevat tevens een gratis baliedisplay.

 

 

Lees meer over: Patiëntenfolders volwassenen
Meerdere tandartsen in een gebouw: eerste groepspraktijk België

Mondhygiënische interventies beter afstemmen op doelgroepen

Preventie is de basis van mondhygiënische zorg, daar zijn mensen het wereldwijd over eens. Toch blijken programma’s en interventies van gezondheidsorganisaties minder effectief te zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Ze dragen bij aan het verlagen van het aantal mensen met mondgerelateerde ziekten, maar blijken niet alle doelgroepen te bereiken. Interventies moeten daarom beter afgestemd worden op de doelgroepen die men wil beïnvloeden, stelt Yvonne Buunk-Werkhoven. Zij promoveert 1 april 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Hebben mensen last van hun gebit, dan lijdt hun psychisch welzijn daaronder. Hebben mensen een verzorgd en esthetisch gezien mooi gebit dan voelen ze zich daar juist goed bij. Toch staan mensen pas stil bij het belang van een goede mondverzorging als ze last krijgen van hun gebit.

Echt motiveren
Buunk-Werkhoven: “Vrijwel iedereen poetst zijn tanden en vindt een goede verzorging belangrijk, maar dat betekent niet per se dat iedereen het ook goed doet. Veel mensen moeten nog steeds leren hoe je eigenlijk moet poetsen. Je kunt het een beetje vergelijken met stoppen met roken. Iedereen weet dat het slecht is, maar toch blijf je het doen. Zo weet iedereen dat tanden poetsen goed is, maar om mensen écht te motiveren is het belangrijk om ze voor te lichten op een manier die hen aanspreekt.’

Interventie afstemmen
In haar proefschrift beschrijft Buunk-Werkhoven enkele interventiestudies die gericht zijn op de verbetering van persoonlijk mondhygiënegedrag, onder meer in Spanje en Uruguay. De effecten van een positieve motiverende boodschap blijken af te hangen van het land, het opleidingsniveau en van het belang dat mensen hechten aan gezondheid. Stem de interventie af op dat wat mensen belangrijk vinden, aldus Buunk-Werkhoven.

Positief motiverende boodschap
Zo blijken bij de volwassen Nederlandse bevolking een positieve houding, sociale druk, het gevoel in staat te zijn tot gewenste gedragsuitvoering en kennis over mondverzorging de belangrijkste voorspellers van mondhygiënegedrag. Buunk-Werkhoven: ’Een positief motiverende boodschap blijkt bij deze doelgroep het beste te werken.’

Bevorderen gedragscontrole
Bij landmachtmilitairen, een andere groep die Buunk-Werkhoven opnam in haar onderzoek, is het vooral belangrijk om te focussen op het bevorderen van waargenomen gedragscontrole, opdat ze een adequate mondhygiëne kunnen uitvoeren. Onder militairen blijken namelijk alleen een positieve houding en het gevoel in staat te zijn tot gewenste gedragsuitvoering ertoe te doen. ’Dental fitness is binnen defensie heel belangrijk, al ligt de focus vooral op opknappen, niet op preventie. Als iemand uitgezonden wordt, moet het gebit helemaal in orde zijn. Wil je een goed interventieprogramma ontwikkelen voor militairen dan is het dus vooral belangrijk om een positieve houding tegenover mondhygiëne te bevorderen.’

Cultureel bepaald
Om ook culturele verschillen mee te nemen, deed Buunk-Werkhoven ook onderzoek buiten Nederland. ‘Het is vaak cultureel bepaald wat belangrijk is. Iemand in Nepal die één of twee tanden mist, vindt dat niet leuk, maar het speelt geen grote rol in zijn of haar leven. Op de Nederlandse Antillen en in Uruguay speelt naast een positieve houding, vooral de sociale druk een belangrijke rol. Hiërarchie is daar heel belangrijk, terwijl in Nepal juist het gevoel in staat te zijn tot gewenste gedragsuitvoering van belang blijkt. De gemiddelde leeftijd waarop mensen in Nepal voor het eerst bij de tandarts komen is 36 jaar en tandenborstels zijn er lang niet overal verkrijgbaar. Op zo’n plek moet je voorlichting dus heel anders aanpakken dan in een westers land als Nederland.’

Curriculum vitae
Yvonne Buunk-Werkhoven (Gieten, 1967) werkte als mondhygiëniste en hogeschooldocent Centrum Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG en was van 2003 tot 2009 gedetacheerd bij het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen. Daarnaast studeerde ze sociale psychologie aan de RUG. Ze promoveert in de Gedrags- en Maatschappijwetenschappen bij prof.dr. A. Dijkstra en dr. C.P. van der Schans. De titel van haar proefschrift is World White Teeth: Determinants and promotion of oral hygiene behavior in diverse contexts. Momenteel werkt Buunk-Werkhoven als docent bij de opleiding Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen. Zij zit in de redactieraad van het NTvM en is als kandidaat bestuurslid zeer betrokken bij de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten. Op 16 april wordt een congres over dit onderwerp gehouden in Hoorn, waarbij Buunk-Werkhoven dagvoorzitter is.

Bron:
www.rug.nl

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
Checklijst-–-Beveiligingsmaatregelen

Patiëntveiligheid

Systematische incident reconstructie en evaluatie

Fouten maken is menselijk. Zelfs in de zorg. Veel hulpverleners zijn bang om fouten te maken omdat fouten kunnen leiden tot incidenten met soms ernstige gevolgen voor de patiënt. Elk incident is een drama, zowel voor de patiënt als voor de betrokken hulpverleners. Met Patiëntveiligheid, Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie (SIRE) kunnen incidenten worden onderzocht en geanalyseerd, en kunnen maatregelen worden bedacht die de kans op soortgelijke incidenten in de toekomst verkleinen.

Auteurs: I.P. Leistikow, K. den Ridder & Bart de Vries

 

Lees meer over: Folders
Herziene richtlijn Radiologie: De belangrijkste punten voor dossiervoering

Casus: wat ziet u?

Bij een gezonde man van middelbare leeftijd kwam er pus van de 32-33. Bij de 32 was er distaal een pocket van 12 mm en bij de 32 mesiaal een pocket van 10 mm. Bij de man was nooit eerder parodontitis vastgesteld. Er werd een parostatus afgenomen, waaruit bleek dat er geen verdere verdiepte pockets aanwezig waren. Er werd de onderstaande foto gemaakt. De elementen zijn vitaal. Hoe handelt men verder?

Het besluit van de behandelaar
Opvallend is de vreemde ovale radiolucentie op de foto. Dit zie je normaliter niet bij parodontitis.
Zoals gezegd zijn de elementen vitaal. Toch heeft de behandelaar ervoor gekozen om deze patiënt te verwijzen naar de endontoloog. Ook deze constateerde dat de elementen vitaal zijn, eveneens is er geen radiolucentie aan de wortelpunt te zien. Bij percussie was er geen pijn. De patiënt was er nooit op gevallen, is er niet op geslagen en heeft er ook niks tegen aan gekregen. Kortom; geen acuut traumatisch verleden. Zoals men ziet, zitten er in beide elementen geen restauraties.
De behandelaar en endodontoloog vonden: Als het niet kwaakt, niet waggelt en niet lijkt op een eend, dan is het in de meeste gevallen geen eend! Of hadden ze het toch verkeerd?

De behandelaar besloot een flap te doen met een biopsie. Zie de foto. Er werd een cyste verwijderd.

Het verlossende antwoord
Uit de biopsie bleek het te gaan om een laterale parodontale cyste. Dit is een dentogene goedaardige ontwikkelingscyste. Het is typerend dat deze voorkomt tussen twee vitale wortels.

En dat is?
Deze cyste komt zeer weinig voor. De geschatte incidentie bedraagt 1 per miljoen inwoners per jaar. Het komt voornamelijk voor in de cuspidaat- premolaarstreek van de onderkaak. Het geeft zelden klachten. Röntgenologisch ziet men een goedbegrensde radiolucentie die zelden groter is dan 1 cm. In de literatuur worden uiteenlopende suggesties gedaan over de oorsprong van het cyste-epitheel, variërend van gereduceerd glazuurepitheel, resten van de tandlijst tot epitheelresten van Malassez (Rasmussen et al, 1991; Shear, 1992). Verondersteld wordt dat de zeldzame gingivacyste bij volwassenen de extraossale evenknie is van de intraossaal gelegen laterale parodontale cyste.
De laterale parodontale cyste wordt histopathologisch gekenmerkt door enkele lagen brede epitheelbekleding waarin verdikkingen (‘plaques’) voorkomen. Tevens kunnen glycogeenrijke heldere cellen worden aangetroffen. Een bijzondere variant van de laterale parodontale cyste is de botryoïde odontogene cyste. Laatstgenoemde cyste heeft macroscopisch een multilobulair aspect, maar toont dezelfde histopathologische kenmerken (Van der Waal, 1992). De meeste van deze gediagnosticeerde cystes komen voor bij patiënten tussen de 20 en 40 jaar.

En dan?
Na onvolledige verwijdering kan een laterale parodontale cyste recidiveren. Maar ook dit komt zelden voor. Maligne ontaarding van het cyste-epitheel is nooit beschreven. Het is dus zaak dat het goed gevolgd wordt. In eerste instantie door de kaakchirurg en later door de tandarts.

Bronnen:
DentalTown.com
www.MondhygienistenForum.nl
Pathologie van de Mondholte 2002
NTVT

Mrt 2010

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Mondzorgpraktijk-van-nul-patiënten-naar-derde-behandelkamer

Praktijkovername met kat in de zak

Rien van der Horst, tandarts en juridisch-tandheelkundig adviseur, geeft aan de hand van een casus aanbevelingen om bij praktijkovername een kat in de zak te voorkomen.

Situatie
Tandarts X nam de praktijk over van tandarts Y tegen betaling van een goodwill. Na overname bleek het patiëntenbestand veel kleiner te zijn dan tandarts Y had aangegeven. Bovendien melden zich na de overname zeer veel patiënten met klachten. Deze klachten bleken voornamelijk betrekking te hebben op recent uitgevoerd kroon- en brugwerk dat door de voorganger was uitgevoerd.

Buiten grenzen bekwame beroepsuitoefening
Uit bestudering van de patiëntenkaarten was vast te stellen dat er geen röntgenfoto’s en behandelplannen waren gemaakt voor de onderbouwing van een juiste indicatie voor kroon- en brugwerk. Ook werd vastgesteld dat patiënten met parodontale problemen nimmer werden doorverwezen of behandeld. Op foto materiaal, genomen na de praktijk overname, werd onder vullingen en kronen vaak secundaire cariës vastgesteld ten gevolge van slechte randaansluitingen. Bij het devitaliseren van elementen werden gedateerde middelen toegepast evenals bij verdere endodontische behandelingen. Ook was er een vermoeden dat er vaak antibiotica werd voorgeschreven terwijl de indicatie ontbrak en de oorzaak van het probleem niet werd onderkend.

Op basis van klinisch- en röntgenologisch onderzoek in combinatie met alle klachten van patiënten kon in redelijkheid vastgesteld worden dat tandarts Y als beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen buiten de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening kwam.

Minder toezicht en meer taakdelegatie door de Wet BIG
Naar aanleiding van deze casus kan men de vraag stellen of de problemen bij deze overname als een incident gezien moeten worden. Mogelijk is inderdaad sprake van een uitzondering. Toch zijn er argumenten om te veronderstellen dat dergelijke problemen bij een praktijkovername mogelijk meer voorkomen.

Per 1 januari 1995 verdween de curatieve tandheelkundige hulp voor volwassenen, de orthodontie voor volwassenen en jeugd, en het kroon-en brugwerk voor de jeugd uit het Ziekenfonds.
Het toezicht door de Ziekenfondsen, voor zover aanwezig, verviel voor deze onderdelen en de klachten behandeling kreeg een andere prioriteit. De invoering van de Wet BIG “maakte meer kapot dan je lief is”, door de ongebreidelde mogelijkheid van taakdelegatie. Vriendelijk gezegd is het toezicht vanuit de Inspectie in de afgelopen jaren er niet beter op geworden door een te kort aan deskundige inhoudelijke menskracht. Het aantal adviserende tandartsen bij zorgverzekeraars werd eerder kleiner dan groter en hun inhoudelijke tandheelkundige kennis werd vaak niet doelmatig in gezet door een andere keus van prioriteiten bij de betreffende zorgverzekeraars. De casus is mogelijk een gevolg van deze ontwikkelingen.

Tijdens de jaarvergadering op 18 april 2008 van de Vereniging voor Gezondheidsrecht werd onder het Themagedeelte ‘de toekomst van de WET BIG’ gesproken over: de taakherschikking, verantwoordelijkheidsverdeling en gewaarborgde kwaliteit.
In deze bespreking werd duidelijk naar voren gebracht dat de problemen met betrekking tot de WET BIG voornamelijk gezocht moeten worden in de niet-voorbehouden-behandelingen, die worden uitgevoerd onder de noemer van taakdelegatie.

Aanbevelingen praktijkovername

  • Informatieplicht
    Vraag als koper expliciet aan de verkoper, op basis van uw onderzoeksplicht, of er klachten of problemen uit het verleden te melden zijn. De verkoper heeft immers een informatieplicht.
  • Omgang klachten
    Leg vast op welke wijze er met eventuele klachten zal worden omgegaan.
  • Inzage patiëntendossiers
    Vraag inzage in patiëntendossiers, voor het afsluiten van de koop.
  • Eigen onderzoek
    – Vraag bij de Inspectie, NMT/ANT en zorgverzekeraars of er klachten of bijzonderheden zijn
    over de over te nemen praktijk.
    – Informeer de kringafdelingsvoorzitter over de overname.
    – Maak kennis met de collega’s uit de omringende praktijken
  • Referenties
    Indien u gebruik maakt van een bemiddelingsbureau, vraag referenties over dit bureau.

Door Rien van der Horst, oud adviserend tandarts Zorgverzekeraars, tandheelkundig adviseur Verzekeraars,
Juridisch en tandheelkundig adviseur, e-mail

Mrt 2010

 

Lees meer over: Casus, Kennis
samenwerking - handenschudden

MondhygienistenForum.nl nu voor alle mondzorgers

Het MondhygienistenForum.nl is uitgebreid. Het forum is niet nu alleen voor mondhygienisten maar voor alle mondzorgers en studenten.

Er kan contact met elkaar worden gelegd in een gezamenlijk forum: het Mondzorg Forum. Daarnaast heeft iedere beroepsgroep een eigen besloten forum. Zo is er het Assistenten Forum, het (Paro)Preventieassistenten Forum, het Techniekers Forum, het Tandheelkundestudenten Forum, het Mondzorgkundestudenten Forum en uiteraard het Mondhygienisten Forum.

Lees meer over: E-health, Kennis
Tuchtrecht Tandarts verwijderd uit BIG register na onjuiste behandeling

Nieuwe website voor BIG-register

Informatie over herregistratie en de tandartsen waarmee u werkt vindt u voortaan via bigregister.nl
De informatie over het BIG-register was eerder alleen toegankelijk via Ribiz.nl. De site is sinds enkele weken vernieuwd, heeft een andere ‘look en feel’ en zou ook overzichtelijker zijn geworden.

Om de 5 jaar herregistreren
Na het behalen van hun getuigschrift kunnen tandartsen zich in het BIG-register laten inschrijven. Het is echter niet: eens ingeschreven, altijd ingeschreven. Vanaf 1 januari 2009 moeten beroepsbeoefenaren die in het register zijn ingeschreven, zich om de 5 jaar herregistreren. Daarmee moeten zij aantonen dat hun kennis of vaardigheden van voldoende niveau zijn. Deze periodieke registratie (ook wel herregistratie genoemd) wordt ingevoerd om de patiënt te beschermen tegen ondeskundig of onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren.

Bron:
BIG-register.nl

 

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Kind - ouder

Kindertandheelkunde, uitgangspunten en grenzen. Herziene druk.

Kindertandheelkunde 1, Tweede, herziene druk
W.E. van Amerongen, L.C. Martens, G. Stel J.S.J. Veerkamp

Abstract
Tandheelkundige zorg voor de jeugd verschilt maar in enkele onderdelen van die voor volwassenen, maar die onderdelen springen zo in het oog dat we van een apart onderdeel van de tandheelkunde moeten spreken. Verreweg het belangrijkste onderscheidende aspect van de kindertandheelkunde ligt in de patiënt zelf: het kind. Het kind in ontwikkeling groeit en verandert. Dat betekent dat de tandarts te maken krijgt met een patiënt met wie in de loop der jaren steeds op een ander niveau gecommuniceerd moet worden, die steeds aangepaste preventieve adviezen nodig heeft en bij wie tijdens de uitvoering van restauratieve zorg met de wisselende leeftijd ook andere regels of principes kunnen gelden.

Meer informatie
Klik hier om het boek te bestellen

Bron:
Springerlink.com

 

Lees meer over: Folders
Achtergrond informatie per hoofdstuk (Word bestand)

Informatie over geneesmiddelen

Dagelijks wordt een grote hoeveelheid informatie gegenereerd over geneesmiddelen. Zorgverleners krijgen een deel van die informatie via media, vakbladen en nascholing, maar ook via diverse marketingactiviteiten van de farmaceutische industrie. Zorgverleners (en hun beroepsorganisaties) hebben een eigen verantwoordelijkheid om op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen in hun vakgebied ¨¦n om de informatie die hen bereikt, kritisch te beschouwen. Maar het is ondoenlijk voor de individuele zorgverlener om voortdurend antwoord te geven op twee centrale vragen:

– Heb ik nu de beschikking over alle relevante informatie?
– Is alle informatie die ik heb, ook correct?

Minister Klink onderscheid daarin drie pijlers:
1. Informatie gewenst? Zoek het op in het Farmacotherapeutisch Kompas
2. Bijblijven? Lees het Geneesmiddelenbulletin
3. Bijwerkingen? Bundel de krachten van Lareb en TIS

Objectieve informatiebronnen
Objectieve informatiebronnen met betrekking tot geneesmiddelen zijn van groot belang voor zorgverleners die geneesmiddelen voorschrijven of afleveren. Samenhang in het aanbod is cruciaal om te zorgen dat zorgverleners die informatie optimaal kunnen gebruiken. Alleen dan kan het doel van die informatie bereikt worden: een bijdrage leveren aan een effectieve, veilige en doelmatige farmacotherapie.
Er is een aantal informatiebronnen dat aan de overheid is verbonden door organisatie, financiering en/of wetgeving. Daarbij gaat het vooral om het Geneesmiddelenbulletin (GeBu), het Farmacotherapeutisch Kompas (Kompas), het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), het Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb (Lareb) en de Teratologie Informatie Service (TIS). Minister Klink heeft zijn visie op de informatievoorziening voor zorgverleners vandaag bekend gemaakt.

Kamerstuk, 3 februari 2010
GMT/IB-2959675

Bron:
Medical Facts

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Mondhygiënist poetst op basisschool in Sinderen

Op 3 februari werd er door mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna op basisschool Op Koers een les verzorgd voor de kinderen in de combinatiegroep 1-2-3 in het kader van het project Hou Je Mond Gezond.

Kangoeroe met stralend gebit
De kinderen zaten in de kring toen er plots een kangoeroe met een stralend gebit aanklopte. De kangoeroe vroeg of ze de mondhygiënist hadden gezien. Ja, dat hadden ze; die zat namelijk achter de kangoeroe! De mondhygiënist durfde echter niet naar binnen maar toen de kinderen heel hard riepen, kon ze er niet meer onderuit. Gelukkig waren de kinderen heel lief voor haar. De meesten kende het fenomeen tandarts wel en waren er wel eens geweest. Ze konden goed vertellen wat ze allemaal op de poster zagen waarop een tandartspraktijk stond afgebeeld.

Poetsles
Daarna kregen ze allemaal een tandenborstel. Samen met de kangoeroe oefenden ze het tandenpoetsen. Al snel leerden ze om 2 tot 3 keer daags te poetsen samen met hun ouders.

Als laatste mochten ze met de spiegel en het haakje bij de mondhygiënist in de mond kijken. Ze mochten tandarts spelen en kregen dan uiteraard eerst een mondkapje voor.

Als dank kreeg de mondhygiënist nog een prachtig liedje te horen! En een meisje floepte er zelfs uit: Ik vind de tandarts lief!

Onderwijsproject Hou je mond gezond
Het onderwijsproject ‘Hou je mond gezond!’ werd ontwikkeld door het Ivoren Kruis en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten. Het project wordt aangeboden door het Ivoren Kruis, de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) en tandartsen en mondhygiënisten verenigd in Kies voor gaaf! Doel van het lesproject is het bevorderen van een gezonde mond door het terugdringen van cariës (gaatjes) en tanderosie en het stimuleren van tandartsbezoek. Verder willen de organisaties bij kinderen van peuterspeelzalen en basisscholen bewustwording creëren van de eigen invloed op de (mond)gezondheid. Kinderen die de juiste houding, kennis en vaardigheden aanleren om hun gebit en mond goed te verzorgen, zijn ook vaardiger in preventie en zelfzorg bij het voorkomen van ernstiger vermijdbare ziektes zoals diabetes, hart- en vaatziekten en aan voedingsgedrag gerelateerde kankersoorten.

Meer informatie over het onderwijsproject is te vinden op Houjemondgezond.nl

Door Lieneke Steverink-Jorna
Feb 2010

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
tandartsfobie

Patiënten meer controle geven om fobie tegen te gaan

Angst voor de tandheelkundige behandeling is een veelvoorkomend probleem waar een flink aantal mensen dagelijks onder lijdt. Floor Oosterink-Wubbe vond in een steekproef van bijna tweeduizend Nederlanders dat een fobie voor de tandheelkundige behandeling in vergelijking met tien andere fobieën met 3,7 % de meest voorkomende fobie in Nederland is.

Tandheelkundige fobie heeft meeste emotionele invloed op dagelijks leven
Daarnaast vond ze dat van alle andere fobieën, de tandheelkundige fobie de meest sterke emotionele invloed heeft op het dagelijks leven van mensen. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat de oorzaak van angst voor de tandheelkundige behandeling vaak toegeschreven kan worden aan een of meer traumatische (tandheelkundige) ervaringen in het verleden. Tot voor kort was er echter geen methode beschikbaar om deze traumatische ervaringen te inventariseren. Hiertoe ontwikkelde en valideerde Oosterink-Wubbe een vragenlijst en onderzocht welke ervaringen het sterkst samenhangen met
bestaande angst voor de tandheelkundige behandeling.

Meer controle geven over behandeling om fobie tegen te gaan

Ze concludeert dat niet zozeer extreme pijn, maar emotionele reacties, zoals hulpeloosheid en schaamte, en interoceptieve reacties, waaronder misselijkheid, een belangrijke rol spelen. Oosterink-Wubbe wijst op de rol die tandartsen kunnen spelen in de preventie van de ontwikkeling van angst voor de tandheelkundige behandeling. Tandartsen zouden hun patiënten meer controle over de behandeling kunnen geven met de bedoeling een gevoel van hulpeloosheid te voorkomen om daarmee de kans op het ontwikkelen van angstgevoelens op langere termijn te verkleinen.

Bron:
Promotie: Mw. F.M.D. Wubbe/ Tandheelkunde, 3 februari 2010
Promotor: Dhr. prof. dr. A. de Jongh en dhr. prof. dr. J. Hoogstraten
Universiteit van Amsterdam

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Tanden, mond open

Tanden zijn ook botjes

Verschillende onderzoeken hebben een verband aangetoond tussen het verlies van gebitselementen en resorptie van de kaak enerzijds en gegeneraliseerde osteoporose anderzijds.

Vanuit Californië is een groot cohort postmenopauzale vrouwen prospectief gevolgd (8.877 vrouwen). Na elf jaar retourneerden 3.921 vrouwen (van de 5.935 nog levende) een vragenlijst over hun gebit. Bij gebruiksters van oestrogenen bleek minder verlies van gebitselementen te zijn opgetreden en kregen minder vrouwen een kunstgebit: relatief risico van respectievelijk 0,64 (95%-bi. 0,51 0,79) en 0,81 (95%-bi. 0,71 0,93).

Bron
Journal Medisch Farmaceutische Mededelingen, Bohn Stafleu van Loghum

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
Integratie van tandheelkunde en gezondheidszorg komt eraan – tijd om je voor te bereiden

De mondhoek van de Nationale Gezondheidsbeurs

Een verslag van Lieneke Steverink-Jorna

Om meer mensen vertrouwd te maken met de mondhygiënist, stond ik op 24 januari jl. samen met mijn collega’s namens de Nederlandse Vereniging voor Mondhygiënisten op de Nationale Gezondheidsbeurs.

’s Ochtends vroeg vertrokken mijn buren, met de door de NVM regelde vrijkaarten, met mij naar Utrecht. Mijn witte broek, fototoestel en notitieboekje in mijn tas op schoot. Eenmaal binnen was het niet moeilijk om ons stekkie te vinden. We stonden midden op de beurs met een gigantisch spandoek waarop ons nieuwe logo pronkte. Snel maakte ik kennis met mijn collega’s die ook vanuit het gehele land waren opgetrommeld. We schoten in onze witte broeken met daarop een polo met de tekst: De mondhygiënist, de preventiespecialist. Zo, dat voelt goed!

Mevrouw Hoenderhorst gaf aan wat vandaag de bedoeling was. De vrijdag en zaterdag waren goed bezocht. We moesten rekenen op meer dan 80 mensen die bij ons in de stoel zouden komen liggen. Hierbij konden we een DPSI-score maken in de twee behandelstoelen. Vooraf werden er enkele gegevens verzameld van de ‘patiënt’ die voor onderzoek en publicatie gebruikt konden worden. Zo werd er ondermeer gevraagd naar de leeftijd en gezondheid van de mensen die graag een ’tandvleescheck’ wilden.

Als vanzelf verdeelde de groep zich in 2 goed geoliede teams. En al snel lag de eerste geïnteresseerde in de stoel. We konden zelfs al meteen beginnen met het maken van een agenda, want al snel waren de 2 stoelen gevuld en stond de volgende al op de spreekwoordelijke stoep. Natuurlijk waren er ook legio mensen die een monstertje mee gapte en er als de wiedeweerga vandoor gingen. Want zo’n mondhygiënist, blijft toch best een beetje eng…Maar ook angstige mensen die niet meer bij hun eigen tandarts in de stoel durfden te kruipen, stonden soms aarzelend naar het tafereeltje te kijken. Na een kort gesprekje lieten ze zich meestal overtuigen om kortstondig in de stoel te liggen. Wij hadden immers geen boor, zuigers of ander eng materieel aan de stoel hangen. ‘Het gevaar’ leek zo een stuk minder en men liet zich over de streep trekken om zich te laten bekijken met een spiegel en pocketsonde.

Onze buren, de orthodonisten, stuurde enkele mensen naar ons om het een ander te laten bekijken en vise versa. Een van de orthodontisten gunde een van onze mondhygiëniste een kijkje in zijn mond. Waarop enkele mondhygiënisten begonnen te twijfelen of hun eigen gebit wel rechtstond en ook even gingen buurten. Tevens konden wij naar de overburen verwijzen; de beide kwaliteitsregisters stonden paraat om de toekomstige patiënten de weg te wijzen in mondzorgkundig Nederland. Verder stond Sonicare er om meteen een elektrische tandenborstel te verkopen bij mensen waarbij ons dat wel nuttig leek. Aan de andere zijde kon er geïnformeerd worden over het bleken van tanden. Een mevrouw vroeg iets over haar kaakgewricht waarop de fysiotherapeut (die net even bij ons was vanwege haar gevoelige tandhalzen) haar meenam naar haar standje. Leve de samenwerking!

Na een dag informatie geven over gebitsslijtage, tandvleesontsteking en gaatjes waren toch echt alle formulieren er helemaal doorheen. We hebben waarschijnlijk over de 100 patiënten op deze zondag in de stoel gezien. We hebben veel indrukken opgedaan. Want wanneer zie je immers mensen die niet van te voren nog even snel extreem goed hebben gepoetst? Vandaag werd mijn referentiekader behoorlijk bijgesteld! En dat notitieboekje…dat is netjes in de tas gebleven; we hadden wel wat beters te doen!

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
antbiotica

Casus: antibiotica in geval van laag niveau goede bacterien?

Situatie
Mevrouw van 62 jaar. Heeft sinds 10 jaar M.S. en moet daarvoor soms prednison voor nemen. Mevrouw rookt niet.
Ze loopt al een paar jaar bij de mondhygiëniste. Haar mondhygiëne is duidelijk verbeterd, maar de conditie van de gingiva blijft onrustig. De pockets blijven aardig stabiel. Ze draagt een bovenprothese en in de onderkaak zijn ook al enige elementen afwezig en ze heeft een autologe etsbrug in het front. Ze heeft angulaire defecten. De pockets zijn tot 7 mm.

Kweekuitslag
Geen AA, geen PG, wel sterk verhoogde TF en verhoogde TD. Volgens de kweek zijn er weinig goede bacteriën om een stabiel evenwicht te verkrijgen.

Antwoord lab
Het lab geeft het volgende antwoord: Wanneer je Aa of Pg vindt bij een patiënt met parodontitis wil men liefst deze bacteriën kwijt omdat het zeer waarschijnlijk een mede-oorzaak is van het probleem. Geen Aa en Pg na behandeling zonder antibiotica leidt dan meestal tot verbetering van het klinisch beeld.

Bij afwezigheid van Aa en Pg, maar met veel Tf ziet men bij een refractaire parodontitis patiënt ook een duidelijke verbetering na gebruik van antibiotica. Echter, zoals we tot op heden weten is het niet nodig deze uit te roeien, maar terugbrengen naar lage aantallen kan ook voldoende zijn. Door het gebruik van een antibioticum tegen strikt anaërobe bacteriën – die ook het langzaamst groeien! – zorg je ervoor dat de sneller groeiende bacteriën (streptokokken, Actinomyces, Veillonella, enz) de kans krijgen om een groter deel van de microflora in te gaan nemen. De samenstelling verandert dan weer in een “gezondere” microflora.

Bron
W. van der Reijden, tandarts, microbioloog Laboral

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
internet

Contact vinden op internet met slechts een zoekopdracht

Een jaar of wat geleden waarschuwde Linkedin, de website waar je zakelijke contacten onderhoudt, om niet zomaar iedereen te accepteren als relatie. Alleen mensen die je vertrouwt zou je mogen toevoegen op je Linkedin lijstje. Het verontrustte Linkedin dat hun gebruikers met het grootste gemak 500 contacten of meer verzamelden. Wat Linkedin kennelijk niet begreep is dat velen de website net zo gebruiken als vroeger een kaartenbak, maar dan met extra uitgebreide visitekaartjes. Je stopt iedereen erin die misschien nog eens van pas kan komen. Natuurlijk vertrouw je niet elke persoon van wie een kaart in een kaartenbak zit, net zo min als dat je elk contact in Linkedin voor 100% vertrouwt. En hetzelfde gaat op voor “vrienden” op Facebook en Hyves.

Baas over eigen relaties
Kennelijk is ook Linkedin van haar geloof in absoluut vertrouwen gevallen, want ze kondigde onlangs aan dat iedere andere website met haar kan samenwerken. Eindelijk beseft deze dienst dat ze een kaartenbak+ is. Die ook goed van pas kan komen als je wilt e-mailen, twitteren of skypen. De Linkedin-gebruiker kiest uiteraard zelf op welke websites hij de contacten wil gebruiken. Precies zoals het hoort: de Linked-inner is baas over zijn eigen relaties en kan ze naar believen overal gebruiken.

Contact vinden met één zoekopdracht
Dankzij de nieuwe openheid van Linkedin is het nu mogelijk op een dienst als http://knx.to in één enkele zoekopdracht een contact te vinden in Linkedin, Facebook, Twitter, Flickr, en Google Mail. Kortom, een nuttige stap naar meer samenwerking tussen websites met als groot voordeel: naadloos gegevens gebruiken, overal op internet. Maar er schuilt nog wel een addertje onder het gras. Linkedin wil uw gegevens met uw permissie niet afstaan aan websites die concurreren met Linkedin. Helemaal baas over uw eigen gegevens bent u dus nog niet. Maar gelukkig hoeft niemand zich meer te schamen voor 500+ contacten op Linkedin. Het zijn, zoals iedereen behalve Linkedin altijd al wist, geen vertrouwelingen. Het zijn contacten.

Bron: xs4all.nl

Lees meer over: E-health, Kennis
Rood kruis

Nooit meer op fantoom?

Ontwikkeling Simodont
Vanuit ACTA wordt al enkele jaren gewerkt aan een virtuele simulator voor (pre-)klinische oefeningen, de Simodont. Samen met Moog FCS, een expert in de ontwikkeling van vliegtuigsimulatoren, wordt het apparaat stap voor stap ontwikkeld. Simodont is een ‘dental simulator’ van hoge kwaliteit en betrouwbaarheid. Studenten trainen op Simodont hun manuele vaardigheden in een realistische virtuele wereld en krijgen daarbij feedback op hun beslissingen en hun vaardigheden. Simodont verandert voor studenten de wijze van leren en het eigen maken van competenties.

Door gebrek een geschikte natuurlijke elementen
Simodont is onder andere ontwikkeld omdat studenten door gebrek aan geschikte geëxtraheerde elementen sommige competenties niet meer dreigden te kunnen oefenen en toetsen. Elementen met weinig cariës worden zelden geëxtraheerd, terwijl daar in het onderwijs juist behoefte aan is. Dit wordt nu door Simodont gesimuleerd. Bij de fantoomhoofden zijn de elementen van plastic, waardoor de overstap naar een echte patiënt nu nog best groot is. Met Simodont kan die realiteit veel beter worden gesimuleerd.

Hoe werkt Simodont?
De Simodont bestaat uit een klein projectiescherm ter plaatse van de patiënt; hierop wordt een beeld van de mond en het gebit geprojecteerd. Omdat de gebruiker een stereobril draagt, krijgen de beelden diepte.Onder het scherm zit een handvat van een boor, die overgaat in een virtuele boor waarmee in het geprojecteerde gebit kan worden geboord. Als de virtuele boor een virtueel element raakt, dan voelt de student ook echt de tand. Simodont is ondermeer ontwikkeld omdat door gebrek aan geschikte geëxtraheerde elementen sommige competenties niet meer kunnen geoefend en getoetst.

Integratie theorie en praktijk
Om de theorie en de praktijk met elkaar te integreren bevat de Simodont modules die op een apart beeldscherm
via een tweede computer worden ingebracht. Tussen de computers is voortdurende communicatie waarbij het beeld van de mond tegelijkertijd op het computerscherm te zien is. Zo kun je in de Simodont de theorie en praktijk laten integreren.
Door manuele vaardigheid en probleemoplossing te scheiden kun je voorkomen dat ze standaardoplossingen
in probleemsituaties toepassen. Er blijven enkele oefeningen over die nog op de traditionele fantoomhoofden gedaan moeten worden, zoals het aanbrengen van bandjes en wigjes of een preparatie volspuiten met composiet. De vulprocedure kan nu nog niet worden nagebootst. Het afwerken al wel.

Toekomst
Hiermee verandert de rol van de docent; de hulprol zal groter worden doordat niet alleen het eindresultaat maar ook het proces kan worden gevolgd. Via het scherm kan de docent ook beter zien wat de student doet. Ook kan de procedure als een video worden teruggespeeld. In de nieuwe huisvesting van ACTA zullen in 2010 50 units worden voorzien van een Simodont.

Bron: ACTA Factaal
NRC Handelsblad

Lees meer over: Kennis, Scholing
T-cellen mogelijk verantwoordelijk voor orale disfunctie bij hiv-patiënten

Genmutaties ondermijnen afweer tegen schimmelinfecties

Onderzoek in Engeland en Nijmegen
DNA-onderzoek bij een Nederlandse en een Iraanse familie waarin regelmatig gruwelijke schimmelinfecties voorkomen heeft geresulteerd in de vondst van twee genmutaties die de afweer ondermijnen. Alle familieleden leken normaal werkende afweersystemen te hebben. Van bacteriën en virussen hebben ze niet meer last dan andere mensen, maar sommige familieleden, met de genmutaties, hielden maar last van schimmelinfecties. Binnen de Iraanse familie waren er zelfs mensen aan overleden. Engelse en Nijmeegse onderzoekers ontdekten de mutaties onafhankelijk van elkaar (The New England Journal of Medicine, 29 oktober).

Immunologisch raadsel
Candidaschimmels veroorzaken soms hardnekkige infecties van huid en nagels en van het slijmvlies in de mond en geslachtsorganen. Patiënten met een zwak immuunsysteem, zoals hiv-patiënten, lopen vaak dit soort infecties op. Bij de patiënten uit beide onderzochte families was het echter een immunologisch raadsel waarom  zij steeds weer geinfecteerd raakten.

Afweersysteem
Het afweersysteem herkent eiwitten op de celwand van de schimmel Candida albicans. De herkenning gebeurt met een eiwit (dectine-1) op de buitenkant van afweercellen. Dectine-1 geeft signalen door aan CARD9, een eiwit in de afweercel. Deze signalering activeert afweercellen om schimmels op te ruimen. De ene mutatie zit in het CARD9 gen en de andere in het dectine-1 gen.

Genmutaties
De groep van het University College Londen ontdekte de CARD9 mutatie. Dat bleek recessief: leden van de Iraanse familie die tegenover het gemuteerde gen ook een gaaf CARD9-gen bezaten, hadden nergens last van. De familieleden met twee gemuteerde CARD9-genen hadden vaak schimmelinfecties. Het effect van de dectine-1 genmutatie, ontdekt door een groep van de Radboud Universiteit Nijmegen, was complexer. Drie dochters uit een Nederlands gezin bezaten de mutatie op beide chromosomen en kregen al in hun jeugd last van infecties. Hun ouders hadden de mutatie slechts op één chromosoom. Zij kregen pas op latere leeftijd klachten. Die infecties waren bovendien minder ernstig.

Mogelijk nieuw medicijn
Patiënten met chronische schimmelinfecties zijn nu voortdurend afhankelijk van schimmeldodende medicijnen. De ontdekkking van de genmutaties kan leiden tot een nieuw medicijn dat dieper ingrijpt in het ziektemechanisme.

Bron: NRC handelsblad Wetenschap

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Bugs in concert IV: een leerzaam feest

Twintigjarig jubileum LabOral
Op 9 oktober vond in het Concertgebouw in Amsterdam het symposium Bugs in Concert IV plaats ter gelegenheid van het twintigjarig jubileum van LabOral Diagnostics. Het ochtendprogramma werd ingeluid met een wervelend optreden van het Amsterdams Loeki Stardust Quartet.

Thema
Het symposium werd geopend door prof. dr. Frank Abbas. Hij verwees naar het in juli van dit jaar door The American Journal of Cardiology and Journal of Periodontology gepubliceerde consensusrapport: “Periodontitis and Atherosclerotic Cardiovascular Disease” en introduceerde de eerste spreker en het thema van de dag: parodontale infectie als bron van infectie elders in het lichaam en anderzijds het gunstige effect van het behandelen van parodontitis op de rest van het lichaam.

Biofilm in concert
Voor het wetenschappelijk gedeelte van de ochtend was één van de grondleggers van dit consensusrapport: prof. dr. Steve Offenbacher (School of Dentistry, UNC Chapel Hill Dental Research) verantwoordelijk. Hij gaf de aanwezigen met zijn voordracht “life in the biofilm” een overzicht van de rol van de biofilm in relatie tot ziekten elders in het lichaam en vice versa. Genetische factoren bepalen zowel de ontstekingsreactie als de afweerreactie.

Pleidooi voor niet staken antistolling
Na de lunch was het woord aan vaatchirurg dr. Jorianne de Nie, verbonden aan het RodeKruis ziekenhuis in Beverwijk.
Ook zij ging, vanuit haar achtergrond als vaatchirurg, in op de relatie tussen parodontitis en vaatziekten. Ook stelde zij dat het stoppen met antistollingsmedicatie vaak meer (trombose)risico voor de patiënt (bijv. bij stents) meebrengt dan het risico van een eventuele nabloeding. De zogenaamde International Normalized Ratio-bepaling is een maat voor de stollingstijd van het bloed. Als deze goed is ingesteld zou de antistollingsmedicatie niet gestopt moeten worden.  Als vaatchirurg heeft zij dagelijks te maken met de gevolgen van roken. Haar take home message luidde: antistolling niet stoppen; wel stoppen met roken!

Nederland stopt! met roken
De rest van de middag was voor longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter, allebei werkzaam in het RodeKruis ziekenhuis in Beverwijk en auteurs van het boek “Nederland stopt! met roken” die een prachtige demonstratie gaven van hoe je patiënten kunt motiveren om te stoppen met roken door “motivational interviewing”. Na afloop kregen alle aanwezigen dit boek van LabOral cadeau. “Nederland stopt! met roken” is ook online te bestellen.

Swingende hilarische samenvatting
Het middagprogramma was gelardeerd met optredens van theatergroep “MiER”. Zij verzorgden een, op kunstige wijze geïmproviseerde, hilarische samenvatting van alles wat op deze leerzame en leuke dag door de sprekers aan de orde was gesteld. Op naar Bugs V.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis