Patiëntenfolder van de Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland.
Bestellen Per 50 stuks. Tarief 15 euro, administratiekosten: 5 euro, verzendkosten: afhankelijk van bestelde hoeveelheid.
Mail naar m.janssen@acta.nl, secretaresse Orthodontie ACTA (ovv bestelling Folders Orthodontie, welke folder, het aantal en uw gegevens) of bel 020 59 80 809.
Zo’n 10% van de bevolking doet iets aan muziek of dans. 70% van de blazers en 60% van de zangers ondervinden beperkingen hierbij. Bij deze groep doen zich veel tandheelkundige vragen voor, bijvoorbeeld:
– Wanneer moet je het gebit bij blazers aanpassen omdat het het spelen negatief beïnvloedt? – Wat te doen met een beugel bij een puber die muziek maken als favoriete tijdsbesteding heeft of zelfs naar het conservatorium wil?
Veel tandartsen en docenten muziek worstelen met deze vragen en hebben hier geen criteria voor. Ook is vaak niet bekend dat de tandheelkundige problemen niet op zichzelf staan maar dat deze gekoppeld zijn aan bijvoorbeeld problemen in het hals-, nek- en schoudergebied wat niet het werkveld is van de tandheelkundige.
Congres Embouchure, 2 november, Beesterzwaag Op 2 november zal wordt een internationaal congres over embouchure, ademsteun en zang, gehouden met bijdragen van hoogleraren en topartiesten uit heel Europa.
Dé Duitse expert op dit gebied, Götz Methfessel, kaakchirurg/tandarts uit Berlijn, houdt een voordracht over tandheelkunde bij musici. Het congres wordt georganiseerd door Revalidatie Friesland, Stichting Sailing Brass en het conservatorium Groningen onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Dans en Muziekgeneeskunde (NVDMG), de jongste loot aan de KNMG-boom.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/blazers-90.jpg112120https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-07-05 00:00:002012-07-05 00:00:00Congres Embouchure: ademhaling en mondgebied bij blazers en zangers
Een op de vijf inschrijvingen voor het toelatingsexamen voor arts en tandarts in België is van Nederlandse kandidaten, schrijft de Gazet van Antwerpen. De Vlaamse Gemeenschap voor arts en tandarts organiseerde gisteren dit toelatingsexamen in Kortrijk. In totaal schreven 4.685 kandidaten zich hiervoor in. Een record aantal en zelfs 16% meer dan vorig jaar. Er waren 842 Nederlandse kandidaten, een stijging van 18% vergeleken met 2011.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/studenten2.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-07-04 00:00:002012-07-04 00:00:00Veel Nederlanders voor toelatingsexamen arts en tandarts België
Brief van minister Schippers (VWS) aan de Tweede Kamer over de beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen.
Bij de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van Uw Kamer leven nog enige vragen naar aanleiding van mijn brief van 25 mei 2012 over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage voor medische vervolgopleidingen. Ik hecht eraan deze vragen nog voor het zomerreces te beantwoorden, opdat ik veldpartijen zo spoedig mogelijk duidelijkheid kan geven.
De leden van de commissie informeren, in lijn met de vraag van de leden van de VVD-fractie uit de Tweede Kamer, welke rol de zorgautoriteit heeft bij de toedeling van gelden uit de opleidingsfondsen. Zij vragen of de zorgautoriteit hierin zowel een toetsende, beleidsvormende als allocerende rol heeft. De rolverdeling in de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) is dat de minister, in samenspraak met het parlement, het beleid bepaalt en dat de zorgautoriteit binnen de gestelde kaders verantwoordelijk is voor de uitwerking van dat beleid en voor de concrete toepassing in individuele gevallen. In het onderhavige geval betekent dit dat ik, op voorstel van veldpartijen, het verdeelplan vaststel. Het verdeelplan bevat de verdeling van nieuwe opleidingsplaatsen over de verschillende opleidingsinstellingen voor de komende periode. Ook bepaal ik de hoogte van de vergoedingsbedragen per opleidingsplaats. Deze werkwijze en de vergoedingsbedragen leg ik vast in een aanwijzing aan de zorgautoriteit als bedoeld in artikel 7 juncto artikel 56a van de WMG, alles binnen de kaders van de voorhangbrief van 25 mei jongstleden.
Op aanvraag van de opleidingsinstelling belast de zorgautoriteit de opleidende zorginstellingen die in het verdeelplan zijn aangewezen en/of doorstroomplaatsen hebben, met het uitvoeren van de opleidingsactiviteit. Tevens kent de zorgautoriteit de beschikbaarheidbijdrage aan de individuele opleidende instellingen toe. Tegen deze beschikkingen van de zorgautoriteit is bezwaar en beroep mogelijk. Alle activiteiten van de zorgautoriteit betreffen dus louter de uitvoering van de beschikbaarheidbijdrage. Het beleid rond het financieren en verdelen van opleidingsplaatsen blijft berusten bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hiermee wordt volledig recht gedaan aan de rolverdeling in de WMG. Er is derhalve geen sprake van een combinatie van zowel een toetsende, beleidsvormende als allocerende rol bij de zorgautoriteit. Daardoor doet het risico van onwenselijke machtsconcentratie en rolverwarring, waar de leden van de commissie naar vragen, zich niet voor.
De commissie vraagt naar mijn greep op het totale volume aan artsen dat een medische vervolgopleiding krijgt. Net als nu het geval is, heb ik inderdaad greep op het totale volume aan artsen dat kan instromen bij een medische vervolgopleiding. Jaarlijks bepaal ik hoeveel nieuwe opleidingsplaatsen per specialisme (de zogeheten instroom) maximaal voor een beschikbaarheidbijdrage in aanmerking komen. Bij het vaststellen van deze aantallen baseer ik mij mede op de adviezen die ik daartoe ontvang van het Capaciteitsorgaan voor medische en tandheelkundige vervolgopleidingen. Via het maximeren van de instroom is ook de doorstroom in volgende opleidingsjaren gemaximeerd en daarmee het totale volume aan artsen dat een vervolgopleiding kan volgen.
De vraag van de commissie naar mijn voornemens over verruiming van het aanbod aan artsen, is niet één op één gekoppeld aan de vraag op welke wijze de bekostiging van de medische vervolgopleidingen wordt vormgegeven. Net als onder de huidige subsidieregelingen stel ik, mede op advies van het Capaciteitsorgaan, het gewenste aantal plaatsen vast. Daaruit volgt, samen met het aantal doorstroomplaatsen en gegeven de vergoeding per opleidingsplaats, de maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage op macroniveau. Het gaat er daarbij om éérst vast te stellen wat er aan medische vervolgopleidingen beschikbaar dient te zijn en vervolgens wat daarvoor een redelijke compensatie is.
De commissie vraagt ten slotte naar de relatie met de numerus fixus. Op 17 februari 2012 hebben de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en ik een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de invulling van de afspraak uit het regeerakkoord inzake de numerus fixus. Daarin hebben wij aangegeven hoe deze afspraak over de numerus fixus wordt ingevuld. Voor de medische vervolgopleidingen betekent dit dat een structurele verhoging met 300 plaatsen mogelijk wordt gemaakt. Deze verhoging sluit aan bij de doelstelling om in 2025 over 25 procent meer artsen te beschikken teneinde aan de dan verwachte zorgvraag te kunnen voldoen en past binnen de ramingen van het Capaciteitsorgaan.
Zaterdag 16 juni won ACTA-wetenschapper Joris Muris de Jan Wahlberg Prize voor zijn studie naar contactallergie en palladium, die onlangs is gepubliceerd in Contact Dermatitis Research.
De Jan Wahlberg Prize is een aanmoedigingsprijs, bedoeld voor jonge wetenschappers die onderzoek doen op het gebied van huidontstekingen. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 2.000 en het geven van een college tijdens het ESCD-congres (European Society of Contact Dermatitis) over het specifieke onderzoeksgebied van de winnaar.
Het vak en werkveld zijn veranderd. Tegenwoordig werken naast specifiek hiervoor opgeleide professionals steeds meer professionals uit andere sectoren aan gezondheidsbevordering en preventie. Daarnaast staat het regionale en lokale krachtenveld van beleid, onderzoek en praktijk meer centraal en dat vraagt om andere expertise van professionals.
Competentieprofiel Het nieuwe profiel bevat concrete competentiebeschrijvingen voor gezondheidsbevordering en preventie. Daarnaast beschrijft het profiel de ontwikkelingen in het vak en het werkveld. Ook de context en positionering waarbinnen professionals hun werk uitvoeren komen aan bod.
Voor wie? Zowel professionals als hun managers kunnen zien welke competenties van belang zijn voor hun werk, de eigen ontwikkeling, voor personeelsbeleid en bijscholingsactiviteiten. Voor opleidingen biedt het profiel inzicht in de competenties waarop zij zich kunnen richten.
Co-productie Het competentieprofiel is een co-productie van een werkgroep, met deelnemers vanuit landelijke organisaties en kennisinstituten, opleidingen en het beroepsveld van gezondheidsbevordering en preventie. RIVM Centrum Gezond Leven vervulde hierbij een coördinerende rol.
Op weg naar versie 2.0
De werkgroep introduceert en bespreekt het nieuwe competentieprofiel bij en met professionals, managers en opleidingen. Onder andere via de LinkedIn-groep Competentieprofiel Gezondheidsbevordering en Preventie kunnen professionals het profiel raadplegen, erop reageren en met elkaar discussiëren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/profiel-preventie.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-07-02 00:00:002012-07-02 00:00:00Competentieprofiel voor ieder die werkt met preventie
Patiëntenfederatie NPCF wil dat ook waarschuwingen en lichtere maatregelen tegen artsen openbaar worden gemaakt. Vanaf 1 juli 2012 is de wet BIG veranderd, de Wet op individuele beroepen in de gezondheidszorg. In het BIG-register staat de bevoegdheid en vakbekwaamheid van 400.000 artsen en andere zorgverleners beschreven. De wetswijziging maakt het mogelijk dat in het BIG register nu ook alle tuchtmaatregelen worden vermeld.
Patiëntenfederatie NPCF vindt de verandering een stap in de goede richting naar meer openheid in de zorg, maar nog niet voldoende. ‘De lichtere maatregelen, zoals waarschuwingen, zijn nu nog niet openbaar. Dat is vreemd. Als je openheid geeft doe het dan goed, en niet half’, vindt Wilna Wind, directeur van de NPCF. Wilna Wind doet de oproep zaterdagavond in het RTL Nieuws.
Kwaliteitsverschillen De NPCF vindt dat patiënten meer inzicht moeten krijgen in de kwaliteit van zorg en het functioneren van zorgverleners. ‘Bij de ene dokter heb je een goede kans op herstel en bij de andere dokter kun je zo je hersteloperatie inplannen,’ zegt Wilna Wind. ‘Kwaliteitsverschillen tussen zorgverleners kunnen groot zijn. Het is goed om je daarvan bewust te zijn. Vervolgens is het belangrijk dat er informatie over die kwaliteit beschikbaar komt. Alles helpt daarbij. Informatie over hoe vaak een dokter een bepaalde ingreep uitvoert per jaar, hoe vaak er complicaties optreden. Maar ook wat de ervaringen zijn van patiënten en hoe tevreden deze zijn over het resultaat.’
Openbaar De NPCF maakt zich er hard voor dat zo veel mogelijk van dit soort informatie openbaar wordt. Het liefst zo centraal en toegankelijk mogelijk. Wilna Wind: ‘Daarom zijn we ook ZorgkaartNederland.nl steeds verder aan het uitbreiden met informatie waar je als patiënt iets aan hebt. Dus naast de waarderingen van andere patiënten ook andere vormen van kwaliteitsinformatie die je helpen om een keuze te maken voor de juiste dokter of andere zorgverlener. Op ZorgkaartNederland staan inmiddels meer dan 85.000 ervaringen en waarderingen van patiënten over verschillende zorgverleners.’
BIG De NPCF vindt het daarom ook belangrijk dat de tuchtmaatregelen tegen zorgverleners openbaar worden. En dat is vanaf 1 juli het geval. ‘Nu is het alleen nog wachten op volledige openheid, dus ook de lichtere maatregelen. Ik verwacht dat dat een kwestie van tijd is,’ zegt Wilna Wind. ‘Daarnaast is het ook belangrijk dat er meer inzicht komt in andere signalen over mogelijke tekortkomingen van zorgverleners. Dus naast de tuchtklachten en de eventuele maatregelen ook klachten, claims of meldingen bij de inspectie. Patiënten zijn best in staat om de informatie op waarde in te schatten. Maar dan moet er wel volledige openheid zijn. En de informatie moet toegankelijk en goed leesbaar zijn. Nu is het voor patiënten nog heel lastig zoeken naar wat er over een bepaalde arts in het BIG register staat.’
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/npcf-903.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-07-02 00:00:002012-07-02 00:00:00NPCF wil ook waarschuwingen en lichtere maatregelen tegen artsen openbaar
Onderzoek GfK: ouders te rooskleurig beeld over gezond eten en bewegen.
Ouders denken er alles aan te doen om hun kind gezond op te laten groeien. Denken, want hun kinderen merken er niet altijd iets van. Dat blijkt uit onderzoek van GfK in opdracht van Jongeren Op Gezond Gewicht onder ruim 1.000 ouders van kinderen van 4 tot 16 jaar en hun kinderen (12-16 jaar).
Kinderen pakken (38%) twee keer zo vaak zelf iets te snoepen dan ouders denken (19%) en ruim eenderde van de ondervraagde kinderen bekent meerdere keren per dag te snacken, terwijl maar een kwart van de ouders dat vermoedt. Ook zakgeld gaat veel vaker dan ouders denken op aan vet, zout en zoet (49% ouders, 57% kinderen).
Vaker snoepen dan één keer per dag Al met al snoept 1 op 3 kinderen vaker dan één keer per dag en beleven kinderen meer vrijheid dan ouders denken te geven. Het onderzoek geeft een aardig inkijkje in de problematiek van overgewicht. Iedereen wil het uiteraard graag goed doen, zegt Paul Rosenmöller, voorzitter Convenant Gezond Gewicht en ambassadeur Jongeren Op Gezond Gewicht. Een gezonde omgeving, waar de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is, is belangrijk voor kinderen. We moeten gezond eten en meer bewegen gemakkelijker maken voor kinderen. Maar ouders kunnen het niet alleen. Daarom moeten alle partijen landelijk en lokaal, de handen ineen slaan!.
Uit het onderzoek van GfK blijkt dat ouders behoefte hebben aan een gezondere omgeving. Volgens één op de vijf ouders kunnen kinderen te makkelijk aan ongezonde voeding komen en 1 op de 6 ouders vindt het vervelend hierover geen controle te hebben. Vooral de snoep- en frisdrankautomaten op school zijn hun een doorn in het oog (40%). Het zou fantastisch zijn, zeggen ouders, als er meer ondersteuning van buiten zou komen, vooral van school en vanuit de buurt. Lessen op school over gezonde voeding en bewegen, meer speel- en sportmogelijkheden in de buurt en een dagelijks fruit-tienuurtje op school zijn de drie grootste wensen. Ruim eenderde heeft wel eens behoefte aan hulp of advies over gezond eten en voldoende bewegen, het liefst van familie, vrienden of andere ouders. Gezonde omgeving Een op de zeven Nederlandse kinderen is te dik. Dat is bijna de helft meer dan 30 jaar geleden en de teller loopt nog steeds.
JOGG, is de beweging waarbij iedereen in een stad, dorp of wijk zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. In een JOGG-gemeente werken overheid, (lokaal) bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samen aan een gezonde omgeving voor de jeugd. Het is een lokale, duurzame aanpak die effectief bewezen is om overgewicht bij de jeugd om te zetten in een daling.
Bron: JOGG, een landelijk initiatief dat zich richt op jongeren (0-19 jaar), hun ouders en omgeving. Nederland telt al 17 JOGG-gemeenten. Alle gemeenten in Nederland kunnen zich aansluiten bij JOGG. JOGG is de aanpak, volgens het Franse EPODE, die alle initiatieven in een gemeente bundelt en hen handvatten biedt om gezond eten en meer bewegen gemakkelijker te maken voor kinderen, ouders, scholen, hulpverleners e.a.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/78656202-snoepen-kindern-90.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-07-02 00:00:002012-07-02 00:00:00Kinderen snoepen meer dan ouders denken
Na het verliezen van tanden en kiezen in de bovenkaak, slinkt de kaakwal en zakt de neusbijholte (sinus maxillaris) vaak uit. Daarom moet vaak een bottransplantaat worden aangebracht, voordat een implantaat kan worden geplaatst. Botopbouw in de vorm van een sinusbodemelevatie biedt veelal uitkomst om voldoende botvolume te creëren. Daniela Rickert beschrijft in haar proefschrift verschillende behandelmethodes voor deze procedure met als doel het ziektecijfer van de ingreep zo laag- en de genezingsperiode zo kort mogelijk te houden.
Onafhankelijk Uit een literatuurstudie blijkt het implantaatoverlevingspercentage onafhankelijk te zijn van het materiaal dat gebruikt is voor de sinusbodemelevatie, tenminste als een voldoende lange genezingstijd in acht wordt genomen voordat de implantaten worden geplaatst.
Piëzochirugie Verder stelt Rickert vast dat piëzochirugie, een techniek op basis van ultrasone trillingen, een goed alternatief is voor het gebruik van conventioneel gebruikte instrumentarium ten behoeve van sinusbodemelevatie chirurgie. Piëzochirurgie heeft echter geen evidente voor- of nadelen ten opzichte van de conventionele techniek met roterend instrumentarium. Welke techniek de voorkeur heeft, is operateur-afhankelijk.
Botsubstituut Tenslotte concludeert Rickert dat het gebruik van een botsubstituut zoals BioOss® gemengd met een beenmergconcentraat rijk aan MSCs (mesenchymale stamcellen) een goed alternatief vormt voor een behandeling met alleen autoloog bot (bot geoogst bij de patiënt zelf). Hierbij kan een vergelijkbare genezingsperiode in acht worden genomen en kan het ziektecijfer van de donorplaats worden verminderd. Implantaatoverleving lijkt lager te zijn in de MSCs-groep, maar de conditie van de weefsels rondom de implantaten blijkt een jaar na het functioneel belasten van de implantaten gelijk te zijn voor beide technieken.
Promotie Mevrouw D. Rickert, 4 juli 2012, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Daniela Rickert (Duitsland, 1983) studeerde tandheelkunde in Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Ook na haar promotie blijft Rickert werkzaam als tandarts in Beilen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2012/06/kaak-400.jpg232398Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-28 00:00:002016-09-13 11:34:32Botopbouw bij kaakimplantaat: alternatieven onder de loep
70% van de mensen met een slecht gebit geeft aan dat dit hun leven negatief beïnvloedt. Dit blijkt uit onderzoek onder ruim 2.000 volwassenen in het Verenigd Koninkrijk geplaatst op Dentistry. Bijna 29% van de volwassen gaf aan een slecht gebit te hebben, wat neerkomt op 14 miljoen Britten.
Niet durven lachen
Het niet durven lachen met een slecht gebit heeft de meeste impact op de mentale gezondheid. 39% van de mensen met een slecht gebit geeft aan hun gebit te verbergen bij het lachen of zelfs helemaal niet meer te lachen. Ook kan het gevoel van eigenwaarde verminderen: 31% geeft aan zich minder zelfverzekerd te voelen.
15% van de volwassenen met een slecht gebit voelt zich depressief en is geremd om buitenshuis te zijn. 10% zegt minder te praten en 7% geeft zelfs aan dat hun liefdesleven negatief wordt beïnvloed door hun gebit.
Vrouwen Het onderzoek laat zien dat vrouwen mentaal gevoeliger zijn voor een slecht gebit: 78% van de vrouwen met een slecht gebit geeft aan dat dit invloed heeft versus 63% van de mannen. Vrouwen geven overigens minder toe dan mannen dat zij hun tanden slecht verzorgen: 26% van de vrouwen versus 33% van de mannen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/122275282-depressie-90.jpg9090Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-28 00:00:002020-09-17 13:48:34Slecht gebit kan invloed hebben op mentale gezondheid
Emeritus hoogleraar tandheelkunde Fons Plasschaert geeft in het blad Graadmeter z’n visie over het rapport van de Gezondheidsraad “De mondzorg van morgen”.
‘Dat is verplicht, punt uit’ Plasschaert is het eens met de constatering dat een deel van de tandartsen na het afronden van hun studie nooit meer iets aan nascholing doet. De raad verbindt daaraan echter nauwelijks conclusies, vindt de emeritus hoogleraar. Er is geen enkele verplichting tot na- en bijscholing en veel tandartsen hebben er ook helemaal geen zin in. Zeker 20 procent volgt geen enkele vorm van nascholing. Iemand moet nu gewoon zeggen: Dat is verplicht, punt uit. Er moet een instituut komen waarnaar tandartsen moeten luisteren.
Evidence-based richtlijnen Ook is Plasschaert het eens met de conclusies van de Gezondheidsraad dat er gewerkt zou moeten worden volgens evidence-based richtlijnen. In een richtlijn wordt alle kennis gedocumenteerd en worden de afwegingen genoemd bij het maken van keuzes in een behandelsituatie. Dat helpt de tandarts en is bovendien fijn voor de patiënt. Plasschaert onderschrijft dat er weinig epidemiologische gegevens zijn over de Nederlandse mondgezondheid maar stelt dat richtlijnen goed opgesteld kunnen worden aan de hand van praktijkervaring. “We moeten het gewoon doen”, volgens Plasschaert.
16 miljoen bondscoaches konden het dit EK niet eens worden over de juiste selectie van Oranje. Wiens kwaliteiten als spits zorgde voor optimale prestaties? Van Persie of Huntelaar, beiden topscorer in hun competities? Selecteren op de juiste eigenschappen bleek zo makkelijk nog niet. Hetzelfde geldt voor de opleiding geneeskunde en tandheelkunde.
Lees de column van Hein Handgraaf, voorzitter KNMG Studentenplatform.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/studenten.jpg9090Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-26 00:00:002018-09-13 12:55:13Loten is zo gek nog niet
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/cavities-in-my-locker-90.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-06-22 00:00:002012-06-22 00:00:00Opvallende marketingactie: Hoe motiveer je pubers tot een bezoek aan tandarts of mondhygiënist?
Sinds 1 januari 2012 is herregistratie in het BIG-register verplicht voor tandartsen. De herregistratiedatum ligt vijf jaar na de datum van uw diploma, vakbekwaamheidsverklaring of erkenning van beroepskwalificatie. Ligt deze datum vóór 1 januari 2012, dan is uw herregistratiedatum 1 januari 2017. Uiterlijk zes maanden voor de herregistratiedatum ontvangt u van het BIG-register een oproep.
Criteria Er gelden twee criteria voor herregistratie: de werkervaringseis of de scholingseis. De eenvoudigste manier om voor herregistratie in aanmerking te komen is voldoende te werken in het beroep waarvoor u staat ingeschreven in het BIG-register. In een periode van 5 jaar moet u 2080 uur als tandarts werkzaam zijn.
Wie niet werkt of de urennorm niet haalt, kan een scholingstraject volgen om in aanmerking te komen voor herregistratie.
Specialistenregister Staat u ingeschreven bij de Specialisten Registratie Commissie NMT? Dan hoeft u geen aanvraag voor herregistratie in te dienen voor uw basisberoep in het BIG-register. Beroepen met een specialisme kennen een stelsel van herregistratie waarvoor hogere eisen gelden. Herregistratie in een erkend specialisme betekent daarom automatisch herregistratie in het BIG-register.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg00Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-21 00:00:002019-10-10 12:49:35Brochure over herregistratie BIG-register voor tandartsen
Er moet een keurmerk voor medische apps komen. Hiertoe riep de KNMG op. Uit een enquête van Artsennet onder het KNMG-ledenpanel blijkt dat driekwart van de ondervraagde artsen behoefte heeft aan een keurmerk voor medische apps. Dit meldt de KNMG op haar website.
Een medische app, waarmee bijvoorbeeld een patiënt zelf zijn bloeddruk kan meten, zou volgens de huidige normen een CE-keurmerk moeten krijgen. Alleen is dat volgens de KNMG niet voldoende, omdat zo’n keurmerk niet aantoont dat het resultaat altijd betrouwbaar is.
Een deel van de medische apps is bovendien niet gekeurd. De KNMG vindt dat het CE-keurmerk moet worden uitgebreid of dat er een speciaal keurmerk moet komen voor deze applicaties.
Van 6-8 september 2012 vindt het 36e jaarlijkse congres van de European Prosthodontic Association (EPA) plaats met als titel: Be prEPAred for your patient.
De belangrijkste key-note speakers zijn: Prof. Nico Creugers, Prof. Daniel Wismeijer, Prof. Finbarr Allen, Prof. Gert Meijer, Prof. Marco Cune, Prof. Albert Feilzer, Prof. David Bartlett, Dr. Hans van Pelt, Prof. Regina Mericske-Stern en Prof. Paul Lambrechts.
Locatie: De Doelen, Rotterdam
Organisatie European Prosthodontic Association (EPA)
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/epa.jpg8890Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-18 00:00:002018-12-06 12:37:33Congres: Be prepared for your patient, 6-8 september, Rotterdam
Het aantal mensen in verpleeghuizen met een eigen gebit neemt toe. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de mondhygiënische zorg gebrekkig is. Met steun van het fonds OGZ heeft TNO o.a. een instructievideo/DVD voor verzorgenden gemaakt om de mondgezondheid van verpleeghuisbewoners te verbeteren.
Derk Jan Jager onderzocht hoe tanderosie ontstaat en de rol van (fris)dranken, speeksel, speekselfilm/pellikel en tandpasta hierbij voor zijn proefschrift. Promotie 27 juni UMCG.
Jager ondervond dat de erosieve potentie van een drank sterk afhankelijk is van de pH en de saturatie daarvan. Individuele verschillen in vatbaarheid voor tanderosie kunnen voor een groot deel verklaard worden door verschillen in speeksel- en pellikelsamenstelling.
Promotie: dhr. D.H.J. Jager, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Proefschrift: Dental erosion. The role of acidic beverages, saliva and toothpastes in the development and reduction of dental erosion Promotor(s): prof.dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans, prof.dr. A. Vissink, prof.dr. M.S. Cune Faculteit: Medische Wetenschappen, UMCG
De Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten bestaat in september 45 jaar. dental INFO interviewde Dymph Bijnen, oud-NVM-bestuurslid, over het Lustrumcongres en het beroep van mondhygiënist.
Kunt u iets vertellen over de ontwikkeling van het beroep van mondhygiënist?
Het beroep van mondhygiënist heeft een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Mondhygiënisten werden in eerste instantie gezien als hulpkracht van de tandarts. In 45 jaar tijd heeft de mondhygiënist zich ontwikkeld tot een zelfstandige professional met eigen kennis en zorggebieden. De bij aanvang tweejarige opleiding is bovendien vervangen door een vierjarige HBO opleiding. Alles bij elkaar geeft dit aan dat de maatschappij de mondhygiënist als zelfstandige professional ziet.
Wanneer zijn de eerste mondhygiënisten afgestudeerd?
In 1967 zijn de eerste mondhygiënisten afgestudeerd in Nederland. In Amerika zijn mondhygiënisten al veel langer aan het werk. De eerste Nederlandse mondhygiënisten zijn op initiatief van het ministerie van VWS in Amerika opgeleid. De NVM is dus direct vanaf de start van de eerste Nederlandse mondhygiënisten opgericht.
Hoeveel leden heeft de NVM inmiddels?
De NVM heeft inmiddels ruim 2.000 leden. In totaal zijn er bijna 3.000 mondhygiënisten, ongeveer 75% is dus lid van de vereniging.
Van 27 t/m 29 september organiseert de NVM een Lustrumcongres in Maastricht met als titel M(H)aastricht in Flow. Kunt u deze titel toelichten?
We hebben gekozen voor flow omdat dit de dynamiek van het beroep aangeeft. De mondhygiënist is constant in beweging en maakt een vloeiende expansie door. We wilden ook het woord mondhygiënist in de titel verwerken en kozen daarom voor
M(h)aasticht. Een leuke details is dat de rivier de Maas door Maastricht stroomt en de flow ook hier weer in terugkomt.
Op het programma staan vakgroepbijeenkomsten, workshops, wetenschappelijke sprekers, een interactief lezingen programma, een feestavond én high tea. Een uitgebreid programma. Welke programmaonderdelen zou u aanraden? Oh, dat is een moeilijke vraag. We hebben getracht om zoveel mogelijk leden goede aanknopingspunten te geven. Zo hebben we op donderdag vakgroepbijeenkomsten en diverse workshops. Op de vrijdag is er een internationale congresdag met wetenschappelijke sprekers. Zaterdag wordt meer een praktische dag waarop duos van tandartsen en mondhygiënisten presentaties geven. De dagvoorzitter voor de zaterdag is Dr. Schelte Fokkema. Hij is opgeleid als mondhygiënist, vervolgens als tandarts en parodontoloog en is daarna gepromoveerd. De samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist is voor hem een bekend gebied.
Welke nieuwe ontwikkelingen worden er tijdens het congres gepresenteerd?
EMS introduceert een apparaat voor het schoonmaken onder het tandvlees. Zij geven hierover donderdag een workshop Nieuwe concepten mondzorg. Zaterdag geven Mr Jeroen Craandijk en Dr. Katarina Jerkovic-Cosmic MSc een presentatie over taakdelegatie. Met vragen over hoe taakdelegatie werkt en welke tekortkomingen er zijn. Dit is een spanningsveld dat meer aandacht verdient en ook steeds meer krijgt.
Er is ook een kennisplein. Wat kunnen de bezoekers hier zien?
Binnen de mondzorg zijn diverse baanbrekende mondhygiënisten actief. Zij kunnen op het plein hun kennis tentoonstellen zodat collegas hier weer nieuwe inzichten kunnen opdoen. Een voorbeeld is een richtlijn voor behandeling van diabetespatiënten en informatie over het certificeren van een praktijk. Ook kunnen mondhygiënisten onderzoeken laten zien die zij in hun praktijk hebben gedaan.
Wat is uw taak binnen de lustrumcommissie? Ik ben verantwoordelijk voor het wetenschappelijke en sociale programma, dus voor zowel het nuttige als het aangename deel. Samen met Dagmar Else Slot ben ik gestart met de organisatie en in de loop van de tijd zijn daar een aantal mensen bijgekomen die meehelpen met de uitwerking. Ik vind het erg leuk om te doen en het is een uitdaging om voor ieder wat wils op tafel te leggen.
Hoeveel bezoekers worden er verwacht?
We verwachten 600 tot 800 bezoekers voor zowel vrijdag als zaterdag. Voor donderdag zal dit iets minder zijn, alhoewel we nu al 300 aanmeldingen hiervoor binnen hebben.
Is het lustrumcongres alleen voor mondhygiënisten toegankelijk?
Nee, het lustrumcongres is voor iedereen toegankelijk. Er zijn ook (preventie)assistenten die meekomen en hier en daar zie je een enkele tandarts. Sommige praktijken maken er een teamuitje van en komen met zn allen.
Dymph Bijnen is één van de drijvende krachten achter het Lustrumcongres. Zij is bij de NVM verantwoordelijk voor het KRM. Eerder was zij NVM-bestuurslid voor bij- en nascholing. Ze is mondhygiënist en heeft een praktijk samen met haar man die werkzaam is als tandarts.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/nvm-lustrum-90.jpg9090Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-13 00:00:002021-03-22 11:44:41NVM viert 45-jarig bestaan met groots Lustrumcongres
Voor een behandeling dient u te weten hoe snel het bloed van uw patiënt stolt. Zo kunt u de kans op een (geringe) nabloeding afwegen tegen de kans op een trombo-embolisch accident.
Volgens specialist in mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie Jacques Baart is het bij de eerste kennismaking met de patiënt uiterst belangrijk om nota te nemen van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt. Baart: Zoals u op een feestje zegt Hoe maak je het? , vraagt u in de praktijk Bent u goed gezond? De patiënt zal veelal zeggen Ja, dank u, dat gaat bijna vanzelfsprekend. Daarom is het belangrijk om goed door te vragen.
Naast of in plaats van het laten invullen van een gezondheidsvragenlijst kunt u de volgende vragen stellen:
Gebruikt u medicatie? Specificeer uw vraag: pillen/poeders, druppels, zalven? Op recept/zelf gekocht?
Wanneer was u voor het laatst bij de huisarts/specialist?
Bent u ooit opgenomen of geopereerd geweest in een ziekenhuis?
Bent u allergisch of overgevoelig voor bepaalde medicijnen, stoffen? En zo ja, waaruit bleek dat precies?
Gebruikt u bloedverdunners?
In geval van ernstige gingivitis/parodontitis, is het raadzaam uw patiënt eerst naar de mondhygiënist te verwijzen.
Antitrombotica
Antitrombotica (ook wel antitrombosemiddelen genoemd) is een verzamelnaam voor middelen zoals heparine, coumarinederivaten en salicylaten, die bij invasieve ingrepen leiden tot een hemorragische diathese (neiging om gemakkelijk te bloeden) bij de patiënt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen anticoagulantia en trombocytenaggregatieremmers.
Anticoagulantia (vitamine K-antagonisten, directe trombineremmers en anti-Fxa-remmers) zijn middelen die de bloedstolling beïnvloeden.
Trombocytenaggregatieremmers (TARs) zoals de salicylaten Aspirine® en Ascal® remmen de bloedstelping niet, maar gaan het samenklonteren van geactiveerde trombocyten tegen.
INR-waarde Voordat u tot behandeling overgaat dient u op de hoogte te zijn van de actuele INR-waarde (de mate van bloedstolling) van uw patiënt. De meting van de INR-waarde dient niet ouder te zijn dan 24 uur, maar de voorkeur gaat uit naar INR-bepaling één uur voorafgaand aan de behandeling. Deze INR-bepaling vindt plaats bij de trombosedienst, maar er zijn ook apparaten op de markt voor gebruik in de praktijk. Deze werken door middel van een vingerprik.
Door: Maja Faasen
Bron: Verslag door dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk van bureau Kalker
Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij vervult daar de rol van afwisselend chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager en docent. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij is (mede) auteur van meer dan 125 wetenschappelijke artikelen en van enkele leerboeken, waaronder Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie en Lokale Anesthesie in de Tandheelkunde.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/bloedstolling-90.jpg9090Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-13 00:00:002016-09-21 12:45:22Nabloeding of trombo-embolisch accident: hoe weegt u de kansen af?
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.