Winnie Sorgdrager gaat onderzoek doen naar dossiers IGZ

Op verzoek van minister Edith Schippers (VWS) gaat Winnie Sorgdrager onderzoek doen naar dossiers en de afhandeling daarvan door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Schippers wil met dit onderzoek een ‘herstel van vertrouwen’ in de IGZ bewerkstelligen.

In de brief aan de Tweede Kamer stelt Schippers dat zij eraan hecht dat de IGZ breed vertrouwen en gezag heeft in de samenleving, het zorgveld en in het parlement. Op dit moment ontbreekt het daaraan, zo erkent de IGZ zelf ook. De IGZ is veelvuldig negatief in het nieuws vanwege trage afhandeling van dossiers en gebrek aan klantvriendelijkheid. Zo hebben de Nationale Ombudsman en Tros Radar in een zwartboek recent talloze klachten over de IGZ verzameld.

Ander onderzoek
Eerder dit jaar kondigde Schippers al een ander onderzoek naar de IGZ aan: dit onderzoek is erop gericht om te zien of de IGZ robuust genoeg om te voldoen aan de eisen die Schippers in haar Toezichtvisie stelt aan een moderne handhavingsorganisatie. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door ABD Top Consult en staat onder leiding van Koos van der Steenhoven.

Vlotte afhandeling
In de ogen van Schippers moet de IGZ daadkrachtig, proactief en klantvriendelijk zijn. Zaken bij de Inspectie dienen vlot afgehandeld te worden. Meldingen mogen niet langer open staan dan 1 jaar, tenzij daar goede redenen voor zijn. Schippers wil dat de IGZ dit principe van 1 jaar toepast, dan wel uitlegt als het niet toegepast kan worden.

Verder moet de IGZ helder aangeven waar ze al dan niet over gaat. Wanneer een zaak niet bij de IGZ thuishoort, moet de melder adequaat door de IGZ worden doorgeleid naar de juiste instantie.

Met het aangekondigde tweede onderzoek (het onderzoek onder leiding van Sorgdrager naar de dossiers van de IGZ) handelt Schippers in de geest van een aangehouden motie van de Kamerleden Leijten en Bouwmeester.

Patiënten en vertegenwoordiger zorg
Voor beide onderzoeken geldt dat daarbij zowel patienten als vertegenwoordigers van het zorgveld nauw worden betrokken. De aandachtspunten van de Ombudsman zullen eveneens bij beide onderzoek worden betrokken. Schippers zal de Tweede Kamer na de zomer over de uitkomsten informeren.

Bron:
Rijksoverheid.nl


Lees meer over: Inspectie, Kennis, Patiëntendossier, Thema A-Z

Kwaliteit vraagt om een definitie en richtlijnen

Een discussie tussen Wilna Wind (patiëntenfederatie NPCF), mr. Erno Kleijnenberg (zorgverzekeraar ONVZ) en mr. Alexander Tolmeijer (beroepsorganisatie NMT), geleid door Fenno Moes.

Stelling 1

Een conflict over de honorering en/of vergoeding van kwalitatief hoogwaardige zorg lijkt onafwendbaar als de definitie van kwaliteit niet eenduidig is.

Kleijnenberg: “Het niet eenduidig zijn van de definitie hoeft niet te leiden tot een conflict. Een definitie moet er echter wel komen. De verzekeringen dienen zich hiermee niet te bemoeien. Wij laten het graag aan de mondzorgspecialisten over om deze definitie vast te stellen.”

Wind: “De patiënt wil weten wat kwaliteit is, wat hij krijgt voor zijn geld. Niet alleen de vertrouwensrelatie is belangrijk; de patiënt wil tegenwoordig meer weten. Er moeten meer richtlijnen komen binnen de mondzorg die inzichtelijk zijn voor de patiënt. Zodat de patiënt weet of zijn mondzorger de richtlijn al dan niet volgt. Informatie over de kwaliteit moet makkelijk vindbaar zijn.”

Tolmeijer: “Er zijn al richtlijnen, maar het moeten er meer worden. Daar wordt ook hard aan gewerkt. Dit wordt betaald door de NMT. Niet alle verzekeringen vragen echter om richtlijnen als kwaliteitsinstrument.”

Wind: “De NPCF denkt aan de patiënt en de tandarts moet niet alleen maar aan zichzelf denken (protest vanuit de zaal). Het experiment met de vrije tarieven moet stoppen, want de patiënt heeft er niks aan.”

Tolmeijer: “Nu al het experiment stoppen? We zijn net begonnen en het experiment zou drie jaar duren. Men moet niet verwachten dat we alles in één keer goed kunnen doen. Voor de mondzorger is het ook nieuw en de prijzen worden daardoor om de zoveel maanden aangepast. Sommige prijzen blijken te hoog en worden naar beneden bijgesteld en vice versa. Ik ben trots, want de organisatie is al goed en heel veel tandartsen hebben de tarieven op de website staan. Slechts dertien procent heeft dit niet. Dit zijn veelal tandartsen die geen patiënten meer aannemen en spoedig met pensioen zullen gaan.”

Wind: “Het experiment is te vroeg gekomen. De prijsvergelijkers kwamen te laat. Vergelijkers van de kwaliteit zijn er nog niet. Dus wat heeft de patiënt aan het hele experiment? Wij krijgen veel klachten binnen en horen weinig goede geluiden.” (kwade geluiden vanuit de zaal)

Kleijnenberg: “Ik vind ook dat het experiment te vroeg kwam. De NMT, de verzekeraars en de NPCF rollebollen nu over straat. De patiënt is de dupe geworden, mede door het toedoen van enkele verzekeringen. De minister is de lachende vierde. Verzekeringen moesten af en toe ook de keutel intrekken.” (duidt hier op de ‘markconforme prijslijsten’ die door enkele verzekeringen werden opgesteld en weer ingetrokken. Patiënten moesten het verschil betalen tussen tarief tandarts en tarief verzekering en dit viel niet uit te leggen. Ook riep een aantal verzekeraars dat de prijzen flink zouden stijgen, hetgeen niet is gebeurd)

Tolmeijer: “Ik vind die lijsten ook belachelijk, want de jeugd hoort in elk geval voor honderd procent de zorg vergoed te krijgen.”

Wind: “Er zijn zelfs patiënten die zeggen even te wachten met naar de tandarts gaan totdat de rust is weergekeerd. Dat is een slechte zaak. De patiënt heeft dus behoefte aan meer transparantie.”

Kleijnenberg: “Het is onbegrijpelijk dat een grote verzekering (hier wordt Achmea bedoeld) nog steeds aan de zogenaamde marktconforme prijzen wordt gehouden. En ook Menzis vergoedt wel veel, maar ook heel veel niet (zoals parodontale nazorg, terwijl dit heel hard nodig is; stoppen met behandeling = terugkeer van de ziekte = gebitsverlies en hogere kans op bijv. hart- en vaatziekten).
Verzekeringen onderling hebben ook een verschil van mening over wat kwaliteit is. CZ heeft een zwarte lijst van ziekenhuizen en dit idee werd overgenomen door andere verzekeringen. Die hebben echter een totaal andere lijst… Dus wat is kwaliteit? Voor de klant is dit erg onduidelijk!”

Stelling 2

De slager die zijn eigen vlees keurt is niet acceptabel. De kwaliteitsregisters KRM en KRT worden door de eigen beroepsverenigingen onderhouden. Dus moet er een onafhankelijk controle-instituut worden opgezet. Elke vijf jaar zal een examen moeten worden afgelegd.

Wind: “Graag wel verplichte controle, maar dit mogen de beroepsverenigingen best zelf organiseren.”

Tolmeijer: “Visitatie is een heel goed middel om de kwaliteit te controleren. Het zou mooi zijn als dit verplicht werd.”

Wind: “Ik vind de patiëntenervaringen belangrijker. Er moeten tevredenheidsonderzoeken worden afgenomen, waarvan de resultaten op vergelijkingswebsites gepubliceerd worden. Pas dan kan de patiënt goed kwaliteit en prijs vergelijken.”

Kleijnenberg: “Op dit moment zijn er te veel prijsvergelijkers (13). Enkel de prijs lijkt er toe te doen.”

Wind: “Daarom wil de NPCF ook een prijsvergelijker maken waaraan de kwaliteit is gekoppeld.”

Kleijnenberg: “Specialistische zorg dreigt onbetaalbaar te worden, omdat kwaliteit niet inzichtelijk is. De regering moet dit zien te voorkomen. Verzekeraars zouden meer om kwaliteit moeten vragen bij contractering in plaats van prijsafspraken te maken. De contractering moet anders; kwaliteitseisen moeten worden ingebouwd in het contract, maar verzekeringen kunnen de druk niet aan. Vanuit mondzorgers zijn voorstellen gedaan, die met spoed zouden worden doorgevoerd. Het duurt echter vier maanden voordat de software van de verzekering zover is…”

Een onderonsje als besluit…
Wind zei verderop in de discussie nogmaals dat tandartsen alleen maar geld willen verdienen.
Ik heb haar hierop aangesproken samen met een orthodontist. Deze woorden doen ons echt zeer. Wij hebben hart voor de patiënt en denken echt niet aan geld graaien. Wind zei daarop dat ze dit ook niet dacht over de congresbezoekers, maar dat er wel tandartsen zijn die zo denken. Wind ziet geen enkel voordeel van het experiment.

Toch zijn mijns inziens veel praktijken heel hard bezig om aan transparantie te werken. Er zijn veel websites bijgekomen van tandartsen waarbij het personeel wordt voorgesteld. Dan is te zien wie precies mondhygiënist is en wie preventieassistenten, wie tandarts en wie orthodontist. Veel praktijken zijn gaan werken met naambordjes. Ik zei Wind dat als je rode potloden spaart, je geen blauwe balpennen krijgt. Als ze klachten verzamelt, kan ze ook enkel klachten verwachten. Ik verzocht haar ook eens naar positieve geluiden te vragen. Die opmerking had ze al wel vaker gehoord, gaf ze als ‘tegenargument’…

Door: Lieneke Steverink-Jorna

Bron: Voorjaarscongres ‘Conflict: distantiëren of confronteren?’ van de NVvK en VBTGG, 16 en 17 maart 2012.


Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kwaliteit
tandarts

Tandartsen geven autoriteit niet graag uit handen

De competentiestrijd tussen tandartsen en mondhygiënisten is verscherpt, sinds die laatsten zijn opgeleid om zelfstandig diagnoses te stellen en eenvoudige tandheelkundige ingrepen te doen. Tandartsen verwelkomen mondhygiënisten-nieuwe-stijl in hun praktijk, maar hebben er moeite mee hun autoriteit uit handen te geven. Daardoor verloopt de beoogde herschikking van de taken veel minder soepel dan de bedoeling was. Dat blijkt uit onderzoek van de Groningse hogeschooldocent Mondzorgkunde Katarina Jerkovic. Zij promoveert op 5 april 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Jerkovic beschouwt deze ontwikkeling als symptomatisch voor de hele gezondheidszorg. Want inmiddels worden in veel takken van de zorg hbo-opgeleide zorgverleners geacht taken uit handen te nemen van hun academisch geschoolde collega’s.

Dreigend tandartsentekort
Ruim twaalf jaar geleden lag er al een eerste voorstel om de opleiding tot mondhygiënist te verlengen en meer taken van de tandarts naar de mondhygiënist te verschuiven. Daardoor zou de tandarts meer tijd overhouden voor complexere taken. Het besluit anticipeerde op een tandartsentekort, dat zou ontstaan als gevolg van de vergrijzing. In 2002 begon de vierjarige opleiding Mondzorgkunde, waar die vroeger twee en later drie jaar duurde. Sinds 2006 studeren er jaarlijks zo’n 100 à 150 mondhygiënisten-nieuwe-stijl af, die bijvoorbeeld halfjaarlijkse controles mogen uitvoeren, kleine gaatjes mogen boren en vullen, en daarover ook zelfstandig diagnoses mogen stellen.

Besluitvorming
Tandartsen blijken echter moeite te hebben met de overdracht van hun verantwoordelijkheden, merkte Jerkovic: ‘Ze waarderen de ruimte die ze krijgen als ze mondhygiënisten in hun praktijk hebben, maar ze willen zelf de besluitvorming in handen houden. Daardoor krijgen de mondhygiënisten minder te doen dan waarvoor ze zijn opgeleid. Dat komt overigens ook omdat ze vaak een baan van een oude-stijl-collega opvullen, die dat werk toch al niet deed. Ook combineren de mondhygiënisten vaak meerdere banen, waardoor ze naast hun primaire taken in preventie en het behandelen van tandvleesaandoeningen, weinig tot geen tijd overhouden om zich met de nieuwe taken bezig te houden.’

Werkplezier
Uit het onderzoek van Jerkovic blijkt bovendien dat mondhygiënisten-nieuwe-stijl minder plezier in hun werk hebben dan hun voorgangers: ‘Deze nieuwe mondhygiënisten ervaren minder autonomie en meer rolconflict in hun banen, wat weer te verklaren valt door de huidige taakverdeling tussen de tandarts en de mondhygiënist.’ Jerkovic verwacht dat de situatie verandert nu patiënten zonder verwijzing naar een mondhygiënist mogen gaan. Dat vereist alleen bekendheid met die mogelijkheid, anders blijven ze trouw naar de tandarts gaan voor ingrepen die een mondhygiënist ook kan uitvoeren.

Symptomatisch
Wat gebeurt in de verhouding tandarts-mondhygiënist, komt ook voor in andere takken van de gezondheidszorg, stelt Jerkovic. Daarom is het van groot belang om goed te monitoren of dit model werkt. Jerkovic: ‘Deze nieuwe taakverdeling is symptomatisch voor de hele gezondheidszorg. Neem bijvoorbeeld oogartsen en optometristen, artsen en verpleegkundigen. De academisch gevormde artsen krijgen te maken met zorgverleners met een hbo-opleiding die veel van hun gewone taken kunnen overnemen. Dat is alleen maar goed, en het past in het beleid van de overheid om mensen met een gepast opleidingsniveau een gepast takenpakket te geven. Op het gebied van tandheelkunde loopt Nederland daarin in internationaal opzicht ook voorop. Er zijn geen aanwijzingen dat dat tot verdringing leidt van de academische artsen. Ze kunnen daarvan juist profiteren, als ze bereid zijn een deel van hun bevoegdheden te delen met hun hbo-collega’s.’

Curriculum vitae
Katarina Jerkovic-Cosic (Bosnië, 1976) studeerde af als mondhygiënist (oude stijl) aan de Hanzehogeschool Groningen en behaalde haar master Epidemiologie aan de UvA in Amsterdam. Sinds 2000 werkt ze als docent bij de opleiding Mondzorgkunde, vanaf 2002 maakt ze als onderzoeker deel van het lectoraat Transparante Zorgverlening aan de Hanzehogeschool en is ze verbonden aan het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG. Ze promoveert aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde bij prof.dr. A.M. Sorge, hoogleraar bedrijfskunde, en prof.dr. C.P. van der Schans, hoogleraar revalidatiegeneeskunde, op het proefschrift ‘The relation between profession development and job (re)design. The case of dental hygiene in the Netherlands’.

Bron:
RUG.nl

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
camera - foto

Alleen een foto als het echt nodig is

Röntgendiagnostiek is essentieel in de tandartspraktijk. Maar de straling kan ook schadelijk zijn. Wat mag en moet u, als het gaat om het maken van röntgenopnamen?

Een dag zonder röntgen is een dag niet geleefd, vat prof. dr. Paul van der Stelt het belang van röntgendiagnostiek voor de tandartspraktijk samen. Van der Stelt (sectie Orale en maxillofaciale radiologie van de ACTA) sprak op het congres Veiligheid en regelgeving in de tandheelkundige praktijk’.

Dosis en effect
11% van de straling die we gemiddeld jaarlijks ontvangen is afkomstig van röntgendiagnostiek”, legde Van der Stelt zijn gehoor uit. Hoewel 36% van het medische röntgenonderzoek bij de tandarts plaatsvindt, kan slechts 1% va de straling op het conto van de tandheelkunde worden geschreven.

Een groot deel van de straling gaat dwars door de patiënt heen en veroorzaakt geen schade. Een deel van de fotonen veroorzaakt echter schade aan het DNA. Een deel daarvan wordt door het lichaam weer hersteld, maar een ander deel is blijvend.
Ook lage doses, zoals gebruikelijk in de tandheelkunde, kunnen schadelijke effecten teweegbrengen. Het gaat dan vooral om effecten die op langere termijn (na 10 tot 25 jaar) tot uiting komen als tumoren en leukemie.
Dat betekent dus dat bij dit soort lage doses de kans op een effect weliswaar beperkt is, maar dat het effect, als het tot uiting komt, altijd dezelfde ernst heeft, onafhankelijk van de oorspronkelijke dosis.

Het is nog niet exact bekend hoe groot de relatieve kans is op een nadelig effect bij lage doses. Daarom wordt veiligheidshalve een lineaire dosis-effect relatie aangehouden. De aanname is dus dat ook een lage dosis kans geeft op een effect. Daarom moet de dosis zo laag mogelijk worden gehouden.

Besluit Stralingsbescherming
Richtlijnen en regels zijn te vinden in het Besluit Stralingsbescherming (BS) van 2002. In het BS is geregeld wie er bevoegd zijn om röntgenopnamen te maken. In 2012 komt daarop een aanvulling, waarin ook rekening wordt gehouden met nieuwe opnametechnieken, zoals Cone Beam CT. Dit gaat effect hebben op uw praktijkvoering, voorziet van der Stelt.

De uitgangspunten van het veilig gebruik van röntgenstraling in het BS zijn gebaseerd op de principes die zijn geformuleerd door de International Commission on Radiological Protection (ICRP): rechtvaardiging, ALARA en dosislimieten.

Rechtvaardiging
Er moet een medische reden zijn om een opname te maken. Daartoe kan dus alleen worden besloten na klinische inspectie. De tandarts is de enige die de indicatie en de rechtvaardiging kan geven. Deze moeten bovendien worden toegelicht in het patiëntendossier, evenals een verklaring van het resultaat van de opnamen. Houdt u er rekening mee dat een panoramafoto maar een beperkt toepassingsgebied heeft.

Het maken van de opnamen kan alleen aan een assistent worden gedelegeerd indien deze een erkende opleiding daarvoor heeft gevolgd. De instructies aan deze persoon moeten schriftelijk worden vastgelegd.

ALARA
Bij het maken van opnamen moet de dosis As Low As Reasonably Achievable (ALARA) zijn. Dat betekent dus dat de hoeveelheid belastende röntgenstraling zo laag als redelijkerwijs uitvoerbaar is’ , moet zijn zijn. Het besluit Stralingsbescherming geeft geen exacte richtlijnen, maar stelt dat u moet handelen naar geldend inzicht. Dit betekent dat u voor zover nodig afschermingsmaatregelen moet treffen, de patiënt een loodkraag of -schild kunt (laten) dragen, gevoelige films moet gebruiken of digitaal werken, en een rechthoekig diafragma moet toepassen.

Wat er verder wordt verwacht volgens “geldend inzicht” is onder andere te vinden in de NMT Praktijkrichtlijn Radiologie en de European guidelines on radiation protection in dental radiology

Dosislimieten
Voor werknemers gelden dosislimieten. U dient daar zo ver mogelijk onder te blijven. De meeste praktijken zullen kunnen aantonen dat de straling onder 1 milliSievert per jaar blijft. In dat geval behoeven uw werknemers geen dosimeter te dragen.

Erkenning als deskundige
Heeft u een röntgenapparaat in uw praktijk, dan moet u kunnen aantonen dat u stralingsdeskundige op niveau 5A/M bent. U moet dus kennis over de eigenschappen van straling hebben en medisch gezien het maken van röntgenopnamen kunnen rechtvaardigen. Bovendien dient u uw tandartsbul te hebben om de rechtvaardiging en interpretatie van de opnamen te kunnen uitvoeren, en uw deskundigheid door bijscholing up-to-date te houden.

KEW-dossier
U bent verplicht een kernenergiewet-dossier samen te stellen. Belangrijkste onderdeel daarvan is de risicoanalyse. U moet daarvoor de stralingsbelasting op de omgeving (laten) meten of berekenen: op de werkplekken, op de gang, in de wachtkamer en op de straat voor uw praktijk. Met de juiste software is dit volgens Van der Stelt adequaat zelf te doen. Het röntgentoestel moet ook gemeld worden (indien het < 100 kV is; anders is vergunning nodig) bij het Agentschap-NL.

Bekijk het VGT-overzicht van de wettelijk verplichte inhoud van een KEW-dossier.

Bron:
Verslag door dental INFO, tijdens het congres Veiligheid en Regelgeving in de tandheelkundige praktijk, georganiseerd door Dental Best Practice, 25 november 2011, RAI Amsterdam

Prof. dr. Paul van der Stelt studeerde af als tandarts bij de Vrije Universiteit in 1974. Hij promoveerde in 1979 op een onderzoek naar de herkenning van peri-apicale botresorptie op röntgenopnamen. Vanaf 1978 is hij actief in onderzoek op het gebied van digitale radiologie. In 2000 resulteerde dit erin dat ACTA als eerste tandheelkundige opleiding in de wereld volledig overging op digitale opnametechnieken. In 1984/85 bracht hij een sabattical door in de Verenigde Staten aan de National Institutes of Health. In 1986 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale en Maxillofaciale Radiologie bij ACTA.

Apr 2012


Download brochure vgt-inhoud-kew-dossier-2011.pdf
Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Studieovereenkomst – Toelichting

Tandartsassistenten terug naar de schoolbanken, editie 2

Volg interessante en actuele workshops tijdens de 2e editie van de studiedag ‘Tandartsassistenten terug naar de schoolbanken’.

Zaterdag 12 mei
Op zaterdag 12 mei organiseert Mark Two Communications de tweede editie van de studiedag ‘Tandartsassistenten terug naar de schoolbanken’.

Locatie
Het Nieuwe Eemland
Amersfoort

4 lesrondes, 7 vakken
Op advies van de cursisten hebben we de formule van de schoolbanken verder verbeterd. Elke les duurt voortaan 75 minuten (ipv 60) zodat er meer tijd is voor verdieping en vragen. We bieden nu 4 lesrondes in plaats van 5 waarbij je wederom kunt kiezen uit 7 vakken.

Onderwerpen
Ook nu hebben we weer een breed pallet aan boeiende en originele onderwerpen weten samen te stellen waar ook jij in de praktijk mee te maken hebt of mee te maken krijgt. Variërend van het steriliseren van instrumentarium en de behandeling van pijnklachten, tot alles over röntgenfoto’s en het behandelen van slaapstoornissen zoals snurken en tandenknarsen. Ook communicatieve vaardigheden kunnen worden geoefend tijdens deze nascholing in de workshops ‘Communicatie aan de balie’ en ‘Motivational Interviewing’.

Lees meer over: Kennis, Scholing
computerscherm - ipad - telefoon

Ziekenhuizen stappen over op onbeperkt gebruik e-learning

Vier ziekenhuizen stappen over op het onbeperkt aanbieden van e-learning opleidingen aan hun verpleegkundigen. Het landelijke e-learning netwerk Zorg Leren staat aan de basis van deze oplossing.

Coördinator Mireille Boonstra-Kints: “Ziekenhuizen kampen met krimpende opleidingsbudgetten. Onder de noemer ‘Zorg Leren Unlimited’ pareren de ziekenhuizen deze ontwikkeling en beantwoorden zij meteen de toenemende noodzaak van grootschalig, flexibel en voordelig opleiden van medewerkers.”

Ongelimiteerd opleiden
“In de afgelopen jaren heeft het Zorg Leren Netwerk een enorm pakket geaccrediteerde trainingen ontwikkeld”, zegt Mireille Boonstra-Kints. “Met Zorg Leren Unlimited maken de ziekenhuizen deze trainingen voor de eigen verpleegkundigen volledig toegankelijk. Bij een minimale afname vanuit een ongelimiteerde hoeveelheid opleidingen kost dit de instelling slechts 5 euro per opleiding per medewerker per jaar. Individuele medewerkers beschikken dan over de meest actuele specifieke kennis en vaardigheden en de instelling kan dit nauwkeurig aantoonbaar maken.”

E-learning cyclus
Nieuw ontwikkelde e-learning modules van het Zorg Leren Netwerk worden aan het pakket van Zorg Leren Unlimited toegevoegd. Hiermee onderstreept het netwerk haar motto “door de zorg, voor de zorg” en worden zorginstellingen verzekerd van een sluitende aanbodcyclus.

Bron:
E-learing.nl

Lees meer over: Kennis, Scholing

Cursus DHIN: Tandheelkundig vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden

Op 31 maart geeft DHIN de cursus Tandheelkundig vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden in Arnhem.

Bekijk het programma.

Lees meer over: Kennis, Scholing

Marketing tip: maak een filmpje voor uw patiënt

Hoe kun je een patiënt goed voorlichten via internet? Een filmpje over uw praktijk en werkwijze trekt de aandacht. Bekijk het filmpje  van CDC-mondzorg over angst bij de tandarts.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Kwaliteitsindicatoren: welke aspecten zijn belangrijk?

Patiënten kunnen straks aan de hand van indicatoren de kwaliteit van mondzorgverleners ‘beoordelen’ en op een verantwoorde wijze zorg kiezen. Welke aspecten zijn belangrijk voor kwaliteit? Interview met NVM-bestuurslid Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven.

Kwaliteitsindicatoren
In juli vorig jaar heeft de Stichting Zichtbare Mondzorg een pilotlijst met 18-kwaliteitsindicatoren ontwikkeld voor tandartsen, mondhygiënisten, orthodontisten en tandprothetici.

De Samenwerkende Mondzorg Koepels (SMK)*, de NMT, de Consumentenbond, de NPCF, de IGZ en Zorgverzekeraars Nederland werken momenteel samen met Regioplan aan de definitieve versie van deze lijst aan de hand van de uitkomsten van de pilot. De patiënt zal straks onder andere aan deze indicatoren kunnen zien over welke kwaliteiten de tandarts- en/of mondhygiënistenpraktijk beschikt. Naar verwachting zal de lijst met kwaliteitsindicatoren rond de zomer definitief zijn.

Interview
dental INFO sprak met NVM-bestuurslid Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven over de aspecten van kwaliteit. Bij de NVM is zij verantwoordelijk voor de portefeuille onderwijs, scholing en wetenschap (OS&W) en sinds kort valt ook de portefeuille kwaliteit grotendeels onder haar beheer.

Ervaring patiënt
‘De ervaring van de patiënt is een belangrijk aspect in de totale lijst met kwaliteitsindicatoren’, zegt Yvonne Buunk-Werkhoven. Het is voor de mondzorgverlener van belang hier veel aandacht aan te geven. ‘Als mondzorgverlener moet je je steeds afvragen wat het doel en effect van een behandeling is. Als dit duidelijk is, kun je de juiste voorlichting en afgestemde adviezen geven aan de patiënt.’

Fasen
Bij de kwaliteitsindicatoren gaat het om vier fasen:

  1. Screenen
  2. Monitoren
  3. Behandelen
  4. Evalueren

De aspecten die hierbij een rol spelen zijn:

  • Doen van een ‘nulmeting’; uitvoeren (periodiek) mondonderzoek en vaststellen van de mondsituatie, inclusief de medische anamnese
  • Indiceren en uitvoeren van afgestemde behandelingen
  • Goede verslaglegging van de vastgestelde mondsituatie en het verloop van de mondgezondheid in het patiëntendossier
  • Monitoren van het gedrag van de patiënt als het gaat om het schoonhouden van de mond en voeding
  • Actualiseren van de medische anamnese en klinische metingen zoals bijvoorbeeld de DPSI-scores
  • Evaluatie van uitgevoerde verrichtingen conform behandelplan/zorgplan; naast technische aspecten, vooral de patiëntervaringen in de evaluatie opnemen

Helikopterview
‘Het is belangrijk dat een mondzorgverlener een helikopterview ontwikkelt met een goede combinatie tussen het bewustzijn van de kwaliteitsprocessen én de praktijkervaring’, zegt Buunk-Werkhoven. Het gaat dus niet alleen om de tandheelkundige behandeling op zich.

Aandacht voor kwaliteit is niet alleen een zaak van werkende mondzorgverleners. Ook de Tandheelkunde- en Mondzorgkunde opleidingen zouden dit vanaf het begin moeten meenemen zodat studenten met een goed ontwikkelde ‘kwaliteitgerichte’ attitude het beroep in gaan.

‘Preventie is meer dan alleen het wapperen met een folder’
Focus op preventie en gedragsverandering zouden volgens haar de pijlers moeten zijn van de opleidingen Mondzorgkunde. Mondhygiënisten worden sinds 2002 opgeleid om primaire cariës te behandelen en dat is goed. Maar de primaire en secundaire preventie blijven de basis. ‘Het gaat erom mensen bewust te maken van het belang van mondgezondheid en hun gedrag. Als mondzorgverlener moet je patiënten motiveren en stimuleren, ze bewust maken van de noodzaak van een gezonde mond als onderdeel van hun gehele gezondheid en verzorging. Preventie is meer dan alleen het wapperen met een folder.’

‘Mét elkaar werken, niet langs elkaar’
Goede samenwerking tussen mondzorgverleners is een voorwaarde voor het kunnen leveren van kwaliteit. ‘Met elkaar werken, niet langs elkaar’, zegt Buunk-Werkhoven. Tandarts, mondhygiënist, tandprotheticus en patiënt zouden, voor zover mogelijk, een op elkaar afgestemd zorg- en behandelplan moeten opstellen waarin staat aangegeven:

  • Wat is de zorgvraag?
  • Wat wil de patiënt?
  • Wat zijn de (on)mogelijkheden?

Echter, een gemeenschappelijke visie op de mondzorg, een gelijkwaardige professionele houding en goede onderlinge communicatie zijn hierbij van wezenlijk belang. Een goede samenwerking tussen mondzorgverleners begint bij de opleidingen en dit wordt gecontinueerd in het werkveld.

Bij- en nascholing
Het volgen van bij- en nascholing is een ander essentieel aspect voor het leveren van kwaliteit. Met de huidige vrije tarieven is objectieve kwaliteitsinformatie nodig voor de patiënt om uit het aanbod van mondzorgverleners te kunnen kiezen. Een inschrijving in een kwaliteitsregister van de KRM of KRT geeft patiënten deze objectieve informatie.

Ruim 1000 mondhygiënisten zijn geregistreerd in het KRM-kwaliteitsregister. Het KRM timmert hard aan de weg voor meer inschrijvingen. Zo is er een aspirantenregister opgezet voor mondhygiënisten, die nog niet kunnen voldoen aan de gestelde eisen voor inschrijving in het Kwaliteitsregister maar in het jaar voorafgaand aan de inschrijving in het Aspirantenregister wel 1/5 van het totaal aantal benodigde accreditatiepunten hebben behaald. Voor pas afgestudeerde mondhygiënisten is er ook een goede regeling. Als zij zich binnen een half jaar na afstuderen aanmelden, krijgen ze het eerste registratiejaar gratis.

Tuchtrecht mondhygiënisten
‘De NVM neemt de eerste stappen in de ontwikkeling van een model verenigingstuchtrecht voor mondhygiënisten’, geeft Buunk-Werkhoven aan. Onder de oude wetgeving behoorde de tandheelkunde exclusief toe aan de tandarts. De wet BIG bracht hier verandering in en mondhygiënisten zijn nu wettelijk bevoegd om functioneel zelfstandig voorbehouden behandelingen uit te voeren.

Voor mondhygiënisten is er nog geen vorm van tuchtrecht. Daar komt verandering in. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de NVM op 13 april zal nader worden ingegaan op het hoe en waarom van het tuchtrecht. Het model verenigingstuchtrecht zal worden voorgelegd en er zal over gestemd worden.

MondiX®
Op persoonlijke titel werkt Buunk-Werkhoven aan een index voor het vaststellen en evalueren van mondhygiënegedrag van individuen en groepen: de MondiX®. De MondiX® bevat allerlei details van het tandenpoetsen, inclusief het gebruik van interdentale hulpmiddelen en tongpoetsen. ‘In combinatie met een plakmeting en een bloedingsindex kan de MondiX® een goede basis zijn voor het monitoren van de mondverzorging in relatie tot de mondgezondheid’, zegt Buunk-Werkhoven.

Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven (1967) is werkzaam als NVM-bestuurslid met de portefeuilles Onderwijs, Scholing en Weten¬schap (OS&W) en Kwaliteit. Vanuit haar eigen onderneming SPOH ARTS werkt zij als zelfstandig psycholoog, mondhygiënist en onderzoeker. Zij is nationaal en internationaal in advies- en onderzoeksfuncties betrokken bij preventie-maatregelen, voorlichting en gedragsverandering binnen de mondzorg. In september 2010 is zij toegetreden tot het bestuur van de Public Health Section van de FDI World Dental Federation. In 2011 is zij – op uitnodiging – lid van het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap en lid van de Task Force bij de ontwikkeling van een doctoraal programma in Mondhygiene (Idaho State University, USA). Lees meer

* Samenwerkende Mondzorg Koepels bestaat uit de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Nederlandse Vereniging van Instellingen voor Jeugdtandzorg (NVIJ) , de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM), de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Samenwerkende Regionale Instellingen voor Jeugdtandverzorging (SRI).

Mrt 2012

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Opinie, Thema A-Z

Garantiefonds Mondzorg wordt sectorbreed

Stichting Garantiefonds Mondzorg (SGM) gaat een nieuwe fase in. Het in 2009 door de ANT opgerichte fonds wordt sectorbreed en telt straks ruim 7.000 leden. Dinsdag 20 maart bereikten alle betrokken partijen daartoe een principe-akkoord.

“Met deze verbreding wint het Garantiefonds voor de patiënt enorm aan waarde”, stelt SGM-voorzitter Marnix de Romph. “Voor een patiënt geldt straks: met welke mondzorger hij ook een probleem krijgt, het wordt in verreweg de meeste gevallen opgelost.”

Gegrond verklaarde klacht
Het Garantiefonds Mondzorg biedt patiënten de garantie dat bij een gegrond verklaarde klacht tegen een mondzorger de kosten voor een herstelbehandeling te allen tijde worden vergoed. De leden van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) waren al sinds 2009 aangesloten bij het fonds. Daar kwamen vervolgens ruim 350 tandprothetici en een aantal jeugdtandartsen bij en nu nog eens zo’n 800 vrijgevestigde mondhygiënisten en 5.500 praktijkhoudende NMT-leden.

Imago
De leden van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) sloten zich als eersten bij de SGM aan. Vervolgens gingen de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) in 2011 met de SGM in gesprek over toetreding tot het Garantiefonds. De Romph, tevens directeur van de ONT: “Iedereen ziet het belang van het fonds voor de patiënt. Maar het is ook een positieve impuls voor het imago van de hele mondzorgsector. De overheid heeft de SGM immers omarmd als een goede kwaliteitsindicator.”

Direct beschikbaar
Bij herstelbehandelingen tot 10.000 euro zorgt het Garantiefonds dat het bedrag direct beschikbaar is. Achteraf verhaalt het die kosten op de verantwoordelijke mondzorger. Voor bedragen boven de 10.000 euro is de SGM verzekerd.
Overigens is het aantal herstelbehandelingen waarvoor in de afgelopen drie jaar een beroep op het Garantiefonds werd gedaan, te verwaarlozen. De Romph: “Het ging om een enkele behandeling tot 10.000 euro. Het geeft maar weer eens aan dat de Nederlandse mondzorg van een hoog niveau is.”

Bezwaar
Waar ANT-leden in eerste instantie automatisch lid waren van het fonds, zijn ze dat nu niet meer. De Romph: “Eind 2010 heeft een van de leden de juridische implicaties van een collectieve deelname aan het fonds aan de orde gesteld. Hij wees op het risico dat een individuele tandarts op die manier het recht zou kunnen verspelen om bezwaar te maken tegen het gegrond verklaren van een klacht door de klachtencommissie van de ANT. Terwijl voor een SGM-lid de uitspraak van die commissie bindend is.”

De leden van de NMT en de NVM krijgen binnenkort een collectief gefinancierd lidmaatschap aangeboden. “Mét een uitleg van de eventuele juridische implicaties en de mogelijkheid om van lidmaatschap af te zien”, stelt De Romph. “Zo blijft aansluiting dus een individuele keuze van de mondzorger. Wij voorzien echter niet dat velen zullen afhaken. Van de ANT-leden zijn vorig jaar na het stopzetten van het collectieve lidmaatschap ruim 600 tandartsen opnieuw uit eigen beweging lid geworden. En van de 362 tandprothetici die via de ONT het SGM-lidmaatschap kregen aangeboden, gaven slechts zeven aan daar om diverse redenen geen prijs op te stellen.”

Verschillende risico’s
De Romph gaat er vanuit dat de mondzorgkoepels zelfreinigend zijn. “Als zorgverleners er een potje van maken, dan wordt dat opgemerkt. Elke koepel heeft een codex en ons eigen reglement voorziet in de mogelijkheid om leden eventueel te royeren. Uiteraard realiseren we ons dat verschillende mondzorgers verschillende risico’s op claims lopen. De kans dat er in de complexe behandeltrajecten van bijvoorbeeld een gnatoloog iets mis gaat waarbij een herstelbehandeling nodig blijkt, is natuurlijk groter dan dat een mondhygiënist fouten maakt bij het verwijderen van tandsteen.”

Het lidmaatschap van de SGM wordt in bijna alle gevallen collectief gefinancierd en gaat voor de meeste mondzorgers vooralsnog niets extra kosten.

Lees meer over: Actueel, Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z
electrische tandenborstel - poetsen

Top 10 elektrische tandenborstels

De Consumentenbond onderzocht elektrische tandenborstels en beoordeelde gebruiksgemak, oplaadtijd en de type borstels (sonisch of roterend).

Top 10 elektrische tandenborstels
1. Oral-B Triumph IQ 5000/D345455X. Prijs: €150
2. Philips Sonicare DiamondClean HX9332. Prijs: € 180
3. Oral-B Professional Care 500 Floss Action. Prijs: € 40
4. Philips Sonicare HealthyWhite HX6730/02. Prijs: € 80
5. Oral-B Professional Care 500 Precision Clean. Prijs: € 45
6. Philips Sonicare FlexCare+ HX6972/10. Prijs: € 130
7. Oral-B Vitality Precision Clean/D12.513PC. Prijs: € 30
8. Philips Sonicare CleanCare HX5350/02. Prijs: € 30
9. Oral-B Pulsonic S26.523. Prijs: € 100
10. Kruidvat UltraDent Power. Prijs: € 12

Lees meer over de details van het onderzoek

Bron:
Consumentenbond
RTL

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
glas, water

Waarom er geen fluoride in ons drinkwater zit

In 1946 werd drinkwaterfluoridering aangedragen als de oplossing van de ziekte cariës. Dit leek eerst een groot succes, maar tegenwoordig heeft niemand het er meer over. Hoe kan dat?

Dr. Dennis Edeler schreef een proefschrift over de drinkwaterfluoridering in Nederland gedurende 1946-1976. Waarom hebben we nu geen fluoride in het drinkwater terwijl de werking wel bewezen is? Op het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde op 8 oktober 2011 presenteerde Edeler zijn proefschrift.

Amerika
Duitsland was sinds de negentiende eeuw het voorbeeld voor de Nederlandse gezondheidszorg. Maar na de Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in. In Amerika deed men reeds experimenteel onderzoek met het toevoegen van fluoride aan het drinkwater. De testresultaten in de Nieuwe Wereld genereerden een cariësreductie van 60%. De Gezondheidsraad in Nederland wilde kijken of de testresultaten uit deze Amerikaanse onderzoeken ook van toepassing waren op de Nederlandse situatie. Hieruit vloeide voort de in Tiel en Culemborg opgezette clinical trial.

De geringe hoeveelheid fluoride die van nature in het Nederlandse water zit, werd kunstmatig verhoogd tot 1,2 ppm. De resultaten waren na zesenhalf jaar vergelijkbaar met de onderzoeken in de Verenigde Staten. Het volksgezondheidsprobleem dat cariës heette kon niet langer wachten op een oplossing. Zodoende adviseerde de gezondheidsraad om niet de vijftien jaar van het onderzoek af te wachten, maar vanaf 1960 het Nederlandse drinkwater te gaan fluorideren.

Negatieve houding
In de periode 1960-1968 werd mondjesmaat waterfluoridering toegepast. Zonder de Tweede Kamer in te lichten werd per gemeente gefluorideerd drinkwater toegestaan als men een ontheffing aanvroeg bij de minister van Sociale Zaken. Zo’n tweeënhalf van de tien miljoen Nederlanders consumeerde reeds gefluorideerd drinkwater in 1968. De verwachting was dat heel Nederland binnen korte tijd zou worden voorzien van drinkwaterfluoridering.

Echter de maatschappelijke veranderingen uit de jaren vijftig en zestig ten gevolge van de toenemende individualisering van de samenleving, het anders denken over collectieve gezondheidspreventie en een nieuwe politieke context, klonken ook door in het debat over de drinkwaterfluoridering. De negatieve houding van sommige burgers kwam vanaf 1968 pregnanter tot uiting. Zij organiseerden zich in diverse verbanden en brachten hun bezwaren steeds beeldender naar voren door middel van acties, protesten en juridische procedures.

Heftig debat
Een heftig debat volgde. Sommige gemeenten trokken hun aanvraag bij het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid in. Na een juridische procedure gaf de Raad van State de aanvechter gelijk; men heeft het recht om te kunnen kiezen tussen gefluorideerd en ongefluorideerd drinkwater. Deze voorwaarde kwam te staan in de nieuwe ministeriële beschikkingen. De stad Amsterdam – met toentertijd bijna een miljoen inwoners – gaf gehoor aan deze nieuwe voorwaarde door het instellen van vijf tappunten met ongefluorideerd drinkwater. Weinig mensen waren zich echter bewust van wat nu precies in die tankwagens met water zat.

Dodelijk
In 1973 bepaalde de Hoge Raad tevens dat de drinkwaterfluoridering een aparte wettelijke regeling behoefde. Drie jaar lang debatteerde de Tweede Kamer hierover. Een maand voordat plenair zou worden gestemd over het wetsvoorstel, stelde de Amerikaanse kankerdeskundige Dr. Burk dat gefluorideerd water schadelijk zou zijn voor de menselijke gezondheid en zelfs kon leiden tot de dood.
Zijn onderzoek was reeds lange tijd weerlegd, maar toch kon hij door middel van een televisie-interview een duidelijk stempel drukken op de meningsvorming in Nederland. Fluoride zou volgens Burk kanker veroorzaken. De Kamerleden voelden de publieke druk. Het Kamerdebat in 1976 resulteerde ten slotte in een intrekking van het wetsvoorstel om drinkwaterfluoridering in Nederland van een wettelijke basis te voorzien.

Onaantastbaarheid
Als afsluiting van de discussie over de drinkwaterfluoridering werd in 1983 het sociale grondrecht artikel 11 opgenomen in de constitutie. Dit artikel stelde dat eenieder het recht heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, op de onaantastbaarheid van zijn lichaam. De jurisprudentie van de Raad van State en de Hoge Raad uit de jaren zestig en zeventig over de drinkwaterfluoridering lag hieraan ten grondslag.

En zo komt het dat wij na 1976 geen extra fluoride in het water meer hebben ter voorkoming van cariës en dat het onwaarschijnlijk is dat eventuele fluorideverhogingen in het drinkwater ooit nog door de Nederlandse overheid zullen worden uitgevoerd.

 

Bron:
Verslag van het najaarscongres 2011 van de NVvK

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Onderzoek
check

Onafhankelijkheid geneesmiddelenonderzoek in het geding

Door overheidssubsidies voor academische onderzoekers afhankelijk te maken van matching door het bedrijfsleven, komt volgens prof. Rongen de onafhankelijkheid van geneesmiddelenonderzoek in het geding.

Oratie
Prof. dr. Gerard Rongen, hoogleraar Translationeel Cardiovasculair Onderzoek
Datum vrijdag 16 maart 2012, 13.00 uur
Locatie Radboud Universiteit, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2

Onafhankelijk academisch geneesmiddelonderzoek is van groot belang voor zowel de patiënt als het bedrijfsleven. Voorwaarden zijn uitwisseling van kennis en ongelimiteerde beschikbaarheid van stoffen die door de industrie worden ontwikkeld voor medische toepassing. Dat stelt prof. dr. Rongen, hoogleraar Translationeel Cardiovasculair Onderzoek in zijn oratie.

Onafhankelijkheid
Wetgeving is nodig om intellectueel eigendom te beschermen en vrije publicatie van onderzoeksgegevens te garanderen, zonder de financiële belangen van het bedrijfsleven te schaden. Geneesmiddelenonderzoek moet volgens algemeen geaccepteerde kwaliteitseisen worden uitgevoerd. Het met publieke middelen financieren van de benodigde infrastructuur waarborgt de onafhankelijkheid ten opzichte van de industrie.

Cultuur
Een goede onderzoekscultuur, geborgd door goed onderwijs in ethiek en de uitvoering van mensgebonden onderzoek, is nog belangrijker dan wetgeving. Helaas ontbreekt dit onderwijs nu nog in de meeste medische curricula.
Een recente ontwikkeling betreft de toekenning van grote overheidssubsidies voor academisch onderzoekers. Door dergelijke subsidies afhankelijk te stellen van matching door het bedrijfsleven komt volgens Prof. Rongen de onafhankelijkheid van geneesmiddelenonderzoek in het geding.

Curriculum Vitae
Prof. dr. Gerard Rongen (1965) is hoogleraar Translationeel Cardiovasculair Onderzoek bij het UMC St Radboud. Hij studeerde Geneeskunde in Nijmegen en specialiseerde zich op het gebied van vasculaire farmacologie van purines, lichaamseigen stoffen die van belang zijn bij de energiehuishouding van cellen en bij de regulatie van diverse celfuncties. Hij promoveerde in 1996 cum laude aan de Radboud Universiteit.
Rongen werkt sinds 2000 als internist en onderzoeker bij de afdeling Algemene Interne Geneeskunde en Farmacologie-Toxicologie van het UMC St Radboud. Aanvankelijk als KNAW-onderzoeker en vanaf 2007 als Established Clinical Investigator van de Nederlandse Hartstichting.
Rongen coördineert het onderzoeksthema cardiovasculaire ziekten binnen het Nijmegen Centre for Evidence Based Practice. Zijn wetenschappelijk onderzoek richt zich op cardiovasculaire farmacologie van purines en de farmacologische beïnvloeding van de weerbaarheid van cellen tegen zuurstoftekort zoals dat optreedt tijdens hartinfarct, herseninfarct of shock.

Bron:
UMC St. Radboud Nijmegen

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Gebit

Maand van de Gezonde Tanden in Gent

Tijdens de maand maart 2012 wil de Gezondheidsdienst in samenwerking met de Wijkgezondheidscentra, vzw Jong en de UGent de nadruk leggen op gezonde tanden bij kinderen. Omdat tandhygiëne erg belangrijk is bij die doelgroep worden er tal van acties gepland om kinderen en hun ouders te sensibiliseren om goed te poetsen en om één keer per jaar op tandartsbezoek te gaan.

Meer dan kwart kinderen poetst onregelmatig of nooit
De Belgische gezondheidsenquête heeft uitgewezen dat maar liefst een op de drie kinderen jonger dan veertien nog nooit naar de tandarts is geweest. Recente gegevens van de Gentse Universiteit toonden aan dat 18% van de Gentse kleuters last hebben van cariës of tandbederf. Meer dan een kwart van de kinderen poetst zeer onregelmatig of bijna nooit hun tanden.

Bij kinderen is het belangrijk om al vanaf het eerste tandje te poetsen. Kinderen zijn extra gevoelig voor gaatjes en zo worden hun tanden beschermd van bij het begin. Elke ochtend en avond 2 minuten de tanden poetsen is noodzakelijk. Een grondige poetsbeurt zorgt ervoor dat er geen gaatjes kunnen ontstaan. Poetsen op zich is belangrijk, het is niet noodzakelijk dure tandenborstels of tandpasta in huis te halen.

Eenmaal per jaar op tandartsbezoek
Een jaarlijkse controle bij een vaste tandarts wordt grotendeels terugbetaald door het ziekenfonds. De meeste behandelingen worden bovendien tot de leeftijd van 18 jaar volledig terugbetaald. De officieel vastgelegde tarieven kunnen opgevraagd worden bij het ziekenfonds. Wie van een verhoogde tegemoetkoming of een omnio-statuut geniet, betaalt minder remgeld en kan gemakkelijker de derdebetalersregeling aanvragen.

Acties tijdens ‘de Maand van de Gezonde Tanden’
In de Wijkgezondheidscentra zijn er vormingsmomenten over tandhygiëne met oudergroepen. Hier wordt gebruik gemaakt van het door henzelf ontworpen ‘Tandenspel’. Het spel is gemaakt voor ouders en kinderen die op een aangename manier meer willen te weten komen over de verzorging van de mond en over de tandarts.

Vzw Jong zal met haar kinderwerking en de spelotheken in de verschillende wijken het ‘Tandenspel’ spelen. Tevens zullen ze tijdens knutselmomenten tandzorg onder de aandacht brengen van de kinderen.

De Wijkgezondheidscentra en vzw Jong zullen ook tandenpakketjes verspreiden. Zo’n pakketje bevat een flyer met tandenpoets-tips, een tandenbortel en tandpasta. Lidl sponsort die actie door 5.500 tandenborstels te schenken voor de actie.

Op woensdag 4, donderdag 5 en vrijdag 6 april 2012 komt de tandmobiel van Glimlachen.be langs bij de verschillende speelpleinwerkingen. Een tandarts van de Universiteit Gent screent hierbij het gebit van de aanwezige kinderen.

Ook de Gentse tandartsen worden bij deze acties betrokken. Affiches in de wachtzalen moeten ouders eraan herinneren dat hun oogappels best al vanaf twee jaar op tandartscontrole gaan.

Samenwerking
‘De Maand van de Gezonde Tanden’ is een samenwerkingsverband tussen de Gezondheidsdienst Stad Gent, vzw Jong, de afdeling Maatschappelijke Tandheelkunde van UGent en de Gentse Wijkgezondheidscentra.

Informatie
E-mail: gezondheidsdienst@gent.be

Bron:
Gent.be

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Slechte adem

Stinkende adem, na zweetlucht, de grootste afknapper

Het is voor Nederlanders, na zweetlucht, dé grootste afknapper. Ondanks dat iedereen er wel eens last van kan hebben, heerst er nog altijd een taboe op slechte adem. Iemand anders er rechtstreeks op aanspreken durft namelijk bijna niemand, zeker niet als het om een onbekende gaat. Waar een slechte adem echt vandaan komt, weten maar weinig mensen.

Onderzoek
Kien Onderzoek vroeg ruim 1.000 Nederlanders in opdracht van CB12 naar de meest voorkomende oorzaak. Wat blijkt is dat nog geen 20% weet dat het met name stinkende zwavelgassen zijn die zorgen dat je uit je mond ruikt.

Ten onrechte wordt vaak gedacht dat slechte adem vooral wordt veroorzaakt door het eten van kruidig voedsel, maagproblemen en/of koffie drinken. Echter het probleem ligt voor 90% van de gevallen in de mond; bacteriën die stinkende zwavelgassen produceren. Iedereen heeft deze bacteriën, want ze zijn nodig voor het schoon en gezond houden van de mond.

Vooral last van collega
Vier van de tien Nederlanders van 16 jaar en ouder komen in ieder geval één keer per week mensen tegen in hun omgeving die een slechte adem hebben. Vooral mannen en werkenden geven aan wekelijks last te hebben van mensen met een slechte adem. Maar collega’s daadwerkelijk aanspreken op hun adem durft maar 45% van de ondervraagden te doen. In het geval van een leidinggevende is het nog lager, namelijk 30%. Opvallend is dat vrouwen nog minder dan mannen collega’s durven aan te spreken. Een enkeling geeft aan het liever per e-mail te doen dan persoonlijk.

CB12
Kien Onderzoek voerde het onderzoek naar Nederlanders en slechte adem uit in opdracht van CB12. CB12 is een mondverzorgingsmiddel dat direct en 12 uur lang een slechte adem voorkomt en behandelt. Kauwgum, mintjes en andere ademverfrissers maskeren slechts tijdelijk een slechte adem. CB12 pakt een slechte adem bij de bron aan. Het voorkomt de productie van zwavelgassen en gaat daarmee de onaangename geur tegen met behoud van de mondflora.

Bron:
Mylan Healthcare, a Viatris company

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
regels

Strengere regels voedingsmiddelenreclame

Kinderen worden nog steeds bedolven onder reclame voor ongezonde levensmiddelen, daarom pleit de Consumentenbond ervoor dat de Tweede Kamer ingrijpt. De reclamecode die de levensmiddelenindustrie heeft opgesteld, werkt niet, zo concludeert de Consumentenbond na onderzoek.

94% reclame voor ongezonde producten
Uit onderzoek van de Consumentenbond in opdracht van het Ministerie van VWS blijkt dat ondanks de beloofde terughoudendheid door de industrie, kinderen gedurende de 10 maanden van het onderzoek via televisie (tussen 6.00 en 21.30) werden blootgesteld aan 212.227 voedingsmiddelenreclames. Hiervan waren er 34.521 overduidelijk specifiek gericht op kinderen; 94% daarvan was voor ongezonde producten. Bart Combée, directeur Consumentenbond: ‘Door de levensmiddelenindustrie, verenigd in de FNLI is een reclamecode opgesteld, maar zonder goede spelregels. Zo spreekt men van een verbod voor reclame voor levensmiddelen gericht op kinderen onder de 7 jaar, maar de belangrijkste reclamedrager het verpakkingsmateriaal is hier vreemd genoeg van uitgezonderd’.

Overdosis
Ook de voedingsmiddelenreclames voor kinderen op internet zijn vrijwel allemaal voor ongezonde producten. In de supermarkt is reclame via productverpakkingen vooral te zien op snoep. Die producten lagen meestal onderin of in het midden van het schap, op ooghoogte van jonge kinderen. De Consumentenbond strijdt al jaren voor een stop op reclame voor ongezonde producten gericht op kinderen tot 12 jaar, omdat het aantal kinderen met overgewicht elk jaar toeneemt.

Bron:
Consumentenbond

Mrt 2012

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
tandenknarsen

Relatie tandenknarsen en been beweging

Donderdag 8 maart 2012 verdedigde Jacques van der Zaag zijn proefschrift: Sleep Bruxism – Contemporary insights in diagnosis, etiology, and management.

Jacques van der Zaag over zijn onderzoek
“Ik heb in mijn onderzoek gekeken naar bruxisme en dat kun je eigenlijk vrij vertalen naar tandenknarsen en tandenklemmen. Tandenknarsen en tandenklemmen kun je zowel overdag doen als ‘s nachts, maar iedereen doet het. Slechts een kleine groep doet het overmatig veel en dat kan belangrijke consequenties hebben voor het gebit: je tanden en kiezen gaan kapot of slijten en je vullingen kunnen breken. En als dat zo is, moet je vaak uitgebreide behandelingen ondergaan om dat weer goed te krijgen. In mijn onderzoek heb ik gekeken naar alle aspecten van dit probleem: Waar komt het vandaan? En hoe komt het dat die kleine groep het zo vaak doet? Je hebt meestal vrij snel door dat mensen tandenknarsen, maar hoe kun je het vervolgens kwantificeren, dus heel precies meten? Daar heb ik ook naar gekeken.

Relatie met beenbeweging
Slaaponderzoek bleek het beste middel om het te registreren; dus heb ik per deelonderzoek – bij zo’n 20-25 patiënten – ’s nachts het tandenknarsen en tandenklemmen gemeten. De meest interessante uitkomst uit mijn onderzoek is wel dat tandenknarsen en tandenklemmen veroorzaakt wordt door een onwillekeurige bewegingstoornis van je kaken, en niet – zoals vaak gedacht – door de anatomie van je tanden en kiezen of stress. En wat ook interessant is: er blijkt een relatie te bestaan met andere onwillekeurige bewegingen die mensen ’s nachts maken, zoals beenbewegingen.”

Centraal gestuurd
“Dit onderzoek heeft zeker een maatschappelijk belang, omdat je nu weet dat tandenknarsen en tandenklemmen vanuit de hersenen centraal gestuurd wordt. Dat betekent dat je mogelijke therapie ook in die richting moet zoeken en je bijvoorbeeld medicatie erop kunt aanpassen. Want de medicatie die helpt tegen beenbewegingen blijkt bijvoorbeeld ook te helpen voor het tandenknarsen. Tandartsen kunnen nu dus gerichter naar een oplossing zoeken.”

Dichtbij
“In mijn eigen tandartspraktijk wordt ik vaak geconfronteerd met patiënten die kapotte of versleten tanden en kiezen hebben. Dat dit door het tandenknarsen en tandenklemmen komt, wisten we al. Maar hoe het ontstaat nog niet. Dit onderzoek is zo interessant, omdat we nu weten waardoor het tandenknarsen en tandenklemmen wordt veroorzaakt. Bovendien staat dit onderwerp heel erg dicht bij mijn eigen werk als tandarts. Laboratorium onderzoek is ook ontzettend belangrijk, maar ik vind het juist leuk om in een klinische omgeving mijn onderzoek te verrichten.“

Bron:
ACTA

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
spoelen

Expositie: Spoelt u maar…

Expositie: “Spoelt u maar…” Een eeuw tandheelkunde in beeld.

Aan de hand van originele apparatuur, oude prenten en foto’s krijgt u een beeld van de ontwikkeling in de tandzorg.

Waar
De Vergulde Swaen
Rotterdamseweg 53-55
3332 AC te Zwijndrecht
T: 078- 612 5681 (alleen tijdens openingsuren)
W: www.swaen.org

Wanneer
Expositie tot en met 15 april 2012

De Vergulde Swaen is geopend elke woensdag en zaterdag van 10.00 tot 16.00 en ’s zondagmiddags van 14.00 tot 17.00 uur. Of op afspraak. Tevens gelegenheid voor het houden van bijeenkomsten.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Congres

Congres: Medische aspecten in de tandartspraktijk

Praktijkgerichte lezingen over medische aspecten bij de behandeling van uw patiënten.

  • Antitrombotica: wat moet de tandarts/mondhygiënist weten?
    Drs. Jacques Baart
  • Lokale anesthesie
    Drs. Jacques Baart
  • Bijwerkingen van geneesmiddelen in en rond de mond
    Prof. dr. Arjan Vissink
  • Een zwelling in de hals: wat te doen?
    Drs. Hakki Karagozoglu
  • Acute medische situaties in de tandartspraktijk bij ogenschijnlijk gezonde patiënten en bij (chronisch) zieke patiënten
    Prof. dr. Armand Girbes
  • Het parodontium en de algemene gezondheid: zin en onzin
    Prof. dr. Bruno Loos
  • Mondaandoeningen: een diaquiz
    Prof. dr. Isaäc van der Waal

Tandartsen met een abonnement op het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde (NTvT) krijgen € 40,- korting op de congresfee van €425,-. De congresfee voor mondhygiënisten bedraagt €325,-

Een greep uit de onderwerpen
De tandarts/mondhygiënist heeft te maken met patiënten, die al dan niet gezond zijn. Patiënten slikken medicijnen, die op zichzelf een contra-indicatie kunnen zijn voor een bloedige tandheelkundige ingreep, of om speciale voorzorgsmaatregelen vragen. Sommige medicijnen kennen bijwerkingen die in en rond de mond zichtbaar zijn of voor de patiënt merkbaar.

De sprekers op dit congres hebben zich als doel gesteld om de tandarts/mondhygiënist in één dag weer helemaal ‘scherp’ te krijgen op een groot aantal medische aspecten in de tandartspraktijk. Een greep uit de onderwerpen waar zij u tijdens het congres over zullen bijpraten:

  • Patiënten zijn aan hun hart geopereerd of hebben een vaatstent: verdragen ze dan lokale verdoving en is antibioticumprofylaxe nodig bij een tand- of kiesextractie?
  • Maakt het uit of de patiënt op coumarinederivaten of trombocyten-aggregatieremmers is ingesteld?
  • Patiënten hebben atherosclerose of ouderdomsdiabetes. Heeft dat te maken met de ernst van hun langbestaande parodontitis?
  • Komen ze van hun diabetes af als ze parodontaal gezond worden?
  • Patiënten hebben een chronische ziekte onder de leden. Kom ik daar achter door patiënten een gezondheidsvragenlijst in te laten vullen of stel ik zelf een paar vragen?
  • Zie ik verschijnselen/afwijkingen in de mond die verband houden met deze chronische ziekte?
  • Had ik de chronische ziekte vermoed als ik alleen de mondafwijking had gezien?
  • Is er bij chronische ziekten een verhoogde kans op een acute medische situatie tijdens een routinebehandeling?
  • Kan ik mij als tandarts/mondhygiënist daar op prepareren?
  • Wat moet ik in huis hebben aan medicijnen?
  • Een patiënt wordt onwel in de stoel. Wat is er aan de hand en wat moet ik doen? Wie moet ik bellen? Wat doe ik in de wachttijd voor zo’n patiënt?

Op al deze praktische vragen wordt tijdens deze leerzame congresdag door ervaren tandheelkundige en medische collega’s een praktisch antwoord gegeven. Zes boeiende sprekers over belangrijke medische aspecten waarmee u in uw praktijk te maken kunt krijgen. Een volle dag over onderwerpen waarvan iedere tandarts/mondhygiënist goed op de hoogte moet zijn.
Een dag die u niet mag missen!

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Duurzaam

Punten verdienen met groene lach

Milieuvriendelijke mondverzorging kan tandartspatiënten in de Verenigde Staten een award opleveren. Sociale media spelen een belangrijke rol.

Patiënten kunnen punten verdienen als zij anderen aanmoedigen om milieuvriendelijke keuzes te maken op het gebied van mondverzorging. Het stimuleren van de volgende zaken levert punten op:

  • Een tandenborstel gebruiken van gerecycled of hernieuwbaar materiaal, en deze op de juiste manier recyclen als hij aan vervanging toe is.
  • De kraan dichtdraaien tijdens het tandenpoetsen.
  • Mondverzorgingsproducten zonder chemicaliën en alcohol gebruiken
  • Een milieuvriendelijke tandarts bezoeken, of de eigen tandarts aanmoedigen groener te werken.

De award – de Eco-Dentistry Badge – is een initiatief van de Eco-Dentistry Association (EDA) en Practically Green, een bedrijf dat sociale media inzet bij het motiveren van mensen om planeetvriendelijke keuzes te maken.
Deelnemers kunnen hun vorderingen in het verdienen van badges delen via hun sociale media. Practically Green laat consumenten weten welke andere deelnemers in hun netwerk ook een Eco-Dentistry badge hebben verdiend.

Vertrouwensband
Mede-oprichter Ina Pockrass van de EDA: “De Eco-Dentistry Badge is een leuke en makkelijke manier om duidelijk te maken dat iedere kleine stap een verschil kan maken. Deze actie zal ook de dentale wereld stimuleren milieuvriendelijker te gaan werken. Een milieubewuste tandarts heeft immers de kans een speciale vertrouwensband op te bouwen met patiënten voor wie het milieu belangrijk is.”

Meer informatie:
Eco Dentistry Assocation

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Actueel, E-health, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z