Update: alternatieven voor recappen om prikaccidenten te voorkomen

Naald

Het terugplaatsen van doppen op gebruikte injectienaalden, ook wel ‘recappen’genoemd, is al geruime tijd verboden om prikaccidenten te voorkomen. Maar wat is precies het risico van een prikaccident en welke veilige alternatieven zijn er tegenwoordig beschikbaar voor het recappen? Hieronder vind je de meest recente informatie over dit onderwerp.

Wet- en regelgeving

Het recappen van naalden is in Nederland verboden voor personeel in loondienst, zoals vastgelegd in het Arbobesluit (artikel 4.97, lid d). Opvallend is dat dit verbod formeel alleen geldt voor medewerkers in loondienst; zelfstandigen vallen hier niet onder en mogen in theorie wél recappen. Ook de KNMT en EU-richtlijnen raden recappen zonder veilige methoden sterk af. Zo staat in de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken van de KNMT dat recappen door mondzorgverleners in loondienst niet is toegestaan. Daarnaast schrijven de Arbowet en de Wkkgz voor dat veiligheidsnaaldsystemen verplicht moeten worden gebruikt.

Prikaccidenten

Prikaccidenten komen in de tandheelkunde regelmatig voor: wereldwijd rapporteert ongeveer 44% van tandartsassistenten en tandheelkundestudenten minstens één incident met een gebruikte naald. In 2025 (t/m half december) waren er bij de meldlijn PrikPunt van VaccinatieZorg 9.872 meldingen van prikaccidenten door tandartsen en mondhygiënisten, zegt Annemarie Bol van
VaccinatieZorg. Daarvan waren er 3.946 met een verdovingsnaald. Hiervan was bij 2.349 gevallen de oorzaak recappen of het gevolg van recappen. Een flink aantal dus.

Risico’s bij prikaccidenten

Een prik met een gebruikte naald kan leiden tot overdracht van bloedoverdraagbare ziektes zoals hepatitis B (HBV), hepatitis C (HCV) of HIV. Het risico op besmetting hangt onder andere af van de aanwezigheid van zichtbaar bloed.

Is er geen bloed zichtbaar, dan wordt het gezien als een laagrisico-incident; besmetting met hepatitis B is in dat geval nog steeds mogelijk, maar de kans op infectie met hepatitis C of HIV is zeer klein. Tandartsen en mondhygiënisten kunnen altijd bellen met het PrikPunt van VaccinatieZorg voor een risico inschatting. Voor de meldlijn PrikPunt is wel een aansluiting van de praktijk nodig, via de KNMT of rechtstreeks zonder KNMT-lidmaatschap.

Bij prikaccidenten met zichtbaar bloed is het risico hoger: dan is besmetting met hepatitis B, hepatitis C en HIV reëel.

Vaccinatie tegen hepatitis B

Vaccinatie is de enige manier om je te beschermen tegen hepatitis B; voor hepatitis C en hiv bestaat geen vaccin. Voor medewerkers in de mondzorg die risicohandelingen uitvoeren is vaccinatie tegen hepatitis B daarom verplicht. De werkgever is verantwoordelijk voor het aanbieden van de vaccinatie en moet in de praktijk zowel het vaccinatiebewijs als een recente titerbepaling bewaren.

Toch blijkt in de praktijk dat dit niet altijd goed gebeurt. Uit een recente steekproef (2024) van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) komt naar voren dat bij 18% van de medewerkers niet kan worden aangetoond dat zij voldoende antistoffen hebben. Dat is zorgelijk, omdat besmetting via bloed, speeksel of contact met slijmvliezen van mond, neus en ogen een reëel risico vormt voor zowel zorgverleners als patiënten. De IGJ constateert bovendien dat de situatie sinds 2019 niet is verbeterd. Ondanks eerdere aanbevelingen beschikken veel praktijken nog steeds niet over volledige documentatie van vaccinatiestatus
en titerbepalingen. De praktijken die in de recente steekproef zijn bezocht hebben inmiddels wel maatregelen genomen en voldoen nu aan de richtlijnen, maar de inspectie benadrukt dat alle mondzorgpraktijken aan deze wettelijke verplichtingen moeten voldoen, ook wanneer zij nog niet zijn gecontroleerd.

Sinds het vernieuwde IGJ-toetsingskader (2023) is bovendien vastgelegd dat praktijken niet alleen moeten registreren dat medewerkers gevaccineerd zijn, maar ook moeten aantonen dat de titerwaarde voldoende is (meer dan 100 IE/L) of dat een passende follow-up is uitgevoerd bij non-responders. Hiermee wordt het risico op overdracht van hepatitis B verder beperkt.

Accidenten voorkomen

Veel prikaccidenten ontstaan tijdens het verplaatsen of opruimen van naalden, bij onverwachte bewegingen van de patiënt, bij het gebruik van de tweehandentechniek of wanneer er geen stoelassistentie aanwezig is. Door geconcentreerd te werken, alert te
blijven bij het toedienen van injecties en veilige werkroutines en opbergmethoden te hanteren, kan het risico op prikaccidenten aanzienlijk worden verminderd. Training speelt hierbij een belangrijke rol: het vergroot kennis en compliance en regelmatige herhaling via e- learning en praktijkdemonstraties stimuleert veilig werkgedrag.

Daarnaast kunnen tandartspraktijken concrete maatregelen implementeren om prikaccidenten verder te reduceren. De éénhandsmethode moet consequent worden toegepast en engineering controls zoals ESIP-naaldsystemen en automatische
naaldverwijderaars bieden extra veiligheid. Het opstellen van protocollen en het gebruik van checklisten helpen om veilig werken systematisch te borgen.

Alternatieven voor recappen

Om prikaccidenten te voorkomen, is het belangrijk om veilige werkmethoden te gebruiken. Daarnaast zijn er alternatieven beschikbaar die het recappen overbodig maken en de veiligheid sterk verhogen. Deze oplossingen verminderen de kans op incidenten aanzienlijk, zoals:

  • Ultra Safety Plus Twist
    Hoe werkt het?
    Het gaat om een zelfpoortende wegwerpcarpule die na de injectie met een
    eenvoudige twist-lock wordt vergrendeld. Hierdoor blijft de naald veilig in de houder en kan deze niet meer per ongeluk worden aangeraakt.Voordelen: Dit systeem verkleint de kans op prikaccidenten tot vrijwel nul. De carpule is
    transparant, waardoor je de inhoud goed kunt controleren en hij is compatibel met
    verschillende soorten vullingen.Nadelen: Er zijn wel extra kosten aan verbonden en voor het gebruik zijn speciale houders  en cartridges nodig.
  • Safe-Point naaldverwijderaars
    Hoe werkt het?
    Bij de Safe-Point naaldverwijderaars wordt de gebruikte spuit in de
    naaldinvoer gestoken, waarna door een intern mechanisme de naald wordt vastgegrepen en van de spuit wordt losgeschroefd. De naald wordt vervolgens automatisch in de
    naaldcontainer gedeponeerd.Voordelen: Het is een veilig, eenvoudig en razendsnel systeem dat prikaccidenten effectief voorkomt.Nadelen: De Safe-Point is alleen geschikt voor specifieke typen naalden, waardoor niet elke spuit of naald ermee te gebruiken is.
  • Miramatic holder
    Hoe werkt het?
    De Miramatic holder is een veiligheidshouder waarin de naald verticaal geplaatst kan worden. Zowel het plaatsen als het er weer uitnemen kan met één hand gedaan worden, waardoor er minder risico op prikaccidenten is. Met dit hulpmiddel is recappen veiliger, maar er wordt dus nog wel gerecapt.Voordelen: Het voorkomt directe blootstelling aan de naald.

    Nadelen:
    De naald wordt niet volledig afgeschermd, waardoor er na gebruik nog enige voorzichtigheid nodig blijft.
  • Wegwerpspuiten met ESIP-systeem
    Hoe werkt het?
    Deze spuiten hebben een geïntegreerd veiligheidssysteem dat na de injectie automatisch of met een eenvoudige handeling de naald afschermt. De bescherming schuift over of langs de naald, waardoor terugprikken wordt voorkomen.Voordelen: Het ESIP-systeem zorgt voor directe naaldbescherming en verkleint de kans op prikaccidenten aanzienlijk.Nadelen: Het vraagt enige training om het systeem correct te gebruiken en de aanschafkosten liggen hoger dan bij standaard wegwerpspuiten.
  • NeedleOff
    Hoe werkt het? Na het zetten van de injectie plaats je de spuit eenvoudig in de NeedleOff. De motor draait de schroefnaald automatisch los en laat deze direct vallen in de geïntegreerde opvangbak, zodat je de naald niet meer handmatig hoeft te verwijderen.Voordelen: Het systeem is universeel geschikt voor alle schroefnaalden, vermindert de noodzaak tot recappen en beschikt over een recyclebox waarin de kale naalden veilig worden verzameld.Nadelen: De aanschafkosten liggen hoger en het apparaat vraagt periodiek onderhoud.

Wat te doen na een prikaccident?

Mocht er ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch een prikincident plaatsvinden, volg dan de
volgende stappen:

  • Laat de wond goed uitbloeden.
  • Reinig de wond met water en breng vervolgens alcoholdesinfectans aan.
  • Meld het incident direct bij het PrikPunt of de Arbodienst.
  • Volg het LCI-stappenplan:
    – Beoordeel het risico van het prikaccident.
    – Indien nodig brononderzoek naar HBV-, HCV- en HIV.
    – Overweeg zo nodig postexpositiebehandeling (PEP).

Richtlijn prikaccidenten

Het RIVM heeft een Richtlijn prikaccidenten opgesteld waarmee op gestructureerde wijze kan worden ingeschat wat het risico is op infectie met hepatitis B, hepatitis C en HIV na een prikincident. Op basis van het vastgestelde risico geeft de richtlijn concrete adviezen om jezelf tegen infecties te beschermen. Daarnaast is de RIVM/LCI-richtlijn recent herzien, met extra nadruk op het snel nemen van maatregelen voor postexpositiebehandeling (PEP) om de kans op besmetting zo klein mogelijk te houden.

Update december 2025

Door Ilona van der Werf, met medewerking van Mariëtte Schorfhaar, Hogeschool
Utrecht en Annemarie Bol van de meldlijn PrikPunt Vaccinatiezorg.

 

 

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Ondernemen, Partnernieuws, Partnernieuws, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving