Werken met zzp’ers? Veel tandartspraktijkhouders kijken er door corona anders tegenaan

zzp'er

Praktijkhouders blijken de zzp-ontwikkelingen maar moeilijk te kunnen vertalen naar hun praktijk. Opvallend: een op de drie tandartsen kijkt door corona wel anders naar het werken met zzp’ers. En ondanks dat praktijkhouders over het algemeen inschatten minder met zzp’ers te gaan werken, blijkt in de praktijk nog het tegendeel.

We zien steeds meer zzp’ers in de zorg en met de start van de pilot van de webmodule op 11 januari begint wéér een nieuw hoofdstuk in het bewogen zzp-verhaal.  Toch blijken praktijkhouders de zzp-ontwikkelingen maar moeilijk te kunnen vertalen naar hun praktijk. Dat geldt ook voor tandartsen, al geven zij aan dat het de goede kant op gaat. Opvallend: een op de drie van hen kijkt door corona wel anders naar het werken met zzp’ers. En ondanks dat praktijkhouders over het algemeen inschatten minder met zzp’ers te gaan werken, blijkt in de praktijk nog het tegendeel.

Hieronder ziet u de resultaten van VvAA onderzoek (november 2020) onder praktijkhouders die ervaring hebben met het werken met zzp’ers, of die het komende jaar plannen daartoe hebben.

Beperkt zicht op impact zzp-wetgeving

Eerstelijns zorgpraktijken werken de afgelopen jaren steeds vaker met zzp’ers. In de mondzorg zien we dat van oudsher al veel. Des te opvallender dat blijkt dat minder dan de helft van de tandartspraktijkhouders die met zzp’ers werkt een goed beeld heeft van de betekenis van de recente zzp-ontwikkelingen voor de eigen praktijk. In figuur 1 is dit terug te zien: het deel dat eens of helemaal eens scoort op de stelling hierover vormt samen nog niet eens de helft (44%).

Beperkt zicht op impact zzp-wetgeving

Klik hier voor de vergrote versie

Meer inzicht dan andere zorgverleners

Veel is het niet, die 44% die een goed beeld heeft van de impact van de recente zzp-ontwikkelingen. De belangen zijn immers groot. Het kan bijvoorbeeld flink in de papieren lopen als de belastinginspecteur van oordeel is dat een zzp’er bij de mondzorgpraktijk in dienstbetrekking werkt. Maar het betekent wel een flinke stijging vergeleken met de nulmeting in december 2019. Toen scoorde slechts 25% positief op deze stelling. De praktijkhouders over alle beroepsgroepen tezamen stegen minder hard (van 23% naar 32% in 2020). Tandartspraktijkhouders hebben daarmee in de 2020-meting met afstand het meest vertrouwen in hun inzicht ten opzichte van andere zorgverleners.

Meer inzicht dan andere zorgverleners

Klik hier voor de vergrote versie

Anders kijken naar zzp’ers door corona

Een op de vijf eerstelijns praktijkhouders (20%) geeft aan door hun ervaringen in coronatijd anders te kijken naar het werken met zzp’ers. Scores verschillen per beroepsgroep. Ongetwijfeld heeft de impact van de pandemie op hun beroepsuitoefening daarmee van doen. Zo ontstonden in de mondzorg door de ‘coronapraktijksluitingen’ in het voorjaar van 2020 discussies over de (door)betaling van zzp’ers die betaald worden op basis van de door hen gerealiseerde omzet. Begrijpelijk: die omzet viel toen immers van de een op de andere dag helemaal weg.

We zien dan ook bij tandartspraktijkhouders in vergelijking tot andere beroepsgroepen het meest verandering in hun beeld: 30% kijkt nu anders naar het werken met zzp’ers. Kort daarachter komen de fysiotherapeuten, die eveneens de deuren een aantal weken dichthielden. Ook zij scoren met 28% bovengemiddeld op de stelling hierover. Figuur 3 toont de scores van een aantal beroepsgroepen uit het onderzoek.

 Anders kijken naar zzp’ers door corona

Klik hier voor de vergrote versie

Toch weer meer gewerkt met zzp’ers

Vooral huisartsen, verloskundigen en uiteraard tandartsen werken op het meetmoment ook daadwerkelijk met zzp’ende zorgverleners in hun praktijk. Tandartsen: 75% in 2019, 79% in 2020. Opvallend is dat in 2019 een veel kleinere groep (56%) voorspelde in 2020 met zzp’ers te gaan werken. In de 2020-meting is de verwachting voor 2021 nog weer lager: 38%. Dat is zelfs nog aanzienlijk lager dan de 46% die alle zorgverleners tezamen. Mogelijk omdat tandartsen beter op de hoogte zijn van recente ontwikkelingen.

Of de (tandarts)praktijkhouder dit jaar wel daadwerkelijk conform die verwachting minder met zzp’ers gaat werken, is nog maar de vraag. De vertraging van de webmodule en het uitstellen van de aanscherping van de handhaving maakt de urgentie daartoe in ieder geval niet groter. Dit uitstel werd op 16 november 2020 door het kabinet bekend gemaakt, net ná het afnemen van het onderzoek. Figuur 4 laat zien hoeveel van de tandartspraktijkhouders werkte, werkt of verwacht te gaan werken met zzp’ers (metingen 2019 en 2020).

Toch weer meer gewerkt met zzp’ers

Klik hier voor de vergrote versie

Webmodule ipv modelovereenkomst géén goed idee  

Op 11 januari dit jaar is de pilot van de webmodule van start gegaan. De webmodule moet de opdrachtgever (praktijkhouder) na het invullen van een anonieme vragenlijst inzicht geven in de aard van de arbeidsrelatie die hij heeft met een opdrachtnemer (zzp’er). Het basisvraagstuk is daarbij of er sprake is van een dienstbetrekking en daarmee onder meer inhoudingsplicht voor loonbelasting  en sociale premies. Gebruik van de webmodule kan tot drie uitkomsten leiden:

  • Opdrachtgeversverklaring: de zzp’er kan buiten dienstbetrekking werken
  • Indicatie dienstbetrekking: sterke aanwijzingen voor een (fictieve) dienstbetrekking
  • Geen oordeel mogelijk: niet duidelijk of er een dienstbetrekking bestaat

Gedurende de pilot van zes maanden heeft de uitkomst echter nog geen rechtsgevolgen. Na die zes maanden volgt een evaluatie en, op basis daarvan, een besluit of de Belastingdienst de webmodule definitief inzet. Tegen die tijd wordt ook besloten over de aanscherping van de handhaving. Ofwel: de sanctionering van praktijkhouders met ‘schijnzelfstandigen’ die feitelijk in dienstbetrekking werken.

Wordt de webmodule na de pilot daadwerkelijk ingezet, dan komt deze óf als instrument naast de nu huidige modelovereenkomsten te staan óf in plaats daarvan. Dat is nu helaas nog niet duidelijk. Dat laatste zou niet verstandig zijn, in ieder geval voor de (mond)zorg, omdat de webmodule te generiek is, niet passend voor de zorg. Afhankelijk van hoe de opdrachtgever de vragen interpreteert, concludeert de webmodule al snel dat een zorgverlener in dienstbetrekking werkt, of dat er geen oordeel mogelijk is. In het gunstigste geval heeft het nieuwe instrument dus geen meerwaarde. Daarom pleit VvAA ook voor het behoud van de momenteel gebruikte modelovereenkomsten die door de Belastingdienst positief zijn beoordeeld. Deze houden namelijk wel rekening met zorgspecifieke arbeidselementen, bijvoorbeeld vanuit de zorgwetten Wkkgz en Wgbo. Daarnaast: partijen sluiten in de regel toch een overeenkomst om hun afspraken in vast te leggen. Zo’n webmodule betekent dan ook nog extra administratieve lasten.

Praktische zzp-informatie

U krijgt snel meer grip op alle zzp-ontwikkelingen met het online minicollege Zzp’ers in de zorg.


Nog meer informatie over het werken met of als zzp’er vindt op vvaa.nl/zzp.

Door:
Drs. ing. Erik M. van Dam, senior adviseur Kennismanagement en zzp-expert bij VvAA.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er