Geld en financieel

Fiscale eindejaarstips

Wilt u optimaal profiteren van de huidige fiscale regels? De KvK heeft voor u de 10 meest interessante fiscale eindejaarstips op een rij gezet. Kijk snel en overleg met uw accountant van welke voordelen u in 2011 nog kunt profiteren. Bijvoorbeeld door toch nog dit jaar die ene investering te doen.

Alle tips op een rij

Tip 1: Doe dit jaar nog een nieuwe investering
Bent u toe aan een nieuwe investering, doe hem dan nog dit jaar. Investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen kunt u alleen dit jaar nog versneld afschrijven. U kunt zo over 2011 een groter bedrag van uw winst aftrekken, waardoor u over 2011 minder belasting betaalt. Deze regeling, die in 2012 vervalt, geldt voor alle ondernemers.

Tip 2: Reserveer uw winst voor de FOR
Als ondernemer met een eenmanszaak, vof of maatschap mag u jaarlijks een deel van uw winst reserveren voor uw oudedagsvoorziening. Dit heet de FOR. De reservering zorgt voor uitstel van belastingheffing, waardoor u op korte termijn minder belasting betaalt. Voor dit jaar kunt u nog 12% van de winst (tot maximaal € 11.882,-) aan de FOR toevoegen. Volgend jaar is dat bedrag nog maar € 9.382,-. Reserveer daarom dit jaar het maximale bedrag voor de FOR.

Tip 3: Schaf voor 1 juli 2012 een zuinige auto aan
Vanaf 1 juli 2012 worden de milieuregels voor CO2-uitstoot aangescherpt. Hiermee verdwijnt het belastingvoordeel voor ruim de helft van het huidige aanbod aan belastingvrije auto’s. Zorg dat u dus ruim voor die datum een eco-auto heeft. Dan kunt u voor het huidige aanbod van auto’s nog profiteren van de lage bijtelling en vrijstelling van de BPM. Zo kunt u duizenden euro’s besparen. Zolang u of de leasemaatschappij uw auto niet verkoopt, houdt u de lage bijtelling ongeacht de looptijd van het leasecontract.

Tip 4: Benut nog dit jaar de zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt met ingang van 1 januari 2012 omgevormd tot één vast bedrag van € 7.280,-. Heeft u een eenmanszaak, vof of maatschap, bekijk dan samen met uw adviseur hoe u dit jaar nog het meest kunt profiteren van de huidige zelfstandigenaftrek. Bijvoorbeeld door sommige kosten naar voren te halen en nog in 2011 te investeren. Hierdoor wordt uw winst lager, en uw zelfstandigenaftek mogelijk hoger.

Tip 5: Vergeet de MKB-winstvrijstelling niet
Ongeacht hoeveel uur u in uw eenmanszaak, vof of maatschap steekt, kunt u gebruikmaken van de MKB-winstvrijstelling als aftrekpost. Over 12% van uw winst hoeft u geen belasting te betalen.

Tip 6: Pas de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek toe
Hoe meer u investeert in bedrijfsmiddelen, des te lager is uw kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Daarom is het soms gunstiger als u uw investeringen verdeelt over meerdere jaren. Zo krijgt u per jaar de hoogst mogelijke aftrek. Overleg met uw adviseur wat in uw geval het meest voordelig is. Wist u dat ook in 2011 zeer zuinige personenauto’s en elektrische auto’s nog onder de KIA vallen? De KIA geldt voor alle ondernemers.

Tip 7: Verlies geleden? Verreken dit verlies achterwaarts
Maakt u dit jaar verlies met uw bv? In 2011 kunt u nog eenmaal gebruikmaken van de verruimde achterwaartse verliesverrekening. Dit houdt in dat u in uw aangifte over 2011 ervoor kunt kiezen om het verlies over 2011 te verrekenen met het positieve belastbare bedrag over 2008, 2009, 2010 en 2012 tot en met 2017. Vanaf 2012 wordt deze regeling voor de verliezen weer beperkt tot 1 jaar.
Verwacht u over dit jaar verlies? Dan kunt u verzoeken om reeds 80% van het vermoedelijke verlies dat u lijdt alvast te verrekenen. Voorwaarde is wel dat de aanslag over de vorige jaren is vastgesteld. Zo houdt u meer cash over om te ondernemen.

Ook als u geen bv heeft, kunt u van een vergelijkbare regeling gebruikmaken. Verwacht u inkomstenbelasting terug te krijgen, bijvoorbeeld door verlies uit uw onderneming, een negatief inkomen uit werk en woning (box 1) of een negatief voordeel uit aanmerkelijk belang (box 2)? Dan kunt u de Belastingdienst vragen om een voorlopige achterwaartse verliesverrekening.

Tip 8: Profiteer alleen nog dit jaar van de verruimde WBSO
Heeft u werknemers die tijd steken in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten en programmatuur? Dan hoeft u door de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) minder loonheffing voor deze medewerkers af te dragen. Alleen dit jaar geldt de verruimde WBSO nog. In 2012 gaan de percentages weer omlaag.

Tip 9: Let op: de spaarloonregeling verdwijnt
De spaarloon- en levensloopregeling worden in 2012 afgeschaft en vervangen door vitaliteitssparen. In 2011 kan uw werknemer voor het laatst gebruikmaken van de spaarloonregeling. Ook werknemers die dit nog niet deden, kunnen hier in 2011 nog snel van gebruikmaken. Dit levert ze al gauw een paar honderd euro belastingvoordeel op. Vanaf 2013 gaat het vitaliteitssparen van start, een spaarregeling voor werknemers, zelfstandigen en ondernemers.

Tip 10: Betaal niet te veel btw
Heeft u debiteuren die u niet (meer) betalen? Vraag dan de door u betaalde btw over de facturen die u naar deze debiteuren heeft gestuurd terug bij de Belastingdienst. Beoordeel dit bij het doen van de laatste btw-aangifte van 2011 of bij het vaststellen van de jaarrekening.

Heeft u heel weinig btw afgedragen over 2011? Als u minder dan € 1.883,- aan btw af te dragen hebt, dan hoeft u minder af te dragen. Tot € 1.345,- hoeft u dan helemaal geen btw af te dragen.

Bron:
Kamer van Koophandel

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Wet- en regelgeving
Recht - tuchtrecht

Dupuis: Nieuwe cliëntenwet is een ramp

De nieuwe Wet cliëntenrechten Zorg is een achteruitgang voor patiënten en zorgprofessionals, vindt Heleen Dupuis, voorzitter van de Eerste-Kamer-fractie van de VVD. “Hij moet van tafel.”

De WcZ beoogt de rechten van patiënten beter te regelen. Maar volgens Heleen Dupuis doet de wet juist het tegenovergestelde.

Verwarrend
In de ogen van de VVD-senator voldoet de huidige wetgeving en leidt de WcZ alleen maar tot verwarring als hij naast de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst komt. Dupuis legt uit dat de WGBO patiënten een ‘schildrecht’ geeft. De wet geeft patiënten het recht om behandelingen te weigeren “om de dokter van het lijf te houden”. Maar patiënten hebben in de WGBO geen ‘claimrecht’. Ze kunnen een behandeling niet opeisen. Dat is aan de arts. Daarmee laat de WGBO de professionele autonomie van doktoren intact.

“De WGBO is een uitstekende wet. Zowel patiënten als artsen zijn tevreden”, stelt Dupuis. Ze begrijpt niet waarom het ministerie van VWS de WcZ doorzet, terwijl de BOZ en de KNMG tegen zijn. “Die vertegenwoordigen samen 1,5 miljoen professionals die moeten werken met de wet. Hun boodschap is duidelijk: niet doen. De WcZ moet van tafel.”

Terugfluiten
Het wetsvoorstel van de WcZ ligt momenteel bij de Tweede Kamer. Het kabinet heeft ermee ingestemd. De komst van de WcZ is afgesproken in het regeerakkoord. CDA en PVV zijn voorstander. De VVD-fractie is tegen. Eerder dit jaar sneuvelde het elektronisch patiëntendossier in de Eerste Kamer, omdat regeringspartij VVD in de Senaat tegen was. Dupuis: “Ik zal niet aarzelen om de minister weer terug te fluiten.”

Bron: Zorgvisie

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Dossier, map

VGT verzorgt nu ook KEW-dossier voor rontgentoestellen van 100kV of meer

Tandartsen en/of praktijkhouders kunnen nu ook bij de leden van de VGT terecht voor de risico-inventarisatie – en in het verlengde daarvan het KEW-dossier – voor röntgentoestellen van 100 kiloVolt (kV) of meer.

Aanvraag via VGT-leden
Omdat deze toestellen vergunningsplichtig zijn, in tegenstelling tot toestellen onder de 100kV die alleen maar meldingsplichtig zijn, kon de VGT praktijken waar een toestel van 100kV of meer aanwezig was tot op heden niet voorzien van een KEW-dossier.
Daar is nu verandering in gekomen. Ook praktijken waar één of meer vergunningsplichtige toestellen aanwezig zijn, kunnen nu via een lid van de VGT een aanvraag voor een KEW-dossier indienen.

Vergunning erbij doen
Bij de aanvraag voor een KEW-dossier moet dan wel een (kopie van) de vergunning worden gedaan. Zonder vergunning is het niet mogelijk een KEW-dossier voor een vergunningsplichtig toestel op te maken.

Toestel opnemen in software
Om een risico-inventarisatie en een KEW-dossier te kunnen maken, dient het toestel wel eerst opgenomen te worden in de VGT software voor de risico-analyse. En om dit te kunnen doen, moet er dus eerst een zogenaamde ‘nulmeting’ op het toestel worden gedaan, anders kunnen er geen gegevens in de software ondergebracht worden.

Bij de VGT vindt momenteel een inventarisatie plaats van de toestellen van (meer dan) 100 kV die binnenkort in de software opgenomen moeten worden om de risico-analyse te kunnen maken.

Bron:
VGT

Lees meer over: Ondernemen, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
zorg, behandeling

Nieuwe ISSO-publicatie: elektrische installaties in wijkgebonden medische behandelruimten

De nieuwe ISSO-publiatie 84 geeft voorschriften bij het ontwerpen van elektrische installaties voor wijkgebonden medische behandelruimten.

Grotere locaties
De medische zorg is een zeer dynamische sector. Vroeger kenden we voornamelijk tandartspraktijken van beperkte omvang en grootte. De laatste jaren zien we steeds meer dat niet alleen steeds meer zorg gerelateerde diensten richting de wijken verschuiven, maar ook dat deze locaties steeds groter en complexer worden. Er ontstaan, naast de beperkte behandelcentra, ook steeds meer grotere zogenaamde “wijkgebonden medische behandelcentra”, waarin ook tandheelkundige zorg is ondergebracht.

De basis van de elektrische installatie voor zowel deze beperkte als de grotere wijkgebonden behandelcentra is de vernieuwde NEN Norm 1010:2007, die een aanmerkelijke verzwaring betekende ten opzichte van de oude Norm NEN 3134, die voor deze centra tot voor kort van toepassing was. Zo moest er volgens de NEN 1010:2007  bijvoorbeeld noodverlichting komen, moesten tandheelkundige operatielampen voorzien worden van een accusysteem en iedere praktijk voorzien worden van een noodaggregaat. Eisen die qua kosten per locatie in de vele duizenden euro’s zouden gaan lopen.

Lichtere klasse
Vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche (VGT), de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) hebben zich ingespannen om de elektrische installaties voor de ‘wijkgebonden medische behandelruimten’ in een lichtere klasse ingedeeld te krijgen en dat is na veel gesprekken uiteindelijk gelukt. Met als resultaat de ISSO-publicatie 84 ‘Elektrische installaties in wijkgebonden medische behandelcentra’. Installateurs van elektrische installaties kunnen met het ontwerpen van elektrische installaties voor wijkgebonden medische behandelruimten vanaf nu de voorschriften en aanbevelingen van deze nieuwe ISSO-publicatie 84 hanteren.

Doelgroep ISSO-publicatie

  • Praktijkhouders van tandheelkundige inrichtingen, vanwege hun eindverantwoordelijkheid
  • Leden van de installatiebranche,vanuit hun adviesfunctie en hoedanigheid als uitvoerder
  • Adviesbureaus en brancheorganisaties van de diverse praktijkhouders, vanuit hun functie als adviseur en begeleider van leden

Veiligheid
ISSO wil met deze publicatie een bijdrage leveren aan het veilig uitvoeren van elektrotechnische installaties door de installatiebranche. De publicatie beoogt een heldere en praktische uitleg te geven van de aspecten die daarbij komen kijken als het gaat om medisch gebruikte ruimten in bestaande en nieuwe gebouwen.

ISSO-publicatie
Deze ISSO-publicatie is een echt ‘doe-boek’. Het betekent dat de installateur snel en adequaat toegang krijgt tot de relevante informatie zonder de uiteindelijke eindverantwoordelijkheid van de opdrachtgever uit het oog te verliezen.

De kostprijs van deze ISSO-publicatie 84 is €70,00 (excl. btw) en is te bestellen via de ISSO-winkel op www.isso.nl of via een email aan de VGT

Bron:
VGT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Twee maanden beroepsverbod voor Belgische tandarts wegens reclame

De Belgische tandarts Lode D. krijgt een beroepsverbod van twee maanden opgelegd omdat hij reclame maakte voor het witter maken van tanden. De uitbaatster van een Maldegems schoonheidssalon, met wie de tandarts samenwerkte, krijgt een boete.

Reclame tandheelkundige ingrepen verboden
De 61-jarige tandarts uit Waregem kreeg het beroepsverbod opgelegd door de correctionele rechtbank van Gent. Lode D. maakte samen met de uitbaatster van schoonheidssalon Body & Face uit Maldegem reclame op de website van het salon en in enkele lokale magazines. Nochtans is het in België verboden dat tandartsen reclame maken voor tandheelkundige ingrepen, zoals het populaire bleachen of witter maken van tanden. Op de website van Body & Face prees uitbaatster Nathalie C. (43) uit Ingelmunster het bleachen aan en vermeldde daarbij dat een afbetalingsplan mogelijk is. De vrouw zou zelfs een eindejaarskorting aangeboden hebben.

De tandarts voerde minstens een keer een tandheelkundige ingreep uit in een kabinet van het salon. Wat wettelijk niet mag, want de uitbaatster maakte er reclame voor. De tandarts gebruikte voor de ingreep zijn eigen mobiele tandartsunit en een eigen operatietafel. Die worden nu door het gerecht in beslag genomen.

Boete
Lode D. wordt daarnaast ook nog veroordeeld tot het betalen van een boete van 5.500 euro. De uitbaatster van het schoonheidssalon krijgt een boete van 4.400 euro.

Bron:
Nieuwsblad.be

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
agenda, planner

De VAR blijft op de agenda

Een paar weken geleden kwamen de eerste resultaten van een actieplan regeldruk voor zzp’ers naar buiten. Zzp-organisaties hebben met het ministerie hard gewerkt om het leven van de zzp’er eenvoudiger te maken. Zo wordt de jaarlijkse heffing van de Kamer van Koophandel afgeschaft.

Andere aangedragen knelpunten zoals het vereenvoudigen van de urenregistratie, belastingaanslagen, BTW-regels en het aanvragen van vergunningen bij gemeentes zullen in het komende jaar worden aangepakt.

Een groot deel van de zzp’ers vindt belastingzaken ingewikkeld en onoverzichtelijk, als PZO worden we daar dagelijks mee geconfonteerd.

VAR
Onlangs ontving ik weer een bericht over 40 zzp’ers in de zorg die geen VAR hadden. Ze moesten verplicht in loondienst en alsnog sociale premies terugbetalen. Tegelijkertijd waren er 40 zzp’ers met een VAR die exact hetzelfde werk deden. Zij werden wel als ondernemer gezien. Ondernemerschap zit niet in het papiertje, maar in de mens.

Wat veel mensen namelijk niet weten: een VAR is niet verplicht! En: hoewel de VAR nog steeds een belangrijke bouwsteen is onder het ondernemerschap, was de VAR altijd bedoeld als tijdelijke regel. PZO heeft destijds hard gewerkt voor een VAR die ondernemers meer duidelijkheid geeft over haar status.

Op de agenda
Bij dezen de belofte van PZO, dat we de VAR op de agenda houden, ook voor 2012. Het is duidelijk dat we met de belastingdienst en de verantwoordelijke ministeries de VAR blijven inzetten waar hij voor is bedoeld, namelijk de zzp’er in zijn ondernemerschap bevestigen. De zzp’er is niet meer weg te denken uit het economisch landschap, de VAR moet mee gaan met de tijd. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk dat de zzp’er en de opdrachtgever een werkbaar instrument hebben dat het makkelijker maakt om zaken te blijven doen.

Geschreven door Esther Raats, voorzitter PZO

Bron:
Businesscompleet

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er
geld

Tweede woning chirurg was ondernemingsvermogen

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een chirurg zijn in 1995 aangeschaft appartement in redelijkheid tot zijn ondernemingsvermogen kon rekenen en daar in 2006 niet meer op kon terugkomen. De chirurg had het appartement puur voor eigen bewoning aangeschaft omdat hij in verband met bereikbaarheidsdiensten (nacht- en weekenddiensten) verplicht was te wonen binnen een bepaalde afstand van twee ziekenhuizen waar hij zijn chirurgenpraktijk uitoefende.

Niet bij privévermogen
Zijn gezin verbleef in de hoofdwoning buiten de toegestane afstand van de twee ziekenhuizen. De chirurg rekende het appartement tot zijn ondernemingsvermogen. In 2006 staakte hij zijn praktijk en verkocht het appartement met winst. Met een beroep op de foutenleer stelde de chirurg dat het appartement vanaf de aanschaf tot het privévermogen had behoord. De verkoopwinst zou daardoor in de privésfeer (en dus onbelast) blijven. Rechtbank Haarlem was van oordeel dat de chirurg het appartement binnen de grenzen van de redelijkheid tot zijn ondernemingsvermogen had kunnen rekenen en dat geen sprake was van een met de foutenleer te herstellen etiketteringsfout. De chirurg stelde vervolgens sprongcassatie in bij de Hoge Raad, maar dat was vergeefs.

Bron:
Pleinplus

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Collosseum-Dental-dicht-door-cyberaanval

N-VA wil verbod op reclame voor tandverzorging aanscherpen in België

Elke Sleurs (N-VA) heeft in de Senaat een wetsvoorstel ingediend dat de bestaande wetgeving over het verbod op reclame voor tandzorgen regelt, actualiseert en aanscherpt. “De laatste tijd worden er steeds meer rechtszaken opgestart tegen niet-tandartsen én tandartsen in het kader van reclame voor tandzorgen, maar veelal zonder resultaat”, zegt Sleurs.

Verbod voor reclame esthetische ingrepen
De beroepsorganisaties van tandartsen zijn vragende partij om de misbruiken – vooral met reclame voor esthetische ingrepen – aan te pakken. Zowel tandartsen als niet-tandartsen prijzen steeds vaker esthetische tandverzorging aan en maken daar ook actief reclame voor, wat in principe verboden is. “Vooral reclame voor het bleachen van tanden is erg in trek, veelal zonder vermelding van de nodige informatie over risico’s, behandeling, enz.”, stelt Elke Sleurs. Het wetsvoorstel voert een expliciet verbod op reclame voor esthetische ingrepen in. Net zoals bij esthetische chirurgie is enkel persoonlijke info toegelaten zoals naam, voornaam, beroepstitel, consultatie-uren en -dagen. Ook nieuwe media en reality-TV wordt in het voorstel behandeld. “Het is belangrijk dat de patiënt goed wordt ingelicht over de tandheelkundige ingreep die zal gebeuren, zeker als het een esthetische ingreep betreft die niet altijd een medische noodzaak inhoudt. De informatie mag niet misleidend of vergelijkend zijn en mag evenmin financiële argumenten aanwenden”, zegt Sleurs. “Het welzijn van de patiënt moet voorop staan bij dergelijke ingrepen”, vindt ze. Voorts worden de straffen zwaarder en riskeert de overtreder het vonnis in kranten te moeten publiceren.

Bron:
Knack.be

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Belgische tandarts die reclame maakt, riskeert beroepsverbod

De rechtbank van Gent heeft dinsdag nog geen uitspraak gedaan in de zaak van de 61-jarige tandarts uit Waregem (België) die een beroepsverbod riskeert voor het maken van reclame.

De beklaagde maakte samen met een schoonheidssalon in Maldegem reclame op de website van het salon en in enkele lokale magazines. Maar tandartsen mogen in België op geen enkele manier reclame maken voor tandheelkundige ingrepen. De man riskeert nu een boete van 5.500 euro en een beroepsverbod van twee maanden. Ook de uitbaatster van het schoonheidssalon riskeert een flinke boete. De uitspraak is uitgesteld naar 15 november.

Bron:
Knack.be

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Huidige vormen van personenvennootschappen VOF, CV en maatschap blijven behouden

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft besloten niet verder te gaan met de regeling voor personenvennootschappen. Dat schrijft hij in een brief aan de Eerste Kamer. Tot op heden blijkt er voor de voorstellen weinig steun te zijn van de beoogde gebruikers, met name ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. De behoefte aan nieuwe personenvennootschappen is gering en de hiermee verbonden kosten worden gevreesd. VNO-NCW en MKB-Nederland hebben dit recent nog eens bevestigd.

Intrekken wetsvoorstellen
Volgens Opstelten is het doel van wetgeving op het terrein van vennootschapsrecht ondernemers een juridische infrastructuur te bieden waardoor zij in staat zijn hun activiteiten te ontplooien en de bij de vennootschap betrokken partijen voldoende bescherming tegen misbruik te bieden. Beide doelstellingen moeten in balans zijn, aldus de minister.
Opstelten concludeert letterlijk: ‘Ik ben tot de conclusie gekomen dat de primaire doelstelling van de wetgeving – het faciliteren van ondernemers – in beide wetsvoorstellen onvoldoende tot zijn recht komt. Daarom ben ik voornemens op korte termijn de procedure voor intrekking van de wetsvoorstellen in gang te zetten. Gelijktijdige behandeling met de wetvoorstellen inzake de vereenvoudiging en flexibilisering van het bv-recht is niet meer aan de orde.’

Dit betekent dat de huidige vormen van personenvennootschappen VOF, CV en maatschap behouden blijven.

Verplichte inschrijving Kamer van Koophandel ongewijzigd
Wat betreft de verplichte inschrijving in de Kamer van Koophandel wijzigt zich dus vooralsnog niets: Besloten Vennootschappen en Vennoten Onder Firma moeten in de kamer van Koophandel geregistreerd worden. Eenmanszaken en Maatschappen kunnen in de Kamer van Koophandel geregistreerd worden.

Bron:
Weekbulletin VNO-NCW
VGT


Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Eerste berichten fiscale dentale aanpassingen 2012

Bronnen bij VNO-NCW gaven een eerste inzage in de dentale fiscale wijzigingen per 2012. Het gaat om de volgende wijzigingen:

Tijdelijke regeling willekeurige afschrijving vervalt
De tijdelijke regeling willekeurige afschrijving (met een maximum van 50% per jaar) per 1 januari 2012 komt te vervallen. Investeringen gedaan voor 31 december 2011 vallen nog wel binnen deze regeling, investeringen die worden gedaan na 1 januari 2012 vallen daar buiten.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek blijft bestaan met aanpassing bedragen
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wordt in 2012 gecontinueerd. De bedragen en percentages zullen waarschijnlijk iets worden verhoogd. Hiermee blijft dus ook het VGT product ‘strategisch leasen’ (het spreiden van grotere investeringen over meerdere jaren) onverminderd doorlopen.

Nog niet bevestigd
De bovenstaande wijzigingen zijn niet bevestigd. Naar verwachting zullen deze wijzigingen binnen enkele weken in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Bron:
VNO-NCW via VGT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Regels vrije tarieven mondzorg vastgesteld

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de regels vastgesteld die per 1 januari 2012 gelden voor het experiment met vrije tarieven in de mondzorg. In de regels staan afspraken over transparantie en prestaties. In het experiment mogen tandartsen zelf de prijs vaststellen voor de zorg die zij leveren.

Standaard prijslijst
Als er straks vrije prijzen zijn, is het belangrijk dat iedereen in de tandartsstoel weet wat hij of zij krijgt voor welke prijs en dit ook kan controleren. In de regeling mondzorg die nu is vastgesteld staan verschillende afspraken over hoe tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici hun patiënten moeten voorlichten over de inhoud of prijs van een behandeling. Zo hoort er straks in hun praktijk een standaardprijslijst te hangen en brengen zorgverleners bij behandelingen boven de € 150 offerte uit.

Eenduidige praktijkinformatie
Veldpartijen werken daarnaast nog aan eenduidige praktijkinformatie, zoals gegevens over wie er in de praktijk werkt. Deze maatregelen bij elkaar maken het voor consumenten mogelijk de prijs tussen tandartsen onderling te vergelijken en te kiezen voor de beste prijs-kwaliteitsverhouding.

Lijst nieuwe prestaties
Gelijktijdig met de regeling mondzorg is de lijst met nieuwe prestaties definitief vastgesteld. In juli 2011 werd de conceptlijst al bekend gemaakt, zodat de marktpartijen alvast met de voorbereidingen konden beginnen. Nu de minister heeft besloten dat er vrije prijzen komen, zijn de prestaties definitief vastgesteld. In de prestatielijst staat in heldere taal wat de behandeling precies inhoudt. Met de nieuwe prestatielijst is er meer ruimte gekomen voor diagnostiek, preventie en innovatie.

Monitoren
De minister heeft de NZa gevraagd de ontwikkelingen op de markt tijdens het drie jaar durende experiment te monitoren. Vanaf volgend jaar bekijkt de NZa onder andere of het aanbod van mondzorg goed verspreid is over het hele land en of er meer afspraken worden gemaakt tussen zorgverleners en zorgverzekeraars. Daarnaast wordt gekeken naar serviceverlening, de kwaliteit van de zorg, en of er meer wordt geïnnoveerd. Denk hierbij aan nieuwe behandelmethoden. De resultaten van de monitor koppelt de NZa terug aan de minister. Uiterlijk 1 juli 2014 besluit de minister of het experiment wordt verlengd.

De NZa blijft toezicht houden op de sector mondzorg. In 2012 verschuift daarbij de focus van het toezicht op tarieven naar het toezicht op transparantie.

Bron:
NZa

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
dossier, map

Werkt u volgens de praktijkrichtlijn Patiëntendossier?

Het patiëntendossier neemt een belangrijke plek in bij infectiepreventie. Welke gegevens moet het patiëntendossier bevatten en waarom? Verslag van de lezing van Hans de Soet tijdens de Cursus ‘infectiepreventie en patiëntveiligheid in de tandartspraktijk’ van MarkTwo Communications

Infectiepreventie draait om het voorkomen van infectieuze ziekten, ook binnen het tandheelkundige team. Ziektekiemen zoals legionella, tuberculose bacteriën, herpes en MRSA. Een patiënt kan het team besmetten, het team de patiënt en door kruisbesmetting kan zelfs de ene patiënt de andere besmetten. Misschien is zelfs een tandartspraktijk verantwoordelijk geweest voor de verspreiding van EHEC. Het patiëntendossier neemt een belangrijke plek in bij infectiepreventie. Bovendien bevordert het de transparantie.

Verloop van infectie
Eerst is er sprake van transmissie: De bacterie verhuist van de bron, zoals unitwater of de vorige patiënt, naar de volgende patiënt. Hier vestigt de bacterie zich en wordt de kolonisatie gestart. De bacterie past zich aan aan het ecosysteem en weerstaat (of niet) de gastheerreactie. Een mens bestaat uit zo ontzettend veel bacteriën dat men zich kan afvragen of een mens een ‘mens’ is of een kolonie bacteriën. Een mens bevat namelijk minder cellen dan bacteriën. We leven dan ook in een dynamisch evenwicht met onze microflora.

Waarom is de tandartspraktijk nu zo gevaarlijk?
Waarom wordt er ineens zo streng geïnspecteerd in de tandartspraktijk terwijl voetballers straffeloos op het veld spugen er hier vervolgens doorheen sliden? Het verschil is dat voetballers uitgebreid getest zijn op hun gezondheid. Onze patiënten zijn dit vaak niet. Ze kunnen van alles onder de leden hebben en dit verspreiden via tandheelkundige instrumenten. Bovendien mogen onze patiënten van ons verwachten dat ze niet ziek worden van een tandheelkundige behandeling

Zijn pathogenen gevaarlijker dan vroeger?
De pathogenen van vroeger, zoals veroorzakers van de pest, de vliegende tering, cholera en de Spaanse griep hebben we aardig onder controle. Dit komt door de invoering van hygiëne maatregelen en antibiotica. Maar dit heeft een keerzijde. Nu hebben we te maken met MRSA, EHEC en noem het maar op. Antibitiotica-resistentie is een groot probleem. We moeten zorgen dat we weer goed gaan letten op die hygiëne. In 1995 is hiervoor de richtlijn van de werkgroep Infectie Preventie (WIP) in het leven geroepen voor de tandheelkundige praktijk, welke in 2007 herzien is. De aanbevelingen voor mondzorgers zijn gebaseerd op zorgvuldige analyse van de literatuur en de expertise van professionals.

De cijfers
Dat infectiepreventie echt nodig is, blijkt wel uit de cijfers. Op zich is de kans van het oplopen van HIV bij een prikaccident met bloed van een HIV-positieve patiënt niet zo hoog (0,3-0,6%), maar dit is bij een prikaccident met bloed van een hepatitispatiënt veel hoger. Oké, gelukkig hoort het hele team wel gevaccineerd te zijn tegen hepatitis B (37-62% kans), maar steeds frequenter heeft een hepatitis-B patiënt ook hepatitis C. Vooral bij verslaafden moet men hier verdacht op zijn. Tegen Hepatitis-C zijn we niet gevaccineerd. Hepatitis is via bloed en via slijmvliezen (!) overdraagbaar, dus een stuk gemakkelijker dan HIV wat enkel via bloed overdraagbaar is.

De kans op overdracht van het Herpes Simplex Virus (HSV) is hoog. Het leidt niet frequent tot ziekte, maar bedenkt u zich wel dat de aerosol 2 meter hoog kan komen…Het komt op uw armen en gezicht.

Ook komt overdracht van de griep voor binnen de tandheelkundige praktijk. De spreker vond het aan te raden om het team de griepprik te laten halen. Primair ter preventie van overdracht, maar een spin-off is natuurlijk de continuering van de praktijkvoering tijdens zo een epidemische periode. Uiteraard is gevaccineerd zijn geen vrijbrief voor onhygiënisch handelen en moeten dan nog steeds de overige hygiëne maatregelen getroffen worden.

Tuberculose, komt dat nog voor?

Tuberculose (TBC) komt weinig voor onder autochtonen Nederlanders. Onder allochtonen komt het echter wel regelmatig voor. En deze mensen krijgen wij ook in de stoel. Gelukkig is er niet vaak sprake van open TBC, maar het is wel degelijk iets om rekening mee te houden. Er is immers een stijgende incidentie van TBC in Nederland. Bovendien is er resistentievorming tegen gangbare antibiotica.

In de USA is daarom een richtlijn opgesteld waarin patiënten met de volgende symptomen apart behandeld moeten worden:

  • Meer dan 3 weken hoesten
  • Gebrekkige eetlust
  • Gewichtsverlies
  • En andere symptomen op een TB-lijst

Hoe kun je nu zien of de patiënt wellicht een ziekte onder de leden heeft, zoals tuberculose?

Het patiëntendossier
En hier komt het patiëntendossier te voorschijn: Laat duidelijk op de kaart naar voren komen dat er sprake is van een (besmettelijke) ziekte. Het dossier moet op zijn minst het volgende bevatten:

  • Medische anamnese
    Denk daarbij aan:
    – Gegevens over allergie, diabetes, reuma, hartafwijkingen, bloedafwijkingen, epilepsie
    – Orale en dentale afwijkingen
    – Systemische aandoeningen, waaronder besmettelijke ziektes
    – Ziekenhuisverleden
    –  Medicatie
    – Reactie op anesthesie
    – Genetische aandoeningen
  • Tandheelkundige historie en anamnese
  • Status praesens
  • Röntgenfoto’s
  • De gegevens die de tandarts met instemming van de patiënt van zijn voorganger heeft overgenomen
  • Gegevens betreffende informed consent inzake voor de patiënt ingrijpende verrichtingen/behandelingen met aanzienlijke kostenconsequenties
  • Tandheelkundige gegevens:
    1.  De verslaglegging van de tandarts-patiënt contacten (consulten)
    Het verdient aanbeveling de volgende gegevens op te nemen:
    – De data waarop de contacten hebben plaatsgevonden (ook geannuleerde afspraken en afspraken die niet zijn nagekomen)
    – De klacht/hulpvraag/wens
    – Het uitgevoerde onderzoek, diagnose en indicatiestelling

    2. Het behandelplan
    – Tot op het moment van voltooiing van de behandeling
    – Met aantekeningen van essentiële afwijkingen van het plan
    – Bij plannen voor langere termijn, rekening houdend met informatie over de redenen waarom die termijn in acht genomen wordt. Tussentijds kunnen hierin immers wijzingen voorkomen

    3. Verder:
    – Verrichtingen (besteed extra aandacht aan het noteren van deels of volledig mislukte verrichtingen) en de naam van de behandelaar
    – Verstrekte tandheelkundige adviezen en behandelvoorstellen, inclusief reacties van de patiënt/mate van medewerking van patiënt
    – Rapportages van bacteriologische onderzoeken
    – Modelanalyse
    – Gegevens in het kader van horizontale en verticale verwijzing
    – Recepturen

Als u netjes het patiëntendossier bijhoudt, is er zicht op het welbevinden van de patiënt en kan er gemakkelijk worden geconstateerd of de patiënt ziek is. Bij een (kans op) besmettelijke ziekte dient u een risico inschatting te maken hoe groot de kans is dat u uzelf of uw volgende patiënten besmet.

Los van de overdracht van patiënt op patiënt is er ook nog de overdracht van behandelunit naar patiënt.

Hoe vaak controleert u het water van uw unit(s)?
Ondanks het feit dat ACTA zijn waterkwaliteit in de tandartsunits goed op orde heeft dankzij een actief test en decontaminatie beleid, kampt ACTA momenteel met een grote contaminatie met legionella (non-pneumophila) dankzij een fout in de waterleiding aansluitingen van de nieuwbouw van ACTA.

Wist u dat meer dan 80% van de waterleidingen in units in Nederland meer dan 5.000 KVE/ml bacteriën bevatten? Terwijl de norm 200 KVE/ml is?

Ook veel (Gram-negatieve) bacteriën in water kan COPD veroorzaken bij behandelaars en maakt behandelaars gevoeliger voor andere infecties! In sommige praktijken is het water uit de unit zelfs te vergelijken met urine van een urineweginfectiepatiënt. We hebben als behandelaars een inspanningsverplichting dus zorg ervoor dat uw water wordt gecontroleerd. Legionella-controle is elke 6 maanden nodig. Uit de reacties vanuit de zaal bleek dat er maar enkelen dit wel eens lieten controleren.

Conclusie
Concluderend stelde de heer Soet dat men een reëel risico loopt op infectieziekten bij de tandarts. Door hygiëneregels kan men deze risico’s inperken. Door transparant te zijn kunnen we zorgen voor veiligheid van het team en de patiënt.

Bron:
Verslag van de lezing van Hans de Soet tijdens de Cursus ‘infectiepreventie en patiëntveiligheid in de tandartspraktijk’ van MarkTwo Communications

Hans de Soet is microbioloog en werkzaam als Ass. Professor Preventieve Tandheelkunde bij ACTA. Ook hij is Voorzitter van de adviescommissie Infectie Preventie ACTA.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Recht

Tandarts veroordeeld voor misbruik gezagsverhouding met assistente

‘Zakelijk gaat het hartstikke goed met ons, maar privé wil jij een aantal dingen niet, dus het lijkt me beter dat ik ontslag voor je aanvraag’, aldus de tandarts tegen zijn assistente.

Werkgeverschap brengt macht met zich mee. Goed werkgeverschap brengt met zich mee dat deze macht, die juridisch gezien ‘gezagsverhouding’ wordt genoemd en één van de drie essentiële componenten van een arbeidsovereenkomst vormt, niet wordt misbruikt. Misbruik van deze macht kan zelfs tot strafvervolging leiden.

‘Wees lief anders…’
Een tandarts uit De Lier kon de verleiding niet weerstaan om van deze gezagsverhouding misbruik te maken. Een assistente die nog in haar proeftijd zat, kreeg van hem te horen dat ze maar moest oppassen want ze zat nog in haar proeftijd, en als zij privé niet met elkaar om konden gaan, dan zou hij de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd opzeggen. Ook kreeg ze toegefluisterd dat als ze privé lief voor hem zou zijn, dan zorgde hij er ook voor dat ze mooie dingen kreeg. Terwijl de man dit zei, zoende hij haar op de mond en in haar nek, en pakte haar borsten en billen vast.

De vrouw deed aangifte en de tandarts werd vervolgd en veroordeeld voor – kort gezegd – ontucht en bedreiging. De ontucht had betrekking op de lichamelijke handelingen en de bedreiging op de chantage. De tandarts kreeg voor zijn onbetamelijk gedrag slechts een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met een proeftijd van twee jaar.

Eén getuigenverklaring is geen bewijs
De zaak was tot aan de Hoge Raad gekomen, omdat de tandarts niet alleen pleitte onschuldig te zijn, maar ook omdat zijn raadsman vond dat zijn cliënt niet op basis van één getuigenverklaring, namelijk die van het slachtoffer, kon worden veroordeeld. Voor een veroordeling moet er aan een zeker bewijsminimum zijn voldaan: een enkele getuigenverklaring is normaal gesproken onvoldoende.

Maar als de verklaring gedetailleerd genoeg is, wordt ondersteund door andere verklaringen ‘van horen zeggen’ en een enkel ander bewijsmiddel, dan kan een veroordeling volgen. En van die drie factoren was in deze zaak sprake, omdat naast consistente verklaringen van de vrouw zelf en verklaringen van de moeder en ex-vriend van de vrouw, er ook een belastend smsje van de tandarts was met een tekst die een werkgever niet betaamt.

Bron:
Jurofoon
 Hoge Raad, 25 januari 2011, LJN BO6753 (o.a.)

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
geld

Berisping en boetes nu in BIG-register

De Tweede Kamer stemde vorige week in met het opnemen van berispingen en boetes van de tuchtrechter in het openbare BIG-register. Waarschuwingen worden niet openbaar.

Minister Edith Schippers wil dat de tuchtrechtelijke maatregelen vijf jaar lang zichtbaar blijven. Daarbij zal de aard van het vergrijp worden vermeld. Ook is besloten dat tijdelijke schorsingen na het verlopen ervan voortaan nog enige tijd zichtbaar zullen blijven in het BIG-register.

Waarschuwing
Tuchtrechtelijke waarschuwingen zullen waarschijnlijk niet openbaar worden gemaakt. Na debatten met de Kamer heeft de minister geconcludeerd dat openbaarmaking van waarschuwingen niet passend is.

Bezwaar vanuit werkveld
Zorgorganisaties als artsenfederatie KNMG en beroepsvereniging V&VN hebben altijd ernstig bezwaar gemaakt tegen openbaarmaking van tuchtrechtelijke maatregelen. De patiënt zou niet in staat zijn de informatie op waarde te schatten en maatregelen die geen gevolgen hebben voor de beroepsuitoefening van BIG-geregistreerden zouden daarom niet openbaar moeten worden. Iets anders ligt dat voor de schorsing, die uiteraard wel gevolgen heeft voor de beroepsbeoefening.

Het voorstel tot de wetswijziging BIG moet nog worden aangenomen door de Eerste Kamer.

Bron: Nursing

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
richtlijnen -protocollen

Gewijzigde reanimatierichtlijnen

In januari 2011 zijn de richtlijnen voor reanimatie gewijzigd. Een overzicht van de wijzigingen én een stappenplan voor basale reanimatie.

In de nieuwe richtlijnen is gekozen voor de term “circulatiestilstand” in plaats van “hartstilstand”. Dit is een betere omschrijving van de gebeurtenis waarvoor reanimatie noodzakelijk is: hartstilstand leidt altijd tot circulatiestilstand. Niet elke circulatiestilstand hoeft op een hartstilstand te berusten, terwijl reanimatie toch noodzakelijk is.

Veranderingen in de richtlijnen van de basale reanimatie van volwassenen en het gebruik van de AED

  • Bellen van het alarmnummer 112 gebeurt bij voorkeur met de mobiele telefoon.
  • De nadruk ligt op borstcompressies van goede kwaliteit die minimaal worden onderbroken.
  • Borstcompressies dienen tenminste 5 cm diep te zijn.
  • De frequentie van de borstcompressies is tenminste 100/minuut.
  • Gebruik van de AED is een integraal onderdeel van de basale reanimatie door leekhulpverleners.
  • Doorgaan met borstcompressies tijdens het aanbrengen van de elektroden van de AED.
  • Standaard AED’s mogen ook worden gebruikt voor het defibrilleren van baby’s en kinderen als er voor hen geen aangepaste AED voorhanden is.
  • Een kleine aanpassing van de stabiele zijligging ter voorkoming van druk op de onderliggende arm.

Volgorde van handelen bij de basale reanimatie van volwassenen en het gebruik van de AED

1. Zorg ervoor dat het slachtoffer, de omstanders en uzelf veilig zijn.

2. Kijk of het slachtoffer reageert

Schud voorzichtig aan zijn schouders en vraag (luid): “Gaat het?”

3a.  Als het slachtoffer wel reageert

  • Laat het slachtoffer in de houding waarin u hem aantreft, mits er verder geen gevaar dreigt
  • Probeer te achterhalen wat er aan de hand is en zorg zo nodig voor hulp
  • Controleer hem regelmatig

3b.  Als het slachtoffer niet reageert

  • Roep om hulp
  • Draai het slachtoffer op zijn rug en maak de luchtweg vrij met de hoofdkantel-kinlift methode:
    –– Plaats één hand op zijn voorhoofd en duw voorzichtig het hoofd achterover
    –– Maak vervolgens de ademweg vrij door twee vingertoppen onder de punt van de kin te plaatsen en deze omhoog te tillen

4. Houd de luchtweg open en kijk, luister en voel maximaal 10 seconden naar normale ademhaling

  • Kijk of de borstkas omhoog komt
  • Luister ter hoogte van mond en neus of u ademhaling hoort
  • Voel met uw wang of er luchtstroom is
  • Stel vast of de ademhaling normaal, niet normaal of afwezig isNB: Het kan voorkomen dat het slachtoffer in de eerste paar minuten na het ontstaan van de circulatiestilstand amper ademhaalt of af en toe een trage, happende adembeweging maakt: dit is de zogenaamde ‘agonale ademhaling’.
    Dit is geen normale ademhaling. Bij twijfel handelt u zoals bij niet-normale ademhaling.

5a. Als het slachtoffer wel normaal ademt

  • Leg hem in de stabiele zijligging
  • Laat bellen of bel zelf het alarmnummer 112 en vraag om een ambulance
  • Controleer elke minuut of de ademhaling normaal blijft

5b. Als het slachtoffer niet ademt of niet normaal ademt, of u twijfelt

  • Vraag een omstander een ambulance te bellen via 112 en vraag om een AED te brengen, indien beschikbaar
    Als u alleen bent, belt u zelf 112; gebruik bij voorkeur uw mobiele telefoon
  • Alleen als een AED binnen uw bereik is, pakt u de AED. Laat het slachtoffer zo nodig even alleen.
  • Start borstcompressies als volgt:
    – Kniel naast het slachtoffer ter hoogte van de bovenarm
    – Plaats de hiel van één hand op het midden van de borstkas
    – Plaats de hiel van uw andere hand bovenop de eerste
    – Haak de vingers van beide handen in elkaarZorg ervoor dat u geen directe druk uitoefent op de ribben, de onderste punt van het borstbeen of de bovenbuik;- Positioneer uzelf loodrecht op de borstkas, en duw deze met gestrekte armen tenminste 5 centimeter in, maar niet meer dan 6 centimeter

    – Laat na elke borstcompressie de borstkas geheel omhoog komen zonder het contact er mee te verliezen

    Herhaal de handeling met een frequentie van tenminste 100 per minuut; maar niet meer dan 120 per minuut.

    – Het indrukken en omhoog laten komen van de borstkas moet even lang duren.

6a. Combineer borstcompressies met mond-op-mondbeademingen

  • Maak na 30 borstcompressies de luchtweg vrij met de hoofdkantel-kinlift methode
  • Knijp de neus van het slachtoffer dicht met twee vingers van de hand die op zijn voorhoofd rust
  • Houd de kin omhoog en zorg dat de mond iets open blijft
  • Neem zelf een normale ademteug, plaats uw lippen om de mond van het slachtoffer en zorg voor een luchtdichte afsluiting
  • Blaas rustig in gedurende 1 seconde als bij een normale ademhaling
    Als u ziet dat de borstkas omhoog komt, dan heeft u een effectieve beademing gegeven
  • Haal uw mond van die van het slachtoffer en kijk of de borstkas weer naar beneden gaat
  • Geef op dezelfde wijze de tweede beademing
  • De twee beademingen mogen in totaal niet meer dan 5 seconden duren
  • Plaats direct uw handen weer in het midden van de borstkas en geef 30 borstcompressies
  • Ga door met borstcompressies en beademingen in de verhouding 30:2
  • Onderbreek de reanimatie niet, behalve als het slachtoffer (goed) bij bewustzijn komt: hij beweegt, opent zijn ogen en begint normaal te ademenAls de borstkas niet omhoog komt bij een beademing
  • Inspecteer de mond van het slachtoffer en verwijder zichtbare luchtwegbelemmering
  • Beoordeel of u de hoofdkantel-kinlift methode goed uitvoert
  • Geef niet meer dan 2 beademingen per keer en ga onmiddellijk door met 30 borstcompressies
  • Als een tweede hulpverlener aanwezig is, wissel dan elke 2 minuten om vermoeidheid te voorkomen
  • Onderbreek bij het wisselen de borstcompressies zo kort mogelijk

6b. Basale reanimatie zonder beademing
Als u geen beademingen kunt of wilt geven, geef dan alleen borstcompressies – continu – met een frequentie van tenminste 100 per minuut, maar niet meer dan 120 per minuut.

Waarom wordt ventilatie toch onderwezen? Als je het leert ben je niet verplicht het te doen.
Als je het niet leert ben je niet in staat om het te doen

7.  Zodra de AED er is

  • Zet de AED aan: sommige AED’s starten automatisch na het openen van het deksel
  • Bevestig de elektroden op de ontblote borstkas, terwijl de borstcompressies doorgaan (bij een tweede hulpverlener)
  • Voer de gesproken/visuele opdrachten ogenblikkelijk uit
  • Zorg ervoor dat niemand het slachtoffer aanraakt als de AED het hartritme analyseert

8a. De AED geeft wel een schokopdracht

  • Zorg dat niemand het slachtoffer aanraakt
  • Druk op de schokknop als de AED dit zegt, een volautomatische AED geeft de schok zelf
  • Volg de gesproken/visuele opdrachten van de AED altijd direct op
  • Start dus direct met borstcompressies

8b. De AED geeft geen schokopdracht
Volg de gesproken/visuele opdrachten van de AED direct op en start met borstcompressies.

9. Ga door met reanimatie totdat:

  • Professionele zorgverleners de reanimatie overnemen of
  • Het slachtoffer bij bewustzijn komt: hij beweegt, opent zijn ogen en begint normaal te ademen of
  • Uitgeput bent

De veiligheid van de hulpverlener
De veiligheid van de hulpverlener en het slachtoffer staat voorop. Barrièremiddelen bij de mond-op-mondbeademing, zoals bepaalde filters of beschermende maskers met een éénrichtingsventiel, zijn in een laboratorium onderzocht. Deze barrièremiddelen kunnen de overdracht van bacteriën voorkómen. Er is (nog) geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van die barrièremiddelen in de praktijk.
Maar omdat het risico van ziekteoverdracht zeer laag is, lijkt het redelijk om te starten met beademing zonder barrièremiddel.

Het vaststellen van een circulatiestilstand
Het voelen naar pulsaties, zowel door leekhulpverleners als door professionele zorgverleners, is geen accurate wijze om de circulatiestilstand vast te stellen. De circulatiestilstand wordt uitsluitend vastgesteld aan de hand van twee criteria:

  • Het slachtoffer reageert niet, èn
  • Het slachtoffer ademt niet normaal of de ademhaling is afwezig.
    Meldkamercentralisten worden getraind om een protocol “vermoeden hartstilstand” te starten, op basis van bovengenoemde criteria.

De niet-reanimeren verklaring
Een niet-reanimerenverklaring kan door een persoon worden opgesteld en als deze aan een aantal eisen voldoet (handgeschreven, ondertekend, van een geboortedatum en van de datum van ondertekening voorzien) mag worden aangenomen dat deze de wens van de betrokkene weergeeft. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) verstrekt sinds najaar 2007 een niet-reanimerenpenning. Deze penning, gedragen aan een halskettinkje, is voorzien van een pasfoto, de naam, de geboortedatum en de handtekening van de eigenaar. Deze penning heeft dezelfde betekenis als een wilsverklaring op papier en dient gerespecteerd te worden.

Door:
Ellie Barends-Scholten, instructeur Eerste Hulp, instructeur Lotus, docent-Instructeur NODE,
E-mail: instructeur@eerstehulponderwijs.nl, eerstehulponderwijs.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrech

Tandarts klaagt jochie aan wegens zere duim

Nadat hij een zere duim had opgelopen tijdens de behandeling van een 4-jarige, eiste de tandarts een schadevergoeding van de vader van het jochie.

Bosse, een jongetje van vier, moest naar de tandarts om een gaatje te laten vullen. Hij had er al nachten van wakker gelegen. Hij was bang. De tandarts had een week geleden bij het vorige bezoek een ontstoken kies getrokken en dat had erg pijn gedaan. De tandarts had Bosse toen niet verdoofd. Waarom de tandarts dat niet had gedaan, is onduidelijk.

Pedagogisch verantwoorde tandarts
Toen Bosse met zijn vader bij de tandarts binnenkwam, zag hij tot zijn opluchting dat een andere tandarts hem deze keer zou behandelen. Bosse ging in de grote stoel zitten maar voelde toch nog angst. Hij hield daarom beide handen voor zijn mond. De tandarts vroeg toen de aanwezige assistente om er een tweede assistente bij te halen. Zonder daarop te wachten, ging de tandarts verder. Hij pakte beide handen van Bosse vast om ze weg te halen van zijn mond. Met kracht haalde Bosse één van zijn handjes weg, waarbij de duim van de tandarts werd verdraaid.

Mag ik even vangen?
De tandarts wilde daarom geld zien van de vader van Bosse. De tandarts vreesde dat in de toekomst een hersteloperatie aan zijn duim nodig zou zijn. Hij zou dan zijn werk als tandarts enige tijd niet kunnen uitoefenen. Zijn arbeidsongeschiktheidsverzekeraar zou maar een beperkt bedrag uitkeren en er zou een risico zijn op voortijdige artrose. Hij stelde de vader aansprakelijk voor de schade die hij mogelijk in de toekomst zou lijden. Omdat de verzekeraar van de vader de aansprakelijkheid afwees, stapte de tandarts naar de rechter.

De aansprakelijkheid van een kind
Een kind jonger dan veertien jaar kan niet aansprakelijk worden gehouden voor onrechtmatig gedrag. Wel kunnen zijn ouders aansprakelijk zijn. De juridische vraag in deze zaak was of het gedrag van Bosse naar de tandarts toe onrechtmatig was geweest.

Het oordeel van de rechter
De afwerende reactie van Bosse was niet meer dan een paniekreactie, die niet zo onverwacht was, dat de tandarts daar als professioneel hulpverlener met een ruime ervaring niet op bedacht hoefde te zijn. De tandarts had de ingeroepen extra assistentie, die hij kennelijk nodig vond om op een verantwoorde wijze verder te kunnen gaan, niet afgewacht maar is alleen doorgegaan. Nadat beide assistentes aanwezig waren, werd Bosse vervolgens zonder problemen behandeld.

De tandarts had dus zelf eenvoudig maatregelen kunnen nemen ter voorkoming van letsel, aldus de rechter. De vader was niet aansprakelijk voor zijn letsel.

Bron:
Jurofoon

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 26 januari 2011

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Gegevens, laptop, geen toegang

Directe toegang paramedische beroepen

Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport informeert de Tweede Kamer over het besluit om de wettelijk verplichte verwijsrelatie voor paramedische beroepen te laten vervallen.

De brieftekst

7 december 2010

Geachte voorzitter,

Met deze brief informeer ik u over mijn besluit om de wettelijk verplichte verwijsrelatie voor paramedische beroepen te laten vervallen (directe toegang). In juli 2008 heeft het voorgaande kabinet u in de Doelstellingenbrief Eerstelijnszorg geïnformeerd over haar voornemen om de verplichte verwijsrelatie voor paramedische beroepen zoals neergelegd in de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg per 2011 te schrappen. Dat betekent dat burgers zonder verwijsbrief van de (huis)arts voor een consult of behandeling naar de betrokken paramedicus kunnen gaan.
Dit voornemen is in lijn met het bevorderen van de taakherschikking in de eerstelijnszorg, het gegeven dat de betrokken paramedische beroepsgroepen zich tot volwaardige professionals binnen hun vakgebied hebben ontwikkeld en de notie dat de burger steeds beter is geïnformeerd over het zorgaanbod en daarbinnen zelfstandig keuzen kan en wil maken. De maatregel sluit aan op de eerder ingevoerde directe toegang voor fysiotherapeuten, oefentherapeuten en mondhygiënisten.

De volgende beroepsgroepen komen in aanmerking voor de invoering van directe toegang: logopedisten, diëtisten, ergotherapeuten, orthoptisten, huidtherapeuten en podotherapeuten. Met al deze beroepsgroepen is vanuit mijn ministerie gesproken en is vastgesteld dat aan de randvoorwaarden voor de invoering van directe toegang is voldaan. Dat blijkt ondermeer uit het voorhanden zijn van protocollen voor de intake van patiënten, afspraken voor door, of terugverwijzing en specifiek op de directe toegang ontwikkelde (en gevolgde) opleidingsmodules. Deze laatste zijn er voornamelijk op gericht om een onderscheid te kunnen maken in het wel of niet bevoegd zijn om een gegeven aandoening of ziekte te mogen behandelen.

Voor de huidtherapeuten geldt dat mijn voorganger het invoeringstraject reeds heeft ingezet. Dat zal ertoe leiden dat deze beroepsgroep per 1 januari 2011 direct toegankelijk zal zijn. Voor de overige beroepsgroepen richt ik mij op een invoeringsdatum van 1 juni 2011. Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Producten met gevaarlijke stoffen

Binnenkort begint de VGT met de risicoanalyse van producten met gevaarlijke stoffen in de tandheelkunde branche. Via de groothandel worden folders verspreid over deze wettelijke verplichting.

EU-onderzoeken
Eén van de redenen waarom de wetgever steeds meer druk zet op het goed hanteren en beoordelen van producten met gevaarlijke stoffen (PGS’s) zijn o.a. onderzoeken van de Europese Commissie waaruit bleek dat er in 2007 in de EU-27-lidstaten 74.000 personen overleden waren direct ten gevolge van het gebruik van PGS’s op het werk. Een soortgelijk onderzoek in 2007 in de EU-27-lidstaten toonde aan dat, over dezelfde periode, er 43.000 verkeersslachtoffers in de EU-27 te betreuren waren. Het werken met PGS’s levert dus 72% meer dodelijke slachtoffers op dan deelnemen aan het verkeer.

Veiligheidsinformatiebladen
Vanaf 1991 bestaat er al wetgeving die voorschrijft dat eindgebruikers van PGS’s door de fabrikant geïnformeerd moeten worden over de risico’s van deze PGS’s voor mens en milieu. Deze informatie moest – en moet nog steeds – beschikbaar zijn via zogenaamde veiligheidsinformatie¬bladen (VIB’s). Deze VIB’s moeten voldoen aan strenge Europese eisen, neergelegd in diverse Europese Richtlijnen waaronder de Richtlijn 91/155/EG.

Problemen daarbij waren dat veel informatie niet in het Nederlands beschikbaar was (hetgeen een wettelijke eis is) en dat voor de fabrikant onbekend was wie nu de eindgebruikers van zijn producten waren. Deze informatie van de fabrikant kon (na vertaling in het Nederlands) de eindgebruiker alleen maar bereiken via de groothandel. Immers, de groothandel weet wél wie de eindgebruikers van de PGS’s zijn.

Digitaal systeem
Om deze informatie te stroomlijnen heeft de VGT vanaf 1997 een digitaal systeem ontwikkeld waarin eindgebruikers deze VIB’s in het Nederlands kunnen verkrijgen. Deze informatie werd eerst via een cd-rom verspreid en sinds 2001 via Internet.
Al snel bleek dat er door de eindgebruikers veel te weinig van deze informatie gebruik werd gemaakt. De belangrijkste reden hiervan was de complexiteit van de informatie op de VIB’s en (mede daardoor) de onmogelijkheid voor eindgebruikers om van deze producten een goede risicoanalyse op te zetten.

REACH-verordening
Eén van de maatregelen van de Europese Commissie om het gebruik van gevaarlijke stoffen drastisch terug te dringen is het uitvaardigen van de REACH-Verordening (EG) 1907/2006, waarbij REACH staat voor Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemical substances.

In deze verordening is onder andere bepaald dat alle fabrikanten hun chemische stoffen moeten melden voordat deze stoffen op de markt mogen komen. Deze melding behoort vergezeld te gaan van een zeer uitvoerige risicoanalyse. Een andere bepaling is dat er veel meer gedaan moet worden aan het updaten van de informatie op de veiligheidsinformatiebladen en het opzetten (door de eindgebruiker) van een goede risicoanalyse voor het gebruik van dergelijke producten.

Digitale hulpmiddelen
Voor de invulling van deze vereisten heeft de VGT, in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en alle andere brancheorganisaties in de dentale branche, een systeem opgezet waarin eindgebruikers op twee manieren de wettelijke aspecten ten aanzien van het gebruik van PGS’s kunnen invullen.

Veiligheidsinformatiebladen printen?
De wetgeving voor VIB’s steekt een beetje vreemd in elkaar. De fabrikant is wettelijk verplicht om te zorgen dat eindgebruikers via een VIB geïnformeerd worden over de risico’s van het gebruik van PGS’s. Wat de distributie van deze informatie betreft is de fabrikant afhankelijk van de groothandel. In het VGT systeem inzake VIB’s wordt in deze vereisten voorzien.
Maar de eindgebruiker kan met deze informatie weinig tot niets beginnen!
Sterker nog, de eindgebruiker hoeft deze VIB’s niet eens in huis te hebben, hij heeft de informatie van deze VIB’s alleen nodig om, vanuit het Register (zie verder), een arbo-beleid over PGS’s op te zetten.

Opmerkelijk
Maar met de informatie van de VIB’s is nog iets anders opmerkelijks aan de hand. De informatie op een VIB gaat uit van een maximale blootstelling van het product, maar dat is uiteraard vrijwel nooit het geval. Zo kunnen producten waarvan het risico groot is relatief ongevaarlijk zijn omdat ze (zeer) weinig gebruikt worden en relatief minder gevaarlijke producten kunnen juist een hoog risicoprofiel hebben omdat ze intensief gebruikt worden.
Dit zogenaamde ‘blootstellingscenario’ is verwerkt in het digitale hulpmiddel Dental Stoffenmanager.
Ondanks dat de VIB’s in beginsel alleen maar nodig zijn voor het opzetten van een risicoanalyse is het wél verstandig om alle VIB’s van de PGS’s die gebruikt worden wél uit te printen, zodat deze onder handbereik zijn in geval zich een calamiteit zoals huidcontact, oogcontact, breuk, morsen of brand voordoet. Dan heeft u de informatie direct beschikbaar.

Publichem
Publichem heeft een handige extra functionaliteit. Indien u gebruik maakt van de gratis functionaliteit ‘abonnement’ dan stuurt de VGT u een e-mail als een door u in gebruik zijnd veiligheidsinformatieblad wordt gewijzigd, zodat u dan het oude veiligheidsinformatieblad kunt vervangen. Zo hoeft u niet steeds zelf te zoeken naar updates. U moet dan alleen nog attent zijn op nieuwe PGS’s in uw gebruikersassortiment. Klik hier voor de gebruikershandleiding Publichem.

Het advies is wel om deze bladen pas te printen (via de software Publichem) nadat het Register is samengesteld, omdat dan gecontroleerd kan worden of alle bladen geprint zijn en kan dan ook dezelfde volgorde als het Register worden aangehouden.
Print, voordat u met Publichem begint, eerst de gebruikershandleiding van Publichem uit om bekend te worden met deze software. Deze handleiding staat op de website van de VGT.

De Dental Stoffenmanager
De wettelijke eis vanuit de Arbeidsomstandighedenwet voor het werken met PGS’s is het opzetten van een risicoanalyse voor deze producten. Dat is voor een eindgebruiker een vrijwel onmogelijke opgave.
Zo moet er eerst een Register Gevaarlijke Stoffen worden gemaakt, waarin de gegevens van deze producten – overgenomen vanuit de veiligheidsinformatiebladen – worden verwerkt.  Zonder een dergelijk Register kan een eindgebruiker geen arbo-beleid over het gebruik van PGS’s opzetten.

De Dental Stoffenmanager is zo opgezet dat een eindgebruiker op eenvoudige wijze een dergelijk Register kan aanmaken en ook kan vastleggen, zodat eventuele mutaties eenvoudig kunnen worden verwerkt of nieuwe producten kunnen worden ingevoerd. Via de Dental Stoffenmanager maakt u dus een individueel Register aan. Aan de hand van het Register kan dan een nadere risicoanalyse opgezet worden waarbij rekening gehouden wordt met de blootstellingsberekening van een product.
Ook kunnen er, als daartoe aanleiding is, met de Dental Stoffenmanager zgn. ‘werkplek¬instructie-kaarten’ (WIK’s) worden aangemaakt.

Print wel, voordat u met de Dental Stoffenmanager begint, eerst de gebruikershandleiding uit. Deze digitale tool is niet echt moeilijk te gebruiken, maar het is wel handig om de ‘route’ vanaf de gebruikershandleiding te volgen.

Eén loket, één systeem
Veel VIB’s van nieuwe producten moeten nog steeds door de VGT vertaald worden omdat deze informatie niet in het Nederlands verkrijgbaar is, hetgeen wel een wettelijk vereiste is. Fabrikanten zijn inmiddels ook begonnen met het maken van VIB’s in het Nederlands, plaatsen deze informatie zelf ook op hun website en beschouwen het als ‘afgedaan’. Strikt formeel gesproken is dit niet verkeerd, maar de eindgebruiker komt zo niet veel verder. Immers, de informatie moet verwerkt of toegevoegd worden in een Register en dat is voor de gemiddelde eindgebruiker niet alleen lastig, maar vaak gewoon schier onmogelijk.
Met het opzetten van de digitale hulpmiddelen Publichem (voor de veiligheidsinformatiebladen) en Dental Stoffenmanager (voor het aanmaken van het Register en de risicoanalyse) is gekozen voor één systeem en één loket.
U kunt daar een goede invulling geven aan de eisen die de wet aan de praktijkhouder stelt en hoeft niet verder op internet te gaan zoeken naar de beschikbare informatie.

Conclusie
Met het verscherpen van de wettelijke bepalingen ten aanzien van het produceren, verhandelen en gebruiken van producten met gevaarlijke stoffen denken wij – en dat zijn alle dentale branche-organisaties – met de beide nu beschikbare digitale hulpmiddelen een duidelijk signaal af te geven waar een gerichte samenwerking toe in staat is.

Eindgebruikers van dergelijke producten kunnen nu redelijk eenvoudig inspelen op de vereisten die de wet hieraan stelt. Ongelukken kunnen worden voorkomen en op calamiteiten kan snel ingespeeld of ingegrepen worden.

De REACH-wetgeving zal de komende tijd nog veel meer eisen gaan stellen aan dit onderwerp en in het verlengde daarvan aan producenten, verkopers en eindgebruikers, maar de dentale sector is er nu al klaar voor.

Bron:
E. Kolsteeg
Secretaris VGT

Lees meer over: Bedrijven, Ondernemen, Wet- en regelgeving

Vijf vragen over de werkkostenregeling

Per 1 januari 2011 wordt de werkkostenregeling ingevoerd. Deze regeling heeft gevolgen voor het arbeidsvoorwaardenbeleid van alle werkgevers. Daarbij gaat het om vergoedingen en verstrekkingen als reiskosten en de mobiele telefoon. Vijf vragen over deze nieuwe regeling.

  1. Wat verandert er?
    De systematiek van vrije vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer wordt vereenvoudigd. Er komt een nieuw stelsel: de werkkostenregeling. Binnen de werkkostenregeling kan een werkgever maximaal 1,4 procent van het totale fiscale loon (de ‘vrije ruimte’) besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor zijn werknemers. Komt hij boven dit budget, dan is hij over het meerdere 80 procent eindheffing verschuldigd, enkele uitzonderingen daargelaten.
  2. Is deelname aan de werkkostenregeling verplicht?
    Het is niet verplicht om gebruik te maken van de werkkostenregeling. Tot en met 2013 mogen ook de bestaande regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen gebruikt blijven worden. De Belastingdienst adviseert wel om nu al na te denken over het arbeidsvoorwaardenbeleid in 2011. Zodoende kan een goede keuze worden gemaakt tussen de werkkostenregeling en de bestaande regels.
  3. Voor wie is de werkkostenregeling bedoeld?
    De werkkostenregeling is bedoeld voor alle ondernemingen met personeel in dienst.
  4. Vanaf wanneer treedt de wijziging in werking?
    De wijziging treedt naar verwachting op 1 januari 2011 in werking.
  5. Waarom wordt de werkkostenregeling ingevoerd?
    In de huidige situatie is het nog zo dat er voor bijna iedere verstrekking een andere regel bestaat. Met de werkkostenregeling wil demissionair minister Jan Kees de Jager de huidige regels vereenvoudigen tot één enkele regeling. Het is de bedoeling dat de nieuwe regeling bij veel werkgevers irritatie over het huidige systeem wegneemt.

Bron:
Plein+

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving