Tuchtrecht: berisping na gebrekkige dossiervoering en overdracht

Tuchtrecht

Een tandarts is aangeklaagd voor een uiterst beperkte dossiervoering waarbij het behandelplan niet overeenkwam met afspraken met de patiënt. Dit zorgde voor een inadequate overdracht nadat de verweerder de praktijk plotseling verliet. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft aan de tandarts de maatregel van berisping opgelegd.

Situatie

De klaagster had facings laten plaatsen, maar na verloop van tijd lieten deze los en bleek dat haar gebit en tandvlees beschadigd waren. Toen de patiënt haar gebit wilde laten herstellen kwam ze bij de tandartspraktijk waar de verweerder werkzaam was. Na een eerste intake door de verweerder de klaagster akkoord gegaan met een behandelplan en kostenoverzicht. Volgens de patiënt zouden er implantaten in de bovenkaak geplaatst worden waaraan een schroefgebit zonder gehemelte bevestigd zou worden. De rest van de tanden zou intact blijven.

Tijdens de eerste behandeling in juni 2019 werden vier implantaten in de bovenkaak geplaatst. De vervolgafspraak na zes weken werd daarna door de praktijk geannuleerd. De verweerder was uit de praktijk vertrokken; de behandeling werd overgenomen door een collega-tandarts van een nevenvestiging.

De nieuwe behandelaar heeft vanaf oktober 2019 op basis van het behandelplan en het kostenoverzicht de behandeling voortgezet. Op basis hiervan werden in november twee implantaten in de onderkaak geplaatst en in december de resterende zes voortanden in het bovengebit getrokken. Hierna werd een uitneembaar klikgebit met een gehemelte in de bovenkaak geplaatst.

Klaagster was niet tevreden met dit resultaat omdat het uitneembare klikgebit volgens haar niet zoals afgesproken was. Zij heeft zich daarna terug onder behandeling bij verweerder gesteld in zijn nieuwe praktijk. Eén implantaat was niet geïntegreerd en verweerder heeft een herplaatsing hiervan gedaan. Ook werd een nieuw klikgebit gemaakt voor zowel het onder- als het bovengebit.

Klacht

De klaagster verwijt de verweerder ten eerste dat hij het medisch dossier gebrekkig heeft bijgehouden. Ten tweede klaagt de patiënt dat de tandarts zonder hierover te communiceren uit de praktijk is vertrokken en dat er geen overdracht aan een collega heeft plaatsgevonden. Het derde klachtonderdeel houdt in dat de verweerder er nog steeds niet voor heeft gezorgd dat klaagster een goed passend gebit heeft. Door de gebrekkige overdracht is er volgens haar een andere behandeling uitgevoerd dan afgesproken.

De verweerder vindt dat zijn deel van de behandeling goed is uitgevoerd. Hij stelt dat hij bij de praktijk is vertrokken in veronderstelling dat de praktijkmanager de overdracht van patiënten zou regelen. De verweerder was in de veronderstelling dat klaagster tevreden was omdat zij zich niet met klachten bij hem heeft gemeld.

Beoordeling

De eerste twee klachtonderdelen over gebrekkige dossiervoering en onvoldoende overdracht slagen volgens het college. De dossiervoering is zeer beperkt – zelfs het gebruikte implantaatsysteem is niet vermeld. Daarnaast heeft de verweerder erkend dat er verschil zit in wat er in het behandelplan staat (klikgebit) en wat er met de klaagster is besproken (vaste constructie). Hij beweert dat hij tijdens de behandeling wilde bepalen welke van meerdere mogelijke behandelplannen het meest geschikt was. Het college volgt de verweerder hierin niet. Een behandelplan moet juist bevatten wat tussen arts en patiënt is afgesproken. In dit geval zorgde het gebrekkige behandelplan ook voor een inadequate overdracht na zijn plotselinge vertrek. De verweerder zou er zelf voor moeten hebben gezorgd dat de overdracht goed geregeld was, aldus het college.

De klacht dat de klaagster nog steeds geen goed passend gebit zou hebben treft daarentegen geen doel volgens het college. Er is geen aanwijzing dat de patiënt zich tot de verweerder heeft gewend met klachten over het gebit. In zo’n situatie kan niet van de tandarts worden verwacht dat hij navraagt bij klaagster of het gebit aan haar verwachtingen voldoet.

Uitspraak

Het college acht klachtonderdelen 1 en 2 gegrond en verklaart onderdeel 3 ongegrond. De verweerder is ernstig tekort geschoten. Het behandelplan kwam niet overeen met afspraken met de klaagster, terwijl hij tijdens het opstellen al moest hebben geweten dat hij de praktijk binnenkort zou verlaten. Ook heeft verweerder er niet voor gezorgd dat zijn opvolger wist dat afspraken met de patiënt afweken van het behandelplan. De verweerder had nog niet eerder een tuchtrechtelijk maatregel opgelegd gekregen. Daarom kan volgens het college nog net volstaan met het opleggen van een berisping.

Bron:
Overheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving