Blog: Ondankbaar, geestdodend en lichamelijk vermoeiend.
Een sluimerende eenzaamheid tijdens het grootste gedeelte van de dag. Alleen zijn samen met de viezigheid en een kritisch en negatief uitpubliek. Een afgesloten hokje. Een isoleercel. Steeds maar hetzelfde. Opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw. Op de radio hoor je: “I Say a Little Prayer” met later in de middag het nummer “Think”, Van wie zijn die nummers ook alweer? Je eigen gedachten houden je gezelschap. Leuk joh.
Wat doe je de hele dag? Nou, alles wat met het opruimen van smerige rotzooi te maken heeft. Een soort vuilnisman. Of afwasser in een restaurant waar alles met vis, knoflook en Franse kaas bereid wordt. Of schoonmaker in zorginstellingen waar demente ouderen met hun doorligplekken vastplakken aan de lakens en de diarree van eergisteren. En dan dierenartsen. Die hebben in hoge mate last van depressieve gedachten en plegen vaak zelfmoord.
Maar… dit is allemaal eigenlijk illustratief voor één soort werk… Even een raadsel: Wat is het toppunt van viezigheid? De vuilnisbelt. Haha, maar wie hangt er de hele dag boven de vuilnisbelt? De mondhygiënist. Wie moet dat schoon maken met gebogen rug? De mondhygiënist. En wie moet de hele dag een innemende vriendelijke en liefst ook nog mooie glimlach opzetten? De mondhygiënist. Jazeker, want anders is ze direct een akelige heks. Heksen bestaan alleen in sprookjes. En in sprookjes moet je geloven. Anders werken ze niet.
Dus lachend zeg je: “Knibbel knabbel knuisje, kan ik je mond uitknijpen? Het ruikt als een puistje.” En de betweterige mond van de patiënt antwoordt: “De wind, de wind dat hemelse kind.” (want dat zeggen Hans en Grietje) ‘Wind?’ denk je bij jezelf, ‘die winden van m’n vent onder de dekens stinken nog niet zo erg als die bek van jou. Jezus Christus, wat een paardenmest. Wat een bedorven moerasgeur. Onzichtbaar, maar oh zo ranzig. Zuurstof arme zwavellucht. Bah. Bezwete sokken die twee weken vacuüm verpakt zijn gebleven. Gadverdamme. Dit wil ik niet ruiken.’ De scherp zurige babypoepgeur wanneer je lucht blaast tussen die vla kleurige 25 en de dof wit met donker grijs metalen 26. Tot overmaat van ramp blaas je daarmee nog een gelig wit stukje etensrest weg. Dicht gaat de mond. Godzijdank, denk je, dat wordt doorgeslikt. Echter, ineens komt de tong tussen de lippen door. Met daarbovenop een beige verfrommeld kipstukje. Heel blij wordt je aangekeken. Met de houding: ‘toe maar, ik help je wel even’. En je wil het niet zeggen, maar onvrijwillig zeg je toch: “Dank je.” Terwijl je buikspieren zich heel kort om je maaginhoud aanspannen, neem je het klontje weg met je spiegeltje. Maar er wordt alweer gedirigeerd. Gebiedend gewezen. Grote ogen met de mond open. Achter in de keel wordt de boodschap kracht bij gezet door een rochelend geluid alsof er een buitenboordmotor aan wordt gezet. ‘Hej jij, zuig eens op’ is de boodschap. ‘Ik heb 100 liter water en speeksel in mijn keel en ik verdrink als jij dit niet snel doet.’ Gedienstig zet jij de plastic slurf in de beerput met het kleine beetje lichaamsvocht. Je hoort “Chain of Fools” als je aan het laatste spalkje van de dag begint. Je zakt nog iets verder ineen op je krukje. En dan moet je eigenlijk nog over het stoken beginnen. Stoken. Stoken in je eigen relatie als mondhygiënist met de patiënt zeker. Want beter wordt het niet. En hoe vaker je er over begint. Des te geërgerder word je aangekeken. En jij die nog steeds de mooiste glimlach acteert terwijl de patiënt zijn afkering spuwt: “Ik heb hier dus helemaal geen zin in.” Jij glimlacht stralend. “Ik móest naar de mondhygiënist.” Jij glimlacht als een zon tussen de wolken. “Ik haat dit, maar het is niet persoonlijk hoor.” Jij glimlacht met je mond en kijkt met ogen als onweer.
Je moet wel sterk in je schoenen staan om je leven lang als mondhygiënist te kunnen blijven werken. Alles is relatief. En juist daarom dus: wordt geen mondhygiënist. Doe het niet. Wordt vrachtwagenchauffeur. Dan kan je lekker de hele dag tegen je medeweggebruikers schelden. Of relatietherapeut, lekker stoken. Of de vreugde gevende kapper of gelukkige bloemist. Maar geen mondhygiënist. Doe het niet. Nu het nog kan.
Haal je echter als werkzaam mondhygiënist dankbaarheid in plaats van ondankbaarheid uit je baan? Vind je het levendig, in plaats van geestdodend? Is het comfortabel, in plaats van zwaar? Ja? Dan verdient dat RESPECT. En de muziek van Aretha Franklin.
Bram Koolstra, tandarts
Lees meer blogs