Hoe kunnen we het wortelkanaal veilig en efficiënt irrigeren?

Hoe kunnen we het wortelkanaal veilig en efficiënt irrigeren?

Irrigatie is een fundamentele stap in het reinigen van het wortelkanaal. We hebben vele spoelvloeistoffen en irrigatie technieken tot onze beschikking. De vraag is wanneer we wat het best kunnen toepassen. Prof. dr. Luc van der Sluis bespreekt – aan de hand van een update van de literatuur – een zo effectief mogelijk irrigatieprotocol.

De cijfers op een rij

In Nederland worden in de algemene praktijk dagelijks 2.000 endo’s uitgevoerd ter waarde van €500.000. Uit een onderzoek van de Michiel de Cleen uit 1993 blijkt dat er bij 40% van de endodontisch behandelde elementen (nog) sprake is van een parodontitis apicalis en dat er bij 50% geen goede kanaalvulling aanwezig is.

In 2011 is het onderzoek herhaald en de percentages waren vergelijkbaar. Hierbij moet er rekening mee gehouden worden dat de daadwerkelijke succespercentages nog lager liggen, aangezien röntgenfoto’s niet alle zwartingen aan de apex tonen.

Internationaal varieert het succespercentage van de wortelkanaalbehandeling tussen de 30-90%, waarbij de genezing van een parodontitis apicalis gezien wordt als succes. In de afgelopen 40 jaar bleef dit percentage gelijk ondanks technologische verbeteringen. De meeste onderzoeken naar succespercentages worden uitgevoerd in een gecontroleerde omgeving (de universiteit) en niet in de algemene praktijk. Het overlevingspercentage van endodontisch behandelde elementen ligt veel hoger: rond de 90%. Deze elementen functioneren nog en zijn ook symptoomvrij. Dit percentage is vergelijkbaar met het overlevingspercentage van implantaten.

Weinig wetenschappelijke onderbouwing voor behandelprotocollen

Uit het rapport van de gezondheidsraad blijkt dat de wetenschappelijke basis waarop onze klinische behandeling gebaseerd zijn, is helaas niet zo groot is. Er zijn weinig langlopende klinische studies, omdat deze lastig uit te voeren zijn. Om meer gegevens uit de praktijk te verzamelen voor onderzoek zijn de universiteiten bezig om een ‘practice based research netwerk’ op te zetten. Hierbij sluiten praktijken zich aan bij universiteiten en worden de gegevens uit de praktijk door de universiteit geanalyseerd. Dit kan ervoor zorgen dat de wetenschappelijke kwaliteit vergroot wordt.

Uit een Zweeds rapport uit 2010 blijkt dat er wetenschappelijk gezien weinig bekend is over de endontologie en de genezing van parodontitis apicalis. Zo blijkt er weinig aantoonbaar verschil te zijn tussen verschillende manieren van het desinfecteren en irrigeren van het kanaal. De NVvE heeft dit onderzoek over gedaan en komt tot dezelfde conclusie: er is te weinig wetenschappelijke onderbouwing voor onze behandelprotocollen.

Uit de aanwezige randomized clinical trials blijkt dat er geen verschillen aantoonbaar zijn tussen de verschillende irrigaties- of preparatiesystemen, het wel of niet aanbrengen van calciumhydroxide of verschillende vultechnieken. Het belangrijkste is dat het wortelkanaal gevuld is.

Zonder deze data kunnen we geen goed wetenschappelijk onderbouw protocol hanteren. Daarom is het erg belangrijk om meer wetenschappelijke onderbouwing te verzamelen.

Verschillende (geactiveerde) irrigatiesystemen

Naast handirrigatie kan er gebruik gemaakt worden van aanvullende technieken om de irrigatie te activeren. Dit kan middels laser, ultrageluid of sonische irrigatie.

De technische effectiviteit van de verschillende systemen kunnen we in vitro controleren. Hierover hebben we veel informatie, maar dit is ook de enige informatiebron die we hebben. De klinische relevantie is lastig aan te tonen door het gebrek aan randomized clinical trials. Waarbij het ook nog lastig is om de verschillende laboratoriumstudies met elkaar te vergelijken,  doordat er verschillende modellen gebruikt worden. Daarnaast is ook de kosteneffectiviteit van belang.

Met de irrigatie van het wortelkanaal wil je ervoor zorgen dat de irrigatievloeistof gemixt wordt en dat er een hoge concentratie van het actieve spoelmiddel in het hele kanaal aanwezig is. Met het spoelmiddel willen het dentine debris, de smeerlaag en de biofilm verwijderen. Dit zit vaak tegen de wand van het kanaal aangeplakt.

Met de chemische effecten van het spoelmiddel kunnen we een deel hiervan oplossen en door de stroming van het spoelmiddel kunnen we het van de wand lostrekken en afvoeren. Hierbij lijkt cavitatie een steeds belangrijkere rol te spelen.

Doelstellingen van irrigatie

1. Opwekken van een stroom van irrigatievloeistof

Zodat de vloeistof zo veel mogelijk in contact is met het substraat en dit substraat zo goed mogelijk afgevoerd kan worden. Daarnaast zorgt de vloeistof voor een extra smeerfunctie van de instrumenten.

We willen dat de irrigatievloeistof het gehele kanaal irrigeert. Hierbij is de anatomie extra van belang. Vaak is er sprake van laterale kanalen of apicale delta’s. Het is extra lastig om alle plekken goed te bereiken. Daarnaast heeft 25% van de wortelkanalen een lange ovale vorm, welke lastiger goed te reinigen is, aangezien de vijlsystemen rond zijn.

Wat er precies afgevoerd moet worden, is afhankelijk van de diagnose. Bij een pulpitis (vitale pulpa) bestaat het substraat uit dentine debris, de smeerlaag, pulpaweefsel en vrij zwemmende micro-organismen. Er is hierbij nog geen biofilm aanwezig, waardoor het verwijderen vaak iets makkelijker is.

Bij een parodontitis apicalis is er sprake van geïnfecteerd dentine debris en smeerlaag en een biofilm.

Bij pulpititis is deel van de pulpa geïnfecteerd, een ander deel is ontstoken en vaak is er een deel nog vitaal. Bij parodontitis apicalis zitten er bacteriën in het hele kanaal en zitten er ook bacteriën in de tubuli.

Biofilm

Uit onderzoeken blijkt dat er meer dentine debris/smeerlaag aanwezig is dan we in eerste instantie dachten en dat er genoeg aandacht moet worden besteed aan de verwijdering hiervan. Daar waar de vijl het kanaal raakt, ontstaat een smeerlaag en dit wordt tegen de wortelkanaalwand aangeduwd en komt ook in de tubuli terecht. Bij een parodontitis apicalis wordt dus een geïnfecteerde plug van dentine debris in de tubuli gedrukt en deze moet ook weer verwijderd worden.

De biofilm is een samenklontering van micro-organismen die opgenomen zijn in een zelfgeproduceerde matrix waardoor ze lastiger te verwijderen zijn. De bacteriën in een biofilm werken met elkaar samen. Over de samenstelling van de biofilm in het wortelkanaal is nog heel weinig bekend.

De biofilm kun je op verschillende manieren verwijderen. Dit kan mechanisch: door de contact van de instrumenten met het wortelkanaal en ook door de stroming van het spoelmiddel. Daarnaast kan de biofilm chemisch verwijderd worden.

Uit recent onderzoek naar de biofilm blijkt dat de biofilm nooit compleet verwijderd kan worden en dat irresistant spots altijd aanwezig blijven. De biofilm groeit ook altijd weer terug. Het deel dat wel verwijderd wordt, wordt in twee lagen opgedeeld: een verweekt deel en een harde basale laag.

Het chemisch verwijderen van de biofilm zorgt er eerst voor dat de zachtere laag steeds groter wordt en hierdoor wordt biofilm makkelijker  te verwijderen. De onderste laag, de harde laag blijft achter en dit deel is niet of nauwelijks te verwijderen.

2. Opwekken van een mechanische stroom van irrigatievloeistof

Hierbij gaat het vooral om de kracht die opgewekt wordt. Deze kracht moet dusdanig zijn dat het substraat van de wand van het wortelkanaal losgetrokken kan worden.

Een belangrijk begrip hierbij is de cavitatie. Hierbij zijn er bellen aanwezig dit zorgen voor een vloeistofstroom.  Er zijn twee verschillende soorten:

  • Stabiele cavitatie: hierbij is een bel aanwezig die pulseert en hierdoor ontstaat rondom deze bel een vloeistofstroming
  • Transient cavitatie: hierbij ontstaan en groeien bellen heel snel, waarna ze inklappen. Bij dit inklappen komt er veel energie vrij en dit zorgt voor een vloeistofstroom. We noemen dit soort bellen hoog energetisch. Deze bellen ontstaan alleen bij irrigatie geactiveerd een ultra geluid of door een laser. Beide veroorzaken op een andere manier cavitatie.

Belangrijk om te beseffen is dat cavitatie niet altijd de effectiviteit vergroot. In sommige gevallen blokkeren de bellen die ontstaan juiste de vloeistofstroming en hebben ze en negatief effect. Te veel bellen kan ook de vloeistofstroming blokkeren.

Verschillende systemen om te irrigeren

  • Klassieke handirrigatie
  • Negatieve druk systemen
  • Activeren vloeistof middels gutta-percha point
  • Sonische activatie van de vloeistof
  • Ultrageluid
  • Laser tip

Handirrigatie

Hierbij is de soort naald die je gebruikt erg belangrijk. Een belangrijk verschil is of de naald een open einde heeft of niet. De naalden zonder open einde hebben als voordeel dat ze doorpersen kunnen voorkomen. Helaas hebben ze ook als effect dat naalden met een zijopening veel minder effectief kunnen spoelen. De verversing van de spoelvloeistof en de kracht op de wortelkanaalwand zijn minder dan bij de openeinde naalden.

Hoe breder het wortelkanaal is, hoe meer verversing optreedt. We hebben apicaal ruimte nodig om zo veel mogelijk hypochloriet in het kanaal te krijgen. De taper van het kanaal is hierbij minder belangrijk.

De flowrate speelt daarnaast ook een rol. Met een kleinere spuit kost het minder kracht om druk op te bouwen, maar deze moet wel vaak opnieuw gevuld worden.

Flexibele naalden zijn makkelijker in apicale deel van kanaal aan te brengen en kunnen er hiermee voor zorgen dat hier voldoende vloeistof komt.

Sonische irrigatie

Hierbij wordt hypochloriet in het kanaal aangebracht en vervolgens wordt een flexibele tip gebruikt om te activeren. De tip gaat heen en weer en hierdoor ontstaan bubbels en een laterale vloeistofstroom. Het zijn flexibele naalden die niet kunnen snijden in de kanaalwanden. De frequentie is lager dan bij ultrageluid en hierdoor is de effectiviteit ook lager.

Voorbeelden van dit systeem zijn de Eddy of de EndoAcitvator. Waarbij de Eddy een hogere frequentie heeft dan de EndoActivatir (6000kHz vs 2000kHz). In verschillende studies wordt de effectiviteit vergeleken en lijkt de Eddy beter uit de bus te komen.

Ultrageluid

Het kanaal wordt gevuld met hypochloriet en geactiveerd middels een ultrasone vijl. Hierdoor ontstaan veel bellen. Rondom de vijl ontstaat een oscillerende stroming. Dit is een continue stroom die ook tegen de kanaalwand aankomt. Door de continue activatie geeft deze vorm van irrigeren een soort vermoeidheid van de biofilm waardoor deze makkelijker te verwijderen is

Laser

Er zijn twee verschillende soorten lasers:

  • PIPS = Photon Initiated Photoacoustic Streaming
  • SWEEPS = Shock Wave Enhanced Emission Photoacoustic Streaming

Door de laserpuls onderstaat er een bel, deze implodeert en daardoor ontstaat er een stroming.

Er zijn verschillende soorten lasers en verschillende frequenties aan pulsen. Belangrijk is dat de lasertip niet helemaal het wortelkanaal in hoeft. De tip bij de ingang van het kanaal plaatsen is voldoende. Er ontstaan niet alleen bellen aan de tip, maar bellen door het hele kanaal heen worden geactiveerd. Er moet wel geprepareerd zijn om de stroming door het hele kanaal te laten gaan.

Een nieuw systeem is de Gentle wave. Dit wordt al gebruikt in de Verenigde Staten. Het idee hierbij is dat een kleine opening gemaakt wordt naar de pulpakamer. Via een tip wordt de vloeistof aangebracht en in die vloeistof ontstaat een hydrodynamische cavitatie. De vorming en implosie van microbellen zorgt voor een cavitatiewolk dat zich door de vloeistof in het element heen trekt. Het enige onderzoek dat hierover is, is uitgevoerd door de fabrikant van het apparaat, dus lastig om te beoordelen of dit betrouwbaar onderzoek is. Er zijn nog geen onafhankelijke klinische onderzoeken.

De kracht die uitgeoefend wordt op de kanaal wand is het hoogst bij ultrageluid en bij laser geactiveerde irrigatie. Bij een hoge flowrate komt de handactivatie ook goed uit onderzoeken, voor het verwijderen van de biofilm. In de laatste spoelfase (nadat het wortelkanaal volledig is vormgegeven) is een hoge flow effectief om resten biofilm te verwijderen. De activatie maakt veel los en vervolgens is een goede handirrigatie nodig om de resten af te voeren. Bij laterale kanalen is het ultra geluid een stuk effectiever dan handirrigatie.

Kromming van het kanaal heeft invloed op de activiteit van het systeem voor zowel ultrageluid als laser Het kan zinvol zijn om de ultrasone naald voor te buigen om op de juiste werklengte te komen.

3. Opwekken van een chemische effectiviteit van irrigatievloeistof

Natriumhypochloriet is nog de steeds het meest effectieve spoelmiddel. Hoe hoger het volume, hoe beter de effectiviteit. Veel spoelen is dus belangrijk. Hypochloriet is weinig effectief in het verwijderen van een celrijke biofilm (de onderste harde laag van de biofilm). In dit deel van de biofilm is EDTA een stuk effectiever. Daarnaast lost EDTA de anorganische smeerlaag op.

Het percentage hypochloriet heeft invloed op de belvorming. Bij een hoger percentage ontstaan meer bellen dan bij een lager percentage. De bellen zorgen ervoor dat er gas in de biofilm komt en dat hierdoor de biofilm van binnenuit kapot wordt gemaakt.

4. Opwekken van een stroom van irrigatievloeistof zonder door te persen

Doorpersen is een van de grootste angsten: een hypochloriet accident is erg vervelend. De daadwerkelijke oorzaak van doorpersen is lastig te achterhalen. Om de kans op doorpersen zo klein mogelijk te maken, gebruiken we een flexibele 30 gauge naald en moet er apicaal voldoende ruimte zijn om te spoelen. De naald moet niet vastlopen maar kunnen bewegen. Het heen en weer bewegen van de naald kan doorpersen voorkomen. Een negatieve druk systeem kan hierbij ook helpen.

Naar kosten effectiviteit van de verschillende spoelmethodes is geen onderzoek gedaan en daardoor lastig in te schatten. Wel blijkt dat handactivatie veruit het goedkoopst is en laser veruit het duurst en omdat er niet in klinische studies is aangetoond dat laser superieur is aan handirrigatie is er geen basis om te adviseren een laser te kopen. Met de huidige informatie lijkt het beste advies te zijn spoelen met handirrigatie en gebruik van de activatie systemen die al in de praktijk aanwezig zijn.

Protocollen

Bij de vitale pulpa kan een makkelijker protocol aangehouden worden omdat er geen biofilm in het wortelkanaal aanwezig is.

Hierdoor kunnen we smaller prepareren en eventueel iets minder ver naar apicaal toe, omdat het spoelmiddel niet helemaal tot aan het foramen hoeft te komen. We spoelen met NaOCl en EDTA.

Gebruik voor de handactivatie het liefst een open-einde naald en voor activatie wat er in de praktijk voorhanden is.

Bij de parodontitis apicalis wil je het spoelmiddel helemaal tot aan het foramen hebben omdat er biofilm in het gehele wortelkanaal aanwezig is. Hiervoor is minstens een apicale diameter van 35 nodig om goed apicaal te kunnen spoelen. Neem hiervoor  de tijd om goed op lengte te spoelen. We gebruiken wederom NaOCl en EDTA (als voorlaatste spoeling). Gebruik voor de handactivatie het liefst een open-einde naald en voor activatie wat er in de praktijk voorhanden is.

Prof. dr. Luc van der Sluis was sinds 1993 werkzaam als tandarts endodontoloog. Van 1993 tot 2010 was hij verbonden aan de afdeling Cariologie, Endodontologie en Kindertandheelkunde van het ACTA waar hij zich bezighield met onderwijs en onderzoek. Tot 2021 was Luc verbonden aan het  Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen waaronder de laatste vier jaar als afdelingshoofd en was hij als onderzoeker verbonden aan het Kolff Instituut (Universiteit Groningen). Momenteel is Luc met emeritaat.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Luc van der Sluis tijdens het NVvE-congres De endo finish.

Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z