Column: Meer Eerbare Banen

Column meer eerbare banen

Collega dr. G.J. van Wiggen beschreef de ontwikkeling van het tandheelkundige beroep van 1865-1940 in een zeer leesbaar proefschrift (1987): Meer Eerbare Banen. Van een meester-gezel opleiding voor 1865 tot een echte universitair geschoolde in de veertiger jaren van de vorige eeuw.

De evolutie van rondtrekkend marskramer tot eerbiedwaardig academicus. Een periode vol stammenstrijd tussen artsen, tandmeesters en tandtechnici met als inzet: de macht over de mond van de patiënt. Niet alleen maar handige handjes maar ook goed geschoolde hersens. Een Professie met een Codex voor Beroepsethiek en een commissie BOUT, Bestrijding Onbevoegde Uitoefening Tandheelkunde. De moeizaam bevochten enclave in de gezondheidszorg moest met hand en tand worden verdedigd. Een zesjarige studie met heel veel uren praktijkonderwijs door clinici met langjarige ervaring. In het laatste jaar in kleine groepjes ingewijd door een gerespecteerd docent die op het belang wees van een lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Tandartsen, en het bijhouden van de literatuur, dus het Tijdschrift, een must. En aanbevolen de Dental Clinics Of North America, een jaarlijkse serie van vier uitgaven over de gehele breedte van het vakgebied, inclusief praktijkorganisatie etc etc. Deze Utrechtse docent was in de jaren 60 de eerste influencer.

Op zaal liep een bevlogen assistent die kromme ruggen fotografeerde en wees op de lange termijneffecten van een verkeerde werkhouding: nek-, schouder- en rugklachten. Hij was voorstander van fourhanded dentistry. ‘Veel handen maken licht werk’. Helaas ook wel gezien als Vele Lichten maken handwerk. Deze fotograferende zwaluw maakte op meer punten zomer, hij vertelde graag over zijn groepspraktijk, een novum tussen de solistische collega’s. De patiënten gingen via de mondhygiënist naar de tandarts, echter dat licht ging pas op groen als ze bewezen hadden zelf thuis een uitstekende en duurzame mondhygiëne te betrachten. Zo niet, dan gingen zij richting lokale dentale reparatie- en herstelinrichtingen. De Mondhygiënist als Poortwachter, in de jaren 60 al.

Grote stappen snel thuis: vier tandheelkundige opleidingen leverden vele tandartsen af, totdat de grote bezuinigingsoperatie toesloeg; Deetman sloot Utrecht en beende de anderen fors uit. Er werd een overschot aan tandartsen geconstateerd. Ziekenfondsen / NMT legden wachtlijsten aan als er meer dan 1 tandarts op zo’n 3250 inwoners beschikbaar was. Overschot moest het maar uitzoeken, werd afgeschreven. Hoe ligt die verhouding nu?

Gelukkig meer en meer mondhygiënisten  – Clean Teeth Never Decay – 2-jarigen, 4-jarigen maar ook werden de ‘preventieassistentes op de markt gezet’. Kortom een bont tafereel van 6-jarig hoogopgeleide academici, HBO opgeleide mondhygiënisten en via korte cursussen geschoolde preventieassistentes. Oef, we hebben de Tandprotheticus vergeten, niet bepaald warm ontvangen door tandartsen, de ‘prothese werd afgepakt’. Raar want de prothese was geen geliefde bezigheid van de tandarts.

Nu getwijfel over de 6-jarige opleiding en de 5-jarige en waarom niet 4 jaar HBO? En als een preventieasistente in een paar weken kan boren……. Race to the bottom en een mondzorgbreed uurtarief van pakweg €xx? Het komende NZa Kostenonderzoek zal het leren. Het mes moet in medisch niet noodzakelijke zorg.

En dan is er weer stof genoeg voor een onderzoeker voor Meer Eerbare Banen deel 2. De ontwikkeling van het Tandheelkundig Beroep van 1940-2040.

Mr. drs. W.J. Admiraal is niet praktiserend tandarts. Met zijn JURISPREVENTIE© heeft hij sinds 1983 veel PAO patiëntenrecht verzorgd, is onafhankelijk letselschadeadviseur en adviseur voor collega’s met een claim aan de broek. Sinds zijn hoofdredacteurschap PRIKKEBEEN 1962 (Delftse HBS vereniging) is hij schrijver en columnist.

Lees meer over: Opinie, Thema A-Z