Pacemakerachtig apparaat verbetert mogelijk slaapapneu in kinderen met het syndroom van Down

apneu

Kinderen met het syndroom van Down hebben vaak last van aanhoudende obstructieve slaapapneu (OSA) en beperkte behandelingsopties. Een chirurgisch geïmplanteerd apparaat dat de tong van een persoon tijdens de slaap naar voren beweegt kan de ernst van OSA verminderen, volgens een onderzoek in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery. De methode werd al gebruikt bij volwassenen en is nu ook bij deze jonge patiënten getest.

Blokkade van de luchtweg

Obstructieve slaapapneu treedt op wanneer de luchtweg tijdens het slapen wordt geblokkeerd. De aandoening kan leiden tot rusteloze slaap, snurken en ademhalingsmoeilijkheden. Kinderen met slaapapneu hebben last van slaperigheid overdag, leerproblemen en gedragsproblemen.

Vaak bij kinderen met syndroom van Down

Hoewel de aandoening slechts bij 5% van de kinderen in de algemene bevolking voorkomt, heeft tot 80% van de kinderen met het syndroom van Down obstructieve slaapapneu. Kinderen met het syndroom van Down hebben meer kans op een grotere tong, wat hen vatbaar kan maken voor de aandoening. Daarnaast hebben deze kinderen minder baat bij traditionele behandelingsopties, zoals het verwijderen van de amandelen. Ook kunnen velen CPAP-machines (continuous positive airway pressure) niet tolereren wegens sensorische problemen.

Nieuwe behandelingsoptie

Er is dus een behoefte aan nieuwe behandelingsopties. Onderzoekers uit Amerika vroegen zich daarom af of hypoglossale stimulatie van de bovenste luchtwegen veilig en effectief is voor adolescente patiënten met het syndroom van Down en aanhoudende ernstige OSA. Het pacemakerachtige apparaat stuurt een elektrische puls naar de tong, waardoor deze samentrekt wanneer een persoon probeert in te ademen. Dit is de eerste fase I klinische studie om het gebruik ervan bij kinderen met het syndroom van Down te evalueren.

Het onderzoek

De studie omvatte 42 patiënten in de leeftijd van 10 tot 22 jaar die een operatie ondergingen voor implantatie van het stimulatieapparaat voor de bovenste luchtwegen. Het apparaat werd een maand na de operatie aangezet en de patiënten werden een jaar gevolgd. De uitkomsten waren de veiligheid van de procedure en verandering in apneu-hypopneu-index (AHI). Ook werden polysomnografische uitkomsten en de kwaliteit van leven beoordeeld.

Goede reactie

Een jaar na de operatie reageerden de meeste patiënten goed op de behandeling. Twee derde ervoer een afname van 50% van de AHI. Gemiddeld daalde de AHI met bijna 13 gebeurtenissen per uur. Deelnemers rapporteerden ook een verbeterde kwaliteit van leven. Bijna 78% van de patiënten had een matige of grote verbetering op een obstructieve slaapapneu-enquête, en de slaperigheidsscores verbeterden met gemiddeld 5 punten op de 24-punts Epworth Sleepiness Scale.

Veilig implantaat

Bovendien achtten de auteurs het implantaat veilig. De meest voorkomende complicatie was tijdelijk tong- of oraal ongemak, dat optrad bij 5 patiënten en binnen enkele weken verdween. Eén patiënt ervoer echter een verslechtering van de apneu na een maand. Daarnaast moesten vier patiënten opnieuw worden opgenomen in het ziekenhuis, vaak vanwege complicaties die verband hielden met plukken van de incisieplaats.

Lange termijn onbekend

Er zijn nog steeds vragen over het succes op lange termijn van het implantaat bij kinderen met het syndroom van Down. De batterij van de bovenste luchtwegstimulator zal naar verwachting ongeveer 10 jaar meegaan en patiënten zullen een chirurgische ingreep nodig hebben om zowel de batterij als de generator te vervangen. Ook is het nog niet bekend welke kinderen de beste kandidaten zijn voor een implantaat.

Maatstag voor slaapapneu

De studie vraagt zich ook af of AHI de beste maatstaf is voor het evalueren van slaapapneu bij deze populatie. AHI-scores die als ernstig tellen zijn lager voor kinderen dan voor volwassenen, en veel van de kinderen hadden AHI-scores die duiden op ernstige slaapapneu, zelfs na implantatie van het apparaat.

Taalproblemen verbeteren

Toekomstig onderzoek zal zich richten op sommige beperkingen en of het implantaat de neurocognitie en taal bij kinderen met het syndroom van Down kan verbeteren. “Toen ouders anekdotisch meldden dat het implantaat de spraak van hun dierbaren leek te verbeteren, wisten we dat we dit verder moesten onderzoeken”, zegt een van de onderzoekers in een verklaring. Met behulp van een verkregen beurs gaan ze nu proberen “om verbeteringen die het implantaat al dan niet heeft op spraak en cognitie [veroorzaakt] formeel te analyseren.”

Bron:
JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z