NSAID etoricoxib kan mogelijk behoefte aan pijnstillers na derdemolaaroperatie verminderen

Nederlander grijpt pas laat naar pijnstillers

Nederlanders grijpen relatief laat naar pijnstillers. Ruim 85% van alle Nederlanders stelt het gebruik van pijnstillers zo lang mogelijk uit. Dit blijkt uit consumentenonderzoek naar vrij verkrijgbare pijnstillers (pijnstillers die zonder recept vrij verkrijgbaar zijn voor consumenten). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Pijnstiller Infocentrum.

Vrouwenfabeltje
Uit diverse onderzoeken blijkt dat het pijncentrum in de hersenen van mannen en vrouwen verschilt. In combinatie met het verdragen van maandelijkse menstruatiepijn en bevallingspijn, leidt dit in de praktijk tot speculaties dat vrouwen pijn beter kunnen verdragen dan mannen. De cijfers uit dit onderzoek verwijzen deze speculaties echter naar het rijk der fabelen. Mannen (86.4%) bijten juist net iets vaker op hun kiezen dan vrouwen (84%) wanneer zij pijn ervaren, voordat zij overgaan tot het slikken van een pijnstiller. Daarnaast hebben oudere Nederlanders een hogere pijngrens dan jongeren. Van de ouderen (41 jaar en ouder) zegt namelijk ruim 71% het nemen van een pijnstiller zo lang mogelijk uit te stellen, tegen slechts 29% van de jongere Nederlanders.

Calvinistisch
Op de stelling ‘Het is verstandig bij een pijnklacht zo snel mogelijk een pijnstiller te gebruiken’ antwoordt bijna 1 op de 3 Nederlanders dat zij dit niet weten. Uit het onderzoek blijkt dat onder Nederlanders een hoop vragen leven, over hoe zij op de juiste manier met pijnstillers moeten omgaan. Nederlanders zijn kennelijk nogal calvinistisch aangelegd. In feite is het even veilig om bij constatering van pijn direct een pijnstiller te nemen, als pas na enkele uren.

Wat belangrijk is, is een veilig en verantwoord gebruik van pijnstillers. Daarvoor bestaat een aantal belangrijke vuistregels, die ook te vinden zijn op de website www.pijnstillerinfocentrum.nl. Lees bijvoorbeeld altijd voor gebruik de bijsluiter. Hierin staat vermeld waarvoor het middel bedoeld is, wat de mogelijke bijwerkingen zijn, in welke doseringen het gebruikt mag worden en of er combinaties zijn met andere geneesmiddelen die risico opleveren. Neem pijnstillers niet langer dan enkele dagen achtereen, in ieder geval niet langer dan veertien dagen, en raadpleeg altijd een arts als klachten langer dan een week aanhouden.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z
meldcode

Rol weggelegd voor tandartsen bij signalering kindermishandeling

Er is een belangrijke rol weggelegd voor tandartsen om kindermishandeling te signaleren.

Ter Meulen is onafhankelijk adviseur jeugdzorg en al jarenlang expert op het terrein van signaleren en voorkomen van kindermishandeling. Volgens haar kunnen tandartsen een belangrijke schakel zijn omdat ze de meeste kinderen één keer in het half jaar controleren. Zij zouden daarom een rol kunnen spelen bij het melden van kindermishandeling. Een uitgewerkt plan de campagne voor de wijze waarop tandartsen een actievere rol kunnen spelen bij het signaleren van kindermishandeling is er overigens nog niet.

Discussie
Over de rol van professionals in hulpverlening en gezondheidszorg bij de signalering van kindermishandeling is al jaren een discussie gaande. Als het aan het demissionair kabinet ligt, komt er in 2011 een meldcode. Voor professionals met een medisch beroepsgeheim, zoals artsen en tandartsen geldt nu al dat ze bij een vermoeden van kindermishandeling het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) kunnen informeren. Ook in het geval de direct betrokkenen daar geen toestemming voor geven.

Friese ziekenhuizen
Vorige week is bekend geworden dat Friese Ziekenhuizen de signalering kindermishandeling en huiselijk geweld verscherpen. Deze ziekenhuizen zijn gestart met signalering en aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. De ziekenhuizen maakten eerder nog te weinig melding van deze praktijken. Het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK/BJZ) en het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG/Fier Fryslân) spelen een grote rol bij de meldingen en de toeleiding naar hulp.

Te weinig aandacht
Eind vorig jaar bracht de Inspectie voor de Gezondheidszorg het rapport ´Spoedeisende eerste hulp afdeling van ziekenhuizen signaleert kindermishandeling nog onvoldoende: gebroken arm nog te vaak een ongelukje’. De Inspectie concludeert daarin dat slechts 4 procent van het totale aantal meldingen bij de AMK’s afkomstig is van ziekenhuizen. Volgens de Inspectie krijgt het onderwerp te weinig aandacht, en schieten scholing, protocollering en registratie te kort.

Haaglanden
Het Medisch Centrum Haaglanden is in 2008 een project gestart met als doel kindermishandeling meer te signaleren en melden. In een jaar is het aantal meldingen bij het AMK aldaar gestegen van enkele naar bijna 200 meldingen. Na onderzoek door het AMK bleken in 95 procent van deze meldingen de zorgen terecht en kon voor betrokkenen hulp georganiseerd worden. Dit succes heeft het Friese AMK en de vijf Friese ziekenhuizen gestimuleerd eenzelfde project te starten. De bedenkers van het Haagse protocol zijn in Friesland uitgenodigd met als doel de signaleringswijze van de Friese ziekenhuizen te helpen verbeteren. Het ASHG/Fier Fryslân sluit bij deze opzet aan om de route huiselijk geweld in het protocol vast te leggen. Het AMK en het ASHG werken al enige jaren samen aan de Friese Aanpak van Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. Deze ontwikkeling sluit nauw aan bij de nieuwe meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld die per 1 januari 2011 landelijk verplicht wordt gesteld voor onder andere onderwijs- welzijn en zorgorganisaties.

Oorzaak verwonding
Slachtoffers van kindermishandeling en huiselijk geweld kunnen dermate gewond raken dat zij voor behandeling en soms voor een opname naar het ziekenhuis moeten. Huiselijk geweld en kindermishandeling wordt te weinig benoemd door slachtoffers zelf als oorzaak van hun verwonding. Zo kan het voorkomen dat de betrokkenen naar huis gaan zonder dat hen hulp geboden wordt voor de geweldservaring en zonder dat eventueel betrokken kinderen in beeld zijn bij het AMK of het ASHG.

Nieuwe protocol
Vanaf 15 april werken alle Friese ziekenhuizen met het nieuwe protocol signalering Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. De werkwijze wordt ondersteund door alle directies van de ziekenhuizen. Sterk in deze aanpak is de eenduidige aanpak. Patiënten kunnen niet meer shoppen in de provincie tussen verschillende ziekenhuizen. Er zijn aandachtsfunctionarissen aangesteld, daarmee heeft het thema kindermishandeling en huiselijk geweld prioriteit gekregen. Een aantal medewerkers van de ziekenhuizen zijn al opgeleid om signalen te duiden en bespreekbaar te maken. Met ouders/betrokkenen wordt de zorg besproken en wanneer een melding gedaan wordt, wordt deze direct gefaxt naar het AMK. De melding wordt onderzocht en in samenwerking met het ASHG wordt waar nodig en gevraagd direct hulp georganiseerd voor alle betrokkenen. Deze hulp kan variëren van enkele gesprekken tot behandeling bij Friese hulpverleningsorganisaties, afhankelijk van de onderliggende problematiek. Snel handelen is mogelijk omdat er een directe contactlijn is tussen de ziekenhuizen, het AMK en het ASHG. Kijlstra Ambulance groep Friesland en de dokterswacht Friesland zijn voornemens ook met dit protocol te gaan werken.

Bron:
Sozio
Door Olaf Stomp

Olaf Stomp

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antbiotica

Stijgende trend in aantal nieuwe geneesmiddelen

Het aantal registraties van geneesmiddelen met een nieuw actief bestanddeel vertoont, bezien over een periode van ruim vijftig jaar, een stijgende trend. Die conclusie trekt Nefarma op basis van historische cijfers van de Food and Drug Administration (FDA), de Amerikaanse registratieautoriteit.

De conclusie druist in tegen het heersende beeld over de innovatiekracht van de farmaceutische bedrijfstak. Een veelgehoord geluid is bijvoorbeeld dat de output van research & development-activiteiten bij farmabedrijven is ingestort. Wie echter de registratiecijfers bekijkt over de afgelopen halve eeuw, ziet een ander beeld. Registreerde de FDA tussen 1970 en 1989 jaarlijks nog een kleine twintig geneesmiddelen met nieuwe actieve bestanddelen, in de twee decennia daarna was dat aantal met zo’n 35 procent opgelopen tot bijna 27 per jaar. Deels is die aanzienlijke stijging toe te schrijven aan een ongekend productieve periode halverwege de jaren negentig (in topjaar 1996 registreerde de FDA er liefst 53), maar ook zonder die unieke piek blijft de positieve trend overeind.

De groei in het aantal geneesmiddelen met een nieuw actief bestanddeel is tot stand gekomen in een tijdperk waarin de ontwikkelkosten juist enorm zijn gestegen. De internationale bestedingen aan r&d liepen volgens Amerikaanse cijfers de afgelopen dertig jaar consequent op van 2 miljard dollar in 1980 tot bijna 48 miljard in recente jaren. Dat is deels toe te schrijven aan de steeds strengere eisen die overheden stellen aan geneesmiddelenonderzoek, maar ook rond het registratie- en vergoedingsproces hebben bedrijven te maken met een sterk toenemende administratieve lastendruk. Verder dragen hogere uurlonen, stijging van het aantal rechtszaken en het van de markt halen van steeds meer medicijnen bij aan de forse kostentoename.

Bron:
Nefarma

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Robots om kinderen minder bang voor de tandarts te laten zijn

Japanse tandartsen oefenen op robot

De robot werd ontwikkeld door de Showa Universiteit in Tokyo in samenwerking met robot-pionier Atsuo Takanishi.
Hanako kan aangeven als ze pijn voelt, met haar ogen rollen en zelfs kwijlen als een echte patiënt. Als de studenten iets verkeerd doen, beweegt de robot haar hoofd, ogen en mond zoals een echte patiënt dat zou doen.

Volgens Koutaro Maku van de universiteit betekent het gebruik van robots een grote verbetering ten opzichte van de traditionele lesmethodes. “We hanteren nog steeds een systeem waarbij studenten meer ervaren tandartsen observeren en daarvan leren. Dat is geen wetenschappelijke benadering,” vertelt ze persbureau AP. Het grootste voordeel van het gebruik van robots is volgens haar dat studenten nu zelf fouten kunnen maken, en daarvan kunnen leren.

Bron:
Telegraaf
Foto AFP

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Recht - tuchtrecht

Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz) akkoord

De Ministerraad is akkoord gegaan met het wetsvoorstel Wcz, dat beoogt de rechtspositie van cliënten in de zorg te verstevigen. De rechten van de cliënt – waaronder die van de patiënt bedoeld in de geneeskundige behandelingsovereenkomst – worden zoveel mogelijk in één nieuwe wettelijke regeling bijeengebracht. De rechten gelden voortaan niet alleen bij geneeskundige behandeling, maar in alle relaties tussen cliënten en zorgaanbieders.

Met de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) wil het kabinet de rechtspositie van de cliënt versterken en verduidelijken. De wet geeft cliënten recht op goede zorg. De cliënt kan straks gemakkelijker kiezen voor de zorgaanbieder die bij hem en zijn zorgvraag past. En wie niet tevreden is, kan daarover eenvoudiger en effectiever een klacht indienen.

De Wcz regelt ook de verantwoordelijkheden van zorgaanbieders voor de kwaliteit van zorg. Door de regels over de relatie tussen zorgaanbieder en cliënt op te nemen in één wettelijke regeling, zijn de rechten en plichten van beide partijen beter op elkaar afgestemd.

Bron:
Rijksoverheid

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Kind - ouder

Tandmobiel screent gebit jongeren in België

Tijdens de paasvakantie kwam op de Gentse speelpleinen de tandmobiel van de campagne ‘Glimlachen.be’ langs. Een tandarts van de Gentse universiteit screende het gebit van jongeren.

Uit een onderzoek van jeugdwerk bleek dat de mondhygiëne bij jongeren in België ronduit problematisch is. De Gezondheidsdienst, de Gentse gezondheidscentra, vzw Jong en de vakgroep Tandheelkunde van UGent luidden de alarmbel en richtten in december 2009 het sensibiliseringsproject ‘glimlachen.be’ op. Dat is een vier jaar durend initiatief dat het belang van mondgezondheid en mondhygiëne bij kinderen en jongeren in de kijker zal zetten.

Al spelenderwijs
Tijdens de paasvakantie hield de paasmobiel halt op de speelpleintjes in Gent. In het voorjaar van 2010 neemt vzw Jong mondhygiëne in spelvorm op in de activiteiten van de kinderwerking in verschillende Gentse wijken.

Concreet zal de sensibiliseringsactie jaarlijks 18.000 jongeren uit het lager en middelbaar onderwijs (van 6 tot 18 jaar oud) bereiken. Drie tandmobielen worden op pad gestuurd met een tandarts en hulpkracht naar scholen en allerhande evenementen voor kinderen en jongeren, zoals Pennenzakkenrock. Met ludieke spelletjes, zoals een bijzondere versie van Twister of Scrabble, zullen de jongeren spelenderwijs meer vernemen over mondhygiëne. Naast het bezoek van de tandmobiel aan de scholen en de aanwezigheid op evenementen worden ook extra acties en informatiemomenten over mondgezondheid uitgewerkt, zowel op school als daarbuiten. Scholen die meewerken aan het project krijgen op het einde van de vier jaar het label van “tandvriendelijke school”.

Ook de ouders worden bij de acties betrokken. Affiches in de wachtzalen van tandartsen en huisartsen moeten ouders eraan herinneren dat hun kinderen al vanaf hun tweede jaar op de tandartscontrole gaan. En dat dit volledig terug betaald wordt.

Bron:
Nieuwsblad.be

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
lopen, ouderen

Medicijngebruik onder ouderen

In de komende jaren zal het aantal tandheelkundige geriatrische patiënten toenemen. Tandartsen moeten daarom geïnformeerd blijven over medicijnen die door oudere patiënten gebruikt worden. Sommige medicijnen kunnen van invloed zijn op de tandheelkundige behandeling.

Dit artikel geeft een overzicht van medicijnen die veelvuldig aan ouderen worden voorgeschreven.
Zie General Dentistry , mrt/apr 2010, p 100-107

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
berekenen - premie

Deel zorgpremie moet naar patiëntenorganisatie

De patiëntenbeweging moet een veel sterkere speler op de zorgmarkt worden, naast zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Dit stelt de Raad voor Volksgezondheid en Zorg in een advies dat deze week verscheen. ‘Er moet een brancheorganisatie komen voor alle grote patiëntenclubs’, reageert Martin Vermeer, directeur van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie.

Met het advies ‘De patiënt als sturende kracht’ pleit de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) voor een versterking van de patiëntenbeweging. Net als de Consumentenbond zouden patiëntenorganisaties kwaliteitskeurmerken moeten formuleren, strategisch van internet gebruik moeten maken en minder afhankelijk moeten worden van overheidssubsidie. ‘De huidige financiering via de subsidieprocedures en uit publieke middelen wordt als beknellend ervaren. Een derde geldstroom is te vinden in het vermarkten van de ervaringsdeskundigheid’, aldus de RVZ.

Sturende kracht
Martin Vermeer, directeur van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), is blij met het pleidooi van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ). ‘Een titel als ‘De patiënt als sturende kracht’ klinkt ons natuurlijk als muziek in de oren.’ Het ontwikkelen van kwaliteitskeurmerken op basis van patiëntenervaringen gebeurt in praktijk al, vertelt hij. ‘Sinds 1 januari loopt er bijvoorbeeld een project van de NPCF en de zes grote patiëntenorganisaties om inkoopcriteria voor zorgverzekeraars te ontwikkelen. De verzekeraars ondersteunen dit van harte en we gaan dit de komende jaren ook uitbreiden naar kleinere patiëntengroepen.’

Beknellende subsidie
Dat patiëntenorganisaties minder afhankelijk moeten worden van ‘de beknellende overheidssubsidies’, zoals de RVZ stelt, is Vermeer uit het hart gegrepen. ‘Patiëntenorganisaties moeten altijd de hand ophouden bij de overheid. Tegelijk is er wel 100 miljoen euro beschikbaar voor innovatieprojecten van zorgaanbieders. Wat dat betreft zitten wij altijd in een ongelijke situatie. Ik pleit er dan ook voor om een deel van de zorgpremies vast voor de ondersteuning van patiëntenorganisaties te reserveren.’
Brancheorganisatie
Om de rol van derde marktpartij goed te kunnen spelen, moet er een brancheorganisatie komen waarin alle grote patiëntenclubs verenigd zijn, stelt Vermeer. ’De financiering daarvan kan bestaan uit een basisfinanciering van de zorgpremies, mogelijk gecombineerd met programmafinanciering door verschillende marktpartijen, zoals zorgverzekeraars, bedrijven en farmacie, maar dan wel onder de voorwaarde van onafhankelijkheid.’

Zorgkaartnederland.nl
Ook het pleidooi om meer strategisch gebruik te maken van internet, vindt bij Vermeer gehoor. ‘Dat doen we ook al; op de website www.zorgkaartnederland.nl is het mogelijk om van alle ziekenhuizen en elke individuele zorgverlener, artsen en fysiotherapeuten een recensie te plaatsen. Dat gaan we nog verder ontwikkelen.’

Ervaringsdeskundigheid vermarkten
De RVZ vindt ook dat de directe beïnvloeding van de patiëntenbeweging door de overheid moet worden afgebouwd. Dat zou kunnen door de ervaringsdeskundigheid van patiënten te verkopen aan marktpartijen. Martin Vermeer betwijfelt echter of die gebundelde kennis van patiënten wel verkoopbaar is. ‘Dat kan maar heel erg beperkt, dat gaat niet zo maar. Ik ben het ook er ook niet mee eens dat deze informatie over patiëntenervaringen verkoopbaar is.’

Duur lidmaatschap
Ook het idee dat de patiëntenclubs als een soort Consumentenbond door contributies van leden kunnen worden gefinancierd, is volgens Vermeer niet realistisch. ‘Consumenten zijn vaak niet bereid om voor patiënteninformatie te betalen. Zij vinden dat patiëntenorganisaties dat vanzelfsprekend moeten ophoesten. Bovendien zijn dure lidmaatschappen door patiënten ook helemaal niet op te brengen. Het is al een hele kunst om ze lid te laten worden, in praktijk is maar zo’n tien procent van de patiënten lid van een organisatie.’

Bron:
Zorgwelzijn.nl
Foto NPCF

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Orale infecties, boos, vrouw, mond

‘Arts moet agressieve patiënt kunnen weigeren’

‘Een arts moet een agressieve patiënt kunnen weigeren. Dat vindt bijna 60% van de bezoekers van de Erasmus MC-site. De peiling is de afgelopen weken gedaan op de homepage van deze website.

Moet kunnen
De stelling van de poll luidde: ‘Mag een arts een agressieve patiënt weigeren?’
‘Ja, dat moet kunnen’, antwoordde 59% van de mensen die hun stem uitbrachten. Dat is 365 stemmen van in totaal 618 personen die aan de poll hebben deelgenomen.

Politie erbij
11% vindt dat een arts een patiënt niet mag weigeren, omdat hij zich te houden heeft aan zijn behandelplicht.
Bijna een kwart (27%) ziet als oplossing om in geval van agressie de politie erbij te halen.

Bron:
Erasmus MC

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
IDS viert 100 jarig bestaan van 14 tot 18 maart 2023

Ivoren Kruis bestaat 100 jaar

Op 10 maart 1910 werd het Ivoren Kruis opgericht door Rotterdamse tandartsen. Het doel was simpel: zorgen dat de
(haven)arbeiders geen kiespijn hebben, dan kunnen ze beter hun werk doen. Nu, honderd jaar later, richt de vereniging zich nog steeds op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. De vereniging heeft veel vooruitgang geboekt in de
mondgezondheid, waaronder de succesvolle invoering van fluoridetandpasta. Mede door de invoering van fluoridetandpasta
is de mondgezondheid enorm verbeterd.

Lustrumcongres 8 oktober 2010
Schrijf 8 oktober 2010 alvast in uw agenda! Die dag vindt een aantrekkelijk lustrumcongres plaats in de
Schouwburg te Leiden met  diverse sprekers:

  • De Zweedse Svante Twetman spreekt over het gebruik van geconcentreerde fluoridevloeistoffen, -gels
    en -lakken en zal ingaan op het gebruik van chloorhexidine voor cariëspreventie. Ook komen sealents in zijn betoog
    aan de orde.
  • De Engelse spreker Martin Addy  zal in zijn inleiding vooral ingaan op spoelen, abrasiviteit van tandpasta’s en de toepassing van triclosan in tandpasta. Ook zal hij de relatie leggen tussen abrasie, erosie en tandgevoeligheid.
  • dr. Lisette van Gemert-Pijnen, universitair hoofddocent aan de Universiteit Twente informeert u over e-health. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Welke technieken staan ter beschikking om gezondheid van patiënten te bevorderen? Het publiek zal vandaag letterlijk in aanraking komen met e-health methoden.
  • De bekende Nederlander Midas Dekkers sluit het wetenschappelijk congres luchtig af met een boeiend en vooral humoristisch betoog.

Toegangskaarten
Toegang is gratis voor leden van het Ivoren Kruis. Voor niet-leden is de bijdrage 275,00 euro excl. BTW.
Meld u aan per e-mail  of schriftelijk:
Ivoren Kruis
Postbus 620
2700 AP Zoetermeer.

Tentoonstelling Say Cheese! De kracht van de mond
Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Ivoren Kruis organiseert Museum Boerhaave een tentoonstelling
over de mond. De mond is dé plek waar onze gevoelens samenkomen: blijdschap, lust, intimiteit, angst, pijn, gulzigheid,
vraatzucht, schaamte, afkeer, ijdelheid en trots. Al die gevoelens zijn een prachtig uitgangspunt voor een publiekstentoonstelling over de emotionele, technische en sociale aspecten van de zorg voor de mond.

Lees meer

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Tentoonstelling Say Cheese! De kracht van de mond

Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Ivoren Kruis organiseert Museum Boerhaave een tentoonstelling
over de mond. De mond is dé plek waar onze gevoelens samenkomen: blijdschap, lust, intimiteit, angst, pijn, gulzigheid,
vraatzucht, schaamte, afkeer, ijdelheid en trots. Al die gevoelens zijn een prachtig uitgangspunt voor een publiekstentoonstelling over de emotionele, technische en sociale aspecten van de zorg voor de mond.

Wat is er allemaal te zien?
Bezoekers van de tentoonstelling krijgen een verrassend beeld van de ontwikkeling van de zorg voor een goede mondgezondheid. Wat is het nut van fluoride in tandpasta? Hoe maakt de tandarts zonder dat de patiënt moet happen een digitale scan en wordt daar, klaar terwijl u wacht, een kroon van gemaakt? Waarmee poetste Napoleon zijn tanden? Hoe geef je de perfecte kus? Kun je je lachlijn verbeteren? Hoe komen kinderen in Nepal aan een gezond gebit? Via tal van verrassende invalshoeken wordt duidelijk gemaakt hoe de tandarts en de mondhygiënist bijdragen aan de mondgezondheid.
 
En natuurlijk zal de bezoeker zich na het bezoek aan Museum Boerhaave meer dan ooit realiseren dat het eigen preventiegedrag aan de basis staat van een gezonde mond. Aan de tentoonstelling wordt meegewerkt door verschillende dentale organisaties en bedrijven. Voor scholen is er een koppeling met het project Hou je mond gezond!

Wanneer?
Say Cheese! begint op 9 oktober en loopt door tot en met 3 april 2011.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Vraagteken

Kaasmolaren, en dan?

De prevalentie van Molar Incisor Hypomineralisation (MIH) is de laatste jaren toegenomen. Vooral preventief handelen en het oplossen van de pijnklachten is bij deze kaasmolaren van groot belang. De oorzaak is niet geheel bekend, maar wordt vaak in relatie gebracht met ziektes. Hadden kinderen vaak een problematische levensstart, krijgen ze op latere leeftijd ook nog fysiek last van hun gebit en zien deze tanden er daar bovenop niet al te fraai uit.

Wat kan de mondzorger hieraan doen?

  • Vroege diagnose en monitoren
    Bij verdenking van slecht aangelegd glazuur naar aanleiding van de anamnese zijn röntgenfoto’s geïndiceerd, het liefst voor de doorbraak. Hierop kan gezien worden welke dikte het glazuur zal hebben en welke elementen er sprake van MIH is. Enkel bij een ontwikkelstoornis van een of meerdere blijvende molaren en vaak ook de incisieven is er sprake van MIH. Vervolgens kunnen de elementen gevolgd worden tijdens de doorbraak.
  • Start van het preventieprogramma
    Vlak voor de verwachte eruptieperiode zal de MIH-patiënt in een preventieprogramma moeten kunnen stappen. Wacht men langer, dan is vaak tandheelkundige preventie al onmogelijk. Hierbij kan de patiënt bijvoorbeeld elke 6 weken naar de mondhygiënist gaan.

Inhoud van het preventieprogramma
De mondhygiënist kan poetsinstructies geven over poetsen en (extra) fluoridegebruik aanbevelen. Er kan een voedingsanalyse worden gedaan waarna een voedingsadvies volgt. Na volledige eruptie kunnen fluoridelak en sealings aangebracht worden. Dit helpt tegen de pijnklachten die te verwachten zijn. Vaak is poetsen bij ongeschermde kaasmolaren pijnlijk, evenals luchtstroom, koude en andere prikkels. Soms is het zelfs nodig om een roestvrijstalen kroon te plaatsen.
Wanneer blijkt dat de patiënt alsnog carieuze leasies ontwikkelt, kan dit programma verlengd worden. Er kan bijvoorbeeld een cariësrisicotest worden gedaan waarbij er wordt gekeken of er een hoog aantallen streptococcen zijn. Zo ja, dan zijn regelmatige applicaties van Cariës-Ex geïndiceerd. Uiteraard zal daarnaast de patiënt verder moeten worden begeleid met zijn poets- en eetgedrag om geen of minder cariës te ontwikkelen.

De restauratieve behandeling

Sedatie?
Een Zweedse studie van 32 kinderen van 9 jaar met MIH, toont aan dat deze kinderen 10 keer vaker een tandheelkunde behandeling hadden ondergaan van hun 1e molaren dan kinderen uit de controlegroep (Jälevik & Klingberg, 2002). Hierdoor hadden zij meer vrees voor de tandarts en waren daardoor moeilijker te behandelen door het bijbehorende gedrag. Ook kwam aan het licht dat deze kinderen veel pijn ervaren tijdens de behandelingen. In sommige gevallen zou overwogen moeten worden om deze kinderen onder sedatie te behandelen.

Welk restauratiemateriaal?
Bij het restaureren van hypogemineraliseerde molaren, kan er geen amalgaam worden gebruikt. Hiervoor bieden deze molaren te weinig retentie. Adhesieve tandheelkunde behoort vaak wel tot de mogelijkheden.

Esthetiek
De opaciteiten van de incisieven zijn helaas goed te zien. Methodes als bleken en micro-abrasie geven geen goed resultaat. Een plaatselijk opaque composiet kan een uitkomst zijn met daarop de definitieve kleur composiet. Directe en indirecte veneers zijn goede alternatieven als het defect groter is.

Bronnen:
Kindertandheelkunde 1
PubMed
Irish Society for Disability & Oral Health
American Academy of Pediatric Dentistry
http://www.britannica.com
NTVT
Quality Practice
www.tandarts.nl
Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z

Een slepende zaak met een bittere nasmaak

Rien van der Horst, tandarts en juridisch-tandheelkundig adviseur, schetst aan de hand van een casus hoe adequaat te handelen bij een direct geïndiceerde endodontische behandeling.

Situatie
Bij een endodontische behandeling werd Euparal® ingesloten. Daarna vond lekkage plaats met als gevolg botnecrose. Het betreffende element moest uiteindelijk worden verwijderd.

In de procedure bij het Medisch Tuchtcollege en de daaropvolgende procedure kreeg de patiënt niet die erkenning in de vorm van ‘schuld en boete’ die zij verwachtte op basis van haar rechtvaardigheidsgevoel. Zij voelde zich te kort gedaan door de tandheelkundig adviseur van hun Rechtsbijstandverzekeraar. Deze bleef volhouden dat er geen causaal verband was tussen oorzaak (het insluiten van het devitalisatiemiddel in de 17) en gevolg (de noodzaak tot verwijdering van element 17). De zaak kon zich hierdoor bijna 10 jaar voortslepen.

Feiten

  • Bij een periodieke controle van het gebit op 7 april 1998, werd door een tandartsmedewerker aan de hand van een bitewingfoto een diepe mesiale caviteit in de 17 vastgesteld.
  • Op 23 april werd door dezelfde praktijkmedewerker een MO preparatie gemaakt, waarbij cariës werd geëxcaveerd en daarnaast werd vastgesteld dat de zenuw mogelijk was aangetast. Besloten werd de behandeling te beperken tot een restauratie om dan na verloop van tijd het element opnieuw te beoordelen.
  • Een week later werd – vanwege ernstige pijnklachten – toch een endodontische behandeling gestart door de praktijkmedewerker. Aangezien het door de slechte toegankelijkheid van de wortelkanalen niet goed mogelijk was om het pulpaweefsel volledig te extirperen werd in de pulpakamer het devitalisatiemiddel Euparal aangebracht met daarover Cavit als tijdelijke restauratie.
  • Er werd een vervolgafspraak voor 5 dagen later gemaakt. De patiënt verschoof deze afspraak nog eens met 2 dagen naar 6 mei. Tijdens dit consult bleek de gingiva rond de elementen 16 en 17 gezwollen te zijn. De praktijkmedewerker verwijderde de tijdelijke vulling, evenals het watje met Euparal, reinigde de wortelkanalen en sloot het element tijdelijk af. Ook reinigde hij de pockets bij dit element en maakte een vervolgafspraak voor 9 juni voor afronding van de endodontische behandeling. Zover is het niet gekomen.
  • Twee weken later meldde de patiënte zich al bij de praktijkhouder.
    Deze constateerde necrotisch weefsel tussen de elementen 16 en 17. Hij verwijderde dit weefsel, curetteerde een pocket en maakte een afspraak voor nog eens 2 weken later.
  • Op deze datum constateerde de praktijkhouder dat het alveolaire bot bloot lag en verwees de patiënt naar een parodontoloog, echter zonder zelf contact op te nemen met de parodontoloog. De praktijkhouder liet de patiënt zelf de afspraak maken.
  • Hierdoor werd de patiënt pas op 10 juni gezien in de paro-praktijk en werd een hoeveelheid kaakbot uit de bovenkaak verwijderd, evenals element 17.

Oordeel tuchtcollege
De kritiek van het Tuchtcollege richtte zich op het feit dat:

  • De praktijkmedewerker de patiënt onvoldoende had gevolgd. Hij had de patiënt na het insluiten van Euparal al na 1 à 2 dagen terug moeten zien.
  • De praktijkhouder de patiënt niet doorverwees naar een parodontoloog toen hij haar voor het eerst zag met een gezwollen gingiva maar pas twee weken later bij de vervolgafspraak. Bovendien informeerde hij de parodontoloog niet en liet de patiënt zelf de afspraak bij de parodontoloog maken.
  • Zij beiden handelden in strijd met de zorg die zij als tandarts behoren te geven.

Beiden kregen een waarschuwing.

Oordeel tandheelkundig adviseur

  • Het gebruik van het middel Euparal is achterhaald en zou niet meer voorgeschreven mogen worden. Een direct causaal verband kon hij echter niet leggen inzake het insluiten van het devitalisatiemiddel in het gebitselement en de latere extractie.
  • Daarnaast bekeek hij of er verdere causale verbanden waren. Er waren wel röntgenfoto’s voorhanden, maar geen foto’s die deugdelijke informatie konden geven over de situatie voor, tijdens en na de betreffende behandeling. De tandheelkundig adviseur worstelde daar zodanig mee, dat hij op basis daarvan de oorzaak van de schade niet in een verband kon brengen met het verlies van het element.Vervolgens vond er een klinisch onderzoek plaats en werd een OPG genomen.

    Beide onderdelen in combinatie met afbeelding 1 versterkten de indruk van mogelijk reeds bestaande parodontale problemen vóór de extractie van element 17. De patiënt bleef zitten met een bittere nasmaak.

Aanbevelingen

  • Zorg voor deugdelijke röntgenfoto’s.
  • Maak een verwijsbrief met informatie over de reden van de verwijzing.
  • Regel bij een spoedverwijzing zelf de afspraak met degene waarnaar u verwijst.

Door Rien van der Horst

Oud adviserend tandarts Zorgverzekeraars
Tandheelkundig adviseur Verzekeraars
Juridisch en tandheelkundig adviseur, e-mail

Lees meer over: Casus, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Gevolgen van slaapapneu: restschade en hormonaal disfunctioneren

OSAS en bimaxillaire chirurgie

Het Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS) is een frequent voorkomende aandoening waarbij vermoeidheid overdag en onbedoeld in slaap vallen op de voorgrond staan. De diagnose wordt gesteld d.m.v. een uitvoerige anamnese en polysomnografie.

Gouden standaard behandeling
De gouden standaard voor behandeling is nasal Continuous Positive Airway Pressure (CPAP). Daarnaast kunnen bij een lichte tot matige OSAS ook mandibulaire repositie apparaten (MRA) worden toegepast. Dit zijn beide hulpmiddelen die de patiënt dagelijks moet gebruiken waardoor in sommige gevallen de therapietrouw te wensen overlaat. Daarnaast kunnen beide behandelopties bijwerkingen vertonen die het gebruik ernstig bemoeilijken. Bij deze patiëntengroep kan een indicatie voor een definitieve oplossing d.m.v. een kaakosteotomie ontstaan waarbij zowel boven- als onderkaak naar ventraal worden verplaatst.

Kaakosteotomie
De gebruikte chirurgische techniek wordt veelvuldig toegepast binnen de kaakchirurgie ter correctie van groeiafwijkingen in het aangezichtsskelet en leidt tot voorspelbare uitkomsten van behandeling. De gemiddelde leeftijd van de patiënten, die vanwege deze skeletale discrepanties tussen onder- en bovenkaak een dergelijke ingreep ondergaan, ligt echter aanzienlijk lager dan de gemiddelde leeftijd van patiënten met een OSAS. Dit betekent dat het herstel van de OSAS patiënt na een dergelijke ingreep langer duurt en de kans op complicaties groter is. De succespercentages die in de literatuur worden genoemd, zijn hoog en lijken ook op langere termijn stabiel waardoor deze behandeling een waardevolle aanvulling kan zijn op de conservatieve therapiemodaliteiten.

Bron:
NVTS.nl
Door: Dr. Jan de Lange, spreker op het NTVS congres ‘Zorg voor goede slaap.

Curriculum vitae
Dr. Jan de Lange studeerde in 1988 cum laude af aan de Rijksuniversiteit Utrecht en volgde van 1990 tot 1994 aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam de specialisatie Mondziekten en Kaakchirurgie. In 1996 behaalde hij het artsexamen aan de Universiteit van Amsterdam. In 2006 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op zijn proefschrift Central Giant Cell Granuloma of the Jaw: Epidemiology, Therapy and Related Disorders. In 2008 verkreeg hij een registratie als epidemioloog B. Overige registraties zijn: oraal implantoloog en stralingsdeskundigheidsniveau 4M. Momenteel is hij werkzaam als kaakchirurg en opleider in de Isala Klinieken te Zwolle en als kaakchirurg in het AMC te Amsterdam. Daarnaast heeft Jan de Lange diverse nevenfuncties.

Literatuur

  • Prinsell JR. Maxillomandibular advancement surgery in a site-specific treatment approach for obstructive sleep apnea in 50 consecutive patients. Chest 1999; 116: 1519-29.
  • Conradt R, Hochban W, Brandenburg U, Heitmann J, Peter JH. Long-term follow-up after surgical treatment of obstructive sleep apnoea by maxillomandibular advancement. Eur Resp J 1997; 10: 123-128.
  • Hoekema A, de Lange J, Stegenga B, de Bont LGM. Oral appliances and maxillomandibular advancement surgery: an alternative treatment protocol for the obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome. J Oral Maxillofac Surg 2006; 64: 886-91.
Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
De beste voeding voor baby’s en peuters

Wetenschappers ontdekken genen gebitsontwikkeling 1e levensjaar

Wetenschappers hebben genen ontdekt die de ontwikkeling van het gebit in het eerste levensjaar beïnvloeden.
Het onderzoeksteam heeft ook een link geconstateerd tussen het vertraagd doorkomen van de melktanden en een toekomstige orthodontische behandeling.

Het onderzoek – verricht door teams van Imperial Collega Londen, de universiteit van Bristol en de universiteit van Oulu uit Finland – geeft inzicht in verschillende genen die de ontwikkeling van het gebit in het eerste levensjaar beïnvloeden.
Zij stelden vast dat baby’s met bepaalde genen minder melktanden hebben op hun eerste verjaardag. Op 30 jarige leeftijd bleken deze personen 35% meer noodzaak te hebben op een orthodontische behandeling. De studie bekeek de genetische gegevens van 6.000 mensen uit Finland en Engeland die vanaf de geboorte medisch gevolgd waren.
Eerdere studies toonden aan dat de ontwikkeling van het gebit ook een verband heeft met de ontwikkeling van de kaken, schedel, oren, vingers, tenen en het hart.

Publicatie in Journal PloS Genetics.

Bron:
Dentistry

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Hygiëne - handen wassen

Mondhygiënist kan meer betekenen

De meeste mensen prefereren de tandarts nog steeds boven de mondhygiënist. Maar de mensen die naar de mondhygiënist gaan, blijven bij hem terugkomen.

37% heeft ervaring met bezoek mondhygiënist
Verzekerden vinden de zorg van de tandarts en mondhygiënist belangrijk. Bijna iedereen (97%) zonder kunstgebit staat ingeschreven bij een tandarts en een ruime meerderheid (77%) van de bevolking heeft een aanvullende verzekering voor ‘mondzorg’. De tandarts is bij iedereen bekend, maar slechts 37% van de bevolking (zonder kunstgebit) zegt ervaring te hebben met een mondhygiënist en 11% met een preventieassistent. Mensen die naar de mondhygiënist gaan hebben een minder grote voorkeur voor de tandarts. Vooral voor het verwijderen van tandsteen en tandplaque, en periodieke controles vinden ze de mondhygiënist een goed alternatief. Dit blijkt uit onderzoek binnen het ConsumentenPanel Gezondheidszorg van het NIVEL, dat is uitgevoerd met subsidie van het Capaciteitsorgaan.

Verzorgd gebit
Het ministerie van VWS constateerde in 2000 dat de vraag naar mondzorg zal toenemen, doordat de bevolking tegenwoordig meer waarde hecht aan een verzorgd en gezond gebit en daardoor het eigen gebit tot op latere leeftijd zal behouden. Hierdoor kan het evenwicht tussen vraag en aanbod in de mondzorg verschuiven, wat vraagt om samenwerking en afstemming van taken tussen beroepsgroepen in de mondzorg. “Deze ontwikkeling zal echter niet snel doorzetten zolang slechts een minderheid van de bevolking naar de mondhygiënist gaat”, stelt NIVEL-onderzoeker Johan Hansen. “Wellicht verandert dit als tandartsen en mondhygiënisten zich meer samen op één locatie gaan vestigen.”

ConsumentenPanel Gezondheidszorg
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het ConsumentenPanel Gezondheidszorg van het NIVEL. Dit panel verzamelt onder de algemene bevolking in Nederland informatie over de meningen over de gezondheidszorg en de ervaringen hiermee. Het panel bestaat uit circa 3.000 personen van 18 jaar en ouder.

Bron:
NIVEL

Lees meer over: Actueel, Mondhygiëne, Thema A-Z
recht, fraude

Zorgverzekeraars hebben meer fraude opgespoord

Door effectief controle- en fraudebeleid hebben de zorgverzekeraars in 2009 meer fraude opgespoord dan het jaar daarvoor. Dit blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) onder haar leden. De resultaten van de inventarisatie onderstrepen het belang van materiële controle, waarmee zorgverzekeraars kunnen aantonen of een declaratie terecht is ingediend. Om nog meer te gaan besparen zoeken zorgverzekeraars actief naar mogelijkheden voor samenwerking binnen de keten van controle en fraudebeheersing.

Controle- en fraudebeleid
In totaal hebben de zorgverzekeraars door een effectief controle- en fraudebeleid 184,5 miljoen euro bespaard. Dit bestaat uit 177 miljoen euro onterechte declaraties en 7,5 miljoen euro aan declaraties die opzettelijk onjuist zijn ingediend (fraude). Pieter Hasekamp, algemeen directeur ZN: “De inspanningen van zorgverzekeraars worden beloond. Het is duidelijk dat de vormen van controle die zorgverzekeraars uitvoeren – formele controle, materiële controle en fraudeonderzoek – nodig zijn en leiden tot besparingen en het opsporen van fraudes ”.

Grotere fraudes
Uit de inventarisatie blijkt dat in 2009 383 fraudegevallen zijn vastgesteld, een afname van 2%. Wel is het gemiddelde fraudebedrag toegenomen met 11%: € 19.540. Het voornaamste deel (77%) van de opgespoorde fraude is gepleegd door derden en dan met name zorgaanbieders en de bemiddelingsbureaus voor het Persoonsgebonden Budget (PGB). Het opsporen van deze bemiddelingsbureaufraudes vergt meestal complexe onderzoeken die een lange doorlooptijd kennen en waarbij het veelal om grote bedragen gaat. Slechts een beperkt deel van de fraude (16%) komt ten laste van verzekerden.

Toekomst
Om nog meer te kunnen besparen, willen zorgverzekeraars in de keten meer samenwerken. ZN is daarom gestart met het programma Samenwerken aan Controles en Fraudebeheersing. Doel is om controleprocessen in de keten te optimaliseren en administratieve lasten te verminderen. Daarnaast is het van belang dat de formele regeling – die volgens het College Bescherming Persoonsgegevens ten grondslag dient te liggen aan de materiële controle – door VWS per 1 mei 2010 in werking wordt gesteld.

Bron:
Zorgverzekeraars Nederland

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Antibiotica en mogelijke alternatieven nu en in de toekomst

Geen bewijs voor preventie door antibiotica bij endocarditis

Het toedienen van antibiotica bij tandheelkundige ingrepen ter preventie van endocarditis is altijd een onderwerp van discussie. Onderzoekers uit Zweden hebben onderzocht in hoeverre de thans gebruikte richtlijnen in overeenstemming zijn met het bewijs voor het effect van antibioticaprofylaxe. Zij verrichtten hiervoor een literatuuronderzoek waarbij 186 artikelen over een specifieke cardiale conditie en antibioticaprofylaxe werden beoordeeld. Geïncludeerd werden alleen onderzoeken die te maken hadden met cardiovasculaire problemen. Uit de bestudeerde onderzoeken komt naar voren dat antibioticaprofylaxe een beschermend effect van 49% (oddsratio: 0,51) had op endocarditis die binnen 30 dagen na behandeling zou kunnen ontstaan. Dit resultaat was echter niet statistisch significant en de kwaliteit van de bewijslast was zwak. Geconcludeerd wordt dat er geen bewijs is voor de preventieve werking van antibiotica in geval van endocarditis. Bestaande klinische richtlijnen en adviezen zouden moeten worden aangepast en zouden meer evidence- based moeten zijn.

Richtlijn Endocarditisprofylaxe
Richtlijn Endocarditisprofylaxe van het Nederlands Huisartsen Genootschap.

Reactie dr. Henk Brand
dr. Henk Brand, universitair hoofddocent van de afdelingen Orale Biochemie en
Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie aan het Academisch Centrum Tandheelkunde te Amsterdam gaf als reactie  naar aanleiding van het artikel van Ellervall et al (2010):  “Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de effectiviteit van endocarditis profylaxe bij bloedige tandheelkundige ingrepen. De resultaten van deze onderzoeken, dat de antibioticaprofylaxe niet of slechts gedeeltelijk effectief tegen endocarditis was, waren voor de American Heart Association dan ook aanleiding om in 2007 hun richtlijn te herzien. Volgens de huidige Amerikaanse richtlijn is antibioticaprofylaxe alleen nog geïndiceerd bij een beperkt aantal hartaandoeningen met een sterk verhoogd risico op endocarditis. In 2008 is het advies voor artsen en tandartsen, samengesteld door de endocarditis profylaxe commissie van de
Nederlandse Hartstichting, op overeenkomstige wijze aangepast.

Bron:
NTvT nieuwsbrief, 25 februari 2010

Ellervall E, Vinge E, Rohlin M, Knutsson K. Antibiotic prophylaxis in oral healthcare the agreement between Swedish recommendations and evidence. Br Dent J 2010; 208: E5. Epub 2010 Feb. 5.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
implanteren

Implantaten vereisen een goede mondhygiëne

Vandaag de dag hebben miljoenen mensen over de gehele wereld tandimplantaten. Al deze implantaten behoeven een goede dagelijkse mondhygiëne! Het is zeer belangrijk dat de patiënten hierover worden geïnformeerd wanneer de implantaten worden gezet, om zowel misverstanden als problemen te voorkomen.

Mucositis en peri-implantitis
Mucositis en peri-implantitis zijn infectieuze ziektes die kunnen voorkomen in het weefsel rondom het implantaat. Mucositis is een ontsteking in het zachte weefsel, terwijl peri-implantitis ook invloed heeft op het bot rondom de implantaten.

Beide ziektes zijn een probleem dat alleen maar toeneemt aangezien men inmiddels bekend is met het feit dat deze ziektes bestaan en omdat er jaarlijks meer en meer implantaten worden geïmplanteerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat mucositis bij ongeveer 80% van de patiënten met implantaten voorkomt en rondom 50% in de mond geplaatste implantaten. Peri-implantitis komt voor bij 28% respectievelijk ≥56% van de patiënten en 12% respectievelijk 43% rondom de implantaten.

Risicofactoren die gerelateerd zijn aan mucositis en peri-implantitis zijn onder anderen een slechte mondhygiëne, eerder voorkomende parodontitis en roken.

Peri-implantitis kan voorkomen rondom alle implantaten, onafhankelijk van waar deze in de kaak zitten. Onafhankelijk van waar het implantaat is gezet, is een goede mondhygiëne van groot belang en dat kan soms moeilijk zijn. Dit vanwege de situatie van het implantaat maar ook vanwege het feit dat de esthetiek van de prothetische constructie prioriteit heeft gekregen. Reiniging wordt daardoor gecompliceerder.


TePe Interspace™ buccaal toegepast

Instructie en informatie
Informatie over het belang van een goede mondhygiëne en instructies om mucositis en peri-implantitis te voorkomen, zouden deel uit moeten maken van de implantaatbehandeling. De patiënten moeten geïnstrueerd worden over hoe ze een goede mondhygiëne kunnen bereiken rondom de implantaten en zouden ook geïnformeerd moeten worden over de beschikbare hulpmiddelen.

Nieuwe Tepe Implantaat kit in november
TePe heeft meerdere producten die geschikt zijn voor patiënten met implantaten, bijvoorbeeld de TePe Implant Care, Interdentale ragers, Implantaat borstel, Compact Tuft etc. In november 2010 wordt een nieuwe TePe Implantaat kit gelanceerd met daarin een Implant care, implantaatborstel en een interdentale rager.

Patiëntenwebsite verzorging implantaten
TePe heeft ook een informatieve website betreft implantaatverzorging . U kunt uw patiënten naar de website verwijzen voor gedetailleerde informatie.


TePe Implant Care™ linguaal toegepast

Tekst: Anna Nilvéus Olofsson
DDS Specialist Pediatric Dentistry Odont. lic.
Manager Odontology and Scientific Affairs bij TePe Munhygienprodukter A.B.

References:
Zitzmann, N.U., Berglundh, T. Definition and prevalence of peri-implant diseases. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 286-291. Heitz-Mayfield, L.J.A. Peri-implant dieases: diagnosis and risk indicators. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 292-304. Fransson, C., Wennström, J., Tomasi, C., Berglundh, T. Extent of peri-implantitis-associated bone loss. J Clin Periodontol 2009; 36(4): 357-363.

 

Lees meer over: Implantologie
E-sigaret net zo ongezond als normale sigaret

‘Baas moet ongezonde werknemer aanpakken’

Maar liefst driekwart van werkend Nederland vindt dat de baas zich mag bemoeien met de leefstijl van ongezonde medewerkers. Veertig procent is van mening dat de baas dit zelfs verplicht is. Dit blijkt uit onderzoek dat GfK Intomart heeft uitgevoerd in opdracht van zorgverzekeraar CZ.

Tweederde van de werknemers en meer dan de helft van de werkgevers vindt dat het bedrijf medeverantwoordelijk is voor de vitaliteit van het personeel. Voor werkgevers is een ongezonde leefstijl geen reden voor ontslag. Slechts tien procent zou iemand ontslaan vanwege gebrek aan vitaliteit.

Rol werkgever
Veruit de meeste werknemers (87%) willen dat de werkgever een rol speelt als het gaat om vitaliteit op de werkvloer. Het kan gaan om het verzorgen van goede werkplekken, flexibele werktijden of een fietsenplan.

Ruim tachtig procent van de werkgevers geeft aan het belang in te zien van vitaliteit op de werkvloer. Dat stimuleert een positieve werkhouding en reduceert het ziekteverzuim. Toch maakt slechts 14% van hen daadwerkelijk budget vrij om te investeren in een gezondheidsplan.

GfK Intomart ondervroeg ruim negenhonderd werkgevers en werknemers uit acht verschillende branches.

Minder productief en meer verzuim
Medewerkers met een ongezonde leefstijl zijn minder productief en verzuimen vaker. Volgens het CBS verzuimen werknemers met ernstig overgewicht bijna twee keer zoveel dan werknemers met een normaal gewicht. Bovendien blijkt uit Amerikaans onderzoek dat werknemers met hart- en vaatziekten, een hoge bloeddruk of diabetes minder productief zijn.

Bron:
BNR.nl

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z