Samenwerking tussen tandarts en tandtechnicus bij bewegingsklachten
Bij samenwerking tussen tandarts en tandtechnicus moet er met meer rekening gehouden worden dan alleen de kwaliteit van het aangeleverde werk. Er moet ook rekening gehouden worden met de gebruikte technieken, het verschil tussen analoog en digitaal en asymmetrieën binnen patiënten. Kleine onduidelijkheden hierin kunnen leiden tot grote verschillen tussen de anatomische situatie van de patiënt en het werk wat de tandtechnicus op tafel krijgt.
Verslag van de lezing van dr. Siegfriedt Marquardt, specialist in esthetische tandheelkunde en implantologie en Udo Plaster, tandtechnicus, tijdens het NVVRT-congres FACE IT.
Informatie verzamelen
Om te begrijpen welke informatie er interdisciplinair overgedragen moet worden, moet er zoveel mogelijk informatie worden verzameld. In plaats van gelijk overgaan op behandelen moet er duidelijk uitgevraagd worden wat de verwachtingen van de patiënt zijn. Er moet worden stilgestaan bij bepaalde informatie die bij het eerste consult gelijk verkregen kan worden. Denk daarbij aan:
- Andere hulpverleners die de patiënt bezoekt;
- Belemmeringen in het dagelijks leven;
- Niet-tandheelkundige klachten.
Beethoogte
Bij het optreden van functieproblemen is het erg belangrijk om aandacht te besteden aan de beethoogte. In het geval van een patiënt waar sprake is van een gebrek aan beethoogte in de zijdelingse delen kan er een compensatiebeweging van de nek optreden. De oorzaak is hier het maken van contact bij een lage beethoogte en het gevolg is dat het hele postuur verandert.
Indien dit het geval is moet er initieel gekeken worden of de patiënt een vergrootte beethoogte kan accepteren. Als dit niet het geval is, zal het fabriceren van een splint of tabletops geen succesvolle behandelstrategie zijn. Om dit te achterhalen moet de spraakmotoriek getest worden. Door te kijken of de patiënt moeite krijgt met de fonetiek kan bepaald worden of de patiënt een vergrootte beethoogte accepteert.
Modeltransfer naar articulator
Wanneer de fysieke diagnostiek afgerond is en een afdruk wordt genomen is de rol aan de tandtechnicus om deze informatie in een model te verwerken. Het is belangrijk dat de juiste dimensies gehanteerd worden bij het monteren op de articulator. Bepaalde informatie moet de tandarts meeleveren. Denk hierbij aan de acceptabele beethoogte en de natuurlijke hoofdpositie (NHP). Dit wordt vertaald als de ruimtelijke positierelatie van het occlusievlak t.o.v. de schedelas. Om deze informatie te krijgen kan de tandarts anatomische herkenningspunten gebruiken in het (aan)gezicht, ofwel bekend als referentielijnen. Dit zijn denkbeeldige lijnen die als hulpmiddel gebruikt worden, deze lijnen hebben niks te maken met het gebit. Het is hierbij belangrijk om te differentiëren tussen bovenkaak en onderkaak.
Voorbeelden van transfertechnieken voor de bovenkaak kunnen zijn:
- Facebow: referentielijnen op de schedel
- Bonwill triangle: referentielijnen mandibula
- Planefinder (ontworpen door Udo Plaster): fysiologisch
De Face Bow legt de relatie vast tussen de tandboog van de maxilla en het kaakgewricht. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de gehoorgang. Als deze techniek niet gebruikt kan worden is de Bonwill triangle een goed alternatief. Dit is een denkbeeldige driehoek die tussen de beide kaakkopjes en het contactpunt tussen de centrale onderincisieven loopt. De afstand tussen de drie punten is gelijk bij de meeste mensen en komt uit op ongeveer 10 centimeter. De Planefinder gebruikt de ala-tragus line (ATL) als nauwkeurige schatting van de richting van het occlusievlak. Nadat de NHP gereproduceerd kan worden, kan de Planefinder ingesteld worden om evenwijdig met de ATL te lopen. Er kan ook een foto of scan gemaakt worden, die vervolgens meegestuurd wordt naar de tandtechnicus.
Ala-tragus line (ATL)
De ATL is een denkbeeldige lijn die loopt van de sulcus alaris van de neus (de vleugelachtige structuur aan de zijkant van de neusgaten) naar de tragus van het oor (de kleine, kraakbenige uitstulping voor de gehoorgang).
In de praktijk kan de ala-traguslijn gebruikt worden om de relatie tussen de kaken vast te stellen tijdens verschillende procedures, zoals het bepalen van de richting van het occlusievlak of het monteren van gipsmodellen op articulatoren. Het helpt om de juiste oriëntatie van de maxillaire en mandibulaire modellen ten opzichte van elkaar te bepalen, wat zorgt voor vereenvoudiging van de fabricage van tandheelkundige prothesen en orthodontische apparaten.
Door de modellen volgens de ala-traguslijn uit te lijnen, kunnen de tandarts en de tandtechnicus ervoor zorgen dat de resulterende restauratie harmonieert met de anatomie van de patiënt. Dit draagt vervolgens bij aan betere functionele en esthetische resultaten.
Jukbeen
Voor een tandtechnicus kan het erg handig zijn om te bepalen waar het jukbeen (os zygomaticum) loopt. Ook dit onderstreept het nut van het meesturen van een foto of scan. De plaats van het jukbeen kan namelijk gebruikt worden om te bepalen waar de eerste bovenmolaar zit. Dit botstuk vangt veel krachten op. Ook is het handig om bijvoorbeeld bij edentate patiënten te bepalen waar de eerste bovenmolaar hoort.
Transferfout met Facebow
Een transferfout met een facebow treedt op wanneer de NHP van de patiënt niet nauwkeurig wordt gerepliceerd op de articulator. In plaats van de positie van de patiënt direct over te brengen, wordt de Facebow naar de articulator gebracht, waardoor de positie van het hoofd van de patiënt wordt vervormd. Deze vervorming resulteert in onnauwkeurigheden in alle drie dimensies – horizontaal, verticaal en sagittaal. Het is belangrijk om hierop te letten bij het gebruik van een Facebow om nauwkeurig werk te garanderen.
Analoog en digitaal
We bevinden ons in een overgangsperiode van een analoge werkwijze naar een digitale werkwijze. Beide werkwijzen worden nog gehanteerd afhankelijk van hoe de gebruiker het heeft geleerd. Het is tijdens deze transitie belangrijk om beide werelden te kunnen begrijpen.
Voor de professionals die opgeleid worden in de digitale wereld is het belangrijk om ook de analoge wereld te bevatten. Er moet een bepaald niveau van kennis over de analoge werkwijze aanwezig zijn om de digitale werkwijze onder de knie te krijgen.
Uiteindelijk kunnen de meeste tandtechnische werken in beide formaten opgesteld worden. Het is echter belangrijk om niet achter te blijven in deze transitie om relevant en effectief te blijven.
Skeletale midline
Nadat de tandarts zaken zoals de anamnese en de verwachtingen of wensen duidelijk heeft, kan er overgegaan worden tot het onderzoek. Wanneer er in een afdrukmodel vastgesteld wordt dat de skeletale midline (gedefinieerd door de midpalatinale sutuur) en de dentale midline niet samenvallen, kan ervan uit worden gegaan dat er spiercompensatie plaatsvindt elders in het lichaam.
Asymmetrie
Het is uiterst zeldzaam dat een persoon volledig symmetrisch is. Vaak is er onderscheid tussen de twee kaakhelften. Een kleine imperfectie hoeft niet gelijk problematisch te zijn. Echter dienen zowel tandarts als tandtechnicus hier wel rekening mee te houden. De verdeling van krachten dient gebalanceerd te worden rond de skeletale midline om zo bewegingsklachten tegen te gaan.
Afsluiting
In een tijd waarin de tandheelkunde steeds meer evolueert naar digitale workflows, blijft het cruciaal om de fundamenten van de analoge werkwijze te begrijpen en te respecteren. Dit geldt met name voor het overdragen van informatie tussen tandartsen en tandtechnici, waarbij het meesturen van gedetailleerde foto’s of scans een belangrijke rol speelt. Door het gebruik van beeldmateriaal kunnen niet alleen subtiele details worden vastgelegd, maar ook asymmetrieën en andere belangrijke anatomische kenmerken worden gecommuniceerd, wat resulteert in nauwkeurigere behandelingen en restauraties.
Of men nu de voorkeur geeft aan een digitale of analoge benadering, het is van vitaal belang voor tandheelkundige professionals om flexibel te zijn en beide workflows te kunnen hanteren om hoogwaardige en gepersonaliseerde zorg te kunnen bieden aan hun patiënten.
Sprekers
Dr. Siegfriedt Marquardt, specialist in esthetische tandheelkunde en implantologie
MDT Udo Plaster, tandtechnicus
Verslag voor dentalinfo.nl door Camil Chakir, van de lezing van dr. Siegfriedt Marquardt en Udo Plaster tijdens het NVVRT congres Face It.