Monitoren van tandslijtage met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)

Monitoren van tandslijtage met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)

Volgens een onderzoek gepubliceerd in het Journal of Dentistry kan het kunstmatige intelligentie (AI) systeem voor de progressie van tandslijtage de diagnostiek voor de besluitvorming van het restaureren verbeteren.

Tandslijtage

Na verloop van tijd ondergaan tanden slijtage, met name als gevolg van kauwen en andere functionele activiteiten. Ernstige gebitsslijtage kan zich ook al op jongere leeftijd manifesteren (3% op 20 jaar) en vereist specifieke aandacht. De minderheid van de mensen ondervindt later last van gebitsslijtage (17% op 70 jaar). Ernstige gebitsslijtage moet adequaat worden aangepakt, anders kan het leiden tot extreem verlies van tandsubstraat, esthetische problemen, overgevoeligheid en verlies van occlusale stabiliteit.
Het is met name belangrijk om de progressie van tandslijtage te bepalen, bijvoorbeeld met behulp van klinisch onderzoek, klinische foto’s, intra-orale foto’s, tandheelkundige afdrukken en intra-orale scans. De laatste twee zijn het meest nauwkeurig omdat ze 3D modellen opleveren.

Onderzoek

Acht volwassen mannen met gegeneraliseerde tandslijtage en een gemiddelde leeftijd van 43,1 jaar deden mee aan het Radboud Tooth Wear Project. Op basis van de volgende criteria werden de patiënten opgenomen in het onderzoek; ten minste één ernstig versleten tand, ≥16 tanden zonder restauratieve ingrepen, geen eerdere kaakchirurgie of andere behandelingen die de tandontwikkeling beïnvloeden en ten minste vijf jaar controle om de tandslijtage te beoordelen.
Van elke patiënt werden twee intra-orale scans (IOS) van de bovenkaak en onderkaak gemaakt met een intra-orale scanner. De patiënten werden na 1, 3 en 5 jaar gezien en werd er opnieuw een intra-orale scan gemaakt. De progressie van de slijtage werd beoordeeld door de IOS bij aanvang te vergelijken met de IOS bij elke follow up.

Resultaten

Aan de hand van het handmatige 3D-slijtageanalyseprotocol (3DWA) en het geautomatiseerde Dice Sørensen-coëfficiënt (DSC) werd de tandslijtage geëvalueerd.
In een periode van nul tot vijf jaar gaf de geautomatiseerde methode meer tandslijtage weer aan de incisale rand van element 11 dan het 3DWA-protocol. Over het algemeen waren de verschillen tussen de methoden klein.

Conclusie

Volgens de auteurs is de geautomatiseerde methode voor het monitoren van tandslijtage klinische niet significant verschillend en sneller dan het handmatige 3DWA.

Onderzoeker Niels van Nistelrooij: “Vanuit de kliniek hebben we dit algoritme al op een aantal nieuwe personen toegepast, met heel positieve feedback van de clinici en patiënten. Echter is nog een uitgebreider onderzoek vereist om de integratie in de kliniek te valideren.

We zijn momenteel bezig met het conceptualiseren van een vervolgstudie, waarmee we voor ieder tandoppervlakte (mesiaal, distaal, buccal, linguaal/palatinaal) de tandslijtage kunnen bepalen, in plaats van één meeting voor de gehele tand. Zo kunnen we automatisch verslag doen van de tandslijtage, en kunnen we bepalen welke tandoppervlakten wellicht gerestaureerd dienen te worden.”

Bron:
Journal of Dentistry

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z