Taakdelegatie in de mondzorg: wie mag wat doen?

Taakdelegatie in de mondzorg wordt door veel tandartsen als lastig ervaren. Tijmen Hiep, tandarts en jurist gezondheidsrecht, heeft er uitgebreid onderzoek naar verricht en geeft een toelichting.

Verslag van de lezing van Tijmen Hiep gegevens tijdens het ANT congres Wet- en regelgeving en kwaliteit in de tandartspraktijk.

De Wet op Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) heeft vastgelegd op welke manier personen tot handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg bevoegd zijn. De kwaliteit van de zorg wordt bewaakt door algemene regels over de kwaliteit van alle zorgverleners en aparte regelingen voor bepaalde risicovolle handelingen, de zogenaamde voorbehouden handelingen.

Voorbehouden handelingen
Bepaalde handelingen zijn door de wetgever aangewezen als voorbehouden handeling omdat deze veel gevaar voor de patiënt zouden opleveren als deze door een ongekwalificeerd persoon zouden worden uitgevoerd. Dit wil niet zeggen dat niet-voorbehouden handelingen niet pertinent ongevaarlijk zijn. Ook bij niet-voorbehouden handelingen is bekwaamheid vereist. Tandheelkundige voorbehouden handelingen zijn:

  • het uitvoeren van ‘heelkundige handelingen’
  • het geven van injecties
  • het onder narcose brengen
  • het maken van röntgenopname
  • het voorschrijven van UR-medicatie

Een heelkundige handeling is een handeling op het gebied van de geneeskunst, waarbij de samenhang van weefselen wordt verstoord, die zich niet direct herstellen.

Zelfstandig bevoegd
Er is een zware beroepenregeling op grond van artikel 3 Wet BIG, waarbij een beschermde beroepstitel geldt, er een beroep gedaan kan worden op het publieke tuchtrecht en de hulpverlener onder het publieke tuchtrecht valt. Het betreft zelfstandig bevoegd hulpverleners, die geheel zelfstandig indicatie voor voorbehouden handelingen kunnen stellen en, mits zij bekwaam zijn, deze handelingen ook geheel zelfstandig kunnen uitvoeren. De tandarts en de kaakchirurg zijn zelfstandig bevoegd.

Functioneel zelfstandig bevoegd
Er is ook een lichte beroepenregeling op grond van artikel 34 Wet BIG, waarbij een beschermde opleidingstitel geldt. Deze functioneel zelfstandige hulpverlener mag specifiek voorbehouden handelingen op basis van opdrachtverstrekking geheel zelfstandig uitvoeren. Er mogen geen indicaties voor voorbehouden handelingen gegeven worden, dit is voorbehouden aan de zelfstandig bevoegde hulpverlener. Deze groep valt niet onder het publiek tuchtrecht. De mondhygiënist is functioneel zelfstandig bevoegd en heeft zelfstandige uitvoeringsbevoegdheid voor bijvoorbeeld lokaalanesthesie.

Niet zelfstandig bevoegd
Alle hulpverleners die niet zelfstandig bevoegd of functioneel zelfstandig bevoegd zijn. Zij zijn niet bevoegd tot het stellen van indicatie voor voorbehouden handelingen en niet bevoegd tot het zelfstandig uitvoeren van deze voorbehouden handelingen. De tandartsassistente, preventie-assistente en de student tandheelkunde zijn niet-zelfstandig bevoegd.

Voorwaarden taakdelegatie
De Wet BIG staat toe dat voorbehouden handelingen worden uitgevoerd door niet-zelfstandig bevoegden, mits voldaan is aan de gestelde voorwaarden. De zelfstandig bevoegde hulpverlener is dan de opdrachtgever en de niet-zelfstandig bevoegde hulpverlener is de opdrachtnemer. Voor deze taakdelegatie gelden de volgende voorwaarden:

  • Vereiste van opdracht: Er is mondeling of schriftelijk opdracht gegeven door een zelfstandig bevoegde hulpverlener die indicatie heeft gesteld en ook deskundig is om indicatie te stellen. Een schriftelijke opdracht heeft de voorkeur, omdat dit te bewijzen is. De opdrachtnemer moet binnen de grenzen van de opdracht blijven.
  • Vereiste van aanwijzing: Er worden aanwijzingen gegeven voor de wijze waarop de handeling moet worden uitgevoerd. Ook worden er algemene aandachtspunten voor observatie na handeling en instructies voor handelen bij bepaalde verschijnselen gegeven. Algemene aanwijzingen en instructies vastleggen in een protocol is toegestaan, indien deze up to date gehouden wordt en er evaluatie plaatsvindt. De noodzaak van en het moment dat een aanwijzing gegeven moet worden, is afhankelijk van de aard van de handeling en de complexiteit van de situatie.
  • Vereiste van toezicht en tussenkomst: De fysieke aanwezigheid in het pand is verplicht. Daarnaast is het toezicht afhankelijk van de ervaring van de opdrachtnemer. Tussenkomst moet gepleegd worden als ingrijpen redelijkerwijs noodzakelijk is of wanneer de professionele standaard of een spoedeisende situatie dit vereist.
  • Vereiste van bekwaamheid: Bekwaamheid kan blijken uit gerichte scholing en praktijkervaring en is afhankelijk van de concrete werksituatie en de frequentie van uitvoering. Bekwaamheid betekent naast het technisch juist uitvoeren van een handeling ook de kennis hebben over het doel, de gevolgen en de mogelijke complicaties. De bekwaamheid van een opdrachtnemer dient gecontroleerd te worden door de opdrachtgever, maar de opdrachtnemer moet zichzelf ook bekwaam achten. Diploma’s of certificaten moeten geverifieerd worden of moeten bij een interne opleiding door derden uit het opleidingscircuit getoetst worden.

Taakdelegatie is niet niks, er komt veel bij kijken. De conclusie is dan ook: als u het doet, doet u het dan goed. Handel altijd in het belang van de patiënt!

Tijmen Hiep is tandarts-algemeen practicus sinds 2007 en sinds 2011 jurist op het gebied van het gezondheidsrecht waarbij zijn afstudeerscriptie in het teken stond van taakdelegatie en voorbehouden handelingen in de tandheelkunde. Daarnaast is er een publicatie van zijn hand over dit onderwerp verschenen in het boek ‘Het tandheelkundig jaar 2013’ waarin een vergelijking van de wetgeving over deze onderwerpen tussen Nederland en België is gemaakt. Bekijk dit artikel via de LinkedIN pagina van Tijmen Hiep.

Verslag door Vera Markus voor dental INFO van het ANT-congres Wet- en regelgeving en kwaliteit in de tandartspraktijk.



Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Uitspraak Tuchtcollege over voorbehouden handelingen

Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle boog zich over een voorbehouden handeling, gedelegeerd door de tandarts aan zijn assistent. Deze uitspraak is interessant: Het Tuchtcollege zette de eisen voor voorbehouden handelingen op een rij.

Eisen voorbehouden handelingen
Op 22 november 2012 boog het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle zich over een door de tandarts aan één van zijn assistenten gedelegeerde voorbehouden handeling. Deze uitspraak is interessant, en mogelijk voor uw praktijk(voering) van belang, omdat het Tuchtcollege op een rij zet, welke eisen er gelden ten aanzien van de voorbehouden handelingen van artikel 36 en 38 van de Wet BIG. Zo stelt het Tuchtcollege:

  1. Opdrachtgever (tandarts) dient zich te overtuigen van bekwaamheid van opdrachtnemer.
  2. Opleiding door uitsluitend de opdrachtgever (tandarts) is alleen acceptabel indien er toezicht door derden (professionals in het opleidingscircuit) op de opleiding is.
  3. De opdrachtgever (tandarts) geeft opdracht per patiënt en indien nodig aanwijzingen en evalueert de uitvoering; de opdrachtbeschrijving wordt schriftelijk vastgelegd in een protocol.
  4. De opdrachtgever (tandarts) is fysiek in de praktijk aanwezig voor overleg, advies en de mogelijkheid van tussenkomst; telefonische bereikbaarheid of bereikbaarheid op afstand is niet voldoende.
  5. De opdrachtnemer moet zich redelijkerwijs bekwaam achten.
  6. De opdrachtnemer informeert de patiënt dat hij de voorbehouden handeling uitvoert in opdracht van de tandarts en vraagt de patiënt toestemming voor deze behandeling.

Op 11 februari 2008 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg een circulaire opgesteld waaruit voornoemde vereisten blijken. Hoewel deze circulaire een geldigheidsduur van 2 jaar heeft en deze nog eens is verlengd tot 11 februari 2011, bevestigt het Tuchtcollege met deze uitspraak dat – nu het gaat om een concretisering van het geldende recht – zij de gegeven opsomming nog steeds van kracht acht. Aangezien de patiënt in deze casus niet om toestemming was gevraagd (onderdeel 6) voor het uitoefenen van een voorbehouden handeling door een assistente, achtte het Tuchtcollege de klacht gegrond en legde de maatregel van een waarschuwing op.

Zie ook de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege Groningen, gepubliceerd op 8 maart 2012

Door: Sebastiaan van der Leer, Köster Advocaten N.V.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
samenwerken

Taakdelegatie: leer een aap geen kunstjes

De wet staat toe dat u een aantal voorbehouden handelingen delegeert aan uw medewerkers. Hoever u daarin gaat, is aan uzelf. Maar ook assistent en patiënt hebben een belangrijke vinger in de pap.

De Wet BIG – niet voor niets een kaderwet – biedt veel ruimte voor het overdragen van taken. Maar wat zijn de spelregels, en waarop beoordeelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg u? Gezondheidsjuriste mr. Jolanda van Boven schetste op het congres ‘Veiligheid en Regelgeving in de tandheelkundige praktijk’ op 25 november een beeld van de mogelijkheden en voorwaarden.

Rol van de tandarts
“Taakdelegatie leidt tot een grotere zorgcapaciteit en doelmatigheid, is het idee. Overweegt u om de taken in uw praktijk op verschillende bordjes te leggen, dan dient u zich steeds af te vragen : is het doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht?
Ook moet u zich afvragen:

  • Is de nodige theoretische kennis aanwezig of te verwerven? (In veel gevallen mag u uw medewerkers verplichten tot nascholing).
  • Kan voldoende inzicht worden verwacht om de samenhang te begrijpen tussen het verrichten van de voorbehouden handeling en de context waarin die handeling plaatsvindt? Denk erom dat u ‘een aap geen kunstjes gaat leren’.
  • Is de benodigde praktische vaardigheid aanwezig of te verwerven en op peil te houden?

Van de wetgever mag u zelf de opleiding van uw medewerkers verzorgen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg laat dat echter alleen toe als er een partij uit het opleidingscircuit bij betrokken is en u een duidelijk opleidingsplan kunt overleggen.”

Besluit u inderdaad tot het overdragen van taken, dan wordt u opdrachtgever en gelden de volgende wettelijke bepalingen:

  • U moet aannemelijk kunnen maken dat uw medewerker de nodige vakbekwaamheid heeft. De opmerking ‘Mijn medewerker zit al vijftien jaar in het vak’, is niet voldoende.
  • Voor zover nodig moet u aanwijzingen geven.
  • Voor zover nodig moet u toezicht houden en bereikbaar zijn.

De Inspectie heeft daaraan toegevoegd dat er te allen tijde een tandarts in de praktijk moet zijn.

Rol van de assistent
Voor de assistent (of student of tandarts met een diploma van buiten de EU) als opdrachtnemer, gelden de volgende bepalingen:

  • U kunt nee zeggen tegen het verrichten van een handeling. Zegt u ja, dan neemt u verantwoordelijkheid.
  • U moet zelf de overtuiging hebben voldoende bekwaam te zijn. Deze bekwaamheid zal afhangen van hoe vaak u de handeling heeft uitgevoerd en hoe lang het geleden is dat u die voor het laatst uitvoerde. Daarenboven geldt ‘weet u wat u doet?’; begrijpt u de context waarin de verrichtingen plaatsvinden?
  • De technische beheersing van een handeling moet objectief worden gemaakt , bijvoorbeeld door toetsing door een opleidingsinstituut.

Van Boven: “Er is dus sprake van een dubbele bekwaamheidstoets: zowel de tandarts als de assistent moeten overtuigd zijn van de bekwaamheid, en die kunnen aantonen.
Als de assistent aangeeft zich niet bekwaam te voelen, dan is dat – als uitgangspunt- geen werkweigering. De tandarts doet er goed aan daarnaar te luisteren, want ‘niet bekwaam’ staat voor de wet gelijk aan ‘niet bevoegd’. Voert de medewerker de handeling desondanks toch uit, dan is er sprake van een strafbaar feit.”

Van Boven benadrukt dat taakdelegatie schriftelijk moet worden vastgelegd. “Goede dossiervorming is van essentieel belang.”

Rol van de patiënt
De Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt dat de patiënt geïnformeerd moet worden over wie de handeling uitvoert. Hij moet daarvoor bovendien expliciet toestemming geven. “Geeft de patiënt die niet, dan lijkt dus het logische gevolg dat de tandarts er zelf aan te pas moeten komen”, zegt Van Boven.

In de congreszaal zorgt deze stelling voor enige beroering. Want moet je nu echt voor iedere foto die gemaakt moet worden – en die de tandarts niet zelf maakt – expliciet toestemming vragen aan de patiënt voor het feit dat deze door een ander dan de tandarts wordt gemaakt?
Ja, zegt de inspecteur, maar een tandarts in het publiek meent dat een patiënt ook impliciet akkoord kan gaan. ”Als de patiënt meeloopt, wanneer ik zeg dat de assistente even een röntgenfoto gaat maken, dan ga ik er vanuit dat hij toestemming geeft.” Van Boven rondt de discussie af met de opmerking: “Zorg dat u ten opzichte van uw patiënt voldoende duidelijk bent en overtuig de patiënt dat de kwaliteit geborgd is.”

Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling
Hoewel niet getekend door de beroepsorganisaties van tandartsen, noemt Van Boven de ‘Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg’ als belangrijke onderlegger bij taakdelegatie. Het document belicht de inrichting van de taakverdeling zowel binnen als buiten de praktijk.

Bron:
Verslag door dental INFO, tijdens het congres Veiligheid en Regelgeving in de tandheelkundige praktijk, georganiseerd door Dental Best Practice, november 2011, RAI Amsterdam

Mr. Jolanda J.A. van Boven is gezondheidsjuriste en directeur van VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau voor de Gezondheidszorg te Arnhem. Haar bureau geeft onderwijs, nascholing en adviezen op het gebied van gezondheidsrecht aan instellingen en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Van Boven is daarnaast voorzitter van klachtencommissies.

 

Mrt 2012

 


Download brochure handreiking-verantwoordelijkheidsverdeling-bij-samenwerking-in-de-zorg-1[3].pdf
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Belang preventieve mondzorg bij kinderen en de rol van de mondhygiënist op de kaart bij de gemeente

Preventie: naar wie verwijs ik?

De mondhygiëniste wordt omschreven als dé preventiespecialist. Tegenwoordig zijn er ook preventieassistenten. Wie kan er naar wie worden verwezen? Hier een heldere omschrijving.

Kinderen

0-6 jarigen
Het consultatiebureau is de eerste instantie die ouders van kinderen tot 3 à 4 jaar voorlichting geeft. Vanaf het 1e tandartsbezoek kan de tandarts de voorlichtingstaken overnemen of delegeren naar de preventieassistent/mondhygiënist. Bij deze leeftijd is het belangrijk dat er verkeerde mondgewoontes worden opgespeurd zoals mondademhaling, duim- of fopspeenzuigen of gebruik van een zuigfles.

6-12 jarigen
Op 6-jarige leeftijd breekt normaliter de 1e molaar door, een belangrijk preventiemoment.
Op deze leeftijd kunnen zich makkelijk trauma’s ontwikkelen, bijvoorbeeld voor de tandarts. Een preventieve behandeling is een goede kennismaking met behandeling van de tandarts of mondhygiënist. U kunt ook handig gebruik maken van de fantasie van kinderen voor het leren omgaan met angst en pijn.

12-18 jarigen
Rond de 12 jaar gaan kinderen naar de middelbare school en komen ze in de puberteit.
Lichamelijk en geestelijk verandert er veel. Dit gaat vaak hand in hand met veranderingen in het eetpatroon, het poetsgedrag en de zelfzorg. Kortom: een leeftijd waarop cariës, erosie en gingivitis zich in rap tempo kunnen ontwikkelen.

Controle-model
Het is van groot belang dat tijdens de controle het onderstaande model wordt gebruikt en dat er tijdig bitewings worden gemaakt.

Hoe vaak opnamen?

  • Laag risico – 24 maanden interval
  • Matig tot hoog risico – 12 maanden interval

Matig tot hoog risico:

  • Weinig fluoridegebruik
  • Slechte mondhygiëne
  • Afwijkende voedingsgewoonten en frequent suikergebruik
  • Onregelmatig tandartsbezoek
  • Onvoldoende speekselvloed

Score
De volgende score kan worden gemaakt vanaf het doorbreken van de eerste blijvende molaar tot aan het 18e jaar. De score kan door de tandarts worden gemaakt tijdens de half- jaarlijkse controle.

1 punt 2 punten
Medewerking ouders/kind Goed Onvoldoende
Actieve cariës ergens in de mond Nee Ja
Doorbraakstadium Volledig Gedeeltelijk
Actieve cariës in het occlusale vlak van de M1 Nee Ja
Onvoldoende mondhygiëne en/of fluoridegebruik Nee Ja
  • 5 punten
    Dit is de minimale score. Er hoeven er geen preventieve maatregelen worden getroffen. Er
    kunnen voorlichtingsleaflets en bijvoorbeeld een poetsdiploma worden meegegeven.
  • 6 punten en 7 punten zonder cariës
    Er wordt een ‘poetsles’ gegeven en eventueel geseald (indicatie wordt door de tandarts of mondhygiënist gesteld) door de preventieassistent of mondhygiënist. Het kind komt na 3 maanden op nacontrole. Bij de halfjaarlijkse controle wordt bekeken of het kind vervolgens weer moet komen. Is er weer een zitting nodig, dan wordt er wederom na 3 maanden geëvalueerd. En ga zo maar door.
  • 6 punten en 7 punten met cariës tot en met score 10
    Er wordt een ‘poetsles’ gegeven en aanvullende preventieve maatregelen worden genomen door de mondhygiënist. De patiënt moet vervolgens elke 6 weken terug komen tot aan de volgende controle. Patiënten die doorgestuurd zijn naar de mondhygiënist, blijven bij de mondhygiënist tot aan de controle.

Afwijking protocol

  • Bij onvoldoende medewerking van ouder/kind, kan het protocol altijd worden afgebroken als blijkt dat de ouder/kind totaal niet te motiveren valt en dus het preventieve protocol zo goed als zinloos is.
  • Bij erosie en ontwikkelingsstoornissen wordt er altijd doorgestuurd naar de mondhygiënist.

Volwassen

Preventieve interventie bij kinderen heeft voornamelijk als doel cariës en/of erosie te voorkomen. Bij de volwassenen ligt dit voornamelijk op een ander vlak. Bij de preventie voor volwassenen zal meer de nadruk liggen op het voorkomen van parodontitis.

Bij ouderen is het belangrijk om op tandhalscariës te letten en preventieve middelen in te zetten. Ook andere ontstekingen, zoals stomatitis, zijn voor deze groep van belang. Dit kan een pneunomie veroorzaken. Xerostomie komt tevens voor bij deze patiëntengroep. Ook hiervoor kan verwezen worden naar de mondhygiënist.

Dutch Periodontal Screening Index (DPSI) – Parodontologie protocol

Bij kinderen wordt een model gebruikt om te bepalen welke kinderen preventieve interventie nodig hebben.
Bij volwassenen wordt een meting gebruikt waarbij men het tandvlees op conditie beoordeeld. Deze is onder te verdelen in categorieën A, B en C.

Categorie A

DPSI 0

  • Geen pockets dieper dan 3 mm
  • Geen bloedingen na sonderen
  • Geen tandsteen
  • Geen overhangende restauratie(s)

DPSI 1
Idem als bij index 0, maar wèl bloeding na sonderen.

DPSI 2
Idem als bij index 1, maar met tandsteen en/of overhangende restauratie(s).

Categorie B

DPSI 3-
Pockets van 4-5 mm met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s)
ZONDER waarneembare recessie(s) bij de verdiepte pocket(s).

Categorie C

DPSI 3+
Pockets van 4-5 mm met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s) MET waarneembare recessie(s) bij de verdiepte pocket(s).

DPSI 4
Eén of meer pockets van tenminste 6 mm diep, met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s).
Voor patiënten die op grond van de DPSI gescreend worden in categorie A is verdergaande parodontale diagnostiek en behandeling met betrekking tot het parodontale behandelingsprotocol niet geïndiceerd. Patiënten in categorie A met tandsteen of gingivitis behoeven voorlichting over mondhygiëne en bij hen moet tandsteen worden verwijderd door de mondhygiënist of preventieassistent. Bij subgingivaal tandsteen dient dit te geschieden bij de mondhygienist. Er hoeft echter geen parostatus te worden gemaakt. Wel dient er na het tandsteen verwijderen te worden gecheckt of de pockets niet dieper zijn dan aanvankelijk werd aangenomen.

Voor patiënten gescreend in categorie B en C is verdergaande parodontale diagnostiek door de mondhygienist wél geïndiceerd om daarmee de daadwerkelijke parodontale behandelingsbehoefte te kunnen vaststellen. 3-B is een mogelijke paropatiënt, 3+ en 4 C zijn paropatiënten. Aan de hand van diagnostiek kan er eventueel verwezen worden naar de parodontoloog. Dit zal vooral geïindiceerd zijn bij complicaties zoals furcaties en angulaire defecten.

Behandeling DPSI 1 en 2
Deze patiëntencategorie kan worden behandeld door de preventieassistent en eventueel door de mondhygiënist. De patiënten blijven zoveel mogelijk bij dezelfde behandelaar. Bij subgingivaal tandsteen wordt er enkel naar de mondhygiënist doorverwezen.

Behandeling DPSI 3 en 4
Deze categorie valt niet meer onder preventie. Deze patiënten dienen te worden doorgestuurd naar de mondhygiënist voor een eventuele parobehandeling.

18-22 jaar

Deze leeftijdscategorie wordt apart genoemd: zij vallen nu nog onder de basisverzekering. Dit is daarmee de laatste kans om preventieve maatregelen in te zetten, zonder dat dit de patiënt geld kost. Bovendien gaan deze jong volwassenen vaak een aantal veranderingen door waardoor wederom het gedrags-, leef- en eetpatroon kan veranderen. Dit betekent wellicht een verhoging van het cariës-, gingivitis- en erosierisico.

ANUG
Acute necrotiserende ulcererende gingivitis is een zeldzame maar zeer pijnlijke vorm van gingivitis met soms spontane bloedingen. Kenmerkend zijn de necrotische papillen. Het treft vaak pubers en jongvolwassenen. Soms hebben deze patiënten een ziekte onder de leden zoals HIV. Andere oorzaken zijn stress, roken en matige lichaamsverzorging. Patiënten met ANUG dienen naar de mondhygiënist doorgestuurd te worden. Stuur deze patiënten ook door naar de huisarts voor een bloed- en HIV test.

De medisch gecompromitteerde patiënt

Er is medisch steeds meer mogelijk waardoor er meer zieke en oudere mensen in de praktijk komen. Een verzwakte afweer en medicatie gaan vaak hand in hand met ontstekingen en andere aandoeningen in de mondholte. Deze patiënten moeten extra in de gaten worden gehouden en zo nodig worden doorgestuurd naar de mondhygiënist. De preventieassistent is hiervoor niet opgeleid.

Voorbeelden hiervan zijn patiënten met:

  • Geplande orgaantransplantatie (ontstekingsvrij houden, excessieve tandsteenvorming, infectiegevoelig, gingivahyperplasie)
  • Heamodialyse en nier-insufficientie (excessieve tandsteen vorming, afwijkend rontgenbeeld, metaal smaak, foetor ex ore, bleke gingiva)
  • Reumatische aandoeningen (SLE, sclerodermie, sydroom van Sjogren etc)
  • Diabetes mellitus (snel tandvleesontsteking, wisselwerking met medicijnen)
  • Bloedziekten (voorkomen van infecties, angstig voor bloeden, hoge bloedingsneiging)
  • Hyposialie
  • HIV
  • Kanker

Ook zwangere vrouwen behoren tot deze groep.

Bron:
Het Nexø-model: als inspiratie en dit model is vertaald naar een werkbare Nederlandse wijze
Kindertandheelkunde 2
NVVP
Beroepsprofiel mondhygiënist

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Tros Radar uitzending: behandeling door tandarts of assistente?

Als je in de stoel van de tandarts ligt, weet je vaak niet van tevoren of je door de tandarts zelf behandeld gaat worden of door één van de tandartsassistentes. Zo kan het zijn dat een complexe handeling wordt uitgevoerd door een assistente en niet door de tandarts zelf. Radar stelt de vraag of dat wenselijk is.

Bron:
Tros Radar

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z