Hoe ga je om met patiënten met een verstoord zelfbeeld?

Hoe ga je om met patiënten met een verstoord zelfbeeld

Je kunt in je behandelstoel te maken krijgen met patiënten met een verstoord zelfbeeld. Hoe is dat zelfbeeld ontstaan en hoe kun je het beste met deze patiënten omgaan? GZ-psycholoog Dorine Sanders vertelde erover tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’.

Zelfbeeld

Alles begint bij je eigen zelfbeeld. Bij het aangaan van relaties is ons zelfbeeld van wezenlijk belang. De relaties die we met anderen hebben bepalen tevens hoe we naar onszelf kijken.
Je zelfbeeld uit zich in welke gedachten je over jezelf hebt Hoe kijk je naar jezelf? Is dat een constant begrip? Vind je jezelf oké of vind je jezelf een sukkel? Wat zijn de overwegende gedachtes over jezelf? En kijk eens naar je houding. Komt deze overeen met wat je van jezelf vindt? Je houding bepaalt ook je contact met anderen. Dit is je zelfbeeld.
Je komt vaak patiënten tegen aan wie je ziet welk zelfbeeld zij hebben. Om het wat levendiger te maken, kun je denken aan bepaalde types uit bijvoorbeeld de Luizenmoeder of aan politici zoals Trump. Een negatief zelfbeeld kan je herkennen aan een ineengedoken houding, maar soms juist ook door een opgeblazen houding. Bij dat laatste overschreeuwt iemand zichzelf.

Hoe ontstaat je zelfbeeld?

Een zelfbeeld is iets wat ontstaat. Deels komt het door je genen, maar ook door je omgeving en ervaringen zoals je opvoeding, school en sport. ‘Nature and nurture’ dus. Dit kan je doen groeien of juist schaden. Als we dingen meemaken die we eigenlijk niet hadden moeten meemaken, dan beïnvloedt dit je zelfbeeld sterk. We zijn gericht op overleven, je stresssysteem is gemaakt om je te beschermen. Negatieve ervaringen worden dus opgeslagen, zodat je ervan leert. Het helpt ons overleven. Het nare is dat het vaak wordt aangeslagen terwijl het niet zo hard nodig is. Eens geleerd is altijd onthouden, het blijft altijd zitten. We kunnen met therapie zorgen dat er geen intrusies of herbelevingen komen, de impact weghalen dus, maar het blijft altijd aanwezig. Naast nare ervaringen, maken we ook positieve dingen mee, waardoor we groeien en we een gezond zelfbeeld krijgen.

Vechten, vluchten of accepteren

Je zelfbeeld bepaalt hoe je in het leven staat. Je lijf en je brein kiezen samen welk pad ze gaan lopen per situatie: vechten, vluchten of accepteren. Er is een competitie gaande tussen deze paden. Welk zelfbeeld is het sterkt op dat moment? Ben je zelfverzekerd of onzeker? Het is een competitie waarbij er maar één de winnaar kan zijn. Hoe meer nare ervaringen je hebt meegemaakt, hoe negatiever je pad wordt. Als je veel positieve ervaringen hebt opgedaan, wordt je actie positiever. Iemand die in je behandelstoel verkrampt, kiest daar niet voor. Het stresssysteem slaat gewoon aan en reageert op die manier. Deze patiënten kunnen zich het beste richten op hun ademhaling en daar kan je ze mee helpen. “Doe maar rustig”, zeggen helpt niks.

Hoe kunnen we ons zelfbeeld beïnvloeden?

Je zal bij jezelf herkennen dat je soms het negatieve pad inslaat en soms het positieve pad. Je kent allemaal wel dat je iets negatiefs hebt gehoord en daar de hele dag mee bezig bent. Je hoeft niet altijd therapie te hebben om te dealen met negativiteit. Maak je positieve ervaringen groter. Als je je eigen beeld beter maakt, kun je patiënten beter helpen. Hierbij kunnen de volgende tips je helpen.

Tip 1:

Hou een positief dagboek bij. Beschrijf je positieve ervaringen filmisch, maak het levendig, elke dag weer. Je bouwt hiermee aan je brein, waardoor je sneller het positieve pad kiest in bepaalde situaties.

Tip 2:

Wat je ook kunt doen, is om een heel krachtige houding aan te nemen. Ga goed rechtop staan, kijk wat omhoog met de benen licht uit elkaar. Voordat je dan iets spannends moet doen, neem je een paar minuten deze houding aan. Dit heeft effect op hoe je met mensen omgaat; je angstsysteem is dan minder aanwezig.

Tip 3:

Een derde tip is nadenken over wat je anders zou doen als je 100% overtuigd zou zijn van jezelf. Even doen alsof dus. Welk gedrag hoort daarbij? Ga dat doen. Je kunt ook aan anderen vragen hoe je overkomt. Vaak hebben mensen een heel ander beeld van je dan jijzelf.

Waarom is het nou belangrijk om met je zelfbeeld aan de slag te gaan? Met een positief zelfbeeld ben je vrolijker en toegankelijker. Dit heeft invloed op jouw omgeving en daardoor wordt jouw zelfbeeld opnieuw versterkt, maar ook dat van de ander. Je deelt meer complimenten uit.

Contact met patiënten

Tijdens het contact met een patiënt is spiegelen heel belangrijk. Je neemt dus de houding aan van je patiënt. Dit doe je niet alleen met je houding, maar ook met je stemvolume.
Soms hebben patiënten extreme wensen, bijvoorbeeld mensen die een nog witter gebit willen hebben terwijl het al wit is. Ga met hen in gesprek en bespreek de wensen en verwachtingen en oordeel niet. Je vraagt bijvoorbeeld: “Stel dat ik het aanpas, wat betekent dat voor u, wat verandert er dan? Hoe ziet uw leven er dan uit? Wat nou als ik het niet zou doen?” Wees verdacht op een negatief zelfbeeld. Vraag of iemand daar al eens over heeft gepraat. Je zou kunnen verwijzen naar de psycholoog.
Een patiënt met sterk negatief zelfbeeld vindt zichzelf soms niet de moeite waard om te poetsen. Patiënten zeggen dan: “Het heeft geen zin. Het is toch waardeloos.” Wat doe je dan? Maak het bespreekbaar en als iemand het echt zwartgallig inziet, kan je ook verwijzen naar de psycholoog. Zo’n persoon zit wel in je stoel, dus er is wel ergens een wens.

Dorine Sanders is GZ-psycholoog, docent en supervisor cognitieve gedragstherapie, Visie praktijk voor cognitieve gedragstherapie te Deventer.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Dorine Sanders tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’ van Lemion.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis