Naamsaanduidingen in de mondzorg: “Door de bomen het bos niet meer zien?”

Naamsaanduidigen in mondzorg: “Door de bomen het bos niet meer zien?”

Sinds de start van het experiment geregistreerd mondhygiënist zijn er geregistreerd-mondhygiënisten. Er zijn nu twee officiële titels met onderscheid wel/geen KRM-registratie. Ook zijn er mondhygiënisten met specialisaties. Hoe logisch en overzichtelijk is het inmense aantal beroepsaanduidingen voor het grote publiek en patiënten? Zien zij in het mondzorggebied door de bomen het bos nog wel?

In de zomer van 1989 ontving het cohort 1987- 1989, waarin ik participeerde, het bewijs van bevoegdheid van mondhygiënist aan de Akademie voor Mondhygiëne te Utrecht. Voor zover mij bekend, was dit een eenmalige naam van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland. Sinds 2002 heeft de 4-jarige opleiding Mondzorgkunde een HBO-status met daaraan gekoppeld een titel Bachelor of Science. Een aantal jaren geleden was de titel nog Bachelor of Health. In de afgelopen 30 jaar hebben vele naamsaanduidingen de revue gepasseerd en zijn er in het brede mondzorgveld evenveel namen bijgekomen. Van ‘mondzorgkundige’ toen de opleidingsnaam veranderde tot ‘mondzorgcoach’ in een project, waarbij het onderscheid in opleidingsniveau van de voorlichter varieert. De coaches zijn namelijk tandartsen, mondhygiënisten en assistenten. De laatste subgroep kan op haar beurt verschillen in de namen ‘tandarts- en preventie-assistent’ of ‘preventieconsulent en –specialist’ met een verscheidenheid in opleiding- en cursusduur.

Mondzorgcoach en mondhygiënist in België

Momenteel kunnen in het buurland België ervaringsdeskundigen, professionals of vrijwilligers uit een welzijns- of gezondheidsorganisatie een 2-daagse, kosteloze opleiding ‘mondzorgcoach’ volgen. En de mondhygiënisten, die een relatief nieuwe gezondheidsberoep in België vormen, verwerven na 3-jaar een titel Bachelor Mondzorg. Al deze mondzorgverleners kunnen de tandartsen en artsen bijstaan in het bevorderen van de mondgezondheid van de Belgische bevolking. Echter, zou een – net over de grens – opgeleide mondhygiënist in Nederland willen werken, dan is het wel mogelijk om de overeenkomstige mondzorg werkzaamheden, al dan niet in loondienst uit te voeren, maar deze professional mag zich in géén geval mondhygiënist noemen. Dat komt omdat in Nederland de titel ‘mondhygiënist’ een wettelijk beschermde titel is. Enkel diegenen die een HBO diploma ‘mondhygiënist’ bezitten, mogen deze titel voeren.

Titels voor mondhygiënisten

Tandartsen verkrijgen hun titel na voltooiing van een 6-jarige universitaire studie. Beide beroepen zijn geregeld in de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Deze wet beschrijft niet alleen het deskundigheidsgebied en de opleidingseisen, het bevordert en bewaakt ook de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Bovendien beschermt deze wet tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen.

Sinds 1 juli 2020 zijn er naast de huidige 2-, 3- of 4- jarig opgeleide mondhygiënisten, ook geregistreerd-mondhygiënisten. Deze ‘nieuwe’ subgroep wordt zo geduid, omdat zij geregistreerd zijn in het BIG-register. Een tijdelijke registratie weliswaar, vanwege het experiment ‘zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist’. Er zijn nu twee officiële titels. Maar hierbij is nog een onderverdeling in registratie-aanduidingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de groep geregistreerd-mondhygiënisten met of geen registratie in het KwaliteitsRegister Mondhygiënisten (KRM). Vervolgens is er natuurlijk de ‘oude’ groep mondhygiënsten met eveneens wel of geen KRM-registratie. Dit zijn dan wel weer andere mondhygienisten, voornamelijk 2- of 3-jarig opgeleid. Daarnaast bestaan er mondhygiënist-kindertandverzorgenden, mondhygiënisten-geriatrie of mondhygiënisten met de upgrading tot Bachelor of Health. En deze mondhygiënisten kunnen in eenzelfde volgorde ook wel of geen registratie in het KRM hebben.

Volgens het beroepsverenigingsbestuur en vooral de deelnemende leden is de reeds aangevangen experimenteerfase “een logische ontwikkeling in de professionalisering van het beroep en een belangrijke impuls voor taakherschikking en preventie binnen de mondzorg.” Zelf vraag ik me af – op basis van inmiddels 35 jarenlange ervaringen, beginnend als tandartsassistente tot praktiserend mondhygiënist-psycholoog, als hogeschoolhoofddocent werkend binnen het gezamenlijk onderwijs THK-MZK en uiteindelijk doctor zijnde in de Gedrags- en Maatschappij Wetenschappen – of het er allemaal duidelijker op is geworden. Maar vooral rijst bij mij de vraag in welke mate dit experiment bijdraagt aan een optimale verdeling van zorgtaken, effectiviteit en efficiëntie binnen de mondzorg en of het daadwerkelijk een boost geeft aan preventie. Ondertussen heb ik geleerd dat de wetenschappelijke molens langzaam draaien. Dus de tijd zal leren hoe Evidence Based Practice en Practice Based Evidence zich tot elkaar zullen verhouden. Echter, een zinnenprikkelende en belangrijke vraag – de hamvraag – blijft: Hoe logisch en overzichtelijk is het inmense aantal beroepsaanduidingen voor grote publiek en de patienten? En zien zij in het mondzorggebied door de bomen het bos nog wel…

Wie doet wat in de mondzorg?

Metaforisch en spreekwoordelijk bestaan er ‘stambomen’ en ‘beslisbomen’ in het woud, maar afhankelijk van de soort en de omgeving kunnen de bomen variëren. Vanoudsher zijn er in de mondzorg kaakchirurgen en orthodontisten (specialisten), tandartsen, mondhygiënisten, assistenten en tandtechnici en -prothetici.

Binnen de beroepsgroep tandartsen ontstond een onderverdeling in tandartsen, die zich meer toelegden op bepaalde expertises. Zo zijn er bijvoorbeeld parodontologen, implantologen, endodontologen, gnathologen, cariologen, pedodontologen, tandarsen die zich richten op de orthodontie, conserverende tandheelkunde, of op de esthetisch/cosmetische tandheelkunde. En ook tandartsen die zich focussen op de gerodontologie en forensische tandheelkunde. Bovendien bestaan er combinaties van beroepen, waarvan tandarts-jurist of tandarts-psycholoog enkele voorbeelden zijn.

Die combinatie van beroepen zijn er ook onder mondhygiënisten, onder andere, mondhygiënist-klinisch epidemioloog of mondhygiënist-gezondheidswetenschapper. Zelf ben ik door het Nederlands Instituut van Psychologen eens als zogenaamde ‘mondzorgpsycholoog’ geduid, daar ik als gedragswetenschapper op sociaal psychologische en gezondheidsgedragsaspecten in de mondzorg ben gepromoveerd. Dus in plaats van “What’s in the name?” kan volgens mij in deze context beter gesproken worden van “It’s all in the name.”
Tot slot, vanuit mijn ‘expert opinion’, lijkt het op de werkvloer voor de tandartsen, mondhygiënisten en alle andere beroepsbeoefenaren in de mondgezondheidszorg wel redelijk helder. En zoals binnen het kader van ‘terminologie’ en ‘vakjargon’ verwacht mag worden dat professionals de hedendaagse gehanteerde naamsaanduidingen weten te plaatsen, en dus weten wie wat doet in de mond, zou dit voor het grote publiek evenzeer moeten gelden. Zij hebben immers het recht om te weten wie zij voor hun mondgezondheid kunnen bezoeken, naar wie zij in de mondzorg worden doorverwezen of door wie zij worden geadviseerd, voorgelicht en/of behandeld en tenslotte bij wie zij voor mogelijke klachten en nazorg terecht kunnen.

Door:
Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, onderzoeker, gepromoveerd sociaal psycholoog en mondhygiënist.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z