De psychologie van gedragsverandering

psychologie

Elke professional wil graag met goede bedoelingen het gedrag van mensen veranderen in de juiste richting. Bijvoorbeeld helpen met een betere mondhygiëne. En dan misschien ook nog adviseren om te stoppen met roken. Meestal werkt dat niet zo best. Hoe kunnen wetenschappelijke inzichten worden toegepast? Waarom doen mensen niet wat we hen adviseren?

Verslag van de lezing van em. prof dr. Gerjo Kok, sociaal psycholoog en hoogleraar.

Er zijn 3 gezichtspunten van belang bij gedragsverandering

  • Hoe planmatige gedragsverandering gebaseerd kan worden op evidence: Onderzoek en theorie
  • Ecological model: Omgevingsfactoren
  • Participatie van alle stakeholders

Evidence based

Als u professioneel wilt werken aan gedragsverandering dan zou u evidence based moeten werken. Dat betekent in de eerste plaats dat uw werk gebaseerd moet zijn op onderzoek en in de tweede plaats op theorie. Op basis van onderzoek ontwikkelen we theorieën en die theorieën kunt u toepassen op nieuwe situaties.

Iets mis met de omgeving

Als mensen iets doen wat niet in orde is, is men te geneigd om te denken dat er iets mis is met die mensen, maar men zou moeten leren dat er is iets mis met de omgeving rondom die mensen.

Mensen kan men niet veranderen als men hen niet begrijpt. Men zal echt goed moeten luisteren, gewoon uit fatsoen en ook zeker om efficiënt te kunnen zijn.

Inventional Mapping

Met Intervention Mapping kunt u op de juiste momenten, de juiste informatie, de juiste onderzoeken en de juiste theorieën gebruiken om het resultaat van de gedragsverandering te bezien.

Bij intervention mapping kunnen de volgende stappen gebruikt worden, maar bij het doorlopen van de stappen doet u meestal 2 stappen naar voren en vervolgens 1 stap terug; het is geen simpel lineair proces.

  • Probleemanalyse
  • Veranderdoelen
  • Evidence-based methoden
  • Ontwikkeling van de interventie
  • Planning van de implementatie
  • Planning van de evaluatie

Probleemanalyse

Uiteindelijk is ons doel een hoge kwaliteit van leven. Als die niet goed is, dan willen we daar wat aan doen. Gezondheid is in onze samenleving de belangrijkste waarde voor hoge kwaliteit van leven. De gezondheid van mensen wordt bedreigd door gedrag van de mensen zelf en door omgevingsfactoren. Gedragingen zoals te veel eten en omgevingsfactoren zoals snoep bij de kassa.

Belangrijk bij de omgevingsfactoren is dat er altijd iemand verantwoordelijk voor is. Er is altijd iemand die er beslissingen over heeft genomen. Als u iets wilt veranderen aan de omgeving moet u er zeker van zijn dat u de goede connecties hebt gelegd. Uiteindelijk gaat het namelijk over het gedrag van die beslisser.

Veranderdoelen

Als u tegen mensen zegt dat ze moeten veranderen dan zal u helder moeten zijn over wat er precies veranderd moet worden, wat er dan gedaan moet worden en hoe. Dat geldt zowel voor de persoon om wie het gaat als voor de beslisser van de omgevingsfactoren. Hier kunt u niet specifiek genoeg over zijn.

Gedrag wordt het best voorspeld door de intentie tot het gedrag. Dus als iemand iets van plan is om te doen dan gaat diegene dat waarschijnlijk ook doen, tenzij er iets tussenkomt. Dat noemen we barrières. In principe is wat mensen willen vaak ook wat ze gaan doen. Waar komt de intentie vandaan? Er zijn drie zaken van invloed bij wat men noemt “beredeneerd gedrag”:

  • Attitude / verwachtingen: wat mensen zelf vinden van hun gedrag.
  • Sociale invloed: wat vinden anderen van het gedrag; wat anderen doen.
  • Self-efficacy: zelfvertrouwen, denken dat het lukt om het gedrag uit te voeren.

Vooral de laatste speelt een grote rol terwijl we vaak denken dat de eerste het belangrijkste zou zijn.  Het gaat er niet om dat mensen het niet willen maar of ze zelf denken dat ze het kunnen. Daarom moeten we mensen blijven steunen als ze een keertje een terugval hebben. Daar moet u op voorbereid zijn als professional bij gedragsverandering.

Waarschuwen

We hebben de neiging om anderen te waarschuwen voor akelige gevolgen vooral als we het gedrag zelf niet doen. Onze overheid heeft dat ook, bijvoorbeeld door enge plaatjes en teksten op sigarettenpakjes te plakken. Helaas is dat geen goed idee. Hoe meer dreiging, hoe meer verandering? Dat is een foute aanname. Angst is een slechte raadgever. Als er een dreiging is, gaat het om kansen op iets ernstigs: hoe groot is de kans dat je eraan dood gaat? Een dreiging is er pas als je echt denkt dat het een reële dreiging is, dat er jou echt iets gaat overkomen. Kunt u er wel echt iets aan doen en hoe groot is de kans dat het u lukt? In het hoofd worden dit soort dingen verwerkt en soms leidt dat er toe dat mensen hun gedrag aanpassen, maar vaak willen mensen er niet meer over praten of gaan ze zelfs het tegenover gestelde doen dan wat u wenste. Als mensen denken dat ze het niet kunnen, dan zullen ze hun gedrag niet aanpassen. Dus als u mensen informeert door te dreigen, moet u hen ook handvatten bieden om ze verder te kunnen helpen zodat het zelfvertrouwen groeit. Maak mensen niet bang en zeg niet ‘los het verder zelf maar op.’

Gewoontes

Naast beredeneerd, reflectief gedrag bestaan er ook gewoontes. Zonder dit automatische gedrag zou men gek worden van de stress. Stel u voor dat u nog zou moeten nadenken over hoe u zou moeten fietsen of autorijden.

Impulsief gedrag

Automatisch gedrag is een survival mechanisme maar dat heeft ook nadelen. Zo is er impulsief gedrag. Zo eet men een groot vol bord helemaal leeg terwijl dit te veel is. Daarom pleit men voor kleine borden met kleine porties. Mensen hebben namelijk zelf niet in de gaten dat ze dit schadelijke gedrag uitvoeren. Discriminatie is ook automatisch gedrag.

Reflectief gedrag

Impulsief gedrag heeft u niet onder controle. Reflectief gedrag komt altijd na impulsief gedrag, maar vaak te laat. Op het moment dat iemand alcohol heeft gehad, heel boos is, juist erg vrolijk of verliefd is, dan wordt de reflectieve reactie zwakker en krijgt de impulsieve reactie de overhand. Bij adolescenten ontwikkelt het controlesysteem (reflectieve reactie) zich later dan de impulsieve reactie. Dus impulsief gedrag bestaat, we kunnen dat begrijpen en daarom kunnen we er ook iets aan gaan doen.

Goede intenties voorspellen het gedrag maar deels. Gewoontes zijn moeilijk te veranderen. Mensen reageren op ‘prompts’ in de omgeving zonder veel aandacht. Zo pakken meer mensen de trap in plaats van de lift door voetstapjes te schilderen naar de trap toe.

Evidence-based methoden

Determinanten voorspellen dus gedrag. Hoe kunnen we determinanten veranderen? Daarbij moet u eerst nadenken welke gedragsdoelen die u gespecifieerd heeft door welke determinanten worden beïnvloed. Dus zo zijn er de gedragsdoelen ‘selecteer low-fat producten’, ‘bereid low-fat voedsel en ‘eet geen high-fat snacks’,  waarbij ‘risicoperceptie’, ‘attitude’ en ‘sociale invloed’ de determinanten zijn.

Theoretische methode

Een theoretische methode is een algemene techniek voor de verandering van een determinant van het gedrag van de persoon of beslisser. Een praktische toepassing is een specifieke techniek om een theoretische methode toe te passen in de praktijk, op zo’n manier dat het past in de context en bij de doelgroep. Zo kan iemand zich voorbereiden op barrières, dat is zijn specifieke gedrag dat beïnvloed moet worden. De determinant in deze is het zelfvertrouwen en de vaardigheid. De theoretische methode die hierop aansluit is ‘modeling’: het laten zien van een voorbeeld van iemand  die beloond wordt door goed gedrag. Mensen gaan dit nadoen. De praktische toepassing zou kunnen zijn om een gefilmde demonstratie te laten zien over hoe mensen oplossingen vinden voor lastige situaties.

Er zijn wel allerlei voorwaarden waaronder een theoretische methode pas echt werkt. Bij zelfvertrouwen als determinant is modeling de theoretische methode. De voorwaarden hierbij zijn:

  • Het moet een coping model zijn: een model die er moeite mee heeft, maar er wel in slaagt
  • Het moet om relevante vaardigheden gaan
  • Het moet een echte positieve beloning zijn
  • Men moet zich kunnen identificeren met het model

Als men het proces niet goed uitvoert, dus zich niet aan voorwaarden houdt, dan heeft uw interventie geen (voldoende) nut.

Voorbereiden op barrières

Een ander methode is ‘voorbereiden op barrières’. Daarbij worden participanten gevraagd om potentiele barrières te noemen en manieren om die te overwinnen. De voorwaarden van dit theoretisch model zijn:

  • Identificatie van hoog-risico situaties
  • Oefenen van gedrag waarmee de barrières worden overwonnen

Cue verandering

Nog een methode is ‘cue verandering’. Daarbij wordt mensen geleerd om een cue te veranderen die het gewoonte gedrag oproept.  Voorwaarde hierbij is dat mensen al wel een positieve intentie hebben. Zo zijn er nog veel meer methodes met bij behorende definities en theorieën en in Motivational Interviewing vinden we hier een bundeling van. Motivational Interviewing lijkt heel simpel, maar het is heel erg moeilijk om correct te doen omdat men bijna altijd de neiging heeft om te sturen, te helpen en duwtjes te geven. Men moet mensen zelf tot een conclusie laten komen.

Ontwikkeling van de interventie

Eenmaal de methode bepaald, moeten beslissingen worden genomen en daarbij is het belangrijk dat met de deelnemers wordt gepraat. Beslis bij het ontwikkelen van een interventie over volgorde, thema’s, communicatiekanalen en materialen. De mondzorgprofessional zal bijvoorbeeld vooral luisteren, adviseren en mogelijk materialen geven, en mensen doorverwijzen.

In Nederland kan iedereen voor gezondheidsproblemen terecht bij de huisarts; die zal dan eventueel weer verder doorverwijzen. Bekijk ook of er eerder materiaal is gemaakt waarvan u nu ook gebruik kan maken. Zo niet, ontwikkel dan vanuit een centrale organisatie materialen en werk daarbij met creatievelingen. Test vervolgens goed uit of deze materialen daadwerkelijk bij de doelgroep aansluiten.

Planning van de implementatie

Er moet goed gepland worden hoe de interventie geïmplementeerd wordt omdat het nut en succes van de interventie afhangt van de effectiviteit en blootstelling. Het is daarnaast belangrijk te evalueren in hoeverre de interventie uiteindelijk heeft gewerkt.

Conclusies gedragsverandering

Men moet zeker weten dat het aanbevolen gedrag het gewenste effect zal hebben. Om gedrag te veranderen moet u het eerst goed begrijpen. Kennis en risico zijn vaak onbelangrijk, het gaat meestal om vaardigheden en zelfvertrouwen. Duwtjes in de goede richting zijn soms toch effectief, mits het de autonomie van de participant niet aantast. Planmatige gedragsverandering vraagt expertise.

Dhr. em. prof dr. Gerjo Kok is sociaal- psycholoog en hoogleraar Toegepaste Psychologie aan de Universiteit van Maastricht. Eerder was hij hoogleraar aan de Universiteit van Texas in Houston. Samen met collega’s aan Houston en Maastricht is hij medeauteur van het boek Planning Health Promotion Programs; An Intervention Mapping Approach, waarvan de vierde druk is verschenen begin 2016. Zijn onderzoek en publicaties betreffen de toepassing van de psychologie bij planmatige gedragsverandering.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van em. prof. dr. Gerjo Kok tijdens het NVM-congres.

Dit verslag is voor het eerst in januari 2018 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis