Tandheelkunde studenten helpen ouderen met gebit

Zestig studenten tandheelkunde van het UMC St Radboud uit Nijmegen helpen ouderen thuis met hun gebit. Het project wordt gedaan onder leiding van hun hoogleraar professor Cees de Baat, meldt het Eindhovens Dagblad.

De extra zorg is vaak hard nodig. Bij veel ouderen gaat het gebit achteruit als ze een ziekte krijgen. Het bezoek aan de tandarts wordt dan snel overgeslagen en ook hun gebitsverzorging komt in het gedrang, geeft de hoogleraar aan.

Bron:
Eindhovens Dagblad

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

BPA vormt gevaar voor glazuur

Uit onderzoek blijkt dat Bisphenol A (BPA) is schadelijk voor het glazuur.

Schade
Een studie wijst uit dat een lage dagelijkse dosis bisphenol A schade toebrengt aan rattentanden. De gevonden schade bij rattengebitten heeft overeenkomsten met Molar Incisor Hypomineralisation (MIH). Deze aandoening treft ongeveer 18% van de 6- tot 8-jarigen.

De hypomineralisatie wordt gevonden in het glazuur van de eerste molaren en blijvende tanden. Hypomineralisatie leidt tot een grotere kans op gaatjes en een grotere gevoeligheid van de tanden.

Verbod
Volgens de onderzoekers is het mogelijk dat MIH ook bij mensen veroorzaakt wordt door BPA. BPA wordt gebruikt in verpakkingen van voedingsmiddelen. De stof werd ook verwerkt in babyflesjes, maar dat is sinds 2011 verboden in Europa, schrijft Dentistry.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

NMT-voorzitter over preventie in NOS-journaal

NMT-voorzitter Rob Barnasconi geeft in het NOS-journaal de mogelijkheden en het belang van preventie aan. “Wij zien alle Nederlanders twee tot drie keer paar jaar. We kunnen vroege signalen die te maken hebben met de algemene gezondheid waarnemen. Hoe sneller we ingrijpen hoe minder het de samenleving hoeft te kosten. Ontstekingen in de mond hebben bijvoorbeeld effect op hart- en vaatziekten. Wij kunnen dit vroegtijdig signaleren en als we met de patiënt snel kunnen zorgen dat de mond weer gezond wordt, dan maken we stappen vooruit”, zeg Barnasoni.

Bekijk de video op de website van de NOS

De opname werd gemaakt in het kader van de bezuinigingsplannen voor de zorg. De NOS sprak negentien koepels van onder andere huisartsen en tandartsen. Hieruit blijkt dat de belangrijkste zorgprofessionals niet willen bezuinigen op het basispakket.

Bron:
NOS

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

10.000ste poetsles op Utrechtse basisschool

Dinsdag 18 juni geeft kindertandarts Arie Riem de 10.000ste poetsles Hou je mond gezond! op basisschool USV Frans Halsstraat in Utrecht. Die dag krijgen de kinderen van groep 4 van juf Sally les over mondverzorging. Tijdens deze wel heel bijzondere poetsles wordt de leerlingen kennis bijgebracht over de mond en het gebit, tandenpoetsen, gaatjes, tanderosie en de zeven eet- en drinkmomenten. Het onderwijsproject ‘Hou je mond gezond!’ is in 2009 geïnitieerd en ontwikkeld door het Ivoren Kruis.

Trots
“Wat een eer”, zegt Arie Riem. “Ik ben trots op onze beroepsgroep dat ik de 10.000ste les zal geven. Het is fantastisch dat je als tandarts een bijdrage kunt leveren aan de aandacht voor mondgezondheid van kinderen en hun ouders. Je maag draait echt om hoor, als je bij kleine kinderen de tanden moet trekken, omdat ze rot zijn. Laat dat alsjeblieft tot het verleden gaan behoren.”

Project succesvol dankzij vrijwillige mondzorgverlener
Mariëlle Nap, projectleider Hou je mond gezond!, is er trots op dat al 300.000 kinderen kennis over de mond en het gebit is bijgebracht en een niet te vergeten poetservaring heeft gekregen. Evenzoveel ouders zijn geïnformeerd over het belang van goed tandenpoetsen. “Ik weet dat kinderen nog lang over een poetsles napraten! Zo’n witte jas in de klas maakt echt indruk en die ervaring komt ook naar huis.” Dit succes konden we alleen bereiken dankzij de enthousiaste inzet van honderden vrijwillige tandartsen, mondhygiënisten, (preventie)assistenten, studenten en GGD-medewerkers. En onze partner elmex® die vele duizenden tandenborstels en tubetjes tandpasta beschikbaar stelde.”

Bron:
Ivoren Kruis

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Mondhygiënist kan ook HIV-test uitvoeren

Recent Amerikaans onderzoek laat zien dat mondzorgpraktijken een belangrijke rol kunnen spelen bij het uitvoeren van HIV-testen.

Mondhygiënisten die extra training krijgen op het gebied van HIV zouden effectief en snel HIV-testen kunnen uitvoeren, volgens een nieuw onderzoek dat gepubliceerd is in het International Journal of Dental Hygiëne, meldt de website Dr Biscuspid.

Volgens de auteurs van het onderzoek zijn in Amerika breed toegankelijke en snelle HIV-testmogelijkheden gewenst naast het medische circuit. Mondzorgpraktijken zien zij als een logische uitbreiding hierop omdat bijna tweederde van de Amerikanen hun tandarts regelmatig bezoekt.

Studie
In de studie werd de mondhygiënisten gevraagd naar hun kennis over HIV. Ook beantwoordden zij vragen over hun houding ten opzichte van HIV en hun bereidheid om een snelle HIV-test uit te voeren bij patiënten. De onderzoekers benaderden daarvoor 634 mondhygiënisten en studenten mondzorgkunde in New York.

De onderzoekers concludeerden dat de kennis van mondhygiënisten over HIV samenhing met hun bereidheid om voorlichting hierover te geven. Mondhygiënisten die hoog scoorden op de kennistest waren vaker bereid om HIV-testen uit te voeren. Ook wilden zij vaker voorlichting geven over het voorkomen van HIV.

Stigma
Een resultaat verraste de onderzoekers. Ook onder de groep mondhygiënisten met veel kennis van HIV, bestond het idee dat HIV-patiënten in quarantaine moesten om verspreiding van het virus te voorkomen. Daarnaast vonden sommigen dat studenten HIV-patiënten mogen weigeren, meldt DrBicuspid.

Bron:
DrBicuspid
International Journal of Dental Hygiëne

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z

Mensen zonder aanvullende verzekering minder naar tandarts en mondhygiënist

Uit onderzoek van het NIVEL blijkt dat mensen zonder aanvullende verzekering de tandarts en mondhygiënist minder bezoeken. Voor periodieke controles willen zij wel zonder verwijzing naar een mondhygiënist kunnen gaan. Zij geven aan vaker naar een mondhygiënist te gaan als de kosten hiervoor lager zijn dan voor de tandarts.

In 2012 ging zo’n 34% van de mensen met alleen een basisverzekering naar de tandarts en mondhygiënist, tegenover 47% van mensen met een aanvullende zorgverzekering.

Onbekend
Het onderzoek laat zien dat mensen zonder aanvullende verzekering vaker niet weten of er een tariefsverschil is tussen tandarts en mondhygiënist en welke behandelingen door een tandarts of mondhygiënist gedaan mogen worden. Wel geven ze aan dat zij vaker naar de mondhygiënist willen gaan als die een lager tarief biedt dan de tandarts.

Onderzoek
Het NIVEL voerde het onderzoek uit in opdracht van het Capaciteitsorgaan in januari 2012. Het onderzoek was in eerste instantie bedoeld als nul-meting vóór de invoering van de vrije tarieven in de mondzorg die halverwege dat jaar werden afgeblazen.

Bron:
NIVEL

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Een update over het Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS)

Wat is de beste behandeling bij het Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) en wat zijn de effecten op korte en lange termijn? Verslagen van de lezingen van de klinische avond in het UMCG over OSAS.

Wat is de rol van de tandarts bij een patiënt met verdenking op OSAS?
Dr. P.J. Wijkstra/ Dr. C. Stellingsma

Het diagnosticeren van OSAS gebeurt in een Slaapapneu Centrum. Indien u een patiënt heeft die u verdenkt op OSAS dan kunt u die verwijzen naar het Slaapapneu Centrum van het UMCG. Patiënten komen binnen via één loket en worden vervolgens gezien door verschillende artsen en specialisten (een multidisciplinair team). De diagnose wordt vervolgens gesteld in het Slaapapneu Centrum en behandeling kan gestart worden.

Sprekers
Prof. dr. L.G.M. de Bont, kaakchirurg en voormalig hoofd afdeling Kaakchirurgie, UMCG
Dr. M.H.J. Doff, AIOS kaakchirurgie, UMCG
Dr. A. Hoekema, kaakchirurg, UMCG en Ziekenhuis De Tjongerschans, Heerenveen
Dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg en hoofd afdeling kaakchirurgie, UMCG
Dr. C. Stellingsma, tandarts, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde, UMCG
Dr. P.J. Wijkstra, longarts/ medisch hoofd, longziekten en centrum voor thuisbeademing, UMCG

Bron: Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de lezingen tijdens de klinische avond over OSAS, UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

OSAS: Wat is er veranderd in de afgelopen dertig jaar?

Wat is de beste behandeling bij het Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) en wat zijn de effecten op korte en lange termijn?
Verslag van de lezingen van de klinische avond in het UMCG over OSAS.

Lezing Prof. dr. L.G.M. de Bont

Dertig jaar geleden was er nog vrijwel niets bekend over OSAS. Patiënten kwamen met klachten als slaperigheid overdag, snurken en invaliditeit. Inmiddels is de kennis omtrent OSAS erg gegroeid en kan er makkelijk een diagnose gesteld worden.

Laterale Tele-X Foto
Een laterale Tele-X foto kan een handig diagnosemiddel zijn. Op deze foto is doorgaans te zien of er sprake is van een obstructie in de ademweg. Een veel nauwkeuriger diagnosemiddel is de Cone Beam CT (CBCT).

Polysomnografie (slaaponderzoek)
Normaliter komt een persoon tijdens de slaap in verschillende slaapfases: eerst 4 REM fases (fase 1,2,3,4) gevolgd door de non-REM fase. Deze laatste fases zijn van belang om goed uit te rusten. Een ‘normaal’ persoon komt dan ook 3 tot 4 keer per nacht in deze ‘uitrustfases’. OSAS-patiënten komen vrijwel nooit in REM fase 3,4 en de non-REM fase en rusten daarom nauwelijks uit. Tijdens een verblijf in een Slaapapneu Centrum kan worden vastgesteld of een patiënt wel of niet in alle slaapfases komt en of er dus sprake is van OSAS.

Apneu Hypopneu Index (AHI)
De AHI-waarde geeft het aantal ademstilstanden per uur aan. Aan de hand van de AHI-waarde kunnen patiënten worden verdeeld in een van de volgende groepen: milde, matige of ernstige OSAS.

Impact
De impact van OSAS is groot. Het leidt tot het volgende:

  • Hypersomnie (slaapstoornis)
  • Sociaal disfunctioneren: schaamte, isolement, discommunicatie, snurken, hypersomnie, vermoeidheid.
  • Invaliditeit, WAO

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat OSAS een grote impact heeft op de patiënt en zijn omgeving. Daarnaast is er een multidisciplinaire aanpak nodig. De kaakchirurg en tandarts kunnen hierin een grote rol spelen.

Lees de andere verslagen van de klinische avond over OSAS

Hoe behandel je OSAS en wat zijn de effecten op korte termijn?
Dr. A. Hoekema

Wat zijn de lange termijn effecten en neveneffecten bij de behandeling van OSAS-patiënten?
Dr. ing. M.H.J. Doff

Sprekers
Prof. dr. L.G.M. de Bont,  kaakchirurg en voormalig hoofd afdeling Kaakchirurgie, UMCG
Dr. M.H.J. Doff (gepromoveerd op 28-11-2012), AIOS kaakchirurgie, UMCG
Dr. A. Hoekema, kaakchirurg, UMCG en Ziekenhuis De Tjongerschans, Heerenveen
Dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg en hoofd afdeling kaakchirurgie, UMCG
Dr. C. Stellingsma, tandarts, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde, UMCG
Dr. P.J. Wijkstra, longarts/ medisch hoofd, longziekten en centrum voor thuisbeademing, UMCG

Bron:
Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de lezingen tijdens de klinische avond over OSAS, UMCG, nov 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

Hoe behandel je OSAS en wat zijn de effecten op korte termijn?

Wat is de beste behandeling bij het Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) en wat zijn de effecten op korte en lange termijn?
Verslag van de lezingen van de klinische avond in het UMCG over OSAS.

Lezing Dr. A. Hoekema

OSAS kan worden behandeld op de volgende manieren:

1. Conservatieve behandeling
Dit houdt vooral gedragsverandering in zoals afvallen en verminderen van alcoholinname en het stoppen met roken. Ook behandeling met sedativa en positietherapie horen bij een conservatieve behandeling.

2. Chirurgie

  • Verbetering van de neuspassage die belemmerd wordt door: concha hypertrofie, scheefstand neustussenschot, neuspoliepen of een collaberende inwendige neusklep
  • Uvulopalatopharyngoplastiek (UPPP)
  • Coblatie: Door verlittekening van het weefsel ontstaat er stugger weefsel en wordt het snurken verminderd.
  • Hyoïdthyroïdepexie (tongbeen): Door het tongbeen aan larynx vast te hechte, ontstaat er meer ruimte in de keel.
  • Genioglossus advancement: De tongspier wordt hier naar voren gezet waardoor er ruimte in de keel wordt gecreëerd. Dit wordt echter niet veel meer gedaan.
  • Multilevel chirurgie: Indien de oorzaak voor het slaapapneu op meerdere niveaus in de bovenste luchtweg ligt, kan er ook gekozen worden om de bovenstaande behandelingen te combineren.
  • Bimaxillaire osteotomie (Le Fort I + BSSO): Dit zorgt voor een verruiming van de bovenste luchtweg.

3. Continue Positive Airway Pressure (CPAP)
Deze behandeling wordt nog altijd gezien als de standaard therapie en helpt bij een groot deel van de patiënten. Een van de grootste nadelen is dat er een masker gedragen moet worden.

4. Mandibulair Repositie Apparaat (MRA)
De MRA is is vooral als therapeutisch alternatief voor CPAP naar voren gekomen omdat een belangrijk deel van de patiënten deze laatste behandeling niet accepteert. Er zijn verschillende soorten MRA’s (o.a. Monobloc en Bibloc). Belangrijk is dat ze aan de volgende eisen voldoen:

  • Protusie van de onderkaak
  • Mondademhaling is mogelijk
  • Adequate retentie
  • Vervaardigd in een tandheelkundig laboratorium (geen confectie i.v.m. matige retentie en comfort)

Korte termijn effecten MRA
Op korte termijn blijkt dat MRA het snurken tot 90% vermindert, patiënten minder slaperig zijn en dat de quality of life van patiënten verbetert. Ook daalt de AHI waarde en nemen non-REM fase 3,4 en REM fase slaap toe.

Contra-indicaties MRA
Er zijn contra-indicaties voor het indiceren van een MRA.

Absolute contra-indicaties:

  • Protusie van de onderkaak tot 5-6 mm.
  • Mondopening van minder dan 25 mm.

Relatieve contraindicaties:

  • Niet gesandeerde dentitie
  • Edentate personen (behandelmogelijkheid met implantaten?)

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat er als eerste gericht moet worden op een conservatieve behandeling. Daarna kan, in geval van milde tot matige OSAS, in veel gevallen gekozen worden voor MRA. In geval van ernstige OSAS kan beter gekozen worden voor CPAP.

Lees de andere verslagen van de klinische avond over OSAS

Wat is er veranderd in de afgelopen dertig jaar?
Prof. dr. L.G.M. de Bont

Wat zijn de lange termijn effecten en neveneffecten bij de behandeling van OSAS-patiënten?
Dr. ing. M.H.J. Doff

Sprekers
Prof. dr. L.G.M. de Bont, kaakchirurg en voormalig hoofd afdeling Kaakchirurgie, UMCG
Dr. M.H.J. Doff (gepromoveerd op 28-11-2012), AIOS kaakchirurgie, UMCG
Dr. A. Hoekema, kaakchirurg, UMCG en Ziekenhuis De Tjongerschans, Heerenveen
Dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg en hoofd afdeling kaakchirurgie, UMCG
Dr. C. Stellingsma, tandarts, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde, UMCG
Dr. P.J. Wijkstra, longarts/ medisch hoofd, longziekten en centrum voor thuisbeademing, UMCG

Bron:
Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de lezingen tijdens de klinische avond over OSAS, UMCG, nov 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

Wat zijn de lange termijn effecten en neveneffecten bij de behandeling van OSAS-patiënten?

Wat is de beste behandeling bij het Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) en wat zijn de effecten op korte en lange termijn?
Verslag van de lezingen van de klinische avond in het UMCG over OSAS.

Lezing Dr. ing. M.H.J. Doff

Onderzoek
Onderzoek naar de lange termijn effecten bij de behandeling van OSAS heeft geleid tot de volgende conclusies:

  • Ook op de lange is MRA therapie succesvol bij milde of matige OSAS (AHI<30) en kan naast CPAP gezien worden als de therapie van eerste keus.
  • In geval van ernstige OSAS gaat de voorkeur uit naar CPAP behandeling.
  • Op lange termijn blijkt de AHI signifcant lager en de minimale zuurstofsaturatie tijdens de slaap significant hoger bij CPAP therapie vergeleken met MRA therapie.
  • Bij patiënten met een ersntig OSAS (AHI>30) waar CPAP niet geaccepteerd wordt, kan gekozen worden voor een MRA.
    Neveneffecten
  • Korte termijn (enkele maanden): overmatige speekselproductie, droge mond, gestoorde beet, kaakgewrichtsklachten en een kokhalsreflex. De meeste effecten verdwijnen vanzelf.
  • Lange termijn (1-2 jaar): Er is een vermoeden dat de behandeling effect heeft op de steunweefsels van tanden en kiezen, er treedt soms een permanente verandering van de beet op. Voorts kunnen elementen en bruggen fractureren (zeldzaam).

Conclusie

Bij matige of milde OSAS, gebaseerd op de lange termijn resultaten, kan ook gekozen worden voor een MRA.

  • Er moet rekening worden gehouden met de neveneffecten van de behandeling, CPAP geeft echter ook behoorlijk neveneffecten.
  • Duidelijke explicatie naar de patiënten is vereist.
  • Er moet sprake zijn van informed consent.
  • Follow up is belangrijk.
  • Bij- en nascholing in de tandheelkundige slaapgeneeskunde van tandarts (specialisten) is belangrijk.
  • Lees de andere verslagen van de klinische avond over OSAS

    Wat is er veranderd in de afgelopen dertig jaar?
    Prof. dr. L.G.M. de BontHoe behandel je OSAS en wat zijn de effecten op korte termijn?
    Dr. A. Hoekema

    Sprekers
    Prof. dr. L.G.M. de Bont, kaakchirurg en voormalig hoofd afdeling Kaakchirurgie, UMCG
    Dr. M.H.J. Doff (gepromoveerd op 28-11-2012), AIOS kaakchirurgie, UMCG
    Dr. A. Hoekema, kaakchirurg, UMCG en Ziekenhuis De Tjongerschans, Heerenveen
    Dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg en hoofd afdeling kaakchirurgie, UMCG
    Dr. C. Stellingsma, tandarts, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde, UMCG
    Dr. P.J. Wijkstra, longarts/ medisch hoofd, longziekten en centrum voor thuisbeademing, UMCG

    Bron:
    Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de lezingen tijdens de klinische avond over OSAS, UMCG, nov 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

Rechtvaardiging en ALARA bij röntgenfoto’s

In tegenstelling tot veel andere vormen van diagnostiek heeft röntgendiagnostiek een potentieel negatief effect voor de patiënt. Dat stralingsrisico moet opwegen tegen de positieve effecten van röntgenonderzoek, namelijk het diagnosticeren van de aan- of afwezigheid van cariës, paroproblemen of andere pathologie. Waar moet u op letten?

Verslag van de lezing van dr. Erwin Berkhout, tandarts en staflid van de afdeling tandheelkundige radiologie van ACTA, tijdens het NVT-congres Het Gat.

Wanneer een foto?
De rechtvaardiging voor het maken van een röntgenfoto kan uitsluitend worden verkregen door eerst klinisch onderzoek te doen. Het klinisch mondonderzoek kan een vraag opleveren die aanvullende diagnostiek nodig maakt. Als daarbij alle niet of minder schadelijke varianten zijn overwogen, komt ook röntgendiagnostiek in beeld. In de tandheelkundige radiologie zijn de Europese richtlijnen voor het gebruik van röntgenstraling in de tandartspraktijk uit 2004 het handvat voor een juiste rechtvaardiging van röntgenfoto’s.

Bij het gebruik van röntgenstraling dient de tandarts het ALARA (As Low As Reasonably Achievable) principe te volgen. Dus de toegepaste dosis zo laag als redelijkerwijs mogelijk houden. Een voorbeeld van het werken volgens het ALARA principe is het gebruik van een rechthoekig diafragma waarbij de veldgrootte niet veel groter is dan de afmetingen van de sensor of fosforplaat.

Eerste keuze
Bitewings en periapicale (solo)opnamen zijn volgens de Europese richtlijnen de eerste keuze. Voor panoramaopnamen bestaat slechts een beperkte rechtvaardiging. Dit heeft onder andere te maken met de slechte zichtbaarheid van veel voorkomende aandoeningen (cariës, parodontale problemen, periapicale problemen) op panorama opnamen en onder andere daardoor het risico op fout-negatieve diagnoses en fout-positieve diagnoses. Het maken van panorama opnamen voor screenings doeleinden (bijvoorbeeld bij iedere nieuwe patiënt, eens in de zoveel jaar, bij iedere patiënt van een bepaalde leeftijd, standaard in de weekenddienst) heeft geen toegevoegde waarde voor de patiëntenpopulatie en is daarom verboden.

Duidelijker
Bitewings en periapicale opnamen geven meestal een duidelijker beeld dan panorama opnamen door minder vertekening en overlapping van structuren. En zelfs dan wordt slechts 65% van de aanwezige dentine cariës op een bitewing ook daadwerkelijk gevonden. En 2% van de op de bitewing gevonden dentinelaesies blijkt in werkelijkheid een fout-positieve bevinding. Een goede diagnose vloeit dus voort uit een combinatie van het klinische beeld samen met de röntgenfoto en eventuele andere aanvullende diagnostiek.

Berkhout laat een aantal OPG’s met grote gaten zien en daarbij geeft hij aan dat tandartsen hier toch verschillende conclusies uit trekken en dus verschillende beslissingen over kunnen nemen.

Erwin Berkhout (1974) studeerde af als tandarts in 1998. Sinds 2004 heeft hij een tandartspraktijk in Loosdrecht.
Daarnaast werkt hij bij de afdeling tandheelkundige radiologie van ACTA als universitair docent. Erwin promoveerde in 2007 en voltooide in 2009 de opleiding tot stralingsdeskundige niveau 3. Op ACTA houdt hij zich bezig met onderwijs aan studenten tandheelkunde, mondzorgkunde en radiologisch laboranten en verzorgt hij radiodiagnostische rapporten. Hij is actief lid van de internationale en de Europese wetenschappelijke vereniging voor dentomaxillofaciale radiologie.

Meer verslagen 
In uw praktijk ziet u een grote verscheidenheid aan gaten. Gaten in het melkgebit, een gat naast een restauratie, een gat in de processus, gaten in de tandenrij, discussies over gaten kunnen alle kanten op. Afhankelijk van uw preventief beleid, uw conserverende blik, uw restauratieve, prothetische, orthodontische, implantologische en/of chirurgische inzichten is er voor elk gat wel een oplossing. 

Lees de andere verslagen van het NVT-congres Het Gat.

Bron: Verslag door dental INFO van de lezing van dr. Erwin Berkhout tijdens het NVT-congres Het Gat.


Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Een verbeterde lichamelijke conditie door behandeling van parodontitis

Parodontitis is zowel complicatie als risicofactor. Hoogleraar parodontologie Bruno Loos over zin en onzin van de relatie tussen parodontium en algemene gezondheid.

Parodontitis kan worden gezien als complicatie: bij ziekten, syndromen en medicatie. Denk aan bijvoorbeeld diabetes. Maar parodontitis kan ook worden gezien als risicofactor bij bijvoorbeeld longinfecties, premature/dysmature geboortes, reuma en hart- en vaatziekten (HVZ).

Parodontitis en HVZ
Onder HVZ wordt verstaan: atherosclerose, beroerte en overlijden. Parodontitis is aantoonbaar geassocieerd met HVZ; een causaal verband is echter niet bewezen. Onderzoek naar het causale verband suggereert een mogelijke rol voor regelmatig optredende bacteriëmieënbij parodontitis, een verhoogde hoeveelheid ontstekingseiwit (CRP) in het serum en een verhoogde kans op mini-bloedstolseltjes. Daarnaast is de relatie mogelijk te verklaren door een gemeenschappelijke gen-variant op chromosoom 9.
Wanneer parodontitis wordt behandeld zien we enige verbetering in de conditie van de slagaderen; het lijkt dat ze iets beter verwijden of soepeler worden na parodontale behandeling. Het CRP verlaagt significant bij patiënten die naast parodontitis ook andere ziekten (zoals HVZ of diabetes) onder de leden hebben in vergelijking met gezonde patiënten.
De paropathogenen Aa en Pg zorgen voor activering (klonteren) van de bloedplaatjes, wat een grotere kans op bloedstolsels geeft.
Ook een slechte mondhygiëne is geassocieerd met een toegenomen risico voor HVZ. Een onderzoek geeft aan dat slechte mondhygiëne ook met HVZ geassocieerd is: 11% van mensen die zelden of nooit poetsen, kreeg een vorm van HVZ, terwijl dit slechts 3% was bij mensen die twee maal daags poetsen.

Parodontitis en diabetes
Ook deze associatie is tweeledig:

  • Parodontitis als complicatie van diabetes 2:
  • parodontitis komt 2-3 keer vaker voor.
  • parodontitis is ernstiger bij patiënten met slecht ingestelde bloedsuikerwaarden. Bij deze patiënten slaat de behandeling veel minder goed aan.
  • gevoeliger voor infecties
  • microvasculaire problemen
  • wondgenezing is vertraagd
  •  immuunsysteem is gecompromitteerd
  • Parodontitis als risicofactor voor diabetes 2

De behandeling van parodontitis draagt bij aan behoud van het gebit, een gezonde mond en verbetering van de lichamelijke conditie.

Door: Maja Faasen
Bron: Verslag door dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk bureau Kalker 

Prof. dr. Bruno Loos is in 1981 afgestudeerd als tandarts. Na een periode algemene praktijk, behaalde hij een MSc in de parodontologie en een PhD in de orale biologie, beide in de VS. Loos is hoogleraar parodontologie en werkt full time bij ACTA. Hij stuurt het MSc programma parodontologie bij ACTA. Sinds 2008 is hij voorzitter van de afdeling Conserverende en Preventieve Tandheelkunde en hoofd van de sectie parodontologie/biochemie. Zijn onderzoek is gerelateerd aan systemische effecten van parodontitis en effecten van parodontitis op algemene gezondheid. Daarnaast bestudeert hij aspecten van de vatbaarheid voor parodontitis, in het bijzonder genetische en immunologische factoren.


Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
smiling boy on white background

Minder gaatjes in kindergebitten

Kinderen en jongeren hebben minder vaak gaatjes maar de tandheelkundige zorg aan deze groep is toegenomen. Dit blijkt uit het Signalement Mondzorg 2013 van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ).

Verbetering
Het CVZ komt tot die conclusie na vergelijking van de mondzorgcijfers van 2011 met die van 2005. In 2011 had 59% van de 5-jarigen een gaaf gebit terwijl dit in 2005 slechts 44% was. Het aantal 17-jarigen zonder gaatjes steeg van 29% naar 39%.

Kosten
De kosten voor mondzorg voor kinderen stegen echter van 231 naar 310 miljoen volgens het CVZ.

Reactie NMT
De NMT geeft op haar website aan verheugd te zijn over de verbetering van de mondzorg van de jeugd. Volgens de NMT heeft de  beroepsgroep zich ingespannen om hieraan een positieve bijdrage te leveren met bijvoorbeeld het geven van poetslessen op scholen, samen met het Ivoren Kruis, en het geven van informatie op de patiëntenwebsite allesoverhetgebit.nl. Onlangs is ook  de Richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen ontwikkeld die nu in de praktijken wordt geïmplementeerd.

De NMT betreurt het wel dat er nog altijd sprake is van cariës en dat er cariësverschillen zijn tussen groepen met een hoge en lage sociaal-economische status.


Bron:
Metronieuws
NMT


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Frisdrank even schadelijk voor gebit als drugs

Overmatig frisdrank drinken kan even schadelijk zijn voor het gebit als drugsgebruik. Dat blijkt uit een onderzoek dat is gepubliceerd in het tijdschrift General Dentistry, meldt CBS News.

Studie
Voor de studie werden de gebitten van drie personen vergeleken. Twee waren drugsgebruikers. De derde persoon dronk gedurende vijf jaar overmatige hoeveelheden light-frisdrank. Allen vertoonden een gelijk mate van ernstige tanderosie.

Volgens een van de onderzoekers is de hoge zuurgraad van drugs en frisdrank de boosdoener. Door het corrosieve effect van de aanwezige zuren ontstaat tanderosie. Frisdrankfabrikanten noemen de resultaten onbetrouwbaar, omdat de onderzochte personen hun gebit slecht verzorgden.

Bron:
CBS News
The Sacramento Bee
RedOrbit

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
sport-en-snoep

Sport en snoep: de presentatie van fabrikanten

Wat hebben frisdrank, snoep en fastfood met sport te maken? Hoe fabrikanten zich door de jaren heen sportief presenteren.
Bekijk het Pinterest board

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

VMTI-wetenschapsprijs: inzending t/m 31 augustus

Ieder jaar reikt de VMTI een wetenschapsprijs van €2500 uit voor kwalitatief hoogwaardig en vernieuwend onderzoek op het gebied van Medisch Tandheelkundige Interactie. De uiterlijke datum om onderzoek in te leveren is 31 augustus 2013.

Financiële ondersteuning voor onderzoek- en/of onderwijsactiviteiten
Het bestuur van de VMTI heeft besloten de mogelijkheid te bieden aan onderzoekers, auteurs en docenten, die zich bezighouden met onderzoek en/of onderwijs op het terrein van de doelstellingen van de VMTI, in aanmerking te laten komen voor een stipendium. Dit stipendium wordt elk jaar uitgereikt tijdens het jaarlijks wetenschappelijk congres. Het bestuur hoopt hiermee (jonge) onderzoekers te motiveren tot het doen van onderzoek en het geven van onderwijs op het boeiende raakvlak tussen de tandheelkunde en de geneeskunde. Oproep tot mededinging naar de wetenschappelijke prijs wordt jaarlijks gedaan via de nationale vakbladen in Nederland en België. Het bestuur heeft een wetenschappelijke commissie ingesteld die alle aanvragen zal beoordelen.

Mogelijke kandidaten
1. Onderzoekers die wetenschappelijk onderzoek verrichten of gaan verrichten op het gebied van de VMTI, kunnen een aanvraag tot financiële ondersteuning indienen. Het onderzoek moet in samenwerking met, of aan een gerenommeerd wetenschappelijk instituut plaatsvinden en zijn goedgekeurd door de medisch-ethische commissie van dit instituut. Tevens dient het onderzoek de doelstellingen van de VMTI te betreffen.

2. Hoofdauteurs van in gerenommeerde tijdschriften geplaatste artikelen, die handelen over een onderwerp dat tot de doelstellingen van de VMTI behoort, kunnen een aanvraag tot financiële ondersteuning indienen. Het artikel mag een onderzoeksverslag zijn door de auteurs zelf uitgevoerd, dan wel een klinische les.

3. Docenten verbonden aan een wetenschappelijke instelling, die onderwijs geven op het gebied van de doelstelling van de VMTI, kunnen voor extramurale onderwijsactiviteiten, zoals cursussen op het genoemde gebied een aanvraag tot financiële ondersteuning indienen.

4. Studenten in de vakken geneeskunde, tandheelkunde, mondhygiëne of in een relevante aanverwante discipline, die onderzoek doen op het gebied van de doelstelling der VMTI en hiervan verslag (gaan) doen in de vorm van een scriptie, artikel of lezing, kunnen in aanmerking komen voor een financiële ondersteuning.

Het uit te reiken stipendium heeft een aanmoedigend karakter.

Informatie over (het meedoen aan) de wetenschappelijke prijs kan worden verkregen bij dr. Richmond A.Th. Gortzak, voorzitter wetenschappelijke commissie.

Inzendingen

Inzendingen kunnen worden opgestuurd aan het secretariaat:
VMTI
p/a AMC
A1-143
Meibergdreef 9
1105 AZ AMSTERDAM ZUIDOOST

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

10e editie: Talking points in Dentistry

Op 25 mei 2013 vond in de Philharmonie in Haarlem het jubileumcongres Talking Points in Dentistry plaats. Het was dit jaar de 10e editie van dit succesvolle congres met veelzijdige, actuele onderwerpen, gebracht door gerenommeerde sprekers.

Sprekers
Jan de Visscher en Erik van der Meij, beiden kaakchirurg in Leeuwarden, hielden een voordracht over speekselklieren en speeksel. De videobeelden van een tocht door een speekselklier en het verwijderen van een speekselsteen, waren uniek.

Kaakchirurg Leander Dubois, liet aan de hand van spectaculaire beelden zien dat kaakfracturen voor het merendeel voorkomen bij mannen tussen de 20 en 30 jaar en meestal het gevolg zijn van geweld, vallen (in dronkenschap) en verkeersongevallen. Aan de kaakchirurg daarna de schone taak om alles weer met schroeven en platen aan elkaar te zetten. Mondhygiënist Kirsten Jorritsma belichtte aspecten waar je in de nazorg van kaakfracturen op moet letten. Anna Beeftink, tandarts en psycholoog, gaf een uiteenzetting over de psychologische benadering van de zorgvraag in de tandheelkunde.

Bachelorscriptie Award
Tijdens het congres vond de prijsuitreiking plaats van de NT-GSK Bachelorscriptie Award.

1e Prijs
Evelyn Swinkels en Veerle Drent (UMCN)

2e Prijs
Bafrin Sanaan en Eline Boers (ACTA)

3e Prijs
Gerjanne Glas, Michelle Schermer, Babette de Munk (UMCG)


Deelnemers en jury NT-GSK Bachelorscriptie Award

Binnenkort meer informatie over de volgende editie van Talking Points in Dentistry.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis

Hoger Praktijkmanagement, Edin

Algemeen
Vooropleiding: relevante-ervaring
Doelgroepen: Praktijkeigenaar, praktijkmanager, tandarts
In samenwerking met: Medisch Ondernemen

In de opleiding Hoger Praktijkmanagement gaan studenten aan de hand van de thema’s ‘Personeel’, ‘Financieel’, ‘Organisatie’, ‘Onderhoud’ en ‘Communicatie’ aan de slag met een tactisch plan voor de eigen praktijk. Er wordt nagedacht hoe deze vijf aspecten van de praktijk op de lange termijn ingevuld en onderhouden moeten worden. Zo zal de student onder andere leren inschatten waar het goed en waar het niet goed gaat qua strategie en kwaliteit binnen de praktijk. Ze worden in staat gesteld om op een abstracte manier te beoordelen waar de oorzaken en de oplossingen voor de mogelijke hiaten liggen.

Leerdoelen
Tijdens de opleiding worden vijf centrale thema’s behandeld. Binnen deze thema’s komen verscheidene onderwerpen aan bod.

  1. Personeelsmanagement
  2. Operationeel management
  3. Financieel management
  4. Communicatie
  5. Opstellen van een vestigingsplan

Data en onderdelen
11-09-2013 (19:00) Kick off
12-09-2013 (14:00) Strategisch management
26-09-2013 (14:00) Communicatie
10-10-2013 (14:00) Kwaliteit
07-11-2013 (14:00) Personeelmanagement
21-11-2013 (14:00) Financieel management
12-12-2013 (14:00) Afsluiting

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
hond

Tandenpoetsen ook belangrijk bij honden

Ook honden hebben baat bij regelmatig tandenpoetsen. Niet poetsen kan leiden tot tandvleesproblemen. Toch poetst bijna de helft van de baasjes het hondengebit niet. Onder honden van drie jaar en ouder heeft 80% tandvleesproblemen, meldt Dentistry.

Aanleiding voor het onderzoek is de National Smile Month in Groot-Brittannië, georganiseerd door de British Dental Health Foundation.

Kostbaar
Gebitsproblemen bij de hond kunnen veel geld kosten. Van de respondenten gaf 30% meer geld uit aan het gebit van de hond dan aan hun eigen gebit. Gebitsverzorging valt vaak niet onder de basisverzekering voor huisdieren.

Voorkomen
Gebitsproblemen kunnen voorkomen worden door simpelweg de tanden van de honden te poetsen en droogvoer te geven.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Schippers tegenstander van verplicht schriftelijk informeren patiënt

Minister Schippers is van mening dat artsen niet verplicht kunnen worden schriftelijke informatie over alle behandelingen aan hun patiënt te geven. Dit schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer, meldt Medisch Contact.

De minister vindt het belangrijk dat de patiënt een actievere rol bij de behandeling heeft. Zij vindt het echter ’te ver’ gaan dat de informatie verplicht schriftelijk moet worden gegeven. De huidige WGBO biedt volgens de minister hulpverleners mogelijkheden voor goede afstemming van informatie met de patiënt. Zij is bang dat een schriftelijke informatieplicht tot een flinke administratieve lastenverzwaring leidt die ’ten koste gaat van de patiënt’, schrijft Medisch Contact.

Implantaten
Schippers is van mening dat bij medische implantaten patiënten wel schriftelijke informatie moeten krijgen over het implantaat, de risico’s en eventuele alternatieven.

Burgerinitiatief
Schippers schreef de brief naar aanleiding van het burgerinitiatief ‘Schriftelijke informatieplicht medische behandelovereenkomst’ waarin de initiatiefnemers voorstellen om artsen schriftelijk informatie aan de patiënt te laten geven.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis