probiotica-foto-van-yakult-90

Mondgezondheid: Is er een rol voor probiotica?

De werking van probiotica ter verbetering van darmklachten, stoelgang en het immuumsysteem is de laatste jaren steeds duidelijker geworden. Is er ook een rol voor probiotica binnen de mondgezondheid?

Probiotica hebben de laatste jaren als middel ter verbetering van darmklachten, de stoelgang en het immuunsysteem een duidelijke plaats gekregen. De werking van probiotica op de genoemde gebieden heeft te maken met directe actie ten opzichte van pathogene micro-organismen, stimulering van de darm door uitgescheiden metabolieten en beïnvloeding van het (systemische) immuunsysteem door interactie met speciale cellen in de darm. De mechanismen achter deze effecten worden steeds duidelijker en daarmee ook de mogelijke toepasbaarheid van probiotica op andere gebieden. Een van de dingen waarbij dit het geval kan zijn, is de mondgezondheid. Net als in de darm leven in de mondholte vele, en veel verschillendesoorten bacteriën. Verstoring van deze “samenleving” heeft een effect op de (mond)gezondheid.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het bewijs voor een rol voor probiotica?
Uit verschillende studies is gebleken dat de consumptie van producten met lactobacillen of bifido bacteriën het aantal Streptococci mutans in speeksel kan verminderen. Dit zou in principe een effect moeten kunnen opleveren op het voorkomen van cariës. Helaas zijn de studies die tot nu toe zijn uitgevoerd te klein van schaal en te kort om dit effect te bevestigen.

Studies probiotica
De allereerste studie [1] waarbij gekeken werd naar de verbetering van mondgezondheid met probiotica richtte zich op de effecten op periodontale ontstekingen. Lokale behandeling met L. acidophilus bij gingivitis en periodontitis leverde significante verbeteringen op voor bijna alle behandelde patiënten. Ook meer recent is op dit gebied onderzoek gedaan met verschillende lactobacillus species. Voor L. reuteri en L.brevis werd een verbeterde gingivale gezondheid gevonden gebaseerd op verminderde tandvleesbloedingen. Met L.casei Shirota werd een verminderde tandvleesontsteking gevonden. Dit resultaat werd gebaseerd op de MPO activiteit. Ook hier moet echter opgemerkt worden dat de studies vaak klein van opzet en kort van duur waren. Onlangs is in een Duitse studie aangetoond dat het drinken van Yakult het effect van plaque-geinduceerde tandvleesontsteking reduceert [2]. Voor halitose werd ook effectiviteit gevonden. De bacteriën die hierbij een rol speelden waren o.a. E. coli Nissle 1917 en S. salivarius K12.

Bij de onderzoeken die tot nu toe zijn uitgevoerd op gebied van probiotica en mondgezondheid, is het besef dat als probioticum hierbij meestal stammen worden gebruikt die effectief zijn gebleken in het maag-darmkanaal. Een specifiek op de mondholte gebaseerd product zou wel eens tot veel duidelijkere resultaten kunnen leiden.

Effect op diarree
Naast deze effecten van probiotica op de mondgezondheid is natuurlijk het al bewezen effect op diarree bij antibioticagebruik van belang. Probiotica kunnen, wanneer ze gebruikt worden tijdens en na een antibioticakuur het risico op antibiotica-geassocieerde diarree significant verlagen [2]. Dit levert naast een vermindering van behandelingsklachten ook een grotere therapietrouw op. Gezien het feit dat antibiotica ook in de behandeling van tandheelkundige klachten belangrijk zijn, is een rol voor probiotica hier duidelijk.

Meer onderzoek
Concluderend kan dan ook gesteld worden dat op dit moment er veel positieve, indicatieve data zijn die wijzen op een therapeutische rol voor probiotica bij mondgezondheid. Om dit hard te maken zullen de onderzoeken uitgebreider moeten worden opgezet en mogelijk moeten worden uitgevoerd met bacteriën die speciaal zijn geselecteerd vanwege hun rol in de orale microbiota.
Data van dergelijke klinische onderzoeken worden in de komende jaren verwacht.

Referenties:
[1] Kragen, H. The treatment of inflammatory affections of the oral mucosa with a lactic acid bacterial culture preparation, Zahnarzt Welt 1954;9:306-308

[2]  Slawik S, Staufenbiel I, Schilke R, Nicksch S, Weinspach K, Stiesch M, Eberhard J., Probiotics affect the clinical inflammatory parameters of experimental gingivitis in humans. Eur J Clin Nutr. 2011 Mar 30. [Epub ahead of print]

[3] Jones, K., Probiotics: preventing antibiotic-associated diarrhea.
J Spec Pediatr Nurs. 2010 Apr;15(2):160-2.

Bron:
Yakult

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
ouderen

Mondzorg voor de zorgafhankelijke ouder

Verslag van de lezing van prof. dr. Rob Schaub, tandarts-geriatrie tijdens het NVM voorjaarscongres van vrijdag 15 april.

Prof. dr. Schaub startte met de verwachting over de toename van het aantal kwetsbare ouderen in de komende jaren. Steeds vaker hebben zij hun eigen gebit waardoor alle mondzorgers hiermee te maken krijgen. Als de zorgafhankelijkheid toeneemt, zal ook de zelfzorg verminderen en helaas ook de professionele zorg. Meer zorgafhankelijke mensen moeten over minder of hetzelfde aantal zorgverlenende mensen verdeeld worden hiervoor. Dit is nu al een probleem. Hoe moeten we dit gaan oplossen?

De oplossing
Volgens Schaub moet de mondzorglevensloop bestendig worden. Ook bij verandering moet de mond nog steeds functioneel zijn. De oudere patiënt moet dat zeker niet als last ervaren.

Daarvoor is het volgende nodig:

  1. Zorgen voor een goede basis.
  2. Ons beseffen dat zorg meer is dan alleen behandelen.

Vroeg beginnen
Met een goede basis bedoelde Schaub dat er al vroeg begonnen moet worden met vooral preventieve zorg. Al vanaf het 55e levensjaar zal de patiënt geïnstrueerd moeten worden over een goed mondhygiëne. Een goede hulp daarbij is een instructie over hoe te poetsen met een elektrische tandenborstel. Op latere leeftijd passen patiënten zich niet zo gemakkelijk meer aan. Het is goed als ze dan aan preventie en aan het poetsen met een elektrische tandenborstel gewend zijn. Ze moeten vaak door anderen gepoetst worden, wat makkelijk is met een elektrische tandenborstel. Maar dan moet de oudere er wel aan gewend zijn, anders kan een elektrische tandenborstel ervaren worden als een onaangenaam gebibber en kabaal in de mond. Patiënten kunnen hiervan schrikken en dan is de kans groot dat de elektrische borstel vervolgens ergens ligt te verstoffen. Ook pleit Schaub voor stillere elektrische tandenborstels.

Organisatie
Er zouden meer mobiele mogelijkheden moeten komen voor controle en behandeling. Dus praktijkbussen, draagbare apparatuur en dergelijke.

Betrokkenheid
Een grote mate van betrokkenheid is nodig bij de ouder wordende patiënt. We moeten goed kijken en opletten. Verandert er wat bij de patiënt? Hoe is de mobiliteit? Wordt de patiënt vergeetachtig? Het is belangrijk om hierop in te spelen.

Zorgrichting
De zorg omvat screenen, monitoring, preventie en curatie. Aan het ‘bed’ van een patiënt staan zeer veel professionals. Het is de truc om de zorg goed op elkaar af te stemmen. Dan pas worden alle puzzelstukjes gevonden en passen ze op de juiste manier in elkaar. Het overleg moet gebaseerd zijn op zorgrichting (het plan voor de toekomst), zorginrichting en zorgplan.

De zorgrichting wordt bepaald door:

  • Wens van de patiënt: Wat wil hij en door wie wordt het uitgevoerd? Waar willen we naar toe?
  • De mogelijkheden

De wensen
We kunnen ouderen indelen in 3 leeftijdsgroepen:

– 55 – 64 jaar: Vitaal, hoog verwachtingspatroon: Wil nog graag mooi en sexy zijn.

– 65 – 74 jaar: Toenemende kwetsbaarheid, wil geen problemen: Als het maar geen pijn doet…

– 75+ : Omvangrijke kwetsbaarheid, laag verwachtingspatroon. Vaak geen zin meer om nog iets aan het gebit te veranderen ook al functioneert het niet meer (goed).

15% van de ouderen is zorgafhankelijk. Deze mensen gaan niet meer zo gemakkelijk de deur uit. Hierbij hebben we ook te maken met de wensen van de patiënt. Bij 10% van de kwetsbare ouderen hebben we te maken met familie omdat de kwetsbare ouder zelf vaak geen beslissingen meer kan nemen. 75% van de zorgafhankelijke ouderen is prima in staat eigen beslissingen te nemen.

De mogelijkheden
We moeten er rekening mee houden dat we tandheelkundig en mondzorgkundig ook een veroudering zien. Dit beïnvloedt de mogelijkheden. Zo wordt de pulpa kleiner, de gingiva minder sterk, verandert de microflora en gaat het ontstekingsproces trager. Het dentine wordt ‘bros’: tanden kunnen snel afbreken. Het parodontium bevat minder proteïne, de parodontaal spleet wordt dunner en geneest trager. De gingiva wordt dus fragieler en zo ontstaat er retractie (recessie). De oudere patiënt zal veel eerder tandhalscariës ontwikkelen. De oral clearance (zelfreinigend vermogen) neemt ook drastisch af.

Schaub is geen voorstander van ‘alles uit de kast halen’ bij ouderen. Hij behoudt liever wat er nog is. Ouderen kunnen namelijk een ‘hard time’ hebben om te wennen aan een nieuwe situatie zoals implantaten en/of een volledige prothese. Palliatief handelen kan al de wens vervullen. We moeten zorgen dat we terughoudend zijn. Door bijvoorbeeld knopimplantaten te plaatsen en geen steg. Een steg is namelijk haast niet schoon te houden door de oudere.

ART is mogelijk een hele goede methode om cariës te behandelen bij deze leeftijdscategorie.

Waarom is die mondzorg zo belangrijk?
Een gezonde mond draagt bij aan:

  • Algemene gezondheid
  • Levensvreugde

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
NVM Voorjaarscongres 15 april 2011

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Checklist

Checklist consument voor toetsing kwaliteit tandarts

De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) wil dat het voor de patiënt duidelijker wordt wat de kwaliteit is van zijn tandarts. De NPCF publiceert daarom vanaf vandaag een checklist waarmee iedereen de kwaliteit van zijn tandarts kan toetsen.

NPCF wil proefperiode vrije prijzen
Ook wil de NPCF pas op de plaats met het invoeren van vrije prijzen voor tandartsen. ‘Er moet eerst een proefperiode komen van twee jaar, voordat we kunnen besluiten of het in ons aller belang is dat tandartsen hun eigen prijzen mogen bepalen’, zegt NPCF-directeur Wilna Wind.

Vanaf 2012 gaan tandartsen in onderhandeling met de zorgverzekeraars om de tarieven te bepalen voor vullingen, kronen, beugels, kunstgebitten en controles. De NPCF gaat daar niet zomaar mee akkoord. ‘De patiënt is weliswaar gebaat bij meer concurrentie op kwaliteit’, zegt Wilna Wind, ‘maar dan moet je ook kunnen kiezen voor de beste tandarts en kunnen nagaan of je ook waar voor je geld krijgt. Je moet kunnen vergelijken. Hoe goed is mijn tandarts eigenlijk?’

Checklist
De NPCF vindt dat de kwaliteit voor patiënten tot nu toe nog niet duidelijk is. Sinds vandaag is er een checklist beschikbaar waarmee iedereen de kwaliteit van zijn tandarts kan beoordelen. ‘Trekt je tandarts altijd schone handschoenen aan in je bijzijn? Informeert hij altijd naar je medicijngebruik en je gezondheid? Vertelt hij over de mogelijke bijwerkingen van verdoving? Als de tandarts aan de meeste van de 10 punten voldoet, heb je goed in beeld wat de kwaliteit is van je tandarts’, zegt Wilna Wind.

Overleg Tweede Kamer
Donderdag 14 april vergadert de Tweede Kamer over vrije prijzen in de mondzorg. De NPCF dringt er in een brief aan de Vaste Kamercommissie van Volksgezondheid op aan om via een tweejarig experiment toe te werken naar een definitief besluit over vrije prijzen. Zo kan er eerst aan gewerkt worden om de kwaliteit van tandartsen inzichtelijk te krijgen voor de patiënt. Gedurende deze periode zal de NPCF actief de vinger aan de pols houden om te bezien of er daadwerkelijk sprake is van zichtbare kwaliteit.

Prijslijst
De NPCF vindt verder dat tandartsen prijslijsten bekend moeten maken via hun website en in de praktijk. ‘Eerder kunnen de prijzen wat ons betreft niet worden vrijgegeven’, aldus Wind. ‘Wij willen dat tandartsen in begrijpelijke taal beschrijven welke behandelingen ze bieden en wat dat kost. Anders weet je als patiënt niet waar je aan toe bent en kun je geen echte keuze maken voor de beste tandarts voor jouw situatie. En dat is toch het doel’.

Een derde voorwaarde die de NPCF stelt is dat er iets gedaan wordt aan de huidige schaarste aan tandartsen in bepaalde regio’s. ‘Als er weinig tandartsen zijn, kan de prijs makkelijk stijgen. In het slechtste geval gaat de kwaliteit zelfs achteruit. Een tekort aan tandartsen komt bovendien de keuzevrijheid niet ten goede’, zegt Wind.

Bron:
NPCF

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
mond, lachen, man

Plakcamera topper tijdens tentoonstelling Say Cheese

De plakcamera – voor het ontdekken van tandplak – was de topper van de geslaagde Say Cheese tentoonstelling. Ook voor de toekomst biedt deze camera veel mogelijkheden bij screening van de mondgezondheid.

De tentoonstelling Say Cheese! De kracht van de mond, in Museum Boerhaave te Leiden, sloot op
3 april haar deuren. Op de vrijdag daarvoor werd tijdens een afsluitende bijeenkomst voor bestuur en Adviescollege van het Ivoren Kruis en zijn partners/sponsors teruggeblikt op deze geslaagde tentoonstelling. De plakcamera – voor het ontdekken van tandplak – was de topper van Say Cheese! Tijdens de afsluitende bijeenkomst werd tevens de start van het onderzoek ‘Preventie van cariës bij kinderen at risk’ gepresenteerd.

Geslaagde tentoonstelling
Dirk van Delft, directeur van Museum Boerhaave waar Say Cheese werd gehouden, opende de afsluitende bijeenkomst. “We kunnen terugzien op een geslaagde tentoonstelling. Zowel vorig jaar als ook de eerste maanden van dit jaar, heeft Museum Boerhaave ruim meer bezoekers gehad dan het jaar daarvoor”, zei Dirk van Delft. Bezoekers van Say Cheese gaven ook een goede waardering aan de expositie voor de aspecten ‘mooi’, ‘plezier beleven’ en ‘iets ervan opsteken’.

Topper: Plakcamera
De plakcamera was de topper tijdens de tentoonstelling over de mond. Bezoekers konden een foto van hun tanden laten maken waarbij de aanwezige plak in het rood werd aangegeven met een plakscore. De foto werd op een scherm getoond en ook thuis konden bezoekers de foto nog een keer bekijken via de website www.inspektorpoets.nl. In totaal werden meer dan 10.000 foto’s gemaakt.

QLF-techniek
Dr. ir. Monique van der Veen, onderzoeker bij ACTA, legde de werking van de plakcamera uit: de QLF-techniek. Bij deze techniek worden blauw licht en filters gebruikt. Het blauwe licht fluoriseert groen licht terug indien er geen plak aanwezig is. Op plaatsen met plak, zie je rood licht waardoor je de plak goed kunt zien.

Gezond gebit zonder plak – Reguliere foto

Gezond gebit zonder plak – Foto plakcamera

Gebit met veel plak – Reguliere foto

Gebit met veel plak – Foto plakcamera

Plakcamera in reguliere mondzorg
Catherine Volgenant, MSc, PhD-student ACTA, toonde vervolgens een selectie verrassende foto’s van gemaakte ‘tandplak-scans’. Er was veel plak te zien rondom beugels en de tandvleesrand. Catherine gaf de diverse mogelijkheden aan voor gebruik van de plakcamera in de reguliere mondzorg:

  • Patiënten kunnen met de camera zelf zien waar zij tandplak hebben en waar zij dus beter zouden moeten poetsen.
  • Tandartsen en mondhygiënisten kunnen de plakcamera als extra hulpmiddel gebruiken bij het periodiek mondonderzoek.
  • Met de plakcamera kunnen risicogroepen opgespoord worden.

NMT voorzitter Rob Barnasconi – aanwezig bij de bijeenkomst – gaf aan dat de plakcamera interessant is voor gebruik in de reguliere tandarts- en mondhygiënepraktijk. Ook Gert Stel, tandarts-pedodontoloog en hoofd afdeling kindertandheelkunde UMCG-CTM, toonde interesse voor gebruik van de camera tijdens de opleiding.

Ontwikkeling plakcamera
Inspektor Research Systems is bezig met de ontwikkeling van de plakcamera voor gebruik in de mondzorg. In het buitenland zijn daarnaast diverse initiatieven gestart om ervaring met de plakcamera op te doen. In Liverpool loopt een onderzoek op dit gebied, in Japan werken diverse universiteiten er al mee en ook in de Verenigde Staten wordt gewerkt aan deze techniek.

Onderzoek ‘Preventie van cariës bij kinderen at high risk’
Denise Duijster, AIO bij ACTA presenteerde tijdens de afsluitende bijeenkomst van Say Cheese de opzet van het nieuwe onderzoek ‘Preventie van cariës bij kinderen at risk’: de preventie van gaatjes in het melkgebit van kinderen met een hoog risico.
Uit onderzoek blijkt dat 56% van de 5-jarige kinderen in Nederland cariës heeft. Een grote groep kinderen is cariësvrij. De groep met cariës heeft echter ook meteen veel gaatjes en vormt hiermee een hoog-risicogroep. Een innovatieve aanpak is nodig om deze groep te bereiken. De traditionele voorlichtingsmethoden blijken onvoldoende effect op lange termijn te geven en zijn onvoldoende succesvol bij de hoog-risicogroep. De kloof tussen laag- en hoog-risicogroepen wordt hierdoor steeds groter.

Risicofactoren
Twee keer per dag poetsen met een tandpasta met fluoride en beperking van het aantal eet-en drinkmomenten zijn de belangrijkste gedragsfactoren om cariës te voorkomen. Risicofactoren bij cariës zijn het laat beginnen met tandenpoetsen (na 2-jarige leeftijd) en het hebben van zoetmomenten voor het slapen gaan. Het gedrag, de routines en opvattingen van ouders hebben invloed op hoe zij zorgen voor de mondgezondheid van hun kinderen. Als ouders positieve opvattingen hebben, zullen hun kinderen minder gaatjes hebben. Ouders met negatieve opvattingen – bijvoorbeeld: je kunt toch niets aan gaatjes doen – zullen vaker kinderen hebben met cariës.

Studies
Voor het onderzoek worden diverse studies opgezet:

  • Wat zijn de risico-indicatoren en risicofactoren voor de prevalentie van cariës in Nederland?
  • Welke barrières en bevorderende factoren zijn er op het gebied van mondverzorgingsgedrag? Waarom lukt het sommige ouders niet hun kind goede mondverzorgingsgewoonten aan te leren?
  • Hoe kunnen ouders en kinderen met een hoog risico worden geïdentificeerd?
  • Welke interventie zal het meest effectief zijn voor de hoog-risico groep?

Het onderzoek wordt uitgevoerd door ACTA in samenwerking met Menzis, TNO en het Ivoren Kruis.

Lees meer over: Actueel, Kennis, Thema A-Z
flossen

Hoogleraar Fridus van der Weijden: Tanden flossen helpt niet

Het flossen van tanden heeft weinig tot geen effect, concludeert tandarts-paradontholoog en hoogleraar Fridus van der Weijden. Namens het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (Acta) presenteert hij de uitkomsten van zijn onderzoek. Daaruit blijkt onder meer dat flossen niet helpt tegen gaatjes. ‘Terwijl dat juist de hele bedoeling van flossen is’, zegt Van der Weijden.

Tijdens het onderzoek heeft Van der Weijden alle literatuur van 1965 tot 2008 bestudeerd over middelen waarmee je bacteriën tussen de tanden kunt verwijderen. De enige die baat hebben bij een flosbehandeling zijn jonge kinderen die minstens vijf keer per week door een mondhygiënist worden geflost, meldt Haarlems Dagblad.

Het flosdraad hoeft vooralsnog niet in het prullenbakje van de badkamer, voor het verwijderen van etensresten blijkt het flossen wel effectief.

Bron:
De Telegraaf

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
kunstgebit

20% kunstgebitdragers loopt risico op kaakbotslijtage

In Nederland dragen zo’n twee miljoen mensen een kunstgebit. Een aanzienlijk deel (circa 20%) daarvan loopt het risico op kaakbotslijtage vanwege verkeerde belasting. Door “op tijd” tandwortelimplantaten te plaatsen wordt dit tegengegaan. Inmiddels wordt preventief implanteren in de onderkaak al veel toegepast, maar nog niet in de bovenkaak. Door ook in de bovenkaak “op tijd” tandwortelimplantaten te plaatsen, kan veel ellende worden voorkomen. Dit wordt op 1 april aanstaande toegelicht
door Hoogleraar Orale Implantologie Prof. Dr. Gert J. Meijer in zijn oratie.

Eén van de gevaren van het dragen van een kunstgebit is dat, vanwege de ongunstige belasting, het kaakbot langzaam verdwijnt. Het is lastig te voorspellen hoeveel botslijtage onder een boven kunstgebit gaat optreden. De kwaliteit van het bot en het eventueel “knarsen of klemmen” van de prothesedrager spelen hierbij een belangrijke rol. Jaarlijks ondergaan veel kunstgebitdragers een peperdure operatie waarbij slijtage van de bovenkaak wordt hersteld gebruikmakend van bot geoogst uit de bekkenkam. Vervolgens worden vier tot zes schroeven, zogenaamde tandwortelimplantaten, geplaatst, om te voorkomen dat het bot opnieuw wegslijt.

Veel goedkoper
Volgens Prof. Dr. Gert Meijer kan deze dure operatie (zo’n twintig duizend euro) worden voorkomen door het “op tijd” plaatsen van
tandwortelimplantaten. Prof. dr. Meijer vindt het verbazingwekkend dat dit in de bovenkaak nog nauwelijks wordt toegepast.

De laatste jaren is het succes van implantaten in de bovenkaak spectaculair gestegen, enerzijds omdat het oppervlak van het implantaat sterk verbeterd is en anderzijds omdat de implantaatpositie tegenwoordig driedimensionaal op de computer gepland wordt. Daarom roept Meijer tandartsen op om ook bij patiënten, waarbij sprake is van toenemende kaakslijtage in de bovenkaak, tijdig te implanteren en niet te wachten totdat het “te laat” is. Hiervoor is een tweejaarlijkse controle van kunstgebit dragers “een must”.

Oratie
Prof. dr. Gert. J. Meijer, hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen / Faculteit der Medische Wetenschappen met de leeropdracht Orale Implantologie zal in een academische zitting op vrijdag 1 april 2011 om 15.45 uur precies zijn ambt aanvaarden, met het uitspreken van een rede getiteld: “Listen to the bone”

Bron:
Vers voor de pers

Mrt 2011

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
dossiers

Er komt geen landelijk elektronisch patiënten dossier

Bij het (vervolg)debat in de Eerste Kamer bleek dat een meerderheid van de Kamerleden tegen de wet is die de komst van een landelijk EPD regelt.

Volgens de NPCF (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie) kan een landelijk EPD juist bijdragen aan de verbetering van de huidige praktijk van de uitwisseling van medische gegevens. De patiëntenrechten die betrekking hebben op elektronische uitwisseling van medische gegevens worden daarin juridisch verankerd en er zou een duidelijkere juridische basis onder de landelijke infrastructuur voor de uitwisseling van medische gegevens komen.

De Eerste Kamer stemt volgende week dinsdag over het wetsvoorstel

Lees meer over: E-health, Kennis, Patiëntendossier
rekenmachine

Belasting aftrek ziektekosten tandarts en mondhygiënist

Bij de jaarlijkse belastingaangifte blijft de aftrek van ziektekosten nog altijd een interessante aftrekpost. Welke kosten voor tandarts en mondhygiënist mag een patiënt aftrekken?

De ziektekosten moeten tegenwoordig vallen onder de zogenoemde specifieke zorgkosten. Hoewel die naam dat misschien doet vermoeden, is die aftrekpost echt niet alleen voorbehouden aan heel bijzondere ziektekosten.

Aftrek blijft bijvoorbeeld mogelijk voor tandartskosten en kosten van hulpmiddelen (behalve brillen en contactlenzen), zoals de voor eigen rekening komende kosten van een rollator of van steunzolen, orthopedisch schoeisel en dergelijke. Ook is aftrek mogelijk gebleven voor de dieetkosten op medisch voorschrift en de extra kosten van kleding en beddengoed, bijvoorbeeld in verband met incontinentie van één van de gezinsleden; voor dat soort kosten gelden nog steeds vaste aftrekbedragen (normbedragen).

Verhogingsfactor bij kosten tandarts en mondhygiënist
Tandartskosten kwalificeren nog steeds als specifieke zorgkosten. Dat geldt ook voor de kosten van de mondhygiënist. Het gaat natuurlijk steeds om kosten die u niet vergoed hebt gekregen. U kunt zonder meer aftrekken zowel de kosten van de periodieke controle/behandeling als de kosten van allerhand specifieke behandelingen, inclusief de daarbij gebruikte materialen (bijv. bruggen en kronen) en de reiskosten voor het bezoeken van de tandarts en mondhygiënist.
­
Voor de behandelkosten zelf geldt in het algemeen echter niet de hiervoor genoemde verhogingsfactor, maar voor de reiskosten wel. De verhogingsfactor kan ook worden toegepast voorzover onder de rekeningen kosten van hulpmiddelen zijn begrepen (bijvoorbeeld kunstgebitten). De Belastingdienst wilde bruggen en kronen echter niet als hulpmiddelen aanmerken, omdat geen sprake was van zelfstandige zaken. Naar aanleiding van een hofuitspraak is de fiscus daarop teruggekomen voor wat betreft een zogenoemde Branemarktbrug, een op implantaten geplaatste gebitsprothese die kan worden bevestigd door middel van magneten, drukknoppen, een staaf-hulsconstructie, of schroeven.

Discussie over kroon blijft bestaan
Uit de rechtspraak volgt dat er sprake is van een hulpmiddel als het middel een elementaire lichaamsfunctie overneemt, waartoe iemand anders niet in staat zou zijn. De Belastingdienst blijft van mening dat een kroon weliswaar tot de aftrekbare zorgkosten is te rekenen, maar dat het geen hulpmiddel is en dat er dus geen verhogingsfactor van toepassing kan zijn. De situatie dat de functie van kauwen moet worden overgenomen door een hulpmiddel, zoals bijvoorbeeld met een kunstgebit, is volgens de fiscus bij een kroon niet aan de orde; veeleer zou sprake zijn van gewoon gebitsonderhoud.
­
De benaderingswijze van de Belastingdienst lijkt mij te beperkt. Een kroon draagt toch net als een kunstgebit aanmerkelijk bij aan de kauwfunctie. De discussie zal dan ook bepaald niet ten einde zijn. Het kan zeker de moeite lonen om het fiscale standpunt inzake kronen te bestrijden, zonodig voor de belastingrechter.
­
Hoofdlijnen aftrek
Net als voorheen moet er voor aftrek van ziektekosten een drempelbedrag worden overschreden. Voor 2010 is dat bij een drempelinkomen (uw jaarinkomen en dat van uw partner) tot 38.722 1,65%. Als uw drempelinkomen hoger is dan 38 722, dan is het drempelbedrag 638 (1,65% van 38 722) plus 5,75% van het bedrag boven de 38.722.
Vrijwel altijd aftrek mogelijk bij toepassing verhogingsfactor

Het overschrijden van het drempelbedrag gaat soms makkelijker dan u denkt, omdat het bedrag van de zorgkosten bij lagere inkomens veelal eerst mag worden opgehoogd met een verhogingsfactor. Als het drempelinkomen niet hoger is dan 32.738 geldt voor 2010 een verhogingsfactor van 77%. Voor 65-plussers geldt dan zelfs een verhogingsfactor van 113%. Bij toepassing van de verhogingsfactor is ook vrijwel altijd een daadwerkelijke aftrek van de specifieke zorgkosten mogelijk. Daarvoor is niet altijd een hoge uitgave aan medische kosten noodzakelijk.

Voorbeeld
Door incontinentie van uw partner (65-plusser) is aftrekbaar een vast bedrag voor kleding en beddengoed van 300 (daarvoor is de omvang van de werkelijke uitgaven helemaal niet van belang). Als uw drempelinkomen 25 000 bedraagt komen door toepassing van de verhogingsfactor als specifieke zorgkosten in aanmerking 300 plus 113% van 300, ofwel 639. Na aftrek van de drempel van 412 (1,65% van 25 000) resteert een aftrek van 227.

Als u met een specificatie kunt aantonen dat de extra uitgaven voor kleding en beddengoed meer dan 600 hebben bedragen, dan is een vast bedrag van 750 aftrekbaar. Met toepassing van de verhogingsfactor komt dan als specifieke zorgkosten in aanmerking 750 + 113% van 750, ofwel 1 598. In dat geval resteert een aftrek van 1 186 (1 598 – 412).

Verhogingsfactor geldt niet voor alle specifieke zorgkosten
De verhogingsfactor is niet van toepassing op de uitgaven voor geneeskundige en heelkundige hulp zelf, maar wel voor:

  • de reiskosten voor bezoek van de artsen;
  • de voor eigen rekening komende medicijnen,
  • de dieetkosten, en
  • de kosten voor de hulpmiddelen (zoals kunstmiddelen die bij een operatie worden ingebracht).

Het kan dus betekenen dat voor bepaalde ziektekostenrekeningen een splitsing zou moeten plaatsvinden tussen de kosten van de medische behandeling (geen verhogingsfactor) en de kosten van aangebrachte hulpmiddelen (wel verhogingsfactor). Voor de uitvoeringspraktijk bepaald geen aantrekkelijke gedachte. Mogelijk dat de fiscus daar wat soepel mee omgaat, aangezien die splitsingsproblemen in rechterlijke uitspraken nog vrijwel niet voor het voetlicht komen.

Bron:
Pleinplus

Dick van den Hoeven

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Medicijnen, pillen

Het eten van kip kan leiden tot resistentie antibiotica

Het eten van kip kan er toe leiden dat mensen resistent worden voor antibiotica. Dat zeggen Nederlandse onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU).

Vrijwel alle kip die in de Nederlandse supermarkten ligt is besmet met de zogeheten ESBL-bacterie. Die bacterie maakt enzymen aan die resistent zijn tegen een belangrijk deel van de antibiotica. Tot nu toe was het onzeker of mensen met de ESBL-bacterie besmet kunnen raken door het eten van kip. Uit onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Utrecht blijkt nu dat 1 op de 5 patiënten met een resistente ESBL-bacterie die – direct of indirect – van kip heeft gekregen. Hun ESBL-bacteriën zijn genetisch identiek aan de antibioticaresistente bacteriën die bij kip zijn gevonden. Dat wijst erop dat die patiënten de bacterie van kip hebben gekregen.

Goed doorbakken
Volgens directeur Roel Coutinho van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu kunnen consumenten nog wel gewoon kip eten – mits goed doorbakken. Maar de onderzoeksresultaten zijn voor hem wel een teken dat er nu echt iets gedaan moet worden aan het gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij. De veehouderij in Nederland gebruikt de meeste antibiotica van heel Europa.

Bron:
UMCU

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
beker - prijs

Tandartsboek wint prijs raarste titel

De vreemdste boektitel van het jaar is weer bekend gemaakt. Dit jaar ging een boek met de titel Managing a dental practice the Genghis Khan way er met de overwinning vandoor. Dat meldt de BBC.

De middeleeuwse Mongoolse heerser Genghis Khan heeft in het Westen een zeer slechte reputatie, maar toch denkt auteur Michael Young dat tandartsen er iets van kunnen leren. De schrijver meent dat de oorlogszuchtige mentaliteit de tandartsen kan leren hoe zij een succesvolle praktijk opbouwen.

Naar verwachting bevordert de prijs de verkoop van het tandartsenboek. De winnaar van vorig jaar, Crocheting Adventures with Hyperbolic Planes, zag de verkoop binnen een maand met 1500 procent stijgen. De prijs wordt al sinds 1978 jaarlijks uitgereikt.

 

 

Lees meer over: Folders
onderzoek - vergrootglas

Onderzoek naar de relatie tussen gebitsproblemen en blessuregevoeligheid

FC Twente en AZ werken mee aan een grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen gebitsproblemen en blessuregevoeligheid.

Thiemo de Bakker meldde zich dinsdag af voor het tennistoernooi in Miami, omdat hij ontstoken verstandskiezen heeft. De tennisser was in Florida om zich op te maken voor het toernooi in Key Biscayne toen hij te maken kreeg met ontstekingen. Verder spelen was geen optie. In de toekomst kunnen die ongemakken voorkomen worden.

Gebit en sportblessures
Het gebit wordt namelijk steeds belangrijker bij wetenschappers die onderzoek doen naar sportblessures. Henny Solleveld, sportfysiotherapeut en stoorvelddiagnosticus, is in september 2010 in Nederland, België en Denemarken begonnen met een grootschalige inventarisatie in de sportwereld. Onder anderen FC Twente, AZ, AA Gent, Anderlecht en Germinal Beerschot werken mee aan zijn zoektocht naar de relatie tussen kaak- en gebitsproblemen en blessuregevoeligheid. Ze vullen van alle selectiespelers lijstjes in met de toestand van het gebit en de kwetsuren die er zijn. ‘Met name FC Twente is hier heel innovatief in’, zegt Solleveld, die op 5 april weer een afspraak heeft bij AZ.

Hersenen
Solleveld legt uit wat het probleem zou kunnen zijn van gebitsproblemen. ‘Vaak zie je bij voetballers één of meerdere ingeklemde verstandskiezen die geen kant meer op kunnen. Daardoor raakt het normale doorbraakproces verstoord. De trek- en duwprikkels geven dan een bepaalde input aan de hersenen. Dat kan de oorzaak zijn van allerlei blessures, want de hersencentra sturen het bewegingsapparaat in het lichaam aan.’

In de sportwereld is bekend dat het gebit de oorzaak van blessures kán zijn. Arjen Robben moest bij Chelsea al zijn verstandskiezen laten trekken toen hij van de ene naar de andere kwetsuur sukkelde, Robin van Persie moest van zijn manager Arsène Wenger naar Parijs om zijn verstandskiezen te laten trekken, diezelfde Wenger heeft de helft van zijn selectie al naar de kaakchirurg gestuurd voor een behandeling en de Nederlandse waterpolodames die in Peking goud haalden moesten voor het toernooi ook allemaal hun kiezen laten trekken.

In 2009 leek het erop dat Aly Cissokho van FC Porto naar AC Milan zou vertrekken, maar die transfer ketste uiteindelijk af, omdat de Italiaanse medische staf zijn gebit niet in orde vond.

Volgens Solleveld is het preventief verwijderen van alle verstandskiezen een rigoureuze maatregel. Hij wil eerst onderzoeken wat nu exact de relatie is tussen gebit en blessures. Resultaten zijn er al wel. ‘Uit onderzoeken blijkt dat jonge sporters met verstandskiesproblemen extra blessuregevoelig zijn. Ook komt het voor dat atleten die jarenlang aan de top hebben gestaan opeens last hebben van allerlei blessures. Als daarvoor geen duidelijke aanwijzingen zijn, kijken we nu naar de wortels, tanden en kiezen. Zijn die ontstoken, dan kan dat de reden zijn van de blessures. Het onderzoek dat we nu aan het doen zijn, is een primeur.’

Bron:
De Pers

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Studie

Kamervragen over studente mondhygiëne uit Oostelbeers

De Tweede Kamerfractie van de PvdA heeft vragen gesteld over Minke Scheepens uit Oostelbeers.

De rechtbank in Den Bosch bepaalde onlangs dat de mbo-studente ten onrechte in een lagere plaatsingscategorie was opgenomen bij de loting voor een opleiding tot mondhygiënist. Ze werd twee keer uitgeloot.

Minister Maria van Bijsterveldt-Vliegenthart van Onderwijs moet hierover opheldering geven, zo vindt de Kamerfractie van de PvdA. Ook zou ze de kansen van mbo-ers om verder te studeren ‘maximaal’ moeten garanderen.

De ongelukkige situatie voor Minke Scheepens werd vorige week door de Volkskrant aan de orde gesteld. Ze had in haar opleiding tot tandartsassistente net zo goed gepresteerd als haar zus, maar kwam in tegenstelling tot haar niet in de hoogste lotingscategorie. Minke’s zus werd vervolgens wel toegelaten tot de opleiding mondhygiëne van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen.

Bron:
Omroep Brabant

Lees meer over: Kennis
sigaretten - roken

Nederlanders ontwetend over risico’s van meeroken

Nederlandse rokers kennen de risico’s van meeroken veel minder goed dan rokers in andere landen. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht.

Slechts 61 procent van de rokende Nederlands is zich bewust van de risico’s van meeroken. Hierin scoort Nederland het laagst van alle onderzochte landen. Frankrijk en Mauritius scoren het hoogst met 96 procent.

Longkanker
Verder weet 70 procent van de rokers in Nederland dat roken kan leiden tot longkanker. In China, dat geen publieksvoorlichting geeft over roken, is dit maar iets lager met 68 procent.

Maatregelen tegen roken
‘Als de kennis toeneemt, neemt het draagvlak voor maatregelen, zoals de rookvrije horeca, ook toe’, zegt hoogleraar tabaksontmoediging Marc Willemsen. ‘In andere landen is men allang overtuigd van de schade door roken. Maatregelen worden daardoor goed ontvangen.’

Bron:
Artsennet

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
mond, lachen, man

Interview Men’s Health: 7 tips voor een stralende glimlach

Mondhygiëniste Lieneke Steverink-Jorna gaf aan Men’s Health een interview met 7 tips voor een gezond gebit.

Dit interview is niet meer beschikbaar

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
tandenpoetsen

Poetsverhalen door Susan Smit

Poetsverhalen is een spannend kort verhaal, geschreven door Susan Smit, voor gebruikers van Parodontax.

Bij aankoop van een probeertube Parodontax kan de consument het eerste hoofdstuk verkrijgen. Voor de volgende hoofdstukken kan de consument bellen met het gratis telefoonnummer 0800-2828141.

Bron:
Parodontax

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
mondwater

Het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Artikel met casus.

Door J.P. van Hoeve

Parodontale nazorg is een essentieel onderdeel van elke parodontale behandeling. Onvoldoende bestrijding van de plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn in de meeste gevallen de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. In de parodontale literatuur zijn talloze artikelen verschenen waarin het belang van nazorg of secondaire preventie (Engels: maintenance care, supportive treatment) aangetoond wordt. Regelmatige professionele gebitsreiniging en begeleiding zijn nodig om parodontale gezondheid in stand te houden.

Tijdens elke recall behandeling moet het belang van het gewenste niveau van mondhygiëne opnieuw benadrukt en zo nodig geïnstrueerd worden en alle elementen moeten van plaque en tandsteen ontdaan worden. Alleen meten en gegevens verzamelen is niet voldoende. De behandelende tandarts of mondhygiënist moet ook de benodigde behandeling uitvoeren.

Inhoud parodontale nazorgbehandeling
Een parodontale nazorgbehandeling behoort te bestaan uit controle van de medische gegevens van de patiënt, gevolgd door controle op afwijkingen van de elementen, de weke delen en de occlusie en articulatie. Vervolgens dient het parodontium gesondeerd te worden, waarbij wijzigingen in sondeerdieptes en aanhechtingsniveaus, bloeding en pusafvloed worden genoteerd.

Op grond van de bevindingen wordt de mate van eventuele ontstekingsactiviteit vastgesteld en de behandelbehoefte bepaald. Naast de professionele reiniging kan aanvullende therapie, zoals extra rootplaning, lokale chirurgie of inslijpen van occlusie en articulatie nodig blijken. Soms is spalken van mobiele elementen of het plaatsen van een anti-bruxisme of een stabilisatiespalk nodig om overbelasting als secondaire factor te elimineren.

Een terugkerende ontstekingsactiviteit kan aanleiding zijn voor een bacterieanalyse.

Frequentie
De benodigde frequentie van de nazorgbehandelingen dient individueel per patiënt vastgesteld te worden. Gedurende de eerste twee jaar na actieve behandeling zal het om de drie à vier maanden zijn, daarna is het aan de hand van het bereikte resultaat en de omstandigheden individueel te bepalen. Sommige patiënten zullen altijd drie keer per jaar moeten komen, anderen kunnen zonder problemen om het jaar voor nazorg komen.

Als je als behandelaar met parodontale behandeling begint, houdt dat automatisch in dat je ook voor de nazorg moet zorgen – de nazorg is immers een onlosmakelijk deel van de behandeling. Eventueel kan een deel van de behandeling uitbesteed worden aan hulpkrachten, maar de controle en diagnostiek blijven wel de verantwoordelijkheid van de tandarts.

Motivatie patiënt
De patiënt moet er van doordrongen zijn dat het deelnemen aan het nazorgprogramma een wezenlijk onderdeel van de behandeling is. Hier spelen evidence based behandelen met informed consent van de patiënt een grote rol! Een eindstadium bereiken bij parodontale behandeling is eigenlijk niet mogelijk, op totale gebitsextractie na.

In de verwijspraktijk voor parodontologie zien we regelmatig dat patiënten na enige jaren het door ons geboden nazorgprogramma willen beëindigen. We raden dan altijd aan elders voor de benodigde nazorg te laten zorgen.

Een aantal patiënten zien we vaak na een jaar of vijf weer terug, waarbij de toestand van het parodontium dan weer vergelijkbaar is met die van het allereerste onderzoek – of slechter. Vrijwel altijd betreft het dan recidief van adulte parodontitis.

Patiënten met refractaire parodontitis of agressieve parodontitis zijn meestal al als risicopatiënten herkend en zijn daar zelf van op de hoogte. Zij zullen niet zo snel van nazorg afzien.

De oorzaak van het recidief van adulte parodontitis is altijd onvoldoende plaque beheersing en niet toereikende regelmatige professionele reiniging en begeleiding. Het steeds maar weer motiveren, instrueren en subgingivaal reinigen van de patiënt blijkt in de algemene tandarts- en mondhygiënepraktijk vaak lastig. Een nazorgbehandeling vraagt veel inzet en tijd. Het kan niet in een kwartier.

Casus als voorbeeld
Klik hier voor de casus

Publicaties
De twee onderstaande publicaties vermelden onder andere in de conclusies het belang van nazorg voor behoud van parodontaal aangedane elementen:

  • Peter Eickholz et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 1: Patient-related factors for risk, prognosis, and quality of outcome. Journal of Clinical Periodontology (2008) 35(2): 165–174.
  • Bernadette Pretzl et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 2: Tooth-related factors. Journal of Clinical Periodonto-logy (2008), 35(2):175–182.

Conclusies
De conclusies van het onderzoek en de klinische relevantie zijn:

  1. Principal findings: The following factors increase the risk for tooth: ineffective oral hygiene, irregular supportive periodontal therapy, IL-1 polymorphism, initial diagnosis, smoking, age and female sex.Practical implications: Regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most effective tools to prevent tooth loss and maintain a favourable periodontal status. Assessment of IL-1 polymorphism contributes to the individual periodontal risk profile.
  2. Principal findings: Baseline bone loss, furcation involvement, and use as an abutment tooth contribute to the risk of tooth loss.Practical implications: Even accounting for tooth-related factors regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most valid tools to prevent tooth loss.

Tot slot het Consensus Statement of the 6th European Workshop on Periodontology.
‘The long-term stability of successfully treated chronic periodontitis demands the introduction of, and compliance with an effective programme of SPC.’ (Journal of Clinical Periodontology (2008), 35 (8 Suppl):1-2.

Kortom: Nazorg móet.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Ook schreef hij het boek ‘Parodontologie in de praktijk’.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
mondwater

Casus: het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Bekijk de casus.

Het betreft een patiënte van 21 jaar met ernstige, postjuveniele parodontitis, die in 1985 ingestuurd wordt. We vinden actieve ontsteking, diepe tot zeer diepe pockets, beginnende furcatie-aandoeningen en gegeneraliseerde botafbraak, lokaal tot meer dan 50 %. De derde molaren zijn nog niet doorgebroken.


Afbeelding 1


Afbeelding 2

Afbeelding 1 en 2: 1985. Klinisch beeld bij het eerste bezoek van de patiënte: verkleurde, gezwollen marginale gingiva en interdentale papillen. De stippeling van de gingiva ontbreekt en er is bloeding.


Afbeelding 3
De pocketstatus toont de grotendeels zeer diepe pockets, de verhoogde bewegelijkheid van de elementen en de furcatie aandoeningen.


Afbeelding 4
De voortgeschreden bot afbraak met de furcatieproblematiek is overduidelijk, evenals de combinatie verticale botafbraak en de ongelukkige wortelvorm van de 14 en 24.

Behandeling
De behandeling is traditioneel: initiële therapie gevolgd door pocketeliminatiechirurgie. De bacteriologische kennis van parodontale ontstekingen is in die tijd nog beperkt, waardoor het gebruik van antibiotica niet overwogen wordt.

In de volgende jaren zien we na een periode van stabiliteit ondanks de goede plaquebestrijding door de patiënte en een goede nazorg toch een terugval.

In 1990, vier jaar na de chirurgie, zijn er een aantal te diepe actieve pockets te sonderen. De 47 gaat verloren. De röntgenfoto’s laten ten opzichte van 1985 geen verslechtering zien, op meerdere plaatsen zelfs verbetering.

Wat aan de röntgenstatus opvalt, is dat aan de 11, om voor ons onduidelijke redenen, een apexresectie met een retro-grade amalgaamrestauratie is uitgevoerd. Vanwege de ernstige botafbraak is een dergelijke behandeling hier gecontra-indiceerd, zeker daar bij een centrale bovenincisief een orthograde endodontische behandeling toch succesvol uitgevoerd kan worden. Het niet-gevulde kanaal en een apicale afsluiting met een grote kans op lekkage verslechteren de prognose van het element.

Afbeelding 5
1990. Pocketstatus vier jaar na aanvang van de behandeling: bij de 47 is de afbraak progressief.

 


Afbeelding 6
De röntgenstatus laat dan geen verdere botafbraak zien. De 11 heeft na een apexresectie weer wat houvast verloren.

De parodontale relaps behandelen we met extra subgingivale reiniging van de elementen met de diepe pockets ondersteund met een kuur tetracycline. Het gewenste resultaat, een blijvende pocketreductie, wordt hiermee niet bereikt. Door betere kennis van de bacteriologie wordt de behandeling in 1993 herhaald en nu ondersteund met een gecombineerde kuur metronidazol en amoxicilline. Hiermee bereiken we een stabiel en in de nazorg beheersbaar resultaat, er blijven alleen nog enige lokale pockets zoals bij de 14 en 24, die een ongelukkige wortelvorm hebben. Klinisch blijft alles jarenlang gezond, zelfs de 11.



Afbeelding 7
1998. Het beeld van een klinisch gezonde gingiva, acht jaar na de combikuur.

Afbeelding 8
Het botniveau rond de elementen is nagenoeg onveranderd in vergelijking met de status uit 1999 (afb. 6).

Afbeelding 9
2000. Pocketstatus, vijftien jaar na het begin van de behandeling: geen onbeheersbare pockets; zelfs de 24 is stabiel te houden.

In 2005 is er nauwelijks verandering opgetreden in vergelijking met de in 1993 bereikte toestand. De frequentie van nazorg is nu al zeven jaar beperkt tot tweemaal per jaar waarbij het parodontium stabiel blijft. Door de consequente nazorg en aanvullende behandelingen is het parodontium na 20 jaar gezond. Alles dankzij de samenwerking tussen behandelaar en patiënt.

Afbeelding 10

Afbeelding 11

Afbeelding 12

Afbeelding 13

Afbeelding 10-13. 2005. Twintig jaar na het begin van de behandeling. De klinische beelden, de pocketstatus en het OPG geven het beeld van een gebit in een klinisch gezond gereduceerd parodontium.

Lees het gehele artikel ‘Belang van parodontale nazorg’.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Hij schreef het boek Parodontologie in de praktijk.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

De mond als spiegel van de algemene gezondheid

Verslag van de lezing van prof. dr. Isaäc van der Waal over aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid.

HIV
Professor Van der Waal begint z’n presentatie met een wat minder smakelijke foto. Namelijk een afbeelding van anup. Hij vraagt de zaal wat dit voor de algemene gezondheid zou kunnen betekenen. We antwoorden dat deze persoon wel eens HIV zou kunnen hebben. De professor adviseert ons de patiënt voorzichtig te vragen of deze besmetting mogelijk zou kunnen zijn. Dit zijn altijd nare gesprekken, maar het is onze verantwoordelijkheid om de patiënt hierover te informeren. U kunt uw patiënt aanraden zich te laten testen. Soms vertelt de patiënt dan ineens wel eerlijk dat er sprake is van HIV…

Harige leukoplakie
Hetzelfde geldt voor een witte afwijking aan de tongrand die dubbelzijdig is. Het kan een “harige leukoplakie” (Hairy leukoplakia) zijn, veroorzaakt door corticosteroïdengebruik of andere immunosupressiva’s. Vraag de patiënt naar medicijngebruik. Gebruikt de patiënt de genoemde medicijnen niet, dan is dit een sterke aanwijzing voor HIV. In dit geval is het geen gewone leukoplakie maar een zogenaamde ‘hairy leukoplakie’, terwijl het er niet erg harig uitziet en ook het niet premaligne is. Hairy leukoplakia komt – vreemd genoeg – vaak voor onder HIV-besmette homoseksuelen en biseksuele mannen. Bij andere HIV-besmette mensen komt het beduidend minder vaak voor.

Candidose
Orae candidose ontstaat bij een verstoring van het microbiële evenwicht. Dat kan worden veroorzaakt door roken, medicijnen als Ventolin en inwendige ziektes zoals diabetes en HIV. Ook kan er sprake zijn van bloedarmoede. Daarnaast kan candidose ontstaan door langdurig antibioticagebruik. Het gaat er dus niet alleen om de candidose te bestrijden, maar uit te laten zoeken wat de oorzaak is.

Kaposi sarcoom
Het kaposi sarcoom is vrijwel altijd AIDS-gerelateerd. Het kan in de mond de eerste uiting zijn van een HIV-infectie. Dit sarcoom heeft een blauw/rode kleur en komt het meest voor op het palatum, gingiva en tong. Het kan in beginsel verward worden met een abces als u dit klinisch tegenkomt. Als u verder kijkt, vindt u geen pocket, een normale sensibiliteit van het betreffende gebitselement en er komt geen vocht uit bij incisie. Het kaposi sarcoom voelt vast-elastisch aan. De diagnose kan alleen maar worden gesteld aan de hand van weefselonderzoek door de patholoog.

Zwellingen
Vervolgens wordt ons een foto voorgeschoteld van een enorme zwelling van het tandvlees. Van de tweede molaar is enkel nog het occlusale vlak zichtbaar. Hier is duidelijk iets niet in de haak. Het blijkt zelfs een uiting van chronische leukemie te zijn.

Epulis
Bij het zien van een epulis roepen we met z’n allen: ‘Zwanger!’. De professor beaamt dat het regelmatig voorkomt bij graviditeit, maar dat het ook, weliswaar zeldzaam, iets anders kan zijn en zelfs een uitzaaiing (metastase) kan zijn van een elders in het lichaam gelegen gezwel. Dus ook als de patiënte zwanger is, stuur haar dan toch door. Ook door bepaalde medicijnen kan de gingiva flink gezwollen raken. Overleg dan met de huisarts of de voorschrijvende specialist of de medicatie misschien kan worden aangepast.

Reuscel-arteriitis
Een andere, nogal ongewone, laesie is plotseling weefselverlies dat kan optreden bij reuscel arteriitis, een ontsteking in de wand van slagaderen. Het komt meestal voor na het 50e levensjaar bij vrouwen. De oorzaak is niet precies bekend. Het kan leiden tot plotselinge ulceraties (zweren) van tong, gehemelte en lippen. Onmiddellijke behandeling met corticosteroïden kan blindheid voorkomen.

Cheilitis granulomatosa
Een voorbeeld dat bij ons op de lachspieren werkt, is van een man met cheilitis granulomatosa. Zijn onderlip was gigantisch opgezwollen. De man eiste onmiddellijke chirurgische correctie. Hierop ging Van der Waal eigenlijk met veel tegenzin in – omdat het resultaat niet goed is te voorspellen – en dacht een verbluffend resultaat te hebben geleverd. Na de operatie bleek de bovenlip echter in volume te zijn toegenomen. De man werd kwaad en eiste wederom een chirurgische ingreep. Dit weigerde de professor en hij liet de man na een tijdje terugkomen voor controle. De bovenlip was duidelijk geslonken maar de man was nog steeds erg kwaad. Van der Waal nam angstig de ‘artiestenuitgang’ van het ziekenhuis om de boze patiënt te ontlopen. “Soms denk je een enorm goed resultaat te hebben behaald en denkt de patiënt daar totaal anders over. En vice versa….”

Pigmentaties
Kleine bruine vlekjes op de lippen en/of het wangslijmvlies en de huid kunnen duiden op het Peutz-Jeghers syndroom, een genetische ziekte. Bij een dergelijke patiënt is er een grote kans op het krijgen van allerlei soorten kanker.

Malariapillen (Plaquenil ®) worden tegenwoordig voor allerlei ziektes en aandoeningen gebruikt. Het kan een blauwe verkleuring geven, vreemd genoeg vooral op het gehemelte.

Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een chronisch, recidiverende ziekte ontsteking die op elke plaats in het maagdarmkanaal (van mond tot anus) kan voorkomen.

Als u langwerpige, aften-achtige ulceraties ziet in de onderkaak die dubbelzijdig zijn, dan kunt u er bijna van uitgaan dat er sprake is van deze ziekte. De ziekte van Crohn kan zich ook uiten in de vorm van cheilitis granulomatosa. De ziekte uit zich soms enkel in de mond en niet in de darmen.

Afsluitend
Van der Waal haalde nog meer voorbeelden aan van aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid. Deze zijn ook te zien in het nascholingstijdschrift voor mondhygiënisten: Quality Practice – Orale pathologie in de mondzorg.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
Quality Practice

Prof. dr. I. van der Waal is hoofd van de afdeling mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie van ACTA / VU medisch centrum te Amsterdam en is expert op het gebied van mondziekten en voorstadia daarvan, zowel klinisch als histopathologisch.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
stress

Stress is ongezond, ook voor de mond

Wat is stress nu precies en wat betekent dit voor de mondzorger? Verslag van een lezing van tandarts-implantoloog H. Strooker voor de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten.

Stress heeft men nodig, maar te veel ervan is schadelijk voor de gezondheid. We realiseren ons vaak niet hoeveel impact stress kan hebben in de mond. Strooker gaf een verhelderende presentatie over wat stress nu precies is en wat dit betekent voor de mondzorger.

Anamnese
Vroeger deden we de medische anamnese, dan stelden we een diagnose en vervolgens gingen we over tot therapie. Een goede therapie geven kan enkel als je een goede diagnose hebt. Een goede diagnose stellen kan alleen na afname van een goede algehele anamnese. Die anamnese moet vaak opnieuw worden gedaan, zeker als je niet begrijpt waarom een ontsteking maar niet geneest. Zo’n anamnese brengt bijvoorbeeld ook aan het licht dat een patiënt bij een psychiater is geweest.

Voorbeeld
Hoe belangrijk de anamnese is, bleek uit het volgende voorbeeld. De spreker noemde deze casus de verzwegen anamnese. Een mevrouw met progressieve parodontitis kreeg een antibiotica kuur. Vervolgens belde na een tijdje haar man op dat het heel slecht met zijn vrouw ging. Wat bleek: Metronidazol is in principe neuro-toxisch. Bij het gebruik van antipsychotica kan men sterke interactie krijgen. De patiënte die dit medicijngebruik niet had gemeld, had er een zware depressie en een psychose door gekregen.

Wat is stress?
Het lichaam wordt omgeven door miljarden bacteriën: 2,5 kilo aan nat gewicht. Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat het lichaam dan nog gezond blijft. Cytokines sturen de witte bloedcellen aan op het juiste moment: als een dirigent over een orkest. Maar stress grijpt in op de concentratie cytokines (zoals interleukine) en witte bloedcellen. Acute stress ziet er zo uit: je ligt te slapen in je tentje, doet de rits open en ziet een panter op je aflopen. Je schrikt je rot, je adrenaline knalt omhoog, je hartslag gaat omhoog, je bloeddruk schiet omhoog en ook je bloedsuiker stijgt. Je lichaam is tot twee dingen in staat: vechten of vluchten. Je cytokines en witte bloedcellen nemen toe en daardoor ook de afweer. Acute stress is dus gezond.

Chronische stress
Er gebeurt iets in je leven waarbij je niet kunt vluchten. Het cortisol wordt gestimuleerd. Dit is ontstekingsremmend. Helaas heeft het als bijwerking dat de botafbraak wordt verhoogd. Door chronische stress krijgt men een subjectieve beleving van ingrijpende gebeurtenissen. Ook de immuniteit neemt af. Bepaalde bacteriën groeien enorm bij bepaalde hormonen (zwangerschap). De cortisol diffundeert door het tandvlees, ook daar groeien bepaalde bacteriën van. Zoals PG.

Hoe meet men stress?
Er zijn diverse methodes voor. Om ze goed af te nemen en te interpreteren kunt u nascholing volgen.
Een hele goede methode is de 3-sporen-anamnese. Deze kunt u afnemen bij het vermoeden van een relatie tussen stress en klemmen. Bij de anamnese moet er naar de volgende zaken gevraagd worden:

  • Klemmen en knarsen
  • Anorexia
  • Hyperventilatie
  • Agressie regulatiestoornis
  • Dromen over machteloosheid
  • XTC cocaïne
  • Hobby’s (blaasinstrument)
  • Mishandeling in het gezicht
  • OPG: veel endo’s?
  • Orale incest
  • Niet kunnen loslaten
  • Regie niet uit handen kunnen geven
  • Hoofdpijn/oorpijn
  • Perfectionisme

Implanteren?
Implanteren bij een knarser? Niet doen! Hier was de heer Strooker erg duidelijk over. Hij legde dit uit aan de hand van een röntgenfoto. Het implantaat was compleet kapot geknarst.

De vicieuze cirkel
Door stress gaat men vaak verkeerd eten, meer roken, meer suiker eten etc etc. Het heeft dus een enorme invloed op de vatbaarheid voor ontstekingen, de microbiologische samenstelling van de parodontale gezondheid en op peri-implantitis.
Moraal van het verhaal: interview de patiënt als je een stressrelatie vermoedt!

H. Strooker is tandarts-implantoloog. Afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam in 1977. Sindsdien is hij werkzaam geweest op de afdeling Parodontologie en op de afdeling Microbiologie op de ACTA. Sinds 1985 heeft hij een verwijspraktijk voor implantologie in Haarlem. Daarnaast geeft hij bij- en nascholing op het gebied van implantologie, peri-implantitis en peri-implantaire mucositis.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
Hart - gezondheid

Bezoek aan de tandarts vermindert hart risico’s voor vrouwen maar niet voor mannen

Volgens een nieuwe studie uit de Verenigde Staten verlagen vrouwen die regelmatig een tandarts zien de kans op hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire problemen met ten minste een derde. Maar dit geldt niet voor mannen.

De analyse, door de Universiteit van Californië, heeft gegevens gebruikt van bijna 7.000 mensen tussen de 44-88 jaar oud die ingeschreven staan bij de Health and Retirement Study aan de Universiteit van Michigan. De Universiteit interviewt om de twee jaar 22.000 Amerikanen van 44 jaar en ouder over onderwerpen als gezondheidszorg, huisvesting, activa, pensioenen, werkgelegenheid en arbeidsongeschiktheid.

De resultaten werden online gepubliceerd in het tijdschrift Health Economics. De studie vergeleek mensen die naar de tandarts ging tijdens de twee voorgaande jaren met degenen die dat niet deden.

De bevindingen voegen toe aan het groeiende onderzoek tussen tandvleesaandoeningen met risicofactoren voor hart- en vaatziekten en beroerten.

Verband hart- en vaakziekten
Hoofdauteur, Timothy Brown, assistent adjunct hoogleraar Beleid en Management Gezondheidszorg aan de Universiteit van Berkeley’s School of Public Health, zegt: ‘Veel studies hebben verbanden tussen gebitsverzorging en hart- en vaatziekten gevonden, maar onze studie toont als eerste aan dat de algemene tandheelkundige zorg leidt tot minder hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire uitkomsten in een causale manier.’

Het feit dat mannen en vrouwen niet in gelijke mate profiteren van de tandheelkundige zorg verrast de onderzoekers niet. Timothy Brown: ‘Voor zover ik weet, bleek uit eerdere studies op dit gebied dat de relatie tussen slechte mondgezondheid en cardiovasculaire ziekte verschilt per geslacht, maar niemand heeft onderzocht wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen met betrekking tot werkelijke hart- en vaatziekten.’

Verschillen mannen en vrouwen
Het team is van mening dat de bevindingen van de studie de verschillen hoe mannen en vrouwen hart- en vaatziekten ontwikkelen weergeven. ‘Andere studies suggereren dat oestrogeen een beschermend effect heeft tegen hart- en vaatziekten, omdat het de ontwikkeling van arteriosclerose helpt te voorkomen . Het is niet totdat vrouwen de menopauze meemaken rond de leeftijd van 50 tot 55, dat ze de mannen beginnen in te halen.’

De auteurs van de studie adviseren bij hart- en vaatziekten tijdig een tandarts te bezoeken voor het beschermende effect. De onderzoekers hadden geen gegevens over de aard van de procedures die werden gebruikt tijdens het tandheelkundige bezoek, maar ze wezen naar andere studies die aangaven dat bij driekwart van de bezoeken aan de tandarts door senioren, preventieve diensten, zoals schoonmaken, fluoride en kit behandelingen werden gebruikt.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z