Commercieel = Vies

De mondzorgprofessional is een echte professional. Vaktechnisch bent u zeer goed opgeleid en wordt u regelmatig bijgeschoold. U bent op de hoogte van de nieuwste technieken en producten. Vaak bent u naast zorgprofessional ook ondernemer, u hebt een eigen praktijk of bent in ieder geval verantwoordelijk voor uw eigen inkomen.

Commercieel vermogen
Hoe kan het dan dat veel mondzorgprofessionals op het gebied van ondernemerschap en commercieel vermogen nauwelijks ontwikkeld zijn? Zodra het woord ‘commercieel’, ‘verkoop’ of ‘sales’ ter sprake komt word ik abrupt gewezen op het feit dat “commercieel” een vies woord is. En dan praat ik niet over de plechtigheid en overtuiging waar dit mee uitgesproken wordt….

De grote vraag die rijst is waarom zorgprofessionals zo veel moeite hebben met acquireren en verkopen of beter gezegd: commercieel denken.

Wat is commercieel denken precies?
Wanneer u de competentieprofielen bekijkt, vindt u onderstaande uitleg bij de competentie “ontwikkelen van commercieel vermogen”:

  • “Denken en handelen vanuit kansen in de markt en deze op juiste commerciële waarde schatten;
  • “Klantgericht handelen en de juiste relaties aangaan”
  • Zich bij veranderende omstandigheden (mensen, omgeving, werkwijze) gemakkelijk aanpassen

Er doen zich in deze nieuwe tijd – velen noemen het crisis – heel veel nieuwe kansen voor maar u moet ze wel zien en erop inspelen. In plaats van in paniek te raken en de zorgverzekeraars en de overheid de schuld te geven, kunt u veel beter nagaan waar uw kansen liggen. En reken maar, ze liggen er!

Uw plan

  • Heeft u weleens goed nagedacht over uw bestaanrecht of uw missie?
  • Welke soort patiënt wilt u graag bedienen?
  • Weet de zorgconsument u te vinden op basis van uw specialisatie?
  • Wat is uw visie voor de toekomst?
  • Wat kunt u deze patiënt bieden?
  • Welke doelen heeft u gesteld voor dit jaar en de lange termijn?
  • Wat zijn de wensen en behoeften van uw doelgroep?
  • Op welke pijlers rust uw praktijk?

Zoals u ziet praat ik hier over het ontwikkelen van commercieel vermogen. Als u acquisitie moet gaan doen zult u de antwoorden op bovenstaande vragen moeten kunnen dromen. Dit is namelijk wie u bent! Bent u in staat bovenstaande vragen tot in detail te beantwoorden?

  • Zo ja, dan moet u het voor u niet moeilijk zijn om in deze nieuwe tijd een volle praktijk te hebben.
  • Zo nee, ga er dan aan werken. Het is de basis van uw bestaansrecht en uw garantie voor de toekomst.

Tips voor het ontwikkelen van een missie

Een missie definieert:

  • Het bestaansrecht en identiteit van een organisatie
  • Wie je bent
  • Wat je doet
  • Wat je wilt bereiken
  • Is tijdloos
  • Een missie staat niet voortdurend ter discussie (in tegenstelling tot een visie)

De missie van een organisatie bestaat over het algemeen uit de volgende vier onderdelen:

  • Werkterrein
  • Bestaansrecht
  • Betekenis voor belanghebbenden
  • Normen, waarden en overtuigingen

Tips voor het ontwikkelen van een visie

Een visie:

  • Is inspirerend
  • Geeft een visionair en ambitieus beeld van wat een organisatie wil zijn
  • Kijkt naar de wereld van nu
  • Kijkt naar de kansen in de toekomst
  • Beschrijft de gewenste droomsituatie

Om een visie voor uw praktijk te formuleren moet u uzelf de volgende vragen stellen:

  • Welke ontwikkelingen (economisch, sociologisch, technisch, politiek) zijn belangrijk voor onze organisatie?
  • Hoe ziet onze toekomst eruit en die van onze concurrenten?
  • Welke ambities hebben wij op langere termijn?
  • Welke core competence moeten we voor de toekomst gaan ontwikkelen?

“Je leert alleen door het te doen”
Thalita Smit van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen, ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
114161823-recht

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg november 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van november 2013 over het uitschrijven van een patiënt, taakherschikking in protocollen en kiespijn als spoedeisend geval.

Geen reactie mag niet zo maar leiden tot uitschrijving van de patiënt

Uitspraak 1 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 272/2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2013:47)

De patiënt beklaagt zich over het feit dat hij zo maar door de tandarts uit zijn praktijk is uitgeschreven omdat hij niet zou hebben gereageerd op het verzoek tot het maken van een periodieke controle. Hierdoor werd de patiënt geweigerd op het moment dat hij zich tot de tandarts wendde met een afgebroken kroon. De beklaagde tandarts verweert zich door te stellen dat hij met het opsturen van een brief en het inspreken van de voicemail heeft gehandeld in overeenstemming met de daarvoor geldende richtlijnen van het NMT. Het College beantwoordt de vraag of de tandarts op de juiste wijze de behandelingsovereenkomst met de klager heeft beëindigd. Hiervoor is het uitgangspunt dat de tandarts als hulpverlener de behandelingsovereenkomst niet kan opzeggen, behoudens gewichtige redenen (7:460 BW). Het zwaarwegende belang van de patiënt laat niet toe dat de behandelingsovereenkomst zonder meer kan worden opgezegd en de hulpverlening wordt gestaakt. Nu er volgens het College geen sprake is van een gewichtige reden, althans het niet reageren op een uitnodiging tot een periodieke controle, die de beëindiging van de patiëntenrelatie rechtvaardigt wordt de klacht gegrond verklaard en wordt de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Bekijk hier de uitspraak

Zet de circulaire taakherschikking om in praktijkgerichte protocollen

Uitspraak 1 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 234/2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2013:48)

De klacht wordt ingediend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg die een bezoek heeft gebracht aan de praktijk van verweerder waarbij de rapporten die zij opstelde laten zien dat er niet wordt voldaan aan de vereisten voor taakherschikking. Naar het oordeel van het College blijkt dat door de Inspectie uitgevoerde onderzoeken en opgemaakte rapportages de mondhygiënist in de praktijk voorbehouden handelingen heeft verricht zonder dat op alle punten aan de vereisten voor taakherschikking is voldaan. Dit wordt verweerder als eindverantwoordelijke verweten omdat hij heeft nagelaten om de regels voor taakherschikking en de uitvoering van de circulaire taakherschikking niet heeft omgezet naar praktijkgerichte protocollen. Het College legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

“Gigantische kiespijn” geen spoedeisend geval?

Uitspraak 19 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (Rep.nr.: T2013/12) (ECLI:NL:TGZRGRO:2013:23)

Klaagster belt naar de spoedlijn van de tandarts waarbij zij de telefoniste aangeeft “gigantische kiespijn” te hebben. De tandarts laat de telefoniste daarop weten vanavond niet meer te zullen komen, maar dat er de volgende ochtend wel iemand beschikbaar zal zijn en dat mevrouw in de tussentijd maar paracetamol moet slikken. Het College oordeelt dat uit de NMT-praktijkrichtlijn ‘opvang van tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren’ blijkt dat de tandarts in beginsel niet zou mogen weigeren om de patiënt tandheelkundige eerste hulp te verlenen bij kennelijke pijnklachten. De dienstdoende tandarts moet beoordelen of de behandeling van de klacht in redelijkheid kan worden uitgesteld. Het College is van oordeel dat verweerder in deze kwestie op dat punt volstrekt tekort is geschoten zodat hij ook is tekort geschoten in de zorg die hij jegens klaagster behoorde te betrachten. De tandarts heeft namelijk zonder ook maar enige vraag te stellen en zonder enig inzicht in de aard van de ernst van de klacht – en daarmee – de intensiteit van de door klaagster gevoelde pijn, en dus zonder enige grond waarop die beslissing kon worden gebaseerd meegedeeld dat hij daar niet meer voor zou komen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Meer rendement: Werk slimmer door prioriteiten te stellen

Een hogere winst kan behaald worden door slimmer te werken. Tandartsen kunnen hun rendement vaak nog enorm verhogen door prioriteiten te stellen in hun werk. En juist niet door alleen maar harder of meer te werken.

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling: het verschil tussen het tarief en de kosten wordt kleiner. Een rendementsverhoging wordt gezocht in harder en langer werken. Het draaien van avonddiensten is hiervan een voorbeeld. Een beter rendement kan veelal al worden gevonden in een slimmere manier van werken. Het stellen van prioriteiten helpt hierbij.

Verloren tijd verdien je niet meer terug
Tijd is de productiefactor voor een tandarts of zelfstandig behandelaar. Er kan eenvoudig berekend worden welk tarief ‘hangt’ aan een tijdseenheid. Elke minuut die niet productief wordt besteed levert dus gemiste omzet op. En verloren tijd verdien je nooit meer terug. De focus dient daarom ook te liggen op een efficiënte inrichting van het werkproces, zodat de productieve tijdsbesteding (oftewel de hoeveelheid te declareren tijd) zo hoog mogelijk is.

Stel prioriteiten
In de tijd dat de praktijk geopend is voor patiëntbehandelingen (veelal van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur) dient de tandarts dus zo veel mogelijk productief (nogmaals: te declareren tijd) te zijn. Echter, de gehele dag komen allerlei verzoeken op de tandarts af. Het stellen van prioriteiten helpt hierbij. Bij elk verzoek, elke actie, elke handeling dien je je af te vragen of het dringend en belangrijk is.

Dit leidt tot de volgende keuzemogelijkheden:

  • Is het zowel dringend als belangrijk: zelf uitvoeren
  • Is het wel dringend maar niet belangrijk: delegeren
  • Is het wel belangrijk maar niet dringend: inplannen
  • Is het zowel niet dringend als niet belangrijk: laten liggen of zelfs niet doen

Focus via een vaste agenda
Het stellen van prioriteiten moet ertoe bijdragen, dat gedurende de tijd voor patiëntbehandelingen eigenlijk alleen maar declarabele uren, minuten en seconden worden gemaakt. Hierop dient de focus te liggen. Het hebben van een vaste dagagenda draagt hieraan bij, doordat het structuur en duidelijkheid geeft. En buiten de ‘productietijd’ worden alle zaken met een lagere prioriteit uitgevoerd. En bedenk: Doe de niet-dringende en niet-belangrijke zaken dus gewoon niet.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum – Sjoerd Kuiken (http://kuikenpraktijkmanagement.nl) adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering. Verry van Rossum (www.pdi-nl.nl) is praktijkadviseur die praktijken de unieke werkwijze van het Strawn Concept kan leren en beschikt over een expertise van vele jaren in het begeleiden en opleiden van tandartsen.

Lees meer over: Communicatie, Financieel, Ondernemen

Belastingregels voor het kerstpakket

Het kerstpakket is loon in natura, maar over de waarde van een kerstpakket hoeft u als werkgever geen premie volksverzekering of loonbelasting in te houden. Voor het kerstpakket gelden namelijk twee speciale regelingen, schrijft De Zaak.

Tot 2015 kunt u kiezen of het kerstpakket valt onder het eindheffingsloon of de werkkostenregeling.
Als u kiest voor het eindheffingsloon, dan kunt u per werknemer jaarlijks 70 euro uitgeven aan geschenken. Doordat u over dit bedrag een eindheffing van 20% procent moet betalen, kost een kerstpakket van 70 euro u in totaal 84 euro.

Werkkostenregeling
Bij de werkkostenregeling geldt dat u aan geschenken 1,4% van de totale loonsom kunt besteden. Boven deze grens betaalt u 80% eindheffing over het extra bedrag.
Na 2015 geldt voor alle werknemers de werkkostenregeling.

Bron:
De Zaak

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg oktober 2013

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg oktober 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van oktober 2013 over achterblijvende vijldeeltjes, klacht tegen directeur/eigenaar, BIG-schrapping, wel of geen headgear en te veel tanden trekken.

Achterblijven vijldeeltje is een complicatie die de tandarts niet kan worden verweten

Uitspraak 15 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven
(YG3264) (1327a)

Klaagster verwijt de tandarts dat zij bij de behandeling van een kies niet de juiste zorg heeft betracht waardoor de kies is ontstoken. Dit heeft geleid tot een wortelkanaalbehandeling waarbij een vijldeeltje is achtergebleven, vervolgens heeft een nieuwe wortelkanaalbehandeling moeten plaatsvinden en tot slot extractie van de betreffende kies. Hoewel de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteen lopen oordeelt het College dat het afbreken van een stukje vijl een complicatie is die de verweerster niet kan worden verweten. Het College oordeelt dat de beslissing van de tandarts om het stukje vijl te laten zitten, waardoor het onderdeel is gaan uitmaken van de kanaalvulling, juist is. Omdat de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteen lopen, en het woord van klaagster niet meer of minder geloofwaardiger dan wel belangrijker is dan het woord van de verweerster, wordt er geconcludeerd dat er onvoldoende feitelijke grondslag is om het verwijt van klaagster te dragen. Het gevolg is dat klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard en voor het overige de klacht ongegrond wordt verklaard.

Klacht tegen directeur/eigenaar

Uitspraak 15 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven
(YG3263) (1327b)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij in zijn hoedanigheid als directeur van de kliniek zich kleinerend en onprofessioneel tegenover klaagster zou hebben uitgelaten. De klacht is gebaseerd op de tweede tuchtrechtelijke norm die gaat om gedragingen die niet door de eerste norm (het tekort schieten ten opzichte van een patiënt op diens naaste betrekking) worden bestreken maar niettemin in strijd zijn met het algemeen belang gelegen in een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Nu klaagster geen feiten en/of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat de verwerende tandarts onder de tweede tuchtrechtelijke norm valt, althans waaruit valt af te leiden dat hij onzorgvuldig zou hebben gehandeld, oordeelt het College dat verweerder tuchtrechtelijk niet verwijtbaar heeft gehandeld en wijst de klacht af.

Opeenstapeling van fouten leidt tot schrapping

Uitspraak 22 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen
(YG3281 YG1701) (Rep.nrs. T2012/03, T2013/03, T2013/01)

Het komt niet vaak voor dat het Tuchtcollege een tandarts uit het BIG-register schrapt (in 2012 was dat slechts in 6% van de gevallen). In het onderhavige geval gaat het om een gecombineerde uitspraak in drie procedures tegen een tandarts. De klachten omvatten de volgende verwijten: onverantwoorde praktijkvoering, taakherschikking en -delegatie die niet voldoet aan de daaraan gestelde voorwaarden, geen adequaat toezicht op een mondhygiënist die tandheelkundige handelingen verrichtte ondanks signalen dat door hem uitgevoerde behandelingen niet goed werden uitgevoerd, onvoldoende dossiervoering, een onprofessionele klachtenafhandeling, onvoldoende toegankelijke spoedzorg en het verrichten van tandheelkundige handelingen door hemzelf van onvoldoende kwaliteit. Het College acht de drie klachten gegrond. Gezien de ernst van de feiten, het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, het feit dat vaststaat dat hij tijdens een eerder opgelegde schorsing ten minste één patiënt heeft behandeld en het door hem getoonde gebrek aan reflexie op zijn eigen professionele handelen is het College van oordeel dat doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register de passende maatregel is.

Wel of geen headgear?

Uitspraak 29 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam
(YG 3293)(2013/129T)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij bij de orthodontiebehandeling van haar minderjarige dochter onzorgvuldig te werk is gegaan door een verkeerd behandelplan uit te voeren en geen informatie te verstrekken over de behandeling. Het College onderschrijft de gestelde diagnose maar niet het gekozen behandelplan. Voor het gebruik van de headgear ontbrak volgens het College de indicatie voor het gebruik daarvan. Ten aanzien van het informeren van de wettelijke vertegenwoordigers van de patiënten oordeelde het College dat de aantekeningen van het dossier dermate summier zijn dat niet duidelijk kan worden of het behandelplan en de te verwachten gevolgen daarvan zijn besproken met klaagster. Daarom oordeelt het College dat de tandarts tekort is geschoten in zijn informatieplicht (art. 17.448 BW) jegens de klaagster (ouder van de patiënte). Het gevolg is dat de tandarts de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

Te veel tanden getrokken?

Uitspraak 29 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam
(YG 3292)(2012/075T)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij op onzorgvuldige wijze een orthodontiebehandeling heeft uitgevoerd. De tandarts heeft volgens klaagster te veel kiezen getrokken waardoor te grote afstanden tussen de tanden van klaagster zijn ontstaan en klaagster er niet meer representatief uitzag. Ook verwijt klaagster de tandarts dat hij verzekeringsfraude heeft gepleegd. Het College oordeelt dat de wijze waarop en masse elementen zijn verplaatst zeer ongebruikelijk is en getuigt van onvoldoende kennis op het gebied van orthodontische verplaatsingen van meerdere elementen tegelijkertijd. Daarnaast is ter zitting gebleken dat de tandarts opzettelijk allerlei niet verrichte behandelingen en onjuiste codes heeft opgevoerd. Het College bestempelt deze handelswijze als een geval van een zeer brutale benadeling van de ziektekostenverzekeraar zodat beide klachten gegrond zijn verklaard en de tandarts voor de periode van één maand wordt geschorst uit het register.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Kaakchirurgen strijken vijf ton op voor gebruik röntgenapparatuur

Vier kaakchirurgen van het Eindhovense Catharine Ziekenhuis ontvingen meer dan een half miljoen euro als vergoeding voor gebruik van röntgenapparatuur terwijl deze in het bezit was van het ziekenhuis. Dit meldt Medisch Contact aan de hand van informatie uit een vonnis van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg, een arbitragerechtbank voor conflicten tussen zorginstellingen en artsen.

Eigendom
De kaakchirurgen gebruikten eerder hun eigen apparatuur en ontvingen hiervoor een vergoeding voor aanschaf en onderhoud. Toen zij vijf jaar geleden de apparatuur wilden vervangen hield het Catharine Ziekenhuis de nieuwe apparatuur in eigendom vanwege haar aansprakelijkheid bij ongelukken door gebrekkig onderhoud. Het ziekenhuis kocht de nieuwe röntgenapparatuur maar ging ermee accoord dat de kaakchirurgen de vergoeding voor de apparatuur bleven ontvangen. De vergoeding bedroeg 540.000 tot 600.000 euro voor vier jaar terwijl het ziekenhuis het exploitatietekort betaalde.

Uitspraak
Bestuursvoorzitter Piet Batenburg, aangetreden na de gemaakte afspraak, maakte in januari een eind aan deze afspraak waarop de kaakchirurgen naar het Scheidsgerecht stapten. Het gerecht stelde het ziekenhuis in het gelijk.

Volgens de arbitragerechtbank speelt daarbij een rol dat de voor het ziekenhuis nadelige afspraak moeilijk uit te leggen is, zowel binnen als buiten de organisatie.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Meer rendement: 3 S’en model voor verhogen efficiëntie

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling. Met meer efficiëntie in uw praktijk vergroot u uw winst. Bekijk de kansen van het 3 S’en model: Simplificeer, Standaardiseer en Specialiseer.

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling: het verschil tussen het tarief en de kosten wordt kleiner. Het verhogen van de productie is een voor de hand liggende manier om deze tendens te doorbreken. Meestal ziet het tandheelkundige team hier geen mogelijkheden voor omdat er al zo hard gewerkt wordt. Er wordt echter niet altijd efficiënt gewerkt en na analyse van het interne proces blijkt er in de praktijk veelal toch meer winst te behalen.

Efficiëntie

De stappen van het 3 S’en model bieden een eenvoudig handvat om zelf een efficiëntie slag te maken:

  1. Simplificeer
    “Als één stap voldoet, doe er dan geen twee”:

    Kijk kritisch naar de handeling in en rondom het behandelproces. Elke uitgevoerde handeling die niet bijdraagt aan het eindresultaat is overbodig en kan achterwege worden gelaten. Ook kleine en korte handelingen moeten eruit gehaald worden. Een handeling van 5 seconden lijkt niets uit te maken. Echter, tien van dergelijke handelingen op dagbasis kosten op jaarbasis toch al snel heel veel tijd. Tijd is geld en dus moet je hier kritisch op zijn.

  2. Standaardiseer
    “Doe het steeds op dezelfde wijze”:

    Door een handeling eenmaal uit te schrijven en vervolgens altijd op die manier uit te voeren, is de kans op een goed resultaat veel groter. Dit creëert duidelijkheid, wat vooral binnen een team belangrijk is. Denk bijvoorbeeld aan de klaarzet voor een endo behandeling, waarbij het dus ook niet gewenst is dat tandartsen verschillende endo trays hebben. Doe alles (praktijkbreed) op dezelfde wijze.

  3. Specialiseer
    “Doe de helft twee keer zo vaak”:

    Door te specialiseren op (be)handelingen wordt de kans op succes groter en tevens de kans op ‘failure’ kleiner. Het overdoen van een (be)handeling is een enorme verliespost (in tijd), dat vermeden moet worden. Ga maar eens na hoeveel tijd het kost als 20% van alle afdrukken twee keer gedaan moeten worden? ‘The first time right’ is heel belangrijk.

Succesvol veranderen
De grootste weerstand tot het succesvol doorvoeren van efficiëntie verbeteringen komt van de zucht naar het vertrouwde met de vaste routines als ook de angst dat veranderingen niet worden geaccepteerd door de patiënt. Hoe meer het team in staat is om buiten de vaste patronen te denken en te handelen – ‘out-of-the-box ’ te denken -, hoe grotere voordelen behaald kunnen worden. Daarnaast moet het team zich ook niet weerhouden voelen om verbeteringen door te voeren uit angst voor de patiënt. De patiënt heeft namelijk zijn of haar intrinsieke vertrouwen aan de tandarts geschonken. En dat vertrouwen zal niet beschadigd worden door aanpassingen in het proces, zolang de patiënt maar niet voor onverwachte gebeurtenissen komt te staan.

Door:
Sjoerd Kuiken

Lees meer over: Communicatie, Financieel, Ondernemen

Uitstraling: Kom ik over zoals ik wil?

U bent de tandarts eigenaar van de praktijk en dus de leidinggevende, maar zien uw medewerkers u niet als zodanig? Voelen mensen zich aangevallen, terwijl u het niet zo bedoelt? Misschien klopt uw uitstraling niet bij wat u voelt of wilt bereiken.

Persoonlijke uitstraling heeft alles te maken met hoe uw buitenkant overkomt op anderen. Dit is een combinatie van factoren. Denk hierbij aan lichaamstaal, stemgebruik en transparantie. Kortom passen de gedragingen bij de boodschap die u wilt overbrengen of bij uw gevoel?

U kunt uw uitstraling of hoe u overkomt aanpassen als u zich hier bewust van bent. Dit betekent niet dat u uw innerlijk of authenticiteit moet aanpassen.

Factoren van uitstraling
Er zijn verschillende factoren die gezamenlijk uw uitstraling bepalen. Als u weet wat deze factoren zijn en hoe deze effect hebben op uw omgeving, kunt u gaan spelen met de verhouding waarin ze zichtbaar zijn.

  • Houding: Hoe zit u erbij? Er is een wereld van verschil tussen voorover leunen en achterover leunen in een gesprek
  • Gebaren: Gebruikt u uw handen als u iets vertelt? Uw verhaal kan een stuk krachtiger overkomen als u deze bijzet met gebaren
  • Mimiek: Wat zegt uw gezicht? Als u glimlacht naar de medewerker wanneer u boos bent, dan komt uw boosheid niet over bij deze medewerker.
  • Verpakking: Heeft u een vies en oud schort aan tijdens het behandelen of een schone en frisse polo? Hoe denkt u dat dit verschil overkomt bij uw patiënt en klopt dit met uw ambitie als tandarts of mondhygiënist?
  • Stem: Praat duidelijk met de juiste intonatie. Als u aangeeft dat een implantologie behandeling niets is om bang voor te zijn, maar uw stem beeft en is wat zachter, dan zal de patiënt zich toch achter de oren krabben.

Werken aan overkomen
Nu u zich bewust bent van de factoren die uw uitstraling en overkomen beïnvloeden, kunt u er ook daadwerkelijk mee aan de slag.

  • Vraag aan een collega: “Wat dacht je toen je mij voor het eerst ontmoette?”
  • Vraag een collega om op te letten hoe u overkomt tijdens een werkoverleg of het bespreken van een behandelplan. Vraag na afloop feedback.
  • Kijk hoe anderen op u reageren. Is dit een logische reactie? Gebruik anderen als uw spiegel.
  • Ga na welke aspecten u moeilijk vindt. Bijvoorbeeld het maken van oogcontact, waar uw gevoel uit spreekt. Ga dit oefenen en zie wat het effect is.

Al deze aspecten kunt u overal oefenen het hoeft niet eens in de praktijk. Het gaat erom dat u veel oefent, want het leren veranderen van non- verbaal gedrag leert u gewoon door te doen.

Let wel: door het geven van alleen een stevige handdruk zorgt u er niet direct voor dat u daadwerkelijk kracht uitstraalt.

Door: Anna Berends van Loenen, www.qanz.nl
Qanz begeleidt tandartspraktijken bij het kwaliteitsmanagementproces voor HKZ /ISO9001. Daarnaast traint en ondersteunt zij tandartspraktijken op alle zaken omtrent organisatie, communicatie en praktijkmanagement.

Lees meer over: Communicatie, Management, Ondernemen

Waarschuwingssyteem voor veroordeelde artsen in EU

Artsen en verplegers die in hun thuisland zijn veroordeeld, kunnen straks niet meer in een ander EU-land aan het werk. Het Europees Parlement stemde in met een nieuw waarschuwingssyteem hiervoor, meldt NU.nl

Misstappen
Het Europees parlement wil zeven beroepen automatisch erkennen: artsen, tandartsen, apothekers, verplegers, verloskundigen, dierenartsen en architecten. De zorgprofessionals kunnen hierdoor makkelijker in een ander EU-land werken.

Misstappen van zorgprofessionals worden dan via het nieuwe systeem snel kenbaar gemaakt om te voorkomen dat veroordeelden toch in een ander EU-land aan de slag gaan. Binnen drie dagen moeten lidstaten andere EU-landen informeren over een beroepsverbod of andere juridische of disciplinaire maatregel.

Ingang
Het nieuwe waarschuwingssyteem gaat vanaf 2015 in. Tot die tijd informeren de autoriteiten van een aantal landen (onder andere Nederland, luxemburg, Engeland en Zweden, Duitsland, België en Frankrijk) elkaar meteen over genomen maatregelen tegen medische professionals.

Bron:
NU.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
wet

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg september 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van september 2013.

Geen opinie in vakliteratuur voor uitspraak tuchtprocedure
Uitspraak 10 september 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (YG 3232)(c2012.444)

De beklaagde tandarts heeft als adviseur opgetreden voor een rechtsbijstandsverzekeraar van een collega tandarts waartegen een tuchtprocedure was aangespannen. In de vakliteratuur heeft hij, voordat het Regionaal Tuchtcollege over deze zaak uitspraak deed, zich uitgelaten over de kwestie. De collega tandarts dient vervolgens een klacht in tegen de opiniërende tandarts/adviseur omdat hij het verloop van de tuchtrechtelijke procedure zou hebben beïnvloed.

Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt in eerste aanleg dat het handelen van de opiniërende tandarts geen betrekking heeft op enig handelen als bedoeld in artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), zodat klager niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt echter dat het Tuchtrecht mede dient als waarborg voor een zorgvuldige uitoefening van individuele gezondheidszorg. Het publiceren over een bij een Tuchtcollege lopende zaak door een tandarts die als adviseur rechtstreeks bij die zaak is betrokken op een zodanige wijze dat duidelijk is dat het artikel die lopende zaak betreft, schetst het risico dat het tuchtrecht door die publicatie wordt beïnvloed en daarmee de onafhankelijke tuchtrecht in het geding komt, althans de schijn kan worden gewekt dat zulks het geval is.

Conclusie
Ook als opiniërende tandarts kan men onder de hiervoor geschetste omstandigheden vallen onder de reikwijdte van artikel 47 wet BIG die bepaalt wie onderworpen is aan de tuchtrechtspraak.

Bekijk hier de uitspraak

Overnemen zonder opvragen patiëntendossier
Uitspraak 10 september 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (YG 3237)(c2012.019)

De verwerende tandarts neemt een patiënt over van een andere tandarts en laat daarbij achterwege het dossier bij zijn voorganger op te vragen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat het opvragen van een dossier bij een vorige tandarts niet is voorgeschreven en dus geen onderdeel uitmaakt van de professionele standaard, zodat er mag en kan worden behandeld zonder voorgaand dossier.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt echter dat de NMT Praktijkrichtlijn Patiëntendossier stelt, dat voor het kunnen leveren van een continue en kwalitatief goede tandheelkundige zorg een tandarts zal moeten kunnen beschikken over relevante gegevens omtrent onderzoek en behandeling van de patiënt. In het kader van de zorgvuldige overdracht impliceert dit naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege dat het in beginsel tot de professionele standaard behoort om (met toestemming van de patiënt) het patiëntendossier bij de vorige tandarts op te vragen, in het bijzonder indien de medische situatie van de patiënt daarom vraagt. Met deze overweging repareert het Centraal Tuchtcollege de overweging van het Regionaal Tuchtcollege. Daarbij moet de nuance worden gemaakt dat de overnemende tandarts nieuwe foto’s had gemaakt, welke nieuwe foto’s alle nodige informatie gaven voor een behandeling, zodat het niet opvragen van het patiëntendossier in het onderhavige geval geen tuchtrechtelijk verwijt oplevert. Daarmee werd door het Centraal Tuchtcollege de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege onder verbetering van de gronden bekrachtigd.

Conclusie
In principe dient op grond van de NMT Praktijkrichtlijn Patiëntendossier bij overname van een patiënt standaard het patiëntendossier bij de vorige tandarts te worden opgevraagd. Echter, kan dit onder omstandigheden achterwege blijven.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Gerechtshof : 30%-regeling toegestaan door schaarste tandartsen

Een Duitse tandarts die in Nederland werkzaam is, mag gebruik maken van de 30%-regeling. Zo bepaalde het Gerechtshof in Den Bosch in een hoger beroep.

De Duitse tandarts mocht van de Belastingdienst geen gebruik maken van deze regeling waarop de tandarts naar de rechter stapte. Toen de rechter de tandarts in z’n gelijk stelde, tekende de Belastingdienst hoger beroep aan omdat er volgens hen geen tandartsentekort zou zijn, een voorwaarde voor toepassing van de 30%-regeling. Het gerechtshof heeft nu bepaald dat er wel een tekort aan tandartsen is. Doorslaggevend acht het gerechtshof dat in de afgelopen jaren in behoefte van tandartsen is voorzien door een instroom van buitenlandse tandartsen ter grootte van ongeveer de helft van het aantal benodigde tandartsen en dat deze situatie tot ongeveer 2028 onveranderd zal blijven.

30%-regeling
Werkgevers kunnen gebruik maken van de 30%-regeling voor buitenlandse werknemers die over specifieke, schaarse, deskundigheid beschikken. Hierbij krijgt de werknemer een belastingvrije vergoeding van 30% van het salaris.

Bekijk de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

De tandheelkunde van overmorgen

Google op ‘Toekomst Mondzorg’ en u vindt alleen maar gedoe over geld. Belangrijk, maar wat zijn de laatste technologische ontwikkelingen in de tandheelkunde? Hoe ziet een moderne praktijk er over een paar jaar uit?

Dentalaegis beschreef drie technologieën voor de praktijk van de toekomst: 3D-Printing, GelSight Scanning Material en Bioteeth.

3D-printen
3D-printen is een snel opkomende technologie. Er zouden kant- en klare beugels uit een 3D printer te voorschijn kunnen komen, zoals snurkbeugels. Of volledige protheses met prachtige en passende kleuren.

In 2012 heeft dr. Jules Poukens een volledige kaak vervangen door een 3D-geprinte onderkaak van titanium. Poukens is een cranio-maxillofaciale chirurg en hoogleraar aan de Universiteit van Hasselt in België. Poukens team is bezig met het 3D-printen van kunstbot doordrenkt met stamcellen van de patiënt. Dit materiaal herstelt niet alleen de functie , maar versnelt ook het genezingsproces van de patiënt. Poukens zegt dat 3D-printen hem in staat stelt om een reconstructieve prothese aan te passen aan de individuele patiënt.

Door 3D-printen verandert de productiestructuur van het tandtechnische laboratorium. 3D-printen maakt dat de tandtechnische laboratoria de productiviteit kunnen maximaliseren en tegelijkertijd handarbeid kunnen minimaliseren. 3D-printers kunnen 24 uur per dag, 7 dagen per week werken. Laboratoria zullen in de toekomst dus een veel grotere vraag aankunnen.

Op dit moment zijn 3D-printers nog niet klaar voor brede toepassing in de tandheelkunde. Met zirconium is al aardig goed te printen, maar er zullen nieuwe materialen moeten worden bedacht. Om goed te kunnen printen, moet er een composiet komen van tandpasta-achtige viscositeit. Daarnaast moet het materiaal sterk genoeg zijn voor permanente restauraties en dat vereist veel warmte. De machines die momenteel op de markt zijn, zijn nog niet uitgerust om op die temperatuur te kunnen printen. Ook moet een geschikte 3D-printer meerdere spuitarmen hebben om levensechte tinten op een kroon te kunnen spuiten

GelSight Scanning Material
GelSight wordt gebruikt om de oppervlakteruwheid van medische of tandheelkundige implantaten nauwkeurig te meten. GelSight zou net zoals traditionele afdrukmateriaal in aanraking komen met het oppervlak van de tanden. In tegenstelling tot het traditionele afdrukmateriaal zou de gel onmiddellijk topografische gegevens van het volledige tandoppervlak digitaal naar een computerscherm sturen. Daardoor verdwijnt de noodzaak voor patiënten om enkele minuten uithardingstijd te doorstaan.

GelSight registreert harde en zachte weefsels, ongeacht of het gaat om natte, droge, doorzichtige of glanzende oppervlakken. Dit product is dus een goede oplossing voor de problemen bij het gebruik van een mondscanner. GelSight kan op zeer gedetailleerd niveaugegevens vastleggen. Daardoor kunnen veranderingen in de mond worden opgespoord en gemonitord. Zo worden de gevolgen van bruxisme of parodontaal verlies zichtbaar. Er is momenteel geen digitale intraorale technologie op de markt met zo’n hoge resolutie.

Bioteeth: tanden uit stamcellen
Onderzoekers proberen een manier te vinden om volwassen stamcellen zich te laten gedragen als embryonale stamcellen van een tand. Wanneer dit is bereikt, kan mondweefsel geoogst worden voor de groei van menselijke tanden. Het zal een kosteneffectief alternatief worden voor implantaten.

Het kweekproces, de transplantatie en de groeiprocedure zouden ongeveer 9 tot 10 maanden in beslag nemen. De patiënt zou in de tandartspraktijk komen voor het oogstproces, waarbij de arts een kleine hoeveelheid gezond epitheel verwijdert. Vervolgens wordt het weefsel naar het laboratorium verzonden. Daar worden de cellen samengevoegd met stamcellen. In een periode van 4-6 weken groeien de cellen uit tot een oorspronkelijke tandvorm. Deze primaire biotooth (‘zaad’) zou dan terug worden gestuurd naar de tandheelkundige kliniek. Vervolgens wordt de tand in de edentate kaak geplaatst. Daar groeit de tand in vijf tot zes maanden uit om tot een volledig functionele tand . Maar dat is allemaal nog hele verre toekomstmuziek.

Bron:
Dentalaegis

Door: Lieneke Steverink-Jorna

Lees meer over: Actueel, Markttrends, Ondernemen, Thema A-Z

Goede praktijkorganisatie zorgt voor minder stress en meer omzet

Praktijkorganisatie, wat houdt het in en wanneer is een praktijk goed georganiseerd? Een verslag van de lezing van de lezing van Astrid Elzink-Tennekes tijdens de Nationale Kennisdag.

Praktijkorganisatie, wat houdt het in en wanneer is een praktijk goed georganiseerd? Bij veel praktijken is de organisatie nog niet optimaal en heerst er angst voor een onaangekondigd bezoek van de inspectie. Astrid Elzink-Tennekes bezoekt tandartsenpraktijken door het hele land en biedt een helpende hand bij de organisatie van de praktijk. Een verslag van haar lezing tijdens De Nationale Kennisdag voor assistenten.

Slechte praktijkorganisatie
Slechte praktijkorganisatie kost veel geld. Een goede organisatie is direct zichtbaar: De balie is netjes, geen rondslingerende gele briefjes. De wachtkamer is fris en opgeruimd, er liggen geen oude tijdschriften en het toilet is schoon. Heel belangrijk zijn de ontvangst en de serviceverlening. Door de crisis komen sommige patiënten minder vaak loopt de omzet terug en er zijn geen wachtlijsten meer. Gastvrijheid kan het verschil maken.

Als de praktijk niet goed georganiseerd is, wordt er in het team onderling vaak steeds minder gecommuniceerd, waardoor het teamgevoel soms ver te zoeken is. Respect en waardering voor elkaar mogen niet uit het oog verloren worden. Ze zorgen voor een prettig werkklimaat wat een positief effect heeft op de uitstraling van de praktijk naar de patiënt.

Om eens door de ogen van de patiënt te kunnen kijken, is het goed om een enquête af te nemen. Zo ontstaat er inzicht in de mening van patiënten over de verleende tandheelkundige zorg, maar ook over bijvoorbeeld de wachtkamer, balie en de ontvangst.

Wie neemt de praktijkorganisatie op zich?
Een organiserende rol kan weggelegd zijn voor de tandarts, mits deze er de mogelijkheid voor heeft én het leuk vindt om te doen. Ook kan er een praktijkmanager – intern of extern – worden aangesteld, die een coördinerende taak op zich neemt. Een dergelijke aanstelling kan soms leiden tot onrust en onzekerheid binnen het team. Goed overleg is noodzakelijk om dit te voorkomen.

Eigenschappen van een praktijkmanager
Een praktijkmanager is flexibel, heeft leidinggevende kwaliteiten en beschikt over het nodige organisatietalent.

Wat moet er georganiseerd worden?

  • Planning afsprakenboek
    Een goede planner zorgt voor omzet. Onderzocht kan worden of de ene tandarts langer nodig heeft voor eenzelfde behandeling dan de andere, en of hierop winst te behalen is. Dit mag echter nooit ten koste gaan van de patiënt of de zorgverlening. Gouden regel bij de planning: er mag nooit een stoel leeg (zonder patiënt) zijn.
  • Personeel
    Van personeelsdossiers tot inentingen, alles moet worden vastgelegd.
  • Administratie
  • Inkoop
    Er kan efficiënter worden ingekocht, indien hiervoor één persoon wordt aangesteld en er onderling overleg plaatsvindt. Hierbij geldt : hand op de knip en letten op extra kortingen en aanbiedingen.
  • Hygiëne
    Er gelden richtlijnen (link naar de wiprichtlijnen hierachter) die nauw gehanteerd moeten worden en het is belangrijk om het overzicht te bewaren.
  • Onderhoud apparatuur
    Het aanleggen van lijsten waarop wordt aangetekend wie wat doet, waar en wanneer, is erg nuttig. Afspraken kunnen meteen in de agenda verwerkt worden.
  • Scholing
    Het niveau van assistentes wordt steeds hoger. Patiënten moeten ervan op de hoogte worden gesteld dat bepaalde taken worden overgenomen door assistentes, bijvoorbeeld door een bord op te hangen in de praktijk. Ook moeten mappen met certificaten en diploma’s worden aangelegd.
  • Juridische zaken
    Patiënten worden steeds mondiger. Daarom is het van belang dat alles goed gearchiveerd wordt, bijvoorbeeld in de vorm van patiënten- en personeelsdossiers.
  • Protocollen
    Hiermee kan een praktijk bij uitstek aantonen dat er een goede organisatie wordt gevoerd. Bekijk een video over het opzetten van protocollen

Kortom: een goede praktijkorganisatie betekent minder stress en meer omzet. Zie het als een uitdaging.

Verslag door Vera Markus voor dental INFO van de lezing EHPO; Eerste Hulp bij Praktijk Organisatie door Astrid Elzink-Tennekes op de Nationale Kennisdag.

Astrid Elzink-Tennekes is van 1973 tot 1988 werkzaam geweest als tandartsassistente. In 1986 organiseerde zij de allereerste Standbydag en richtte zij tevens het bedrijf Four Handed op. Zij was in 1988 medeoprichter van het blad Standby voor tandartsassistenten en zette tevens de eerste cursussen voor deze doelgroep op. Van 1988 tot 1996 is ze werkzaam geweest als lesassistente bij de opleiding tandartsassistente ROC te Apeldoorn. Hiernaast is ze ook nog voorlichtingsmedewerker geweest bij de ‘Sterke Tandenbus’ en dental representative bij Gaba. In 2000 richtte zij Tenel Trainingen en Congressen op en geeft sindsdien vele trainingen en cursussen. In 2009 is Astrid een samenwerking aangegaan met Henry Schein Dental. Dit bedrijf heet Dental Best Practice. 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Belasting

Belastingdienst beantwoordt vragen ook online

De Belastingdienst beantwoordt vragen over belastingen en toeslagen van particulieren voortaan ook via het Twitter account: @Belastingdienst. Ook de online hulp aan ondernemers is uitgebreid. Ondernemers kunnen de Belastingdienst vragen stellen op Twitter via @BDzakelijk.

De Belastingdienst zegt: ‘De oline hulp is niet bedoeld voor vragen waarvoor persoonlijke gegevens nodig zijn. Ons webcareteam vraagt ook niet naar vertrouwelijke gegevens, zoals uw inkomen. Ons webcareteam is online van maandag tot en met donderdag van 8.00 uur tot 20.00 uur. En op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Vragen die u buiten die tijden stelt, beantwoorden we zodra we weer online zijn.’

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Tien vragen die u zichzelf moet stellen als u een praktijkpartner zoekt

Wilt u samen gaan werken met een partner in uw praktijk? De keuze voor wel of geen partner is geen makkelijke beslissing, schrijft DentistryiQ.

Lees hier tien vragen die u zichzelf moet stellen voor u een partner toevoegt aan uw praktijk.

  1. Kan ik goed samenwerken met een partner?
    Misschien werkt u liever alleen.
  2. Welke gevolgen heeft de nieuwe partner voor mijn inkomsten?
    Bespreek met een financieel adviseur of uw inkomen er tijdelijk of permanent op achteruitgaat als u samen gaat werken met een partner.
  3. Ben ik bereid om mijn inkomen, patiënten en beslissingsbevoegdheid te delen? Samenwerken met een partner vraagt om een andere manier van werken.
  4. Heeft mijn praktijk genoeg patiënten?
    Uw nieuwe partner moet genoeg patiënten hebben.
  5. Loopt mijn praktijk goed?
    Neem alleen een partner aan als uw praktijk goed groeit.
  6. Is er genoeg werkruimte in mijn praktijk voor een partner?
    Misschien moet uw praktijkruimte aangepast worden voordat u met een partner gaat samenwerken.
  7. Wat vind ik belangrijk in mijn praktijk?
    Zoek een partner die uw mening deelt.
  8. Hoe ga ik om met financiën?
    Zoek een partner die dezelfde ideeën over geld heeft als u.
  9. Wat verwacht ik van een partner?
    Deel uw verwachtingen met potentiële partners. Als het tot een overeenkomst komt, verwerk uw verwachtingen daar dan in.
  10. Ben ik bereid om verder te zoeken als een kandidaat niet geschikt is?
    Verder zoeken kan u op de lange termijn veel frustratie schelen.

Bron:
DentistryiQ 

Lees meer over: Financieel, Management, Ondernemen, Personeel

Situationeel leiderschap: Flexibiliteit van de leidinggevende

Leidinggeven heeft pas effect als het aansluit op de behoefte van degene die de leiding ontvangt. Als leidinggevende kunt u de ontwikkeling van een medewerker maken of breken. Er wordt dus een mate van flexibiliteit van u verwacht als leidinggevende.

Fases van ontwikkeling
Ken Blachard heeft daar een handige matrix voor ontwikkeld. Om te weten welke leiderschapsstijl u moet toepassen, is het van belang om te weten in welke fase van ontwikkeling (O) uw medewerker zich bevindt.

  • O1
    Dit is de nieuwe medewerker die net van school komt en dus nog niet zoveel kan, maar heel erg betrokken is. Deze medewerker accepteert leiding en is gretig om te leren.
  • O2
    Hierbij is de competentie al iets gegroeid, maar nog niet zover als de medewerker zou willen. Sommige competenties boeken vooruitgang, maar andere niet, dus de medewerker is inconsistent. Dat ontmoedigt de medewerker enigszins, waardoor de betrokkenheid lager is geworden dan in O1.
  • O3
    Deze medewerker is over het algemeen zelfsturend, maar ook nog wat onzeker. Het is een capabele maar ook een voorzichtige presteerder. Deze medewerker levert een goede bijdrage aan de praktijk, maar raakt snel verveelt als de taak te simpel is. Hierdoor is de betrokkenheid nogal wisselend.;
  • O4
    Deze medewerker wordt door de rest van uw team gezien als de expert en inspireert het team. Deze medewerker is proactief en u weet altijd wat u kunt verwachten van de kwaliteit van het werk van deze medewerker. Dit zorgt ervoor dat zowel de competentie als de betrokkenheid heel hoog is.

Leidinggeven per fase
Bij de medewerkers zit dus een stijgende lijn in de ontwikkeling. Daarnaast kan de betrokkenheid nog al eens fluctueren. Dat betekent dat u uw leiderschap niet alleen moet aanpassen op het ontwikkelingsniveau van de medewerker maar ook op de mate van betrokkenheid. Iedere fase van ontwikkeling heeft dus een andere manier van leiding geven (S) nodig. Ken Blachard, adviseur op het gebied van leiderschapsontwikkeling en serviceverbetering, maakt de volgende onderverdeling:

  • S1
    Geef duidelijke doelen en tijdslijnen aan de medewerker, bepaal grenzen en beperkingen en geef duidelijk leiding. Erken daarnaast ook het enthousiasme van de medewerker.
  • S2
    Maak de actieplannen en de doelen niet meer alleen, maar betrek de medewerker daarbij. Geef ook het perspectief waarbinnen de vooruitgang is geboekt. Begeleiden is nu de hoofdtaak geworden van u als leidinggevende, maar blijf daarnaast ook aanmoedigen en help de successen en het falen van de medewerker te analyseren.
  • S3
    Maak nog steeds de actieplannen en de doelen samen, maar laat de medewerker hier het voortouw in nemen. Vraag aan de medewerker hoe u kunt helpen, biedt dus steun. Maak desgewenst de taken ook interessanter om de betrokkenheid te behouden. Erken zowel de competentie als deze betrokkenheid.
  • S4
    Aan deze medewerker kunt u heel goed taken delegeren. Geef de medewerker ook de mogelijkheid om een mentor te zijn voor anderen. Denk hier bijvoorbeeld aan stagebegeleider of inwerkcoach van een nieuwe medewerker. Blijf wel de medewerker aanmoedigen, want iedereen is op zoek naar bevestiging, dus ook een O4.

Samengevat komt dat neer op deze matrix.


©2004 Blachard International Group, the Netherlands

Oefening baart kunst
Maak inzichtelijk voor uzelf, welke medewerkers u heeft en in welke fase zij zich bevinden.
Het is lastig als leidinggevende om deze fases bij het begin te herkennen en de verschillende leidinggevende rollen te vervullen. Echter oefening baart kunst. Leer van buitenaf naar uw praktijk en uw medewerkers te kijken, alleen of samen met een derde. Hierdoor kunt u makkelijker uw manier van leidinggeven aanpassen op behoeften van uw medewerkers. Zo zal uw team als geheel beter gaan functioneren binnen uw praktijk.

Door: Anna Berends van Loenen www.qanz.nl

Qanz begeleidt tandartspraktijken bij het kwaliteitsmanagementproces voor HKZ /ISO9001. Daarnaast traint en ondersteunt zij tandartspraktijken op alle zaken omtrent organisatie, communicatie en praktijkmanagement.

Lees meer over: Communicatie, Management, Ondernemen, Personeel

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juli en augustus 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juli en augustus 2013.

Wie klaagt er?
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (YG3077), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012/106T

De beklaagde tandarts is een voormalig werkneemster van klaagster (een onderneming). Klaagster is na indiening van de klacht failliet verklaard. Het klaagschrift is echter op het briefpapier van de failliete onderneming opgesteld en ondertekend door de bestuurder van de onderneming. De curator van de failliete onderneming heeft aangegeven de klacht niet voort te zetten en voor zover de (voormalige) bestuurder van de onderneming als klager kan worden aangemerkt, oordeelde het tuchtcollege hem niet ontvankelijk omdat het enkele feit dat hij bestuurder van de praktijk was, onvoldoende is om als klager te worden aangemerkt. De behandeling van de klacht wordt gestaakt en er vindt geen inhoudelijke behandeling plaats.

Bekijk hier de uitspraak.

Declareren van een spoedeisend geval
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3079), beslissing in de zaak onder nummer van: 2011/511T

De beklaagde tandarts behandelt een patiënte aan een wortelkanaal. Hij doet dat in eerste instantie ’s ochtends, waarna hij de behandeling na het sluiten van de praktijk afmaakt. Op grond van deze gedeeltelijke behandeling, stelt de tandarts dat hij code E77 van de “Tarievenlijst tandartsen 1 januari 2010” mag noteren op zijn declaratie. Deze tarievenlijst schrijft echter voor dat deze code alleen mag worden gedeclareerd in een spoedeisend geval. Nu daarvan geen sprake was, is er onterecht gedeclareerd hetgeen als klachtwaardig wordt beschouwd. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Overigens stond deze code in 2010 nog beschreven als: ‘In spoedeisende gevallen …’. In de huidige tarievenlijst (1 januari 2013) is dit veranderd in: ‘Alleen in rekening te brengen in spoedeisende gevallen tijdens waarneming’. Waarschijnlijk om duidelijk te maken dat het alleen en uitsluitend om spoedeisende zaken dient te gaan.


Geen gebruik van boormal
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3106), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-131

De beklaagde tandarts heeft bij het boren geen boormal gebruikt, waardoor het risico op een ongunstige boorrichting en een ongunstige plaatsing van de implantaat, zich uiteindelijk heeft verwezenlijkt. De tandarts had volgens het Tuchtcollege kunnen zoeken naar een andere plaatsing of had een nieuwe boormal kunnen gebruiken. Het achterwege laten van dit onderzoek maakt dat de behandelkeuze onjuist is geweest, hetgeen de tandarts door het college wordt aangerekend. Daarnaast verzuimde de tandarts de behandeling van een andere implantaat te controleren. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Kind in de houdgreep bijt in vinger
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3107), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-190

Nadat de beklaagde tandarts bij een dochter van klaagster een verdoving heeft toegediend (en het kind even bij haar moeder op schoot heeft gezeten), weigert het kind weer plaats te nemen in de behandelstoel. Nadat de tandarts geruime tijd op het kind heeft ingepraat, blijft het kind weigeren om in de behandelstoel plaats te nemen en past de tandarts “dwang” toe, waarna hij het kind in de houdgreep neemt. Uiteindelijk wordt de tandarts door het kind in zijn vinger gebeten. De moeder is als ouder ontvankelijk als klaagster en de tandarts krijgt een waarschuwing van het Tuchtcollege nadat hij zijn excuses heeft aangeboden en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het Tuchtcollege.

Bekijk hier de uitspraak.

Trekken van verkeerde kies
Uitspraak 7 augustus 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (YG3123), beslissing in de zaak onder nummer van: 1362

Klager verwijt de kaakchirurg dat hij een verkeerde kies heeft getrokken, dat hij weigert om een implantaat te plaatsen en dat hij ten onrechte een consult in rekening heeft gebracht. Omdat de kies door een collega van de kaakchirurg is getrokken wordt de klacht ongegrond verklaard. Daarnaast acht het college het niet onzorgvuldig om meerdere malen het rookgedrag van klager ter sprake te brengen in verband met het plaatsen van een implantaat. Uit de stukken blijkt niet dat de kaakchirurg het plaatsen van het implantaat heeft geweigerd. De klacht wordt afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tandarts behandelde 3.000 patiënten ondanks HIV-infectie

Een Schotse tandarts behandelde 10 jaar patiënten terwijl hij HIV-geïnfecteerd was. Zijn 3.000 patiënten worden nu hierover geïnformeerd en krijgen het advies zich te laten testen. Dit meldt ZWP online. De Britse regering discussieert ondertussen of HIV-besmette artsen en andere medische zorgverleners meer wettelijke vrijheden kunnen krijgen om hun beroep volledig te kunnen uitoefenen.

Gering risico

Het risico om tijdens een behandeling geïnfecteerd te worden met HIV is gering. De normale hygiënerichtlijnen voorkomen dat er contact tussen arts en patiënt is waarbij lichaamsvloeistoffen of bloed van de ene persoon op de andere worden overgedragen. Toch gelden in Groot-Brittannië nog wetten die artsen en medische zorgverleners beperken in hun werkzaamheden. Deze wetten komen nog uit de tijd dat de kennis over en behandeling van HIV beperkt was. Moderne wetenschappelijke standaarden en behandelmogelijkheden geven echter een reden om deze wet opnieuw te bekijken.

Nederland

Terwijl in Groot-Brittannië de wetgeving in relatie tot werken en HIV opnieuw bekeken wordt, zijn er in Nederland en Duitsland duidelijke richtlijnen voor mensen met HIV die werkzaam zijn in een medisch beroep. In Nederland mogen mensen met HIV in alle sectoren hun werk doen. Dit geldt dus ook voor de gezondheidszorg. Uiteraard moeten zorgverleners zich wel aan de geldende hygiënerichtlijnen houden. Ook mag een werkgever tijdens een sollicitatiegesprek geen vragen stellen over de gezondheid.

Vooroordelen

Hoewel er dus geen meldingsplicht richting werkgever of patiënt bestaat, kunnen patiënten wel bezwaar maken tegen behandeling als de HIV-infectie van een zorgverlener toch bekend is. Als bekend is dat een arts HIV heeft, is het moeilijk een nieuwe werkgever te vinden of een eigen praktijk te starten. Er heersen in de maatschappij nog altijd veel vooroordelen over de infectierisico’s.

Bronnen:
ZWP online
Positief werkt

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tandtechnici in België mogen tandarts assisteren in praktijk

In België werd het wetsvoorstel goedgekeurd waarmee tandtechnici voortaan in de tandartspraktijk aanwezig mogen zijn voor assistentie van de tandarts, meldt Politics.be.

Hiermee wordt de oude wet uit 1934 aangepast. Volgens deze wet was de toegang tot ruimten waar zich een patiënt bevond voorbehouden aan tandartsen en artsen. De CD&V fractievoorzitter Raf Terwingen die het voorstel indiende, zei: “De patiënt zal er wel mee varen. Vooral bij zeer technische ingrepen is de aanwezigheid van een tandtechnicus onontbeerlijk.”

Bron:
Politics

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tijdelijke verruiming willekeurige afschrijving: betalingscriterium

Van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 geldt een tijdelijke verruiming van de willekeurige afschrijving op nieuwe bedrijfsmiddelen. Deze tijdelijke maatregel heeft vragen opgeroepen over de werking van het betalingscriterium. De Belastingsdienst geeft op haar website een voorbeeld van het betalingscriterium bij bedrijfsmiddelen die u niet direct in gebruik neemt.

Bekijk dit voorbeeld

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen