Tandarts krijgt waarschuwing van tuchtrechter na uitschrijven patiënt

Tuchtrechter

Afgelopen oktober deed de tuchtrechter in Zwolle uitspraak in een zaak tussen patiënt en tandarts. De tandarts werd aangeklaagd om het feit dat hij de patiënt zonder waarschuwing uitschreef en deze slecht behandeld heeft. De patiënt werd gedeeltelijk in het gelijk gesteld en de tandarts kreeg een waarschuwing.

Situatie

De patiënt (klager) stond vanaf juli 2017 ingeschreven bij de tandarts (beklaagde). Op 12 juli 2017 werd een behandelplan en kostenoverzicht opgesteld. Daarin werd voor de bovenkaak voor €1372,05 aan behandelingen en voor de onderkaak voor €4200,04 aan behandelingen vastgelegd. Er zouden onder andere kronen gezet worden, cariës behandeld worden met composiet en tandsteen verwijderd worden. Tenslotte werd voor een frame voor de onderkaak een bedrag van € 801,20 begroot.

In september en oktober werd een groot deel van de behandelingen uitgevoerd. In november ontstond er vervolgens onenigheid over de betaling van de behandeling. Na menig mailcontact was de tandarts van mening dat de patiënt de betaling wilde vertragen. In december schreef de tandarts het volgende: “Aangezien u zich niet aan de afspraken hebt gehouden en niet binnen de gestelde termijn uw achterstand hebt voldaan, schrijf ik u bij deze uit in onze praktijk. Zo kan ik niet de zorg en de verantwoordelijkheid dragen.”

De patiënt week uit naar een andere tandarts voor de rest van zijn behandelingen. Deze tweede tandarts liet in april 2019 het volgende weten: “De brug is niet goed passend op de elementen waardoor er bij alle elementen cervicale cariës te vinden is. Daarom heb ik de brug verwijderd en ben ik het volgende tegengekomen: onder de brug er was geen opbouw gemaakt van composiet waar te nemen.”

Klacht

Op basis hiervan klaagde de patiënt de tandarts aan. De officiële aanklacht betrof onzorgvuldige en onvolledige behandeling. De patiënt had pijn geleden en er is gebleken dat er geen goed aansluitende brug was en dat er geen behandeling met composiet heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft de patiënt kosten moeten maken voor de rest van zijn behandeling en is deze zonder geldige reden uitgeschreven uit zijn praktijk.

Beoordeling

Ten eerste geeft het college in haar beoordeling aan dat pijn leiden inherent is aan de behandeling van gebitsproblemen, en dat deze klacht dus niet gegrond is. Daarnaast geeft het college aan dat de uitspraak van de tweede tandarts onvoldoende bewijs biedt dat deze problemen veroorzaakt werden door nalatige behandeling van de originele tandarts. Bovendien was de periode tussen behandelingen (1,5 jaar) te lang om met zekerheid te kunnen zeggen dat de extra gemaakte kosten te verhalen zijn op de originele tandarts.

De aanklager werd op sommige punten wel in het gelijk gesteld. Zo kon de tandarts niet aannemelijk maken dat de elementen 33-43 met composiet zijn behandeld. Die behandeling stond niet vermeld op de patiëntenkaart. Vermelding op een begroting van een behandelplan achtte het college onvoldoende.

Tenslotte oordeelde het college dat de uitschrijving van de patiënte onvoldoende gegrond was en dat deze niet zonder waarschuwing had mogen plaatsvinden. Bovendien had de tandarts moeten helpen met het behandelen of doorverwijzen van de patiënt totdat deze een nieuwe tandarts had gevonden.

Uitspraak

De patiënt werd dus gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De tandarts had zijn behandelingen en de kosten beter moeten communiceren en had de uitschrijving van de patiënt bij zijn praktijk beter moeten afhandelen. Het college hield er rekening mee dat de tandarts voor het eerst in aanraking kwam met de tuchtrechter legde deze een waarschuwing op.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving