Dordtse tandarts uit BIG-register gehaald

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg besloot op 18 februari dat de Dordtse tandarts Van Wijngaarden zijn beroep niet meer mag uitoefenen en schrapte zijn BIG-inschrijving.

Het college vindt dat ‘de tandarts structureel en op verschillende essentiële terreinen is tekort geschoten in de zorg voor zijn patiënten.’ Tandarts Van Wijngaarden kreeg eerder een verbod om te boren of scherpe voorwerpen te hanteren. De tandarts zou belemmerd worden door Parkinson om zijn werk uit te voeren.

Verder staat in de uitspraak: ‘gelet op het gebrek aan zelfinzicht en openheid bij de tandarts, het vertrouwen ontbreekt dat de tandarts in staat zal zijn om zijn praktijk en de zorg voor zijn patiënten ingrijpend te verbeteren’. De schoring gaat in op 24 februari. Zijn patiënten zijn hiervan op de hoogte gesteld.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Recht vierkant

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg december 2013 / januari 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van december 2013 en januari 2014 december 2013 over volledige dossiervorming, achterstallig onderhoud en weekenddienst.

Volledige dossiervorming?

Uitspraak 3 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 2012-241) (ECLI:NL:TGZRSGR:2013:33)

De klacht houdt in dat de tandarts zijn informatieplicht niet is nagekomen. Het college oordeelt dat de verplichting om klaagster te informeren over het feit dat er sprake was van een zwak element – zodat er rekening mee moest worden gehouden dat de behandeling niet tot behoud van het element zou leiden – op de tandarts zelf rust. Ook als de reguliere tandarts klaagster al omtrent dat risico zou hebben geïnformeerd. Degene die een tandheelkundige behandeling uitvoert, is verantwoordelijk voor het juist en adequaat informeren van de patiënt omtrent de aard, de gevolgen en de risico’s van de behandeling. Weliswaar heeft de tandarts gesteld dat hij klaagster, zoals hij gewoonlijk doet, omtrent de gevolgen en het risico van de behandeling heeft geïnformeerd, maar dat blijkt niet uit enige aantekening in het medisch dossier en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Als gevolg hiervan wordt de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
Bekijk hier de uitspraak

Wanneer er in een situatie als deze twee verhalen lijnrecht tegenover elkaar staan wordt in de regel door het tuchtcollege aanknoping gezocht bij het medisch dossier. U doet er als tandarts daarom goed aan, het wijzen van uw patiënten op risico’s expliciet te documenteren.

Achterstallig onderhoud?

Uitspraak 12 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr.13105) (ECLI:NL:TGZREIN:2013:5)
Klaagster verwijt verweerster, tandarts, dat zij alleen noodvullingen heeft aangebracht bij klaagster, dat zij een endo twee maal in
rekening heeft gebracht, dat zij een achterstand in de behandeling van twee elementen heeft laten ontstaan, een aantal caviteiten niet heeft behandeld, en dat zij langdurig antibioticum heeft voorgeschreven. Het zorg- of behandelplan laat een “gat” zien waarbij niet duidelijk is of klaagster in die periode door verweerder behandeld is. Het college oordeelt daaromtrent dat, indien ervan wordt uitgegaan dat klaagster in die periode niet is verschenen, juist het ontbreken van een zorg- of behandelplan zich wreekt. Een volledige en accurate dossiervorming is dus van groot belang. Volgens het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven kan dit dus zelfs betekenen dat bij een periode waarin geen behandeling heeft plaatsgevonden hiervan melding wordt gedaan in het zorg- of behandelplan, althans het dossier van de patiënte.

Bekijk hier de uitspraak

Onrechtmatig gehandeld tijdens weekenddienst?

Uitspraak 31 januari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 302-2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2014:11)

Klager heeft zich met pijn en een gezwollen kaak bij de tandarts gemeld tijdens een weekenddienst. De vraag die in deze procedure centraal staat is, of de tandarts heeft mogen handelen zoals hij heeft gehandeld. Het college oordeelde dat wanneer iemand zich met pijn en een gezwollen kaak zich in het weekend meldt, het daarbij voor de hand ligt om een foto te maken om tot een afgewogen oordeel te komen. Dit heeft de tandarts ook onderschreven. Nu de tandarts echter ter zitting tevens aannemelijk heeft gemaakt dat de zwelling klager veel pijn opleverde, dat klager angstig was en de mond niet goed kon openen, is voorstelbaar dat de tandarts er onder die omstandigheden, waarbij hij door middel van medicijnen de ontsteking wilde inperken, van heeft afgezien om een foto te maken. Hierdoor valt de tandarts volgens het Regionaal Tuchtcollege tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.
Hierbij is meegewogen dat de tandarts wel een voor de hand liggende behandeling is gestart waarbij hij, blijkens zijn aantekeningen, de medische situatie en het medicijngebruik van klager heeft meegenomen. Aangezien onder de geschetste omstandigheden in het onderhavige geval van een onzorgvuldige behandeling, laat staan van een onverantwoord risico als door klager gesteld, niet is gebleken wordt de klacht als ongegrond afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Nieuwe praktijk, oude patiënten?

Zoals bij alle vrije beroepen is ook in de tandheelkunde het oprichten, overnemen of verplaatsen van werkzaamheden aan de orde van de dag. Maar wat als bij die verschuivingen er op oneerlijke wijze geconcurreerd wordt?

Zoals bij alle vrije beroepen is ook in de tandheelkunde het oprichten, overnemen of verplaatsen van werkzaamheden aan de orde van de dag. De traditionele tandarts (man en vrije beroeper) maakt daarnaast al jaren plaats voor de tandarts die werkzaam is als zzp’er, vaak vrouw is en werkt in deeltijd. Daarnaast neemt het aantal ketens in de mondzorg toe¹. Maar wat als bij die verschuivingen er op oneerlijke wijze geconcurreerd wordt? Een kleine uiteenzetting.

Gronden voor inbreuk
Wanneer u een nieuwe praktijk start of naar een andere praktijk verhuist, zullen er altijd patiënten zijn die graag “meeverhuizen”. De praktijk die met die verhuizing patiënten verliest, zal wellicht willen betogen dat zij schade lijdt. Voor de vraag of er sprake is van een inbreuk op gemaakte afspraken of (ongeschreven) recht, moet er onderscheid gemaakt worden in de diverse inbreuken die kunnen spelen.

Concurrentie of relatiebeding
Een concurrentiebeding beperkt de vertrekkende tandarts in de keuze op welke wijze (werkzaamheden, plaats of omgeving) als ex-werknemer werkzaam te zijn. Dit beding moet schriftelijk zijn overeengekomen tussen een meerderjarige werknemer en een werkgever. Een relatiebeding is een concurrentiebeding, waarin is opgenomen in hoeverre de ex-werknemer klanten of relaties van de werkgever mag benaderen, of werkzaamheden mag verrichten voor een onderneming waarmee de werkgever in contact staat.

Doorgaans zullen de zzp’ers of tandartsen in loondienst met de inhurende praktijk of werkgever contractueel bedingen dat bij een eventueel vertrek geen klanten en/of relaties ‘meegenomen’ of benaderd mogen worden. Daarnaast is het gebruikelijk om in een dergelijk contract op te nemen dat het de tandarts of mondhygiënist niet is toegestaan om binnen een bepaalde straal rondom de voormalige praktijk voor een bepaalde periode de werkzaamheden van tandarts/mondhygiënist uit te oefenen.
De NMT-arbeidsvoorwaardenregeling tandheelkundige praktijken stelt over een concurrentie of relatiebeding niet meer dan dat deze in de arbeidsovereenkomst opgenomen mag worden. Gebruikelijk is dat de werkzaamheden voor gemiddeld een jaar in een gebied van 30 km rondom de huidige praktijk wordt verboden op straffe van een boete. Met die boete wordt doorgaans de schade voor de werkgever door de concurrentie op voorhand gefixeerd.

Wordt het gebied aanzienlijk uitgebreid voor een langere periode, dan kan de rechter worden verzocht om het beding aan te passen of zelfs als onredelijk te bestempelen, zodat het in zijn geheel niet meer van toepassing is. De afgelopen jaren is er een aantal keer geprocedeerd over de toepassing van een concurrentiebeding. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het specifieke geval werd het concurrentiebeding verminderd of zelfs geheel buiten toepassing verklaard.

De mate waarin het de (ex)werkgever vrij staat om zijn voormalig werknemer aan een non-concurrentiebeding te houden, danwel een onrechtmatige daad voor de voeten te werpen wordt mede ingekleurd door de bijzondere relatie tussen de tandarts en de patiënt, namelijk de vertrouwensrelatie die tussen hen bestaat. Patiënten hebben namelijk een vrije artskeuze, hetgeen inhoudt dat zij zich zelf mogen wenden tot de vertrekkende tandarts op een andere locatie. Dit recht staat niet volledig los van de contractuele afspraken die de tandarts met zijn voormalig werkgever heeft gesloten.

Onrechtmatige daad
Uit de jurisprudentie valt verder op te maken dat wanneer werkgever en werknemer geen concurrentiebeding overeengekomen zijn, er sprake moet zijn van bijkomende omstandigheden, wil er sprake zijn van onrechtmatig handelen. De ervaring leert dat het informeren van patiënten over het vertrek van een arts onder omstandigheden gerechtvaardigd is. Wanneer vervolgens de patiënt te kennen geeft met de vertrekkende tandarts mee te willen gaan naar de nieuwe praktijk, dan leidt dat enkele feit niet tot een onrechtmatige daad van de vertrekkende tandarts tegenover de voormalige praktijk. Het wordt echter al snel anders wanneer met gebruikmaking van de vakkennis van de patiënt, inzetbaar in de relatie tot de patient, patiënten worden benaderd met het enkele doel om deze patiënten te bewegen over te laten stappen naar de nieuwe praktijk die rechtstreeks concurrerend is met de voormalige praktijk.

Let op en wees terughoudend
Kortom, let bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst of het vestigen van een nieuwe praktijk goed op het eventuele concurrentiebeding in de (arbeids/samenwerkings)overeenkomst. Mocht er geen concurrentiebeding van toepassing zijn, wees dan terughoudend met het ‘ronselen’ van oude patiënten. Deel de patiëent enkel mede dat u overstapt naar bijvoorbeeld een nieuwe praktijk (zonder deze onomwonden voor een nieuwe praktijk te werven) en zorg er vervolgens bijvoorbeeld voor dat u zichtbaar bent op internet, zodat de patiënt die met u mee wilt, u ook kan vinden.
Zoals uit het voorgaande blijkt, hangt de werking van een concurrentie- of relatiebeding af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Dat wat partijen over en weer jegens elkaar hebben verklaard bij het begin van de relatie, kan ook van invloed zijn op de latere invulling van het beding. Wees daarom niet terughoudend met het inwinnen van advies en leg uw geval voor aan een deskundige.

¹ Rabobank cijfers&trends, mondzorg 2013

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V








Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er
114161823-recht

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg november 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van november 2013 over het uitschrijven van een patiënt, taakherschikking in protocollen en kiespijn als spoedeisend geval.

Geen reactie mag niet zo maar leiden tot uitschrijving van de patiënt

Uitspraak 1 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 272/2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2013:47)

De patiënt beklaagt zich over het feit dat hij zo maar door de tandarts uit zijn praktijk is uitgeschreven omdat hij niet zou hebben gereageerd op het verzoek tot het maken van een periodieke controle. Hierdoor werd de patiënt geweigerd op het moment dat hij zich tot de tandarts wendde met een afgebroken kroon. De beklaagde tandarts verweert zich door te stellen dat hij met het opsturen van een brief en het inspreken van de voicemail heeft gehandeld in overeenstemming met de daarvoor geldende richtlijnen van het NMT. Het College beantwoordt de vraag of de tandarts op de juiste wijze de behandelingsovereenkomst met de klager heeft beëindigd. Hiervoor is het uitgangspunt dat de tandarts als hulpverlener de behandelingsovereenkomst niet kan opzeggen, behoudens gewichtige redenen (7:460 BW). Het zwaarwegende belang van de patiënt laat niet toe dat de behandelingsovereenkomst zonder meer kan worden opgezegd en de hulpverlening wordt gestaakt. Nu er volgens het College geen sprake is van een gewichtige reden, althans het niet reageren op een uitnodiging tot een periodieke controle, die de beëindiging van de patiëntenrelatie rechtvaardigt wordt de klacht gegrond verklaard en wordt de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Bekijk hier de uitspraak

Zet de circulaire taakherschikking om in praktijkgerichte protocollen

Uitspraak 1 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 234/2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2013:48)

De klacht wordt ingediend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg die een bezoek heeft gebracht aan de praktijk van verweerder waarbij de rapporten die zij opstelde laten zien dat er niet wordt voldaan aan de vereisten voor taakherschikking. Naar het oordeel van het College blijkt dat door de Inspectie uitgevoerde onderzoeken en opgemaakte rapportages de mondhygiënist in de praktijk voorbehouden handelingen heeft verricht zonder dat op alle punten aan de vereisten voor taakherschikking is voldaan. Dit wordt verweerder als eindverantwoordelijke verweten omdat hij heeft nagelaten om de regels voor taakherschikking en de uitvoering van de circulaire taakherschikking niet heeft omgezet naar praktijkgerichte protocollen. Het College legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

“Gigantische kiespijn” geen spoedeisend geval?

Uitspraak 19 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (Rep.nr.: T2013/12) (ECLI:NL:TGZRGRO:2013:23)

Klaagster belt naar de spoedlijn van de tandarts waarbij zij de telefoniste aangeeft “gigantische kiespijn” te hebben. De tandarts laat de telefoniste daarop weten vanavond niet meer te zullen komen, maar dat er de volgende ochtend wel iemand beschikbaar zal zijn en dat mevrouw in de tussentijd maar paracetamol moet slikken. Het College oordeelt dat uit de NMT-praktijkrichtlijn ‘opvang van tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren’ blijkt dat de tandarts in beginsel niet zou mogen weigeren om de patiënt tandheelkundige eerste hulp te verlenen bij kennelijke pijnklachten. De dienstdoende tandarts moet beoordelen of de behandeling van de klacht in redelijkheid kan worden uitgesteld. Het College is van oordeel dat verweerder in deze kwestie op dat punt volstrekt tekort is geschoten zodat hij ook is tekort geschoten in de zorg die hij jegens klaagster behoorde te betrachten. De tandarts heeft namelijk zonder ook maar enige vraag te stellen en zonder enig inzicht in de aard van de ernst van de klacht – en daarmee – de intensiteit van de door klaagster gevoelde pijn, en dus zonder enige grond waarop die beslissing kon worden gebaseerd meegedeeld dat hij daar niet meer voor zou komen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg oktober 2013

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg oktober 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van oktober 2013 over achterblijvende vijldeeltjes, klacht tegen directeur/eigenaar, BIG-schrapping, wel of geen headgear en te veel tanden trekken.

Achterblijven vijldeeltje is een complicatie die de tandarts niet kan worden verweten

Uitspraak 15 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven
(YG3264) (1327a)

Klaagster verwijt de tandarts dat zij bij de behandeling van een kies niet de juiste zorg heeft betracht waardoor de kies is ontstoken. Dit heeft geleid tot een wortelkanaalbehandeling waarbij een vijldeeltje is achtergebleven, vervolgens heeft een nieuwe wortelkanaalbehandeling moeten plaatsvinden en tot slot extractie van de betreffende kies. Hoewel de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteen lopen oordeelt het College dat het afbreken van een stukje vijl een complicatie is die de verweerster niet kan worden verweten. Het College oordeelt dat de beslissing van de tandarts om het stukje vijl te laten zitten, waardoor het onderdeel is gaan uitmaken van de kanaalvulling, juist is. Omdat de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteen lopen, en het woord van klaagster niet meer of minder geloofwaardiger dan wel belangrijker is dan het woord van de verweerster, wordt er geconcludeerd dat er onvoldoende feitelijke grondslag is om het verwijt van klaagster te dragen. Het gevolg is dat klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard en voor het overige de klacht ongegrond wordt verklaard.

Klacht tegen directeur/eigenaar

Uitspraak 15 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven
(YG3263) (1327b)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij in zijn hoedanigheid als directeur van de kliniek zich kleinerend en onprofessioneel tegenover klaagster zou hebben uitgelaten. De klacht is gebaseerd op de tweede tuchtrechtelijke norm die gaat om gedragingen die niet door de eerste norm (het tekort schieten ten opzichte van een patiënt op diens naaste betrekking) worden bestreken maar niettemin in strijd zijn met het algemeen belang gelegen in een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Nu klaagster geen feiten en/of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat de verwerende tandarts onder de tweede tuchtrechtelijke norm valt, althans waaruit valt af te leiden dat hij onzorgvuldig zou hebben gehandeld, oordeelt het College dat verweerder tuchtrechtelijk niet verwijtbaar heeft gehandeld en wijst de klacht af.

Opeenstapeling van fouten leidt tot schrapping

Uitspraak 22 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen
(YG3281 YG1701) (Rep.nrs. T2012/03, T2013/03, T2013/01)

Het komt niet vaak voor dat het Tuchtcollege een tandarts uit het BIG-register schrapt (in 2012 was dat slechts in 6% van de gevallen). In het onderhavige geval gaat het om een gecombineerde uitspraak in drie procedures tegen een tandarts. De klachten omvatten de volgende verwijten: onverantwoorde praktijkvoering, taakherschikking en -delegatie die niet voldoet aan de daaraan gestelde voorwaarden, geen adequaat toezicht op een mondhygiënist die tandheelkundige handelingen verrichtte ondanks signalen dat door hem uitgevoerde behandelingen niet goed werden uitgevoerd, onvoldoende dossiervoering, een onprofessionele klachtenafhandeling, onvoldoende toegankelijke spoedzorg en het verrichten van tandheelkundige handelingen door hemzelf van onvoldoende kwaliteit. Het College acht de drie klachten gegrond. Gezien de ernst van de feiten, het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, het feit dat vaststaat dat hij tijdens een eerder opgelegde schorsing ten minste één patiënt heeft behandeld en het door hem getoonde gebrek aan reflexie op zijn eigen professionele handelen is het College van oordeel dat doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register de passende maatregel is.

Wel of geen headgear?

Uitspraak 29 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam
(YG 3293)(2013/129T)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij bij de orthodontiebehandeling van haar minderjarige dochter onzorgvuldig te werk is gegaan door een verkeerd behandelplan uit te voeren en geen informatie te verstrekken over de behandeling. Het College onderschrijft de gestelde diagnose maar niet het gekozen behandelplan. Voor het gebruik van de headgear ontbrak volgens het College de indicatie voor het gebruik daarvan. Ten aanzien van het informeren van de wettelijke vertegenwoordigers van de patiënten oordeelde het College dat de aantekeningen van het dossier dermate summier zijn dat niet duidelijk kan worden of het behandelplan en de te verwachten gevolgen daarvan zijn besproken met klaagster. Daarom oordeelt het College dat de tandarts tekort is geschoten in zijn informatieplicht (art. 17.448 BW) jegens de klaagster (ouder van de patiënte). Het gevolg is dat de tandarts de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

Te veel tanden getrokken?

Uitspraak 29 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam
(YG 3292)(2012/075T)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij op onzorgvuldige wijze een orthodontiebehandeling heeft uitgevoerd. De tandarts heeft volgens klaagster te veel kiezen getrokken waardoor te grote afstanden tussen de tanden van klaagster zijn ontstaan en klaagster er niet meer representatief uitzag. Ook verwijt klaagster de tandarts dat hij verzekeringsfraude heeft gepleegd. Het College oordeelt dat de wijze waarop en masse elementen zijn verplaatst zeer ongebruikelijk is en getuigt van onvoldoende kennis op het gebied van orthodontische verplaatsingen van meerdere elementen tegelijkertijd. Daarnaast is ter zitting gebleken dat de tandarts opzettelijk allerlei niet verrichte behandelingen en onjuiste codes heeft opgevoerd. Het College bestempelt deze handelswijze als een geval van een zeer brutale benadeling van de ziektekostenverzekeraar zodat beide klachten gegrond zijn verklaard en de tandarts voor de periode van één maand wordt geschorst uit het register.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Kaakchirurgen strijken vijf ton op voor gebruik röntgenapparatuur

Vier kaakchirurgen van het Eindhovense Catharine Ziekenhuis ontvingen meer dan een half miljoen euro als vergoeding voor gebruik van röntgenapparatuur terwijl deze in het bezit was van het ziekenhuis. Dit meldt Medisch Contact aan de hand van informatie uit een vonnis van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg, een arbitragerechtbank voor conflicten tussen zorginstellingen en artsen.

Eigendom
De kaakchirurgen gebruikten eerder hun eigen apparatuur en ontvingen hiervoor een vergoeding voor aanschaf en onderhoud. Toen zij vijf jaar geleden de apparatuur wilden vervangen hield het Catharine Ziekenhuis de nieuwe apparatuur in eigendom vanwege haar aansprakelijkheid bij ongelukken door gebrekkig onderhoud. Het ziekenhuis kocht de nieuwe röntgenapparatuur maar ging ermee accoord dat de kaakchirurgen de vergoeding voor de apparatuur bleven ontvangen. De vergoeding bedroeg 540.000 tot 600.000 euro voor vier jaar terwijl het ziekenhuis het exploitatietekort betaalde.

Uitspraak
Bestuursvoorzitter Piet Batenburg, aangetreden na de gemaakte afspraak, maakte in januari een eind aan deze afspraak waarop de kaakchirurgen naar het Scheidsgerecht stapten. Het gerecht stelde het ziekenhuis in het gelijk.

Volgens de arbitragerechtbank speelt daarbij een rol dat de voor het ziekenhuis nadelige afspraak moeilijk uit te leggen is, zowel binnen als buiten de organisatie.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Waarschuwingssyteem voor veroordeelde artsen in EU

Artsen en verplegers die in hun thuisland zijn veroordeeld, kunnen straks niet meer in een ander EU-land aan het werk. Het Europees Parlement stemde in met een nieuw waarschuwingssyteem hiervoor, meldt NU.nl

Misstappen
Het Europees parlement wil zeven beroepen automatisch erkennen: artsen, tandartsen, apothekers, verplegers, verloskundigen, dierenartsen en architecten. De zorgprofessionals kunnen hierdoor makkelijker in een ander EU-land werken.

Misstappen van zorgprofessionals worden dan via het nieuwe systeem snel kenbaar gemaakt om te voorkomen dat veroordeelden toch in een ander EU-land aan de slag gaan. Binnen drie dagen moeten lidstaten andere EU-landen informeren over een beroepsverbod of andere juridische of disciplinaire maatregel.

Ingang
Het nieuwe waarschuwingssyteem gaat vanaf 2015 in. Tot die tijd informeren de autoriteiten van een aantal landen (onder andere Nederland, luxemburg, Engeland en Zweden, Duitsland, België en Frankrijk) elkaar meteen over genomen maatregelen tegen medische professionals.

Bron:
NU.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
wet

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg september 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van september 2013.

Geen opinie in vakliteratuur voor uitspraak tuchtprocedure
Uitspraak 10 september 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (YG 3232)(c2012.444)

De beklaagde tandarts heeft als adviseur opgetreden voor een rechtsbijstandsverzekeraar van een collega tandarts waartegen een tuchtprocedure was aangespannen. In de vakliteratuur heeft hij, voordat het Regionaal Tuchtcollege over deze zaak uitspraak deed, zich uitgelaten over de kwestie. De collega tandarts dient vervolgens een klacht in tegen de opiniërende tandarts/adviseur omdat hij het verloop van de tuchtrechtelijke procedure zou hebben beïnvloed.

Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt in eerste aanleg dat het handelen van de opiniërende tandarts geen betrekking heeft op enig handelen als bedoeld in artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), zodat klager niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt echter dat het Tuchtrecht mede dient als waarborg voor een zorgvuldige uitoefening van individuele gezondheidszorg. Het publiceren over een bij een Tuchtcollege lopende zaak door een tandarts die als adviseur rechtstreeks bij die zaak is betrokken op een zodanige wijze dat duidelijk is dat het artikel die lopende zaak betreft, schetst het risico dat het tuchtrecht door die publicatie wordt beïnvloed en daarmee de onafhankelijke tuchtrecht in het geding komt, althans de schijn kan worden gewekt dat zulks het geval is.

Conclusie
Ook als opiniërende tandarts kan men onder de hiervoor geschetste omstandigheden vallen onder de reikwijdte van artikel 47 wet BIG die bepaalt wie onderworpen is aan de tuchtrechtspraak.

Bekijk hier de uitspraak

Overnemen zonder opvragen patiëntendossier
Uitspraak 10 september 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (YG 3237)(c2012.019)

De verwerende tandarts neemt een patiënt over van een andere tandarts en laat daarbij achterwege het dossier bij zijn voorganger op te vragen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat het opvragen van een dossier bij een vorige tandarts niet is voorgeschreven en dus geen onderdeel uitmaakt van de professionele standaard, zodat er mag en kan worden behandeld zonder voorgaand dossier.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt echter dat de NMT Praktijkrichtlijn Patiëntendossier stelt, dat voor het kunnen leveren van een continue en kwalitatief goede tandheelkundige zorg een tandarts zal moeten kunnen beschikken over relevante gegevens omtrent onderzoek en behandeling van de patiënt. In het kader van de zorgvuldige overdracht impliceert dit naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege dat het in beginsel tot de professionele standaard behoort om (met toestemming van de patiënt) het patiëntendossier bij de vorige tandarts op te vragen, in het bijzonder indien de medische situatie van de patiënt daarom vraagt. Met deze overweging repareert het Centraal Tuchtcollege de overweging van het Regionaal Tuchtcollege. Daarbij moet de nuance worden gemaakt dat de overnemende tandarts nieuwe foto’s had gemaakt, welke nieuwe foto’s alle nodige informatie gaven voor een behandeling, zodat het niet opvragen van het patiëntendossier in het onderhavige geval geen tuchtrechtelijk verwijt oplevert. Daarmee werd door het Centraal Tuchtcollege de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege onder verbetering van de gronden bekrachtigd.

Conclusie
In principe dient op grond van de NMT Praktijkrichtlijn Patiëntendossier bij overname van een patiënt standaard het patiëntendossier bij de vorige tandarts te worden opgevraagd. Echter, kan dit onder omstandigheden achterwege blijven.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Gerechtshof : 30%-regeling toegestaan door schaarste tandartsen

Een Duitse tandarts die in Nederland werkzaam is, mag gebruik maken van de 30%-regeling. Zo bepaalde het Gerechtshof in Den Bosch in een hoger beroep.

De Duitse tandarts mocht van de Belastingdienst geen gebruik maken van deze regeling waarop de tandarts naar de rechter stapte. Toen de rechter de tandarts in z’n gelijk stelde, tekende de Belastingdienst hoger beroep aan omdat er volgens hen geen tandartsentekort zou zijn, een voorwaarde voor toepassing van de 30%-regeling. Het gerechtshof heeft nu bepaald dat er wel een tekort aan tandartsen is. Doorslaggevend acht het gerechtshof dat in de afgelopen jaren in behoefte van tandartsen is voorzien door een instroom van buitenlandse tandartsen ter grootte van ongeveer de helft van het aantal benodigde tandartsen en dat deze situatie tot ongeveer 2028 onveranderd zal blijven.

30%-regeling
Werkgevers kunnen gebruik maken van de 30%-regeling voor buitenlandse werknemers die over specifieke, schaarse, deskundigheid beschikken. Hierbij krijgt de werknemer een belastingvrije vergoeding van 30% van het salaris.

Bekijk de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juli en augustus 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juli en augustus 2013.

Wie klaagt er?
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (YG3077), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012/106T

De beklaagde tandarts is een voormalig werkneemster van klaagster (een onderneming). Klaagster is na indiening van de klacht failliet verklaard. Het klaagschrift is echter op het briefpapier van de failliete onderneming opgesteld en ondertekend door de bestuurder van de onderneming. De curator van de failliete onderneming heeft aangegeven de klacht niet voort te zetten en voor zover de (voormalige) bestuurder van de onderneming als klager kan worden aangemerkt, oordeelde het tuchtcollege hem niet ontvankelijk omdat het enkele feit dat hij bestuurder van de praktijk was, onvoldoende is om als klager te worden aangemerkt. De behandeling van de klacht wordt gestaakt en er vindt geen inhoudelijke behandeling plaats.

Bekijk hier de uitspraak.

Declareren van een spoedeisend geval
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3079), beslissing in de zaak onder nummer van: 2011/511T

De beklaagde tandarts behandelt een patiënte aan een wortelkanaal. Hij doet dat in eerste instantie ’s ochtends, waarna hij de behandeling na het sluiten van de praktijk afmaakt. Op grond van deze gedeeltelijke behandeling, stelt de tandarts dat hij code E77 van de “Tarievenlijst tandartsen 1 januari 2010” mag noteren op zijn declaratie. Deze tarievenlijst schrijft echter voor dat deze code alleen mag worden gedeclareerd in een spoedeisend geval. Nu daarvan geen sprake was, is er onterecht gedeclareerd hetgeen als klachtwaardig wordt beschouwd. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Overigens stond deze code in 2010 nog beschreven als: ‘In spoedeisende gevallen …’. In de huidige tarievenlijst (1 januari 2013) is dit veranderd in: ‘Alleen in rekening te brengen in spoedeisende gevallen tijdens waarneming’. Waarschijnlijk om duidelijk te maken dat het alleen en uitsluitend om spoedeisende zaken dient te gaan.


Geen gebruik van boormal
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3106), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-131

De beklaagde tandarts heeft bij het boren geen boormal gebruikt, waardoor het risico op een ongunstige boorrichting en een ongunstige plaatsing van de implantaat, zich uiteindelijk heeft verwezenlijkt. De tandarts had volgens het Tuchtcollege kunnen zoeken naar een andere plaatsing of had een nieuwe boormal kunnen gebruiken. Het achterwege laten van dit onderzoek maakt dat de behandelkeuze onjuist is geweest, hetgeen de tandarts door het college wordt aangerekend. Daarnaast verzuimde de tandarts de behandeling van een andere implantaat te controleren. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Kind in de houdgreep bijt in vinger
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3107), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-190

Nadat de beklaagde tandarts bij een dochter van klaagster een verdoving heeft toegediend (en het kind even bij haar moeder op schoot heeft gezeten), weigert het kind weer plaats te nemen in de behandelstoel. Nadat de tandarts geruime tijd op het kind heeft ingepraat, blijft het kind weigeren om in de behandelstoel plaats te nemen en past de tandarts “dwang” toe, waarna hij het kind in de houdgreep neemt. Uiteindelijk wordt de tandarts door het kind in zijn vinger gebeten. De moeder is als ouder ontvankelijk als klaagster en de tandarts krijgt een waarschuwing van het Tuchtcollege nadat hij zijn excuses heeft aangeboden en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het Tuchtcollege.

Bekijk hier de uitspraak.

Trekken van verkeerde kies
Uitspraak 7 augustus 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (YG3123), beslissing in de zaak onder nummer van: 1362

Klager verwijt de kaakchirurg dat hij een verkeerde kies heeft getrokken, dat hij weigert om een implantaat te plaatsen en dat hij ten onrechte een consult in rekening heeft gebracht. Omdat de kies door een collega van de kaakchirurg is getrokken wordt de klacht ongegrond verklaard. Daarnaast acht het college het niet onzorgvuldig om meerdere malen het rookgedrag van klager ter sprake te brengen in verband met het plaatsen van een implantaat. Uit de stukken blijkt niet dat de kaakchirurg het plaatsen van het implantaat heeft geweigerd. De klacht wordt afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tandarts behandelde 3.000 patiënten ondanks HIV-infectie

Een Schotse tandarts behandelde 10 jaar patiënten terwijl hij HIV-geïnfecteerd was. Zijn 3.000 patiënten worden nu hierover geïnformeerd en krijgen het advies zich te laten testen. Dit meldt ZWP online. De Britse regering discussieert ondertussen of HIV-besmette artsen en andere medische zorgverleners meer wettelijke vrijheden kunnen krijgen om hun beroep volledig te kunnen uitoefenen.

Gering risico

Het risico om tijdens een behandeling geïnfecteerd te worden met HIV is gering. De normale hygiënerichtlijnen voorkomen dat er contact tussen arts en patiënt is waarbij lichaamsvloeistoffen of bloed van de ene persoon op de andere worden overgedragen. Toch gelden in Groot-Brittannië nog wetten die artsen en medische zorgverleners beperken in hun werkzaamheden. Deze wetten komen nog uit de tijd dat de kennis over en behandeling van HIV beperkt was. Moderne wetenschappelijke standaarden en behandelmogelijkheden geven echter een reden om deze wet opnieuw te bekijken.

Nederland

Terwijl in Groot-Brittannië de wetgeving in relatie tot werken en HIV opnieuw bekeken wordt, zijn er in Nederland en Duitsland duidelijke richtlijnen voor mensen met HIV die werkzaam zijn in een medisch beroep. In Nederland mogen mensen met HIV in alle sectoren hun werk doen. Dit geldt dus ook voor de gezondheidszorg. Uiteraard moeten zorgverleners zich wel aan de geldende hygiënerichtlijnen houden. Ook mag een werkgever tijdens een sollicitatiegesprek geen vragen stellen over de gezondheid.

Vooroordelen

Hoewel er dus geen meldingsplicht richting werkgever of patiënt bestaat, kunnen patiënten wel bezwaar maken tegen behandeling als de HIV-infectie van een zorgverlener toch bekend is. Als bekend is dat een arts HIV heeft, is het moeilijk een nieuwe werkgever te vinden of een eigen praktijk te starten. Er heersen in de maatschappij nog altijd veel vooroordelen over de infectierisico’s.

Bronnen:
ZWP online
Positief werkt

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tandtechnici in België mogen tandarts assisteren in praktijk

In België werd het wetsvoorstel goedgekeurd waarmee tandtechnici voortaan in de tandartspraktijk aanwezig mogen zijn voor assistentie van de tandarts, meldt Politics.be.

Hiermee wordt de oude wet uit 1934 aangepast. Volgens deze wet was de toegang tot ruimten waar zich een patiënt bevond voorbehouden aan tandartsen en artsen. De CD&V fractievoorzitter Raf Terwingen die het voorstel indiende, zei: “De patiënt zal er wel mee varen. Vooral bij zeer technische ingrepen is de aanwezigheid van een tandtechnicus onontbeerlijk.”

Bron:
Politics

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg mei en juni 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van mei en juni 2013.

Tandarts verwijdert plekje op neus
Uitspraak 14 mei 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (YG2952)

Verweerder is tandarts en heeft op enig moment in zijn tandartspraktijk bij een patiënt een basaalcelcarcinoom van de neus verwijderd (“een plekje op de neus”) en vervolgens nog een na-resectie uitgevoerd. Klaagster, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, verwijt verweerder dat hij patiënt niet heeft doorverwezen naar een deskundig behandelaar maar zelf een dermatologische ingreep heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen stellende dat vast is komen te staan dat verweerder de door hem verrichte handeling bij de patiënt als arts en niet als tandarts heeft uitgevoerd. Het hoger beroep wordt verworpen.
Bekijk hier de uitspraak

Heeft klagende vader een machtiging nodig?
Uitspraak 14 mei 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (YG2954)

Klager (vader van patiënte) verwijt verweerder dat de behandelend tandarts zijn dochter vijf jaar lang niet goed gepland en ondeskundig heeft behandeld. Patiënte was aangesloten bij een Tandheelkundig Centrum waarbij de behandelend tandarts werkte maar niet BIG geregistreerd was. Verweerder meent dat klager niet ontvankelijk is omdat de patiënte zelf een klacht had kunnen indienen. Het college stelt vast dat de patiënte minderjarig was ten tijde van de behandeling zodat de door haar afgegeven machtiging (aan haar vader) moet worden beschouwd als een instemming met de ingediende klacht. De klacht wordt gegrond bevonden en de zaak wordt aangehouden tot een nader vast te stellen datum en tijdstip om getuigen te horen.
Bekijk hier de uitspraak

Ontbreken van informed consent lijdt tot waarschuwing
Uitspraak 24 mei 2013, Regionaal Tuchtcollege te Zwolle (YG2942)

Klager verwijt de tandarts dat hij zonder (nader) overleg met klager is overgegaan tot de extractie van een hoektand terwijl deze tand van belang was voor de steun van een brug. Uit het dossier van de tandarts bleek niet dat er voor de brug een alternatief is voorgesteld en een behandelplan ontbrak in zijn geheel. Het college oordeelt dat het ontbreken van een informed consent de tandarts te verwijten valt en legt uiteindelijk de maatregel van een waarschuwing op.
Bekijk hier de uitspraak

Niet goed passende prothese en 9 extracties zonder voorafgaand overleg
Uitspraak 21 mei 2013, Regionaal Tuchtcollege te Den Haag (YG2926)

Klager verwijt de tandarts dat deze een onomkeerbare behandeling heeft uitgevoerd (extractie van 9 tanden) zonder haar voorafgaand in te lichten over de consequenties daarvan. Klager was zowel de Nederlandse als ook de Engelse taal niet machtig. Daarnaast zou de tandarts zonder voorafgaand overleg een gaatje hebben geboord zonder daarbij een verdoving te geven. Het college oordeelt dat de tandarts een tolk had moeten inschakelen. Een schriftelijk informed consent was niet nodig. Het boren van een gaatje zonder verdoving kan, maar moet ook voorafgaand aan de ingreep besproken worden. Nu vast is komen te staan dat de er geen tolk is ingeschakeld en ook het geven van een verdoving niet met klager is besproken, wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
Bekijk hier de uitspraak

“Jullie zijn toch zo sterk, zeggen jullie altijd”
Uitspraak 21 mei 2013, Regionaal Tuchtcollege te Den Haag (YG2927)

Klager verwijt de tandarts dat hij bij het uitvoeren van een extractie onvoldoende heeft gewacht tot de verdoving was ingewerkt zodat de extractie zeer pijnlijk was. Daarnaast zou de tandarts na de extractie tegen klaagster hebben gezegd: “Jullie zijn toch zo sterk, zeggen jullie altijd”, waarmee hij doelde op vrouwen. De tandarts verontschuldigt zich voor het niet afwachten totdat de verdoving was ingewerkt. Daarnaast stelt hij zich niet te herkennen in de bejegeningsklacht en stelt de tandarts dat hij het bedoelde als steun en niet om blijk te geven van een afwerende houding. Het college acht beide klachten niet tuchtrechtelijke verwijtbaar. De opmerking was eerder ongelukkig. De klacht wordt daarom afgewezen.
Bekijk hier de uitspraak

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juni 2013

Tandarts is geen orthodontist
Uitspraak 7 juni 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (YG2988 en YG2989), beslissing in de zaak onder nummer van: 12207 en 12208)

Klager verwijt tandarts dat hij klager onvoldoende en niet adequaat geïnformeerd heeft en dat hij de suggestie heeft gewekt orthodontist te zijn. Het college oordeelt dat de tandarts nimmer heeft gezegd dat hij orthodontist is, dat dat niet op zijn briefpapier staat en dat hij ook niet de kans heeft gekregen dit beeld bij klager te ontkrachten. Het college wijst daarom de klacht af.
Bekijk hier en hier de uitspraken

Zie ook eerdere uitspraken

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg april 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van april 2013.

Tandarts mag weigeren kroon te verwijderen
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Klaagster verscheen bij de tandarts met moeilijk te verklaren pijnklachten. De tandarts heeft kronen geplaatst, maar de klachten bleven aanhouden waarna klaagster – na door meerdere specialisten te zijn behandeld – de tandarts verzocht de kronen weer te verwijderen. De tandarts heeft dit geweigerd en klaagster verliet uiteindelijk de praktijk. De klachten (te weinig onderzoek en te snel en verkeerd ingrijpen) zijn door het college ongegrond verklaard, omdat de tandarts juist door het inschakelen van diverse specialisten zorgvuldig had gehandeld.

Trekken kies, na verzoek patiënt, blijkt niet onnodig
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Klaagster heeft na plaatsing van meerdere kronen pijn. Nadat zij verschillende wortelkanaalbehandelingen heeft ondergaan blijven de klachten bestaan. Uiteindelijk heeft de tandarts (volgens klaagster nodeloos) kies 16 getrokken, ondanks dat er sprake was van neuralgie bij klaagster. Volgens het college heeft de tandarts de wortelkanaalbehandeling naar behoren uitgevoerd waarna hij klaagster heeft doorgestuurd naar diverse specialisten. Volgens de tandarts stond juist klaagster erop om kies 16 te laten trekken. Nu beide verklaringen (van tandarts en klaagster) elkaar tegenspreken, oordeelde de tuchtrechter dat het tuchtrechtelijk niet verwijtbaar is om een dergelijke wens tot extractie te honoreren. Dit maakte de extractie op voorhand niet onnodig. Het college verwerpt daarom het beroep.

Langzame behandeling niet klachtwaardig
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Wegens aanhoudende pijnklachten, werd klaagster na verwijzing van haar tandarts door een KNO-arts en een neuroloog gezien. Beide artsen konden geen oorzaak voor de pijn ontdekken. Uiteindelijk heeft de tandarts klaagster een opbeetplaatje gegeven. Klaagster verwijt de tandarts dat hij weinig betrokken was en onvoldoende naar klaagster luisterde. Het tuchtcollege oordeelde dat de tandarts met meer aandacht voor snelheid klaagster had kunnen behandelen, maar dat die enkele gedraging geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

IGZ checklist en tips om terugvallen kwaliteitsniveau te voorkomen

Praktijken investeren tijd en geld om te voldoen aan de IGZ eisen. Bekijk de tips om te voorkomen dat uw praktijk weer naar het oude niveau terugvalt. Met IGZ checklist.

Het is voor een tandarts vaak een hele inspanning om naast alle patiëntbehandelingen de praktijk op orde te brengen en te voldoen aan alle IGZ eisen. Hieronder geef ik een overzicht en tevens checklist weer, wat een handig hulpmiddel is voor tandartsen die nog stoeien met het op orde krijgen van het papierwerk. Uit ervaring blijkt dat praktijken regelmatig enige tijd na het op orde brengen van de praktijkorganisatie om te voldoen aan de IGZ eisen weer terugvallen naar hun oude niveau. Interne afspraken verwateren, aftekenlijsten worden niet meer ingevuld, het bewustzijn daalt en protocollen worden niet bijgewerkt. Voorbeelden die ertoe leiden dat het kwaliteitsniveau van. de IGZ eisen weer terugzakt. In het tweede deel van dit artikel worden tips gegeven dit te voorkomen.

IGZ checklist
Voor het op orde brengen van de praktijkdocumentatie adviseer ik toe te werken naar vijf verschillende mappen, te weten een protocollenmap, een logboek, een onderhoudsmap, een personeelsmap en het KEW-dossier.

1. Protocollenmap

  • Behandelprotocollen – gericht op alle (risicovolle en gedelegeerde) behandelingen
  • Hygiëne protocollen – vertaling van de WIP-richtlijn naar de praktijksituatie
  • Werkinstructies – zoals de verzameling handleidingen van alle apparatuur

2. Logboek
Het logboek wordt gebruikt om diverse handelingen en metingen aan te tonen, zoals:

  • Resultaten Helix-test (bijvoorbeeld dagelijks uit te voeren)
  • Resultaten vacuümtest (bijvoorbeeld wekelijks uit te voeren)
  • Printgegevens van de sterilisator
  • Maar ook een aftekenlijst voor de (maandelijkse) voorraadcontrole op de houdbaarheid van producten en steriele verpakte instrumenten

3. Onderhoudsmap
In deze map worden alle uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden bewaard. Voor de volledigheid adviseer ik een onderhoudsagenda op te stellen, zodat onderhoudswerkzaamheden niet worden vergeten.

4. Personeelsmap
Per medewerker dient informatie verzameld en gearchiveerd te worden (voor zover van toepassing), zoals:

  • Titer bepaling Hepatitis B (zie de NMT Vaccinatie en besmettingswijzer hoe te handelen bij een titerwaarde tussen de 10 en 99 IE/L.)
  • Diploma’s
  • EHBO / BHV certificaat
  • BIG registratie
  • Stralingsdeskundigheid certificaat 5A/M
  • Taakdelegatie voorbehouden handelingen (indien handelingen worden gedelegeerd)
  • Kopie identiteitsbewijs
  • VAR WUO verklaring
  • NMT/ANT lidmaatschap
  • KRT lidmaatschap

5. KEW-dossier
Het KEW-dossier in de praktijk bevat vaak al wel de vereiste documentatie rondom aanmelding van de toestellen en de risico inventarisatie. Aanvullend dient u erop te letten ook de volgende informatie in het KEW-dossier op te nemen, aangezien dit vaak wordt vergeten:

  • Protocol voor het maken van intra- en extra orale opnamen
  • Bewijs dat medewerkers (aan wie het maken van röntgen opnamen wordt gedelegeerd) bekwaam zijn d.m.v. een gevolgde cursus of training
  • Aftekenlijst dat medewerkers instructie hebben ontvangen voor het maken van röntgen opnamen en dat zij zich bekwaam achten tot het maken van opnamen

Tips voorkomen inzakken kwaliteitsniveau
Nadat de praktijk een grote inspanning heeft verricht haar praktijkdocumentatie op orde te brengen, is de ervaring dat hier vervolgens weinig tot geen aandacht aan wordt besteed. Met als gevolg dat het bewustzijn en de betrokkenheid bij het team daalt en de naleving van alle gemaakte afspraken langzaam inzakt. Oorzaken hiervoor zijn vaak:

  • Ontbreken van overzicht van de periodieke (dagelijkse, maandelijkse, jaarlijkse) taken
  • Geen (goede) delegatie van taken aan het team waardoor het te veel werk wordt voor één persoon
  • Gebrek aan overleg en communicatie

Om deze situatie te voorkomen dient het naleven van de afspraken continu onder de aandacht te blijven van tandarts(en) en het team, zodat het bewustzijn hoog blijft. Hieronder vier tips hoe dit te bewerkstelligen.

1. Stel een jaarplanning op met alle terugkerende taken
Maak via een jaarplanning inzichtelijk welke taken per maand uitgevoerd moeten worden. Bijvoorbeeld wanneer onderhoud dient te worden uitgevoerd op apparatuur of wanneer het kwaliteitsjaarverslag opgesteld moet worden. Bekijk dit overzicht altijd op de eerste werkdag van de maand en zorg voor een signaal functie op het moment dat de taak wordt vergeten. Bijvoorbeeld via een herinnering in Outlook of digitale agenda.

2. Delegeer taken aan het team en bespreek dit regelmatig
Betrek medewerkers bij het uitvoeren van de diverse taken, zodat zij zich verantwoordelijk gaan voelen. Doe dit alleen na een goede uitleg over wat exact van hen wordt gevraagd. En voer hier controle op uit, zodat de medewerker ook merkt dat haar taak belangrijk is en je als praktijkhouder of praktijkmanager controle houdt.

3. Stel een inwerkprogramma op
Met de komst van nieuwe medewerkers is het belangrijk dat afspraken en werkwijzen goed worden overgedragen. Stel een inwerkprogramma (/ checklist) op met zaken die de nieuwe medewerker in zijn of haar eerste werkweken moet doorlezen of waarover hij of zij ingelicht moet worden. Denk aan zaken als het doorlezen van de protocollen, werkwijze in de sterilisatieruimte en paraferen van aftekenlijsten.

4. Open communicatie op regelmatige basis
Zorg ervoor dat het bewustzijn hoog blijft. Dit kan bereikt worden door deze onderwerpen regelmatig terug te laten komen in het team overleg. Maar ook door de jaarplanning zichtbaar in de praktijk op te hangen. Een goed hulpmiddel is het spel met de Kwaliteitskaarten.

Door: Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement
Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering. 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg maart 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van maart 2013.

Kaakchirurg geschorst voor relatie met patiënte
Uitspraak 26 maart 2013 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam

De kaakchirurg had tijdens en na de behandeling van de patiënte een (seksuele) relatie met haar. Nadat de relatie was beëindigd deed de patiënte een melding bij de Inspectie voor de Volksgezondheid welke een onderzoek instelde en uiteindelijk een klacht tegen de kaakchirurg indiende. Het Tuchtcollege oordeelde dat de regelgeving op dit punt – waaronder de IGZ Brochure ‘Het mag niet, het mag nooit: seksuele intimidatie door hulpverleners in de gezondheidszorg’ – voorschrijft dat de hulpverlener die een (seksuele) relatie met een patiënt wenst aan te gaan, een expliciet en volledig einde moet maken aan ieder optreden als behandelaar jegens de betreffende patiënt en de behandeling zorgvuldig moet overdragen aan een collega. Dit om onaanvaardbare vermenging van de behandelrelatie en de affectieve relatie te voorkomen. Vervolgens dient de hulpverlener de ex-patiënt voldoende tijd en gelegenheid te geven om uit vrije wil een relatie aan te gaan. Deze periode dient zeker een paar weken te duren zodat geen sprake meer is van een (afhankelijke) patiënt-zorgverlener relatie. Omdat de arts geen afstand had genomen werd hij voor de duur van een maand geschorst. Bekijk hier de uitspraak.

Tandarts tijdens proeftijd weer in de fout
Uitspraak 26 maart 2013 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

De tandarts is bij eerdere beslissing de voorwaardelijke maatregel opgelegd van schorsing voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van twee jaar. Binnen deze twee jaren neemt een patiënte van 81 jaar in het weekend contact op met de tandarts die dat weekend dienst heeft. Ondanks het feit dat de tanden scheef zijn komen te staan en de bloedig niet is gestold wordt mevrouw niet ontvangen op de praktijk. Het Tuchtcollege acht dit een schending van de zorgvuldigheidsplicht die op de tandarts rust. Daarmee is de eerdere voorwaarde in vervulling gegaan en besluit zij de tandarts te schorsen voor de duur van zes maanden. Bekijk hier de uitspraak.

Foto’s die niet direct worden ontwikkeld leveren soms te laat informatie op
Uitspraak 5 maart 2013 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

De tandarts krijgt klager op consult met pijnklachten aan de 26. In reactie op de pijnklachten maakt de tandarts een foto die niet ter plaatse ontwikkeld kan worden. Het Tuchtcollege oordeelt dat alleen het maken van foto op dat moment onvoldoende was, zeker nu de gemaakte foto niet ter plaatse kon worden ontwikkeld zodat de foto op dat moment geen informatie kon opleveren. Voor latere consulten geldt dat de tandarts eveneens te weinig onderzoek heeft verricht. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op. Bekijk hier de uitspraak.

Onvoldoende resultaat bij bleken voortand niet klachtwaardig
Uitspraak 11 maart 2013Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven

Klager verwijt de tandarts dat hij ten onrechte heeft geadviseerd de tand te laten bleken, dat de tand niet bleek genoeg werd en dat er een fistel is ontstaan. Het Tuchtcollege wijst de klacht volledig af en merkt daarbij op dat de tandarts heeft gehandeld als een redelijk bekwaam arts waarbij geldt dat het bleken van de tand een inspanningsverplichting betreft, zodat het niet (voldoende) wit worden van de tand de tandarts tuchtrechtelijk niet valt te verwijten. Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tuchtklacht kan verjaring stuiten

Wanneer een patiënt een vordering op zijn arts stelt te hebben, dan verjaart deze vordering door verloop van tijd. Deze verjaring vangt doorgaans aan op het moment dat de patiënt bekend is met zowel de schade als de aansprakelijke persoon. Wil een patiënt verjaring van een vordering voorkomen, dan kan hij deze stuiten (opnieuw laten ingaan) door een aansprakelijkstelling. Recentelijk heeft het Hof van Arnhem geoordeeld dat het instellen van een tuchtklacht de verjaring kan stuiten.

Wat was het geval?
Een patiënte diende een klacht in tegen haar psychiater bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam. Zij stelde dat haar psychiater zijn zorgplicht jegens haar had geschonden door haar tijdens de beginperiode van haar zwangerschap medicatie voor te schijven die van negatieve invloed kon zijn op het ongeboren kindje. Het Regionaal Tuchtcollege verklaarde de klacht van mevrouw (deels) gegrond. De onzekerheid die dit met zich bracht vormde aanleiding om de psychiater schriftelijk aansprakelijk te stellen en vervolgens schadevergoeding van hem te vorderen bij de Rechtbank en later het Gerechtshof te Arnhem.

Stuitingsverweer
In de procedure bij de rechtbank voerde de psychiater het verweer dat er inmiddels meer dan vijf jaren waren verstreken, nadat de patiënt bekend was geraakt met de schade en de aansprakelijke persoon. De patiënte stelde dat de tuchtrechtelijke klacht de verjaring had gestuit, zodat de psychiater daar geen beroep op kon doen. Het gerechtshof oordeelde uiteindelijk dat de door de patiënte ingestelde tuchtklacht in dit geval de verjaring van haar rechtsvordering had gestuit.

Gerechtshof
Volgens het Gerechtshof was de tuchtklacht een voldoende duidelijke waarschuwing aan de psychiater dat hij zich (ook na het verstrijken van de initiële verjaringstermijn van vijf jaren) bedacht moest zijn op een eventuele civielrechtelijke aansprakelijkheid. Hierbij werd door het Gerechtshof van belang geacht dat in de tuchtprocedure door beide partijen werd gesproken over een mogelijke aansprakelijkheid van de psychiater.

Conclusie
Uit een tuchtklacht blijkt niet altijd of de klager – in een later stadium bij de gewone rechter – ook financiële gevolgen aan diens klacht wil verbinden. Dit is begrijpelijk als wordt bedacht dat in een klachtprocedure bij de tuchtrechter geen ruimte is voor toekenning van een schadevergoeding. Of een klager een schadevergoeding wenst te vorderen hangt doorgaans af van de inhoud van de klacht en de gedragingen van beide partijen tijdens de tuchtprocedure. Hoewel het in het arrest gaat om een psychiatrische behandeling, leert de uitspraak dat wanneer een (tand)arts zich tuchtrechtelijk dient te verantwoorden, de verjaring van een vordering tot vergoeding van schade (afhankelijk van de inhoud van de klacht) kan zijn gestuit.

Door: Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V


 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Centraal Tuchtcollege schorst tandarts voor een half jaar

Het Centraal Tuchtcollege te Den Haag heeft aan tandarts Van der Meulen uit Assen een onvoorwaardelijke schorsing opgelegd van een half jaar, meldt de IGZ.

De schorsing ging op 27 maart 2013 in. De schorsing volgt uit een voorwaardelijke schorsing voor twee jaar die het Tuchtcollege al op 8 mei 2012 oplegde. Deze voorwaardelijke schorsing ging pas in op 29 mei 2012 omdat tot die datum een eerdere onvoorwaardelijke schorsing van kracht was.

Aanleiding voor de onvoorwaardelijke schorsing is informatie die de Inspectie voor de Gezondheidszorg gaf aan het Tuchtcollege. Het betrof informatie van de waarneemkring van tandartsen over de manier waarop de tandarts zijn spoeddienst had georganiseerd. In de beslissing van het Tuchtcollege staat onder meer dat de toegang tot de tandheelkundige spoedzorg onvoldoende was gewaarborgd door het inzetten van een tandarts die niet de Nederlandse taal machtig was.

Bron:
IGZ

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg, februari 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van februari 2013.

Tandarts berispt voor diverse verschillende zaken
Uitspraak 14 februari 2013 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

De tandarts wordt verweten dat zij (I) onvoldoende de status van het gebit heeft besproken, (II) niet proactief een behandelplan heeft opgesteld, (III) niet of onvoldoende behandelingen heeft uitgeoefend, en (IV) dossiers niet heeft doorgezonden naar de nieuwe tandarts van klagers. Het Regionaal Tuchtcollege merkt op dat de tandarts na het maken van bitewing foto’s (in 2006) tot augustus 2009 heeft gewacht met de behandeling. Het argument dat klagers geen pijnklachten hadden doet daar niets aan af. Het Tuchtcollege verwijt de tandarts dat wanneer het haar niet lukt om een kroon te verwijderen, zij de situatie laat voor wat hij is. Tot slot merkt het Regionaal Tuchtcollege op dat het voorschrijven van antibiotica onvoldoende effectief is voor het behandelen van cariës en dat de verslaglegging tekort schoot omdat daarin alleen de declarabele (be)handelingen werden genoteerd. Het Regionaal Tuchtcollege legt de tandarts een voorwaardelijke schorsing van 3 maanden op en adviseert intensieve (na)scholing.

Omdat de tandarts het Centraal Tuchtcollege kan aantonen dat zij inmiddels in maatschapsverband werkt, meer details noteert in de dossiers en nascholing volgt ten aanzien van wortelkanaalbehandelingen, wordt haar uiteindelijk een berisping opgelegd.

Klacht patiënt over nota’s afgewezen
Uitspraak 14 februari 2013 Regionaal Tuchtcollege te Zwolle

Klagers zijn het niet eens met de nota’s van de (mondhygiëniste van de) tandarts (code C114 en C214). Klagers stellen dat de gedeclareerde behandelingen niet zijn uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege merkt op dat uit het dossier van klagers blijkt dat: (I) de behandelingen waren opgenomen in de behandelplannen, en (II) op de genoteerde datums behandelingen en een evaluatie daarvan hebben plaatsgevonden. In onderlinge samenhang bezien wordt het aannemelijk geacht dat de gedeclareerde behandelingen hebben plaatsgevonden zodat de klacht wordt afgewezen.

Door: Sebastiaan van der Leer, Köster Advocaten N.V.

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Berisping zorgverlener ook in lokale krant

Zorgverleners die een boete of berisping krijgen van een Tuchtcollege zien deze maatregel ook geplaatst in een lokale krant. Het CIBG, onderdeel van het BIG-register,  is verantwoordelijk voor deze publicaties. Dit meldt Medisch Contact.

Sinds afgelopen zomer worden ook deze lichtere maatregelen openbaar gemaakt. Daarvoor werd dit alleen gedaan voor de zwaardere maatregelen als schorsing. Begin februari werd een advertentie in de Rotterdamse uitgave van het Algemeen Dagblad geplaatst over een berising van een fysiotherapeut uit de regio. Dit leidde tot opschudding onder lokale zorgverleners.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving